Overzicht Visiedocumenten op stelselherziening in de jeugd Maart 2011 GGD Nederland Het stelsel Jeugd staat aan de vooravond van een grote herziening. Bezuinigingen, verkokering en de negatieve berichtgeving rondom het veld Jeugd zorgen ervoor dat de roep om een stelselherziening steeds sterker wordt. De transitie Jeugdzorg houdt onder andere in dat jeugdzorg wordt gedecentraliseerd en onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten komt te vallen. Om inzicht te krijgen in het speelveld heeft GGD Nederland de visiedocumenten van de VGN, MO Groep Maatschappelijke Dienstverlening en Welzijn, G32 en GGZ jeugd bestudeerd. Daarbij zijn een aantal publicaties en de standpunten tijdens een bijeenkomst van Jeugdpoort betrokken. In deze notitie wordt eerst een overzicht gegeven van de standpunten uit de documenten. Gevolgd door een overzicht van de overeenkomsten, de verschillen en aanhaakpunten voor GGD Nederland uiteen gezet. Samenvatting van de visiedocumenten VGN Zij hebben 2 uitgangspunten: 1) Zorg en ondersteuning moeten gericht zijn op het bevorderen of in stand houden van de kwaliteit van het bestaan van mensen met een beperking. 2) De regie van mensen met een beperking moet een centrale waarde zijn in deze zorg en ondersteuning. Hun missie is het realiseren van volwaardig burgerschap, recht op een zo gewoon mogelijk bestaan en ondersteuning en zorg op maat. Aangevuld met drie begrippen; opvoeding en ontwikkeling, oriëntatie op het (gezin) systeem, preventie en vroegtijdige interventie. VGN signaleert meer niet westerse allochtonen en LVG jeugdigen als belangrijke trend. Visie op zorgketens en netwerkontwikkeling wordt gekenmerkt door het aanbod vanuit een samenhangende regie in hun beleving door de gezinsondersteuner. Zij willen de krachten bundelen om zo tot een landelijk dekkend netwerk te komen van gezondheidszorg, gezinsondersteuning en onderwijs- en zorgvoorzieningen. De aankomende stelselherziening betekent volgens de VGN dat ministeries ook meer onderlinge afstemming moeten zoeken. Er moet zoveel mogelijk rust en
zekerheid in en over het financiële beleid. Overige randvoorwaarden voor het realiseren van hun visie zijn: - Ontschotting van indicatiestelling en financiering - Kwaliteit van informatie (Digitaal kinddossier) - Adequate financiering met tarieven die mogelijkheden bieden tot onderzoek en ontwikkeltrajecten MO groep MDW MO Groep MDW geeft aan dat zij de stelselherziening als een kans zien om met behulp van welzijn en andere lokale partners nu echt een goed preventief vangnet op te zetten en tot een goede ketensamenwerking te komen. Ze spreken zich duidelijk uit voor de decentralisatie van de Jeugdzorg. Het biedt kansen aan gemeenten en welzijn om de zorg voor jeugd laagdrempeliger te maken. Ze bepleiten vooral inzet op interventies buiten de residentiele setting. Zo moet de WMO lijn ook ten aanzien van de jeugdzorg krachtig door worden gezet; mensen moeten gestimuleerd worden tot zelfredzaamheid. Het compensatiebeginsel moet zodanig ingevuld worden, dat in principe ook rondom zwaardere groepen (gedragsstoornissen) een integraal beeld ontstaat. Een beeld dat meer gericht is op het gezin en omgeving dan op de stoornis zelf. Breed opgeleide sociaal werkers zijn nodig: professionals in het eerste compartiment zijn generalist, maar regionaal, gespecialiseerde hulp, in de eigen omgeving van de jeugdige (en het gezin) moet op afroep beschikbaar zijn, dienstverlenend en een integrale benadering. Tijdelijke oormerking van de over te hevelen middelen voor de nieuwe taak binnen het sociale domein, om deze te kunnen ontwikkelen zonder een continue bedreiging van bezuinigingen. Met financiële prikkels die gemeentelijk preventief beleid belonen. MO groep MDW heeft wel zorg over medicalisering in het CJG. G32 In de visie van de G32 worden de ondersteuningsbehoefte en de mate van zelfredzaamheid leidend voor de inzet