UNIX MTSO-INFO 3 NICOLE KNOPS KOEN PEPERMANS NILS NEYT DIMITRI MORTELMANS 1999

Vergelijkbare documenten
NETWERKVERBINDINGEN MAKEN

Basis UNIX commando's - overzicht

DE NETWERKPRINTER INSTALLEREN

INSTALLEREN MET SYMANTEC GHOST

WINDOWS-UPDATE MTSO-INFO-EXTRA 5 VAKGROEP MTSO 2001

SPYWARE VERWIJDEREN MTSO-INFO-EXTRA 8 VAKGROEP MTSO 2001

Installatie Software - Opdrachten Les 2

Overzicht. Tekstmanipulatie. Doel van de cursus. Doel van de cursus. Tekstmanipulatie: tekst automatisch bewerken en onderzoeken. Waarom Linux?

OPTICAL CHARACTER RECOGNITION (OCR)

Handleiding digitaal dossier

TELNET MTSO-INFO 2 NILS NEYT KOEN PEPERMANS 1999

Invoegen... 8 Invulpunt... 9 Nieuwe bouwsteen maken... 9 Bouwsteen opslaan Wijze van werken in Outlook Informatie...

Huiswerk Linux: Apache groepsrechten

Introductie tot het werken met een commandoregel

EEN PC AANSLUITEN MTSO-INFO-EXTRA 1 VAKGROEP MTSO 2001

Inhoudsopgave. Orbak Automatisering B.V. pagina: 1

Tekstmanipulatie. Week 1. Gosse Bouma 2007/2008. Informatiekunde Rijksuniversiteit Groningen

Zelftest UNIX/Linux basiscursus

Siemens Industry Mall. Handleiding. Winkelwagenbeheer

Tutorial voor FTP, STMP en Telnet

Effectief gebruik van Word

Windows Command Prompt

Acco: Files exchange documentatie 10 januari 2011

Korte uitleg: Wie mag wat met welk bestand

MICROSOFT WORD XP WERKEN MET REVISIES

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland

Rhino: Back-up maken. RsyncBackup

Mappen en bestanden. In dit hoofdstuk leert u het volgende:

Handleiding bij 'GSC SPRITE GENERATOR 2'

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document

Unix Console Gebruik

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 3) Handicom, 2006, Nederland

Prullenbak ledigen via terminal

Handleiding aanmaak CSR

Handleiding theocms2 K.U.Leuven - Faculteit Godgeleerdheid Stijn Van Baekel 1/19. - HANDLEIDING CMS2 -

Deel 1: PowerPoint Basis

Werken met BSCW. Auteur: Pierre Gorissen Kenmerk: Gor00-BSCWV01

Installatie. NB: de software wordt in principe altijd lokaal geïnstalleerd.

BRICONweb voor de club

DISK HANDLEIDING UITVOER HOOFDSTUK 9 VERSIE 4.0

Zelftest UNIX/Linux basiscursus

HANDLEIDING DMS Plugin Installatie, configuratie & werking

TI-SMARTVIEW. Installeren op Windows PC

Algemene computerhandleiding

Bestanden ordenen in Windows 10

1. Document Management

Handleiding DigiRecord.nl

Inhoud. A Eskwadraat Linuxcursus UNIX. GNU/Linux. Slackware. Red Hat. GNU/Linux Bestanden Thuiswerken Shell Editors Opdracht.

Algemeen. Beschrijving LA5 Systeembeheer. Administratieve applicaties voor tankstation en oliehandel. versie 5.2

AFO 113 Authoritybeheer

Samba installeren en configureren

Wat zijn de verschillen tussen SPSS 9 en SPSS 10?

BOB 50 School Edition Installaties netwerk en Terminal Server/Citrix

De widget Mijn toegewezen items toont de items waarvoor u verantwoordelijk bent voor de afsluiting.

De inlogpagina van het CMS wordt nu geladen. Vul uw gebruikersnaam en wachtwoord in

Symbol for Windows BlissEditor

Projectforum als gebruiker. Op de homepage meldt de gebruiker zich aan met zijn persoonlijke login en paswoord.

Dossier Instellingen. Inhoudsopgave. Inleiding

Ubuntu : gebruikers en bestandsbeheer

Kennismaking. Versies. Text. Graph: Word Logo voorbeelden verschillende versies. Werkomgeving

Versie: 0.2. Gebruikershandleiding XOPUS XML-editor

studievaardigheden studentassistent: Alice de Vries werkcollege / practicum

Handleiding Zermelo. roosterwijzigingen gaat importeren. Allereerst wordt u gevraagd of u de wijzigingen wilt importeren. U kiest hier voor Ja.

Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet

Rekeningafschriften in DexiaSoft

Cloud Products FilePartner

Gebruikershandleiding Psychorom. Bohn Stafleu van Loghum

AFO 142 Titel Aanwinsten Geschiedenis

Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar

Berekening van de hash-code van een bestand of CD

3 Oefening 1: C-shell

Inhoud van dit document

Bijlage bij Getting Started Guide International English Edition

Handleiding nieuwe omgeving Gebruikersbeheer Vlaamse overheid. 1 Hoe zoek ik een gebruiker? Hoe maak ik een nieuwe gebruiker aan?...

Ga naar de site klik op de knop rechtsboven op webmail.

Handleiding XML Leesprogramma versie 2.1, juli 2006

AFO 139 Automatische export

Handleiding invoegen afbeeldingen en downloadlinks t.b.v. het CMS

Handleiding BudgetBoek

Inloggen. In samenwerking met Stijn Berben.

«Technische gids» Netwerkinstallatie en Terminal Server/Citrix

Handleiding Joomla! 1.5

Inhoud. MySite Handleiding 1

Gebruikershandleiding XOPUS XML-editor

Automatisering voor Financiële Dienstverleners. Werken met Queries en Merge Documenten. For more information visit our website at

Legal Eagle Agenda handleiding versie 2.8 december 2007

SwingOffice in een notendop

Ga naar en log in met de gebruikersnaam en wachtwoord verkregen via mail.

Gebruikershandleiding Geneeskundig Adresboek. Bohn Stafleu van Loghum

* baopass: inlog- en leerlingvolgsysteem van ThiemeMeulenhoff. Alles telt. handleiding. baopass* voor leerkrachten

Quick Guide VivianCMS

5 FORMULES EN FUNCTIES

ABN-Amro Shuttle Service export database. 1. Inleiding. 2. De Wizard. Functionele documentatie

Google products. Het gebruik van Picasa 2 is gratis. Het programma is in veel verschillende talen verkrijgbaar, waaronder Nederlands.

Handleiding Nero RescueAgent

Symbol for Windows Planner Versie 0.8

HartCom Software V.O.F.

Microsoft Word Weergave

Beschrijving webmail Enterprise Hosting

Handleiding PSU Boekhouden Light Module Administratie Server

Transcriptie:

UNIX MTSO-INFO 3 NICOLE KNOPS KOEN PEPERMANS NILS NEYT DIMITRI MORTELMANS 1999 Faculteit PSW Universiteit Antwerpen Contact: prof. dr. Dimitri Mortelmans (dimitri.mortelmans@ua.ac.be) Tel : +32 (03) 820.28.53 - Fax : +32 (03) 820.28.82

MTSO-INFO Documenten in de reeks MTSO-INFO werden geschreven door leden van de vakgroep MTSO (Methoden en Technieken van het Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek) met als doel op een heldere en eenvoudige manier bepaalde thema's van onderzoeksmethoden en computergebruik uit te leggen. De thema s sluiten aan bij analysetechnieken of softwareprogramma s die gebruikt worden aan de Faculteit PSW van de Universiteit Antwerpen. Vermits sommige documenten door andere leden van de Universiteit Antwerpen of daarbuiten nuttig kunnen zijn, worden deze gratis online aangeboden op http://www.ua.ac.be/mtso. Het downloaden en verspreiden van deze documenten is toegestaan mits correcte bronvermelding. WAARSCHUWING: De documenten worden slechts sporadisch bijgewerkt. Dit heeft repercussies voor die documenten die slaan op software. De auteurs hebben niet de bedoeling om bij het uitkomen van nieuwe versies van programma s steeds het hele document te herschrijven. Daarom dient de lezer er rekening mee te houden dat het document steeds slaat op de softwareversie zoals deze bij het uitkomen van het MTSO-INFO document gangbaar was.

UNIX Inhoud 1 BESTANDSBEHEER IN UNIX... 2 1.1 NAAMGEVING VAN BESTANDEN... 2 1.2 BESTANDENLIJSTEN... 2 1.3 VERGUNNINGSCODES... 4 1.4 HET WERKEN MET SUBDIRECTORIES... 7 1.5 HET KOPIËREN VAN BESTANDEN... 9 1.6 HET VERWIJDEREN VAN BESTANDEN... 10 1.7 VERPLAATSEN EN HERNOEMEN VAN BESTANDEN... 10 2 BESTANDEN BEKIJKEN IN UNIX... 11 2.1 ELEMENTAIRE BEVELEN... 11 2.2 UNIX-EDITORS... 12 3 ACTIVITEIT BINNEN UNIX... 13 3.1 ACTIEVE PROCESSEN... 13 3.2 ACTIEVE GEBRUIKERS... 14 4 OVERIGE COMMANDO'S... 15 MTSO INFO / UA - FPSW

2 1 Bestandsbeheer in UNIX 1.1 Naamgeving van bestanden Hierboven werd reeds gewezen op het onderscheid dat UNIX maakt tussen grote en kleine letters. UNIX kent ook geen beperkingen inzake het maximum aantal karakters voor bestandsnamen. Een filenaam kan vele tekens bevatten, maar handig is dit allicht niet. Tekens gaande van A tot Z, van a tot z en van 0 tot 9 zijn toegelaten. Verder zijn ook volgende speciale tekens aanvaardbaar: onderstreepje (_), punt (.) en komma (,). In tegenstelling tot MS DOS maakt UNIX geen onderscheid tussen een basisnaam en een extensie. Een spatie ( ), een ampersand (&), een vraagteken (?) of een asterisk (*) zijn niet toegelaten in de naamgeving. Het gebruik van een punt (.) is daarentegen wel toegestaan en wanneer het als eerste teken van een bestandsnaam gebruikt wordt, creëert het een verborgen file. Belangrijk is verder het onderscheid tussen absolute bestandsnamen en relatieve bestandsnamen (cfr. infra). Absolute bestandsnamen beginnen steeds met een slash (/), waarachter het volledige pad 1 van het bestand volgt. Relatieve bestandsnamen zijn daarentegen veel korter en worden steeds uitgedrukt als verhouding tot de directory waarin de gebruiker zich op dat ogenblik bevindt. Eén punt (.) vervangt de locatie van de actieve map, terwijl twee punten (..) de locatie van de bovenliggende directory symboliseren. Daarnaast kan ook automatisch naar de hoofdmap van de gebruiker verwezen worden door $HOME te gebruiken. 1.2 Bestandenlijsten De inhoud van een directory kan verkregen worden door de bevelen ll en ls. De gebruiker krijgt dan telkens een overzicht van alle bestanden in de actieve directory. Het is ook mogelijk om een beperkter overzicht op de inhoud te verkrijgen door een volledige bestandsnaam of een gedeelte van een bestandsnaam op te geven na de commando's. Hier komen wildcards (? of *) bijzonder goed van pas. Een? vervangt één willekeurig teken in een filenaam terwijl een * staat voor een onbeperkt aantal willekeurige tekens in een bestandsnaam. Daarnaast kunnen ook vierkante haakjes ([]) gebruikt worden om naar bestanden te zoeken met een teken uit een specifieke set tekens. Die set staat tussen de vierkante haakjes. Daarbij kan eventueel een bereik opgeven worden door begin- en eindteken te koppelen door een horizontaal streepje (-). 1 "Pad" is de term die gehanteerd wordt om de volledige locatie van een map of een bestand weer te geven. UNIX kent in dit verband een aantal belangrijke verschillen met DOS of Windows 95/98. Zo wordt in UNIX niet met schijfstations gewerkt (zoals "A:" voor de diskette of "C:" voor de harde schijf) en wordt een gewone slash (/) gehanteerd in plaats van een backslash (\) om de onderdelen van het pad van elkaar te scheiden.

3 ls ll Wisseloptie Betekenis -l Toont niet alleen de namen van de bestanden maar ook de grootte ervan in bytes, de datum van laatste wijziging, de naam van de eigenaar, de groep waartoe hij behoort en de vergunningscodes -a Toont ook de hidden files aanwezig op de home directory of de actieve subdirectory more Toont dezelfde listing als ls -l alleen wordt hier de bestandenlijst getoond scherm per scherm. Een volgende regel wordt zichtbaar gemaakt door de entertoets te drukken. Een volgend scherm kan gegenereerd worden door het indrukken van s of de spatiebalk. Het commando ll 2 (of ls l) geeft een volledig overzicht van de bestanden in de actieve directory. Op die manier krijgt de gebruiker, naast de gebruikelijke bestandsnamen, een hele hoop aanvullende informatie. In de eerste kolom verschijnen de vergunningscodes, die aan elk document of elke map eigenschappen toekennen inzake het gebruik. Daar wordt in het volgende onderdeel dieper op ingegaan. In de tweede kolom kan opgemaakt worden of de gebruiker met een bestand of een directory te maken heeft. Het cijfer 1 staat daarbij voor een bestand, terwijl het cijfer 2 of meer erop wijst dat 2 ll is geen geëigend UNIX bevel maar is een Shell-script (vergelijkbaar met een DOS batch file) dat overeenkomt met het bevel ls -l waarvoor uitvoeringsbevoegdheid voorzien is.

4 het om een bestand gaat. Dit cijfer geeft het aantal subdirectories aan dat zich hieronder bevindt. Onderstaande figuur geeft een volledig overzicht: $ ls l total 1 - rwx --- --- 1 saskia pstud 12355 Oct 1 1997.profile Bestandsnaam Datum van laatste wijziging Bestandsgrootte in bytes Groep waartoe de eigenaar behoort Eigenaar van het bestand Aantal links Vergunningscodes Bestandstype (directory =d, bestand = -) 1.3 Vergunningscodes Vergunningscodes ("security bits") geven kort gezegd aan wie wat hoe mag gebruiken op de UNIX-server. In de output van een ll -bevel worden de vergunningscodes in de eerste kolom weergegeven. De vergunningscodes bestaan uit tien tekens, die opgesplitst kunnen worden in vier blokken informatie. Het eerste blok omvat enkel het eerste teken, terwijl de volgende drie blokken telkens uit drie tekens bestaan. Die tekens kunnen de volgende waarden aannemen: Vergunningscode r (Lezen/read) Betekenis Het bestand kan gelezen worden of naar de eigen map gekopieerd worden. Ook listings en printopdrachten kunnen gegeven worden. Het bestand kan gewijzigd, verplaatst of verwijderd worden. Het bestand kan uitgevoerd worden (bv. Shell-script) w (Schrijven/write) x (Uitvoeren/execute) - Vergunning niet van toepassing De tien tekens uit de eerste kolom van de uitgebreide bestandenlijst kunnen als volgt opgesplitst worden in vier blokken informatie:

5 Positie Naam blok Betekenis 1 Directory Bevat een horizontaal streepje (-) voor een gewoon bestand en een d voor een directory. 2 t/m 4 Eigenaar (user) Is van toepassing op de bestanden of mappen van de gebruiker die momenteel ingelogd is. 5 t/m 7 Groep (group) Is van toepassing op de groep waartoe de eigenaar behoort. 8 t/m 10 Anderen (others) Is van toepassing op alle andere Gins-gebruikers. De laatste blokken bevatten zoals gezegd de informatie over de vergunningscodes en kunnen per blok de hoger vermelde vier verschillende waarden aannemen (r,w,x of -). Binnen elk van die blokken van drie posities bestaat een vaste volgorde. Het eerste teken van elk blok bevat de waarde van het leeskenmerk (r of -), het tweede teken bevat de waarde van het schrijfkenmerk (w of -) en het derde teken bevat de waarde van het uitvoeringskenmerk (x of -). Aan de hand van het UNIX-commando "chmod" kunnen die vergunningscodes veranderd worden. Uiteraard kan een gebruiker enkel vergunningscodes veranderen van bestanden en directories waar hij zelf eigenaar van is. De gebruiker moet achter het commando chmod allereerst opgeven voor welke categorieën gebruikers hij een kenmerk al dan niet wil instellen: u staat daarbij voor user (het eerste blok), g voor group (het tweede blok), o voor others (het derde blok) en a voor all (alle drie blokken samen). Nadat de gebruiker beslist heeft voor welke categorie van gebruikers hij de vergunningscodes wil aanpassen, moet hij aangeven of de vergunning toegekend of verwijderd wordt. Toekennen gebeurt door een plusteken (+), verwijderen door een minteken (-). Vervolgens bepaalt de gebruiker het type vergunning die hij al dan niet wenst te verlenen aan de geselecteerde categorie: r staat daarbij voor read, w voor write en x voor execute. Ten slotte moet ook een bestand of een directory opgegeven worden waarop de gewijzigde vergunningscodes van kracht zullen zijn. chmod [ugoa][-+][rwx] [bestand] Hieronder volgen een aantal voorbeelden van veranderingen van vergunningscodes door middel van het "chmod"-commando. Die voorbeelden hebben allen betrekkingen op hetzelfde willekeurig gekozen bestand "autoexec.sas". Tussen elke aanpassing worden de vergunningscodes getoond door het "ll"-bevel.

6 ll autoexec.sas Output - rwx --- --- 1 saskia pstud 101 Apr 6 11:37 autoexec.sas In dit bevel wordt een bestandenlijst opgevraagd met het bevel ll. Om niet alle bestanden te zien, wordt na het bevel ll de naam van het bestand geschreven dat men wil zien. Eventueel kan men hier ook gebruik maken van wildcards (* voor een willekeurige reeks tekens en? voor één teken). We geven dit bevel hier om te kijken naar de stand van de vergunningscodes van het bestand "autoexec.sas". Dit leert ons dat de gebruiker leesbevoegdheid (r), schrijfbevoegdheid (w) en uitvoeringsbevoegdheid (x) heeft. De groep en de anderen hebben geen vergunningen (er staan streepjes). chmod go+rwx autoexec.sas ll autoexec.sas Output - rwx rwx rwx 1 saskia pstud 101 Apr 6 11:37 autoexec.sas Het bevel chmod zorgt voor de verandering van de vergunningscodes. De optie go geeft aan dat de gebruiker de vergunningen van de groep (g) en van de anderen (o) wil veranderen. Het plusteken (+) geeft aan dat de gebruiker vergunningen wil toevoegen. De optie rwx geeft aan dat zowel de leesbevoegdheid (r), als de schrijfbevoegdheid (w), as de uitvoeringsbevoegdheid (x) toegevoegd wordt. Het gebruik van chmod levert geen output op. Daarom gebruiken we opnieuw het commando ll om de veranderde vergunningscodes te tonen. Merk op dat de tweede en de derde groep vergunningscode nu ook rwx vertonen. chmod u-rwx autoexec.sas ll autoexec.sas Output - --- rwx rwx 1 saskia pstud 101 Apr 6 11:37 autoexec.sas In dit bevel worden de vergunningscodes van de gebruiker zelf afgezet. De optie u geeft aan dat de gebruiker de vergunningen van de gebruiker wil veranderen. Het minteken (-) geeft aan dat de gebruiker vergunningen wil afzetten. De optie rwx geeft aan dat zowel de leesbevoegdheid (r), als de schrijfbevoegdheid (w), as de uitvoeringsbevoegdheid (x) afgezet wordt. Opnieuw wordt ll gebruikt om het resultaat te tonen. De gebruiker heeft nu geen vergunningen meer voor dit bestand omdat de eerste groep vergunningscodes drie strepen vertoond. chmod g-rwx autoexec.sas ll autoexec.sas Output - --- --- rwx 1 saskia pstud 101 Apr 6 11:37 autoexec.sas Nu worden de vergunningen van de groep verwijderd. De uitleg is analoog aan bovenstaand bevel. chmod o-rwx autoexec.sas ll autoexec.sas Output - --- --- --- 1 saskia pstud 101 Apr 6 11:37 autoexec.sas Nu worden de vergunningen van de anderen verwijderd. De uitleg is analoog als in bevel 3. Merk op dat het bestand nu volledig vergrendeld is. Er staan negen streepjes wat aangeeft dat niemand het bestand nog kan lezen, noch overschrijven, noch uitvoeren. chmod u+rwx autoexec.sas ll autoexec.sas Output - rwx --- --- 1 saskia pstud 101 Apr 6 11:37 autoexec.sas Tot slot veranderen we de vergunningscodes opnieuw zoals ze stonden door de gebruiker opnieuw lees-, schrijf- en uitvoeringsbevoegdheden te geven. In de hiernavolgende figuur wordt een overzicht gegeven van hoe de voorbeeldcommando s achter elkaar op het scherm verschenen zijn.

7 Het is tot slot ook niet onbelangrijk te vermelden dat een bestand naast vergunningscodes ook telkens een eigenaar bezit, die aangegeven wordt door de eigenaarsnaam. Wanneer een gebruiker bijvoorbeeld één van zijn bestanden naar een directory van een andere gebruiker kopieert, blijft dat bestand desondanks eigendom van de eerste gebruiker. 1.4 Het werken met subdirectories Binnen UNIX is het gebruik van subdirectories zeer sterk ingeburgerd. De notie die eraan ten grondslag ligt is net dezelfde als in MS DOS, evenals alle bevelen. UNIX-commando MS-DOS-commando Betekenis mkdir [directory] mkdir [directory] Maakt een directory aan rmdir [directory] deltree [directory] Verwijdert een directory cd [directory] cd [directory] Wijzigt de actieve directory pwd cd Geeft het actieve pad weer Het bevel mkdir maakt een directory aan, "rmdir" verwijdert een directory. Het bevel "cd" met opgave van een subdirectory maakt van deze subdirectory de actieve directory. UNIX verwacht hier zoals reeds vermeld wel een gewone 'slash' [/], in tegenstelling tot de 'backslash' in MS-DOS [\]. Het bevel "cd.." brengt de gebruiker in de directory net een niveau hoger dan de actieve. Het bevel "cd"

8 zonder parameter brengt de gebruiker onmiddellijk terug naar de home directory (cfr. infra). Het bevel "pwd" (print working directory) geeft het absolute pad (cfr. supra) van de actieve directory te zien. De home directory van elke PSW-gebruiker op Gins is "/symrt/psw/[login]" voor personeelsleden van het departement en "/symrt/pstud/[login]" voor studenten. Bij het kopiëren of verplaatsen van bestanden dient dit pad niet voluit ingegeven te worden, maar kan dit gemakkelijk afgekort worden door "$HOME". mkdir directorynaam rmdir directorynaam cd subdirectory cd pwd We proberen het werken met subdirectories duidelijker te maken aan de hand van volgende opeenvolgende commando's: cd ANALYSE pwd Output /symrt/pstud/saskia/analyse Nadat de gebruiker ingelogd is op de server, verplaatst hij zich naar een subdirectory "ANALYSE" onder zijn hoofddirectory. Met het commando "pwd" krijgt hij op het scherm te zien in welke map hij zich momenteel bevindt. mkdir NIEUW De gebruiker maakt een nieuwe map "NIEUW" aan. Er wordt geen output gegenereerd, tenzij er fouten zijn opgetreden bij de aanmaak. De gebruiker kan met het "ls"-bevel wel nagaan of de subdirectory ook effectief is aangemaakt. cd NIEUW pwd Output /symrt/pstud/saskia/analyse/nieuw De gebruiker verplaatst zich van de actieve map "ANALYSE" naar de nieuw aangemaakte submap "NIEUW" en vraagt vervolgens het actieve pad op. cd.. pwd Output /symrt/pstud/saskia/analyse De gebruiker gaat terug naar de map "ANALYSE", waarna uit de "pwd"-output blijkt dat dit opnieuw de actieve map is. rmdir NIEUW Output (geen) De gebruiker verwijdert de submap "NIEUW", wat geen output genereert. Wel kan opnieuw een "ls"-commando gebruikt worden om na te kijken of de subdirectory ook effectief verwijderd is.

9 cd pwd Output /symrt/pstud/saskia Met een eenvoudig "cd"-bevel wordt de gebruiker onmiddellijk teruggebracht van de submap "ANALYSE" naar zijn hoofdmap op Gins. 1.5 Het kopiëren van bestanden De structuur van het bevel om bestanden te kopiëren is volledig gelijk aan dat van MS-DOS, alleen is het kenwoord niet "(x)copy" maar "cp". De optie -i zorgt ervoor dat de gebruiker eerst dient te bevestigen vooraleer een bestaande file met dezelfde naam overschreven kan worden. cp bronbestand bestemming Bij het kopiëren (en verplaatsen wordt veelvuldig gebruik gemaakt van wildcards. Wildcards zijn symbolen die in de plaats kunnen staan ven bepaalde tekens. De wildcard * vervangt een willekeurig aantal tekens. Als je dus ll a* typt dan krijg je alle bestanden die beginnen met de letter a, ongeacht hun lengte. De wildcard? is restrictiever omdat deze één teken vervangt. Wanneer je ll a? typt dan krijg je enkel bestanden die beginnen met de letter a en die uit twee letters bestaan. Volgende voorbeelden illustreren het gebruik van het "cp"-bevel: cp oefen /symrt/pstud/saskia/analyse/oefen Dit voorbeeld veronderstelt dat de gebruiker het bestand "oefen" (het bronbestand) kopieert naar de map "ANALYSE". De gebruiker kan hier nog twee wijzigingen aanbrengen. Ten eerste kan hij het eerste deel van het lange pad vervangen door $HOME. Het commando wordt dan: cp oefen $HOME/ANALYSE/oefen. Ten tweede hoeft de gebruiker de naam "oefen" niet aan het commando toe te voegen omdat het gekopieerde bronbestand dezelfde naam blijft behouden in de map "ANALYSE". In dat geval volstaat dus het commando cp oefen $HOME/ANALYSE/. Het bevel "cp" geeft zelf geen output. De gebruiker moet met "ls" controleren of alles goed verlopen is. cp *.prg $HOME/PROGS/ Dit commando kopieert alle bestanden die eindigen op ".prg" naar de bestaande directory "PROGS". Wil je specifieker zijn in je kopieer-bevel dan kan ook de wildcard? gebruikt worden. cp i /symrt/pstud/peeters/prog* $HOME/PROGS/ Output (Geen, behalve vraag om bevestiging) Dit commando kopieert alle bestanden vanuit de login "peeters" naar de directory "PROGS" van de actieve gebruiker. Hierbij wordt de wisseloptie i gebruikt. Deze optie vraagt voor elk te kopiëren bestand om bevestiging (met "y" of "n"). Merk ook op dat je het volledige pad moet geven van de andere gebruiker ("peeters") maar dat het eigen pad opnieuw afgekort kan worden tot $HOME. Voorwaarde voor het uitvoeren van dit bevel is wel dat de vergunningscodes van de bestanden van gebruiker "peeters" (dit zijn vergunningen aan de groep).

10 1.6 Het verwijderen van bestanden Bestanden kunnen verwijderd worden met het bevel rm van remove. Bij dit bevel kan net zoals bij het kopiëren van bestanden ook gebruik gemaakt worden van de wildcards? en *. De optie -i beperkt het risico van het verkeerdelijk wissen van bestanden omdat de verwijdering van elk bestand bevestigd dient te worden. De optie -r zorgt ervoor dat alle bestanden in een subdirectory en in alle onderliggende subdirectories en tevens de directorynamen verwijderd worden. rm bestand(en) Volgende voorbeelden geven een zicht op het gebruik van het bevel: rm oefen5.prg Het bestand "oefen5.prg" wordt verwijderd. Net zoals "cp" geeft het bevel "rm" geen output. De gebruiker moet opnieuw "ls" gebruiken om het resultaat van zijn actie te controleren. rm i *.prg Output (Geen, behalve vraag om bevestiging) Nu worden alle bestanden die op ".prg" eindigen verwijderd. De wisseloptie i zal voor elke verwijdering van de gebruiker een bevestiging vragen. rm r PROGS Hier worden alle bestanden in de directory "PROGS" verwijderd, alsook de subdirectories onder de directory "PROGS". Deze submappen hoeven vooraf niet leeg te zijn. 1.7 Verplaatsen en hernoemen van bestanden Met het bevel "mv" (van move) kunnen bestanden verplaatst worden. Verplaatsen binnen UNIX betekent dat het bestand op de oorspronkelijke plaats verdwijnt. Indien een nieuwe bestandsnaam opgegeven wordt waarnaar het oorspronkelijke bestand moet verplaatst worden, is het resultaat van het "mv"-bevel een hernoeming van het bestand. Deze hernoeming kan zowel binnen de oorspronkelijk map gebeuren (enkel hernoeming van het bestand), als van de bronmap naar een andere map (hernoeming én verplaatsing van het bestand). Overigens kan ook het "cp"-bevel gebruikt worden om bestanden te hernoemen. Het bronbestand blijft dan nog steeds op zijn oorspronkelijke locatie staan, maar in de bronmap of in een andere map zal een identiek bestand gekopieerd worden met een andere naam. mv oudeplaats nieuweplaats

11 We geven enkele voorbeelden: mv oefen5.prg $HOME/NIEUW/oefen5.prg Het bestand "oefen5.prg" wordt verplaatst naar de subdirectory "NIEUW", zonder van naam te veranderen. Het volstaat daarom om enkel de nieuwe locatie op te geven waarnaar het bestand moet verplaatst worden, zonder de naam van het bronbestand nogmaals te herhalen. mv oefen5.prg $HOME/NIEUW/oefening5.prg Dit is hetzelfde commando als hierboven. Alleen wordt het bestand "oefen5.prg" nu niet alleen verplaatst, maar tegelijk ook hernoemd. mv oefen5.prg oefen55a.prg Hier wordt geen nieuw pad opgegeven bij het mv-bevel. Dat betekent dat het bestand "oefen5.prg" verplaatst wordt naar dezelfde subdirectory en van naam verandert: "oefen55a.prg". Anders gezegd: er gebeurt niets anders dan het hernoemen van het bestand "oefen5.prg" naar "oefen55a.prg". cp oefen5.prg $HOME/NIEUW/oefening5.prg Het bestand "oefen5.prg" wordt gekopieerd naar de map "NIEUW" en krijgt daar een ieuwe naam: "oefening5.prg". cp oefen5.prg oefen55a.prg Hier wordt geen nieuw pad opgegeven bij "cp"-bevel. Dat betekent dat het bestand "oefen5.prg" gekopieerd wordt naar dezelfde subdirectory en van naam verandert: "oefen55a.prg". Het bronbestand "oefen5.prg" blijft nog steeds bestaan. 2 Bestanden bekijken in UNIX 2.1 Elementaire bevelen Net zoals in MS-DOS kan in UNIX de inhoud van een bestand op het scherm bekeken worden zonder daarom van een editor gebruik te moeten maken. Uiteraard wint de gebruiker hierdoor veel tijd, zeker bij kleine bestanden. Het grote nadeel van de meeste van deze elementaire bevelen is echter dat de inhoud van het bestand meteen op scherm verschijnt, wat ten koste gaat van de leesbaarheid, en dat er geen tekstbewerkingen mogelijk zijn.

12 cat head tail pg more Een van de bevelen die het bestand op het scherm brengen zonder dat er wijzigingen kunnen aangebracht worden is cat. De tekst van het opgeven bestand verschijnt onmiddellijk op het scherm, daarna terug gevolgd door de UNIX prompt. De output op het scherm kan hier wel tijdelijk onderbroken worden met CTRL+S en kan verder zijn beloop krijgen met CTRL+Q, wat nogal handig is voor grote bestanden die niet op één scherm passen. Enkel de het begin of het einde van een bestand bekijken kan met de commando's head en tail. Deze opdrachten bieden een zeer beperkte instelbaarheid. Enige troost is wel dat het aantal regels die op het scherm getoond moeten worden desgewenst als optie opgeven kunnen worden. Indien het bestand meerdere schermen lang is, biedt het bevel pg meer aangepaste mogelijkheden. De inhoud van het opgegeven bestand verschijnt per 24 lijnen op het scherm. Volgende bevelen laten daarop toe door het bestand te wandelen: Wisseloptie Betekenis <enter> Ga naar het volgende scherm l Ga naar de volgende regel 1 Ga terug naar het eerste scherm $ Geef het laatste scherm +x Ga x schermen verder -x Ga x schermen terug h Help q Stop Het commando more laat eveneens toe om scherm per scherm een bestand te bekijken, waarbij onderaan genoteerd staat welk aandeel van het gehele bestand reeds overlopen werd. 2.2 UNIX-editors Het programma vi is één van de editors die standaard in UNIX voorzien zijn. Het is een editor die verwoede aanhangers kent, maar tevens evenveel verwoede tegenstanders telt. Alhoewel het een zekere inspanning vraagt om de soms wat archaïsche commando's te leren, is vi veel krachtiger en veelzijdiger dan Pico. Niettemin wordt enkel Pico als UNIX-editor besproken. Pico wordt wordt aan de UNIX-prompt met het gelijknamige commando opgestart. Pico vertoont een aantal duidelijke verschillen met vi, meestal in de richting van een groter gebruiksgemak.

13 Zo toont Pico onderaan het scherm met welke toetsen bepaalde opdrachten uitgevoerd kunnen worden. Ook kent de editor slechts één modus, in tegenstelling tot de twee modi van vi. De gebruiker kan dan ook snel uit de voeten met pico. Merk nog op dat het opgeven van een bestandsnaam niet verplicht is bij het opstarten van het programma. Sneltoets Betekenis Cursorverplaatsingen CTRL+B Cursor gaat één positie naar links CTRL+F Cursor gaat één positie naar rechts CTRL+P Cursor gaat naar vorige lijn CTRL+N Cursor gaat naar volgende lijn CTRL+A Cursor gaat naar begin van lijn CTRL+E Cursor gaat naar einde van lijn CTRL+Y Cursor gaat één pagina omhoog CTRL+V Cursor gaat één pagina omlaag Zoekopdrachten CTRL+W Zoek de opgegeven tekst Bestandsbeheer CTRL+O Bewaar het bestand CTRL+X bewaar het bestand en verlaat het programma 3 Activiteit binnen UNIX 3.1 Actieve processen Elke handeling binnen UNIX vertegenwoordigt een proces. Elk proces heeft een process-id, een identificatienummer dat een positief uniek getal is. Elke gebruiker kan de processen die onder zijn login lopen, opvragen met het bevel ps (print process status statistics). Het toevoegen van een aantal wisselopties aan dit bevel laat toe om om niet alleen de eigen processen, maar alle processen op het systeem, al dan niet gedetailleerd op het scherm te laten verschijnen. ps kill Het commando "ps" kent een aantal wisselopties, waarvan dit de handigste zijn:

14 Wisseloptie Betekenis -e Geef alle processen op het systeem -a Geef de processen van alle andere gebruikers -f Geef een volledige lijst met veel details -l Geef een lange lijst Deze lijst van processen kan erg handig zijn wanneer een proces stilgelegd of de verbinding verbroken dient te worden en de eigen terminal hier om een of andere reden niet meer toe in staat is. Met het bevel ps wordt dan de nummer van haperende proces opgezocht, waarna het stopgezet kan worden met het bevel kill. Het kill -bevel zendt immers een TERM-signaal (terminate) naar het opgegeven proces. De optie -9 toevoegen aan dit commando zorgt voor een 'sure kill'. Let wel: enkel die processen waarvan de gebruiker eigenaar is kan hij of zij zelf verbreken worden. Enige uitzondering hierop vormt de systeembeheerder die alle processen kan verbreken. 3.2 Actieve gebruikers Het ps bevel geeft de informatie over gebruiker en andere gebruikers weer op het procesniveau. Het is dan ook vaak handig om na te gaan of bepaalde processen problematisch zijn. In vele gevallen zal een gebruiker echter louter geïnteresseerd zijn in de vraag of een andere gebruiker ingelogd is. Hier komt het who -bevel van pas. Dit bevel geeft informatie op het niveau van de gebruiker. Dat wil zeggen dat de gebruiker minder informatie krijgt, maar dat deze informatie toegankelijker is. Voor wie met meerdere logins tegelijk werkt is de wisseloptie am i bijzonder handig. De gebruiker krijgt daarmee als output de login waaronder hij momenteel ingelogd is. UNIX biedt ook de mogelijkheid rechtstreeks te converseren via het netwerk met andere ingelogde gebruikers. Hiertoe moet de gebruiker allereerst weten of een bepaalde gebruiker ingelogd is ( who ) en ten tweede wat een bepaalde gebruiker aan het doen is ( ps ). Deze gegevens worden vooraf best nagetrokken, vermits het uitdrukkelijk VERBODEN is een gebruiker voor een gesprek uit te nodigen die zich volop in een SAS-sessie bevindt. Dit zorgt er immers voor dat de resultaten van deze gebruiker verloren gaan en dat de andere processen van de gebruiker eveneens crashen. Studenten die deze regel negeren en desondanks andere gebruikers proberen te benaderen die in SAS bezig zijn, zullen hiervoor dan ook gesanctioneerd worden. who talk mesg (y/n) Het converseren in UNIX gebeurt via het commando talk, gevolgd door de login van de persoon waarmee geconverseerd wenst te worden. Deze gebruiker moet op zijn beurt het bevel talk geven gevolgd door de login van de gebruiker die een

15 talk-sessie aanvraagt. Beide gebruikers kunnen nu communiceren via het toetsenbord. Wat de ene gebruiker typt in het venster bovenaan, zal voor de andere gebruiker te lezen zijn in het onderste venster. Zo kunnen beurtelings vragen gesteld of beantwoord worden. Een talk-sessie wordt afgesloten met de toetsencombinatie CTRL+D. Met het bevel mesg n kan een gebruiker aangeven dat hij niet gestoord wenst te worden Omgekeerd kan met bevel mesg y aangegeven worden dat de gebruiker beschikbaar is voor een talksessie. Het bevel mesg zonder parameters geeft aan of de gebruiker al dan niet bereikbaar is. 4 Overige commando's Tot slot kunnen onder UNIX nog een aantal commando's gebruik worden, die een aantal handige extra mogelijkheden bieden. Hieronder volgt een schematisch overzicht van deze commando's: Commando Betekenis man Geeft een uitgebreid helpbestand van het gevraagde [commando] commando login [login] Logt onder een andere login in passwd Verandert het paswoord van de ingelogde gebruiker clear Maakt het scherm leeg (cfr. "cls" in MS-DOS) date Geeft de huidige datum en het huidige uur weer cal Geeft de huidige kalendermaand weer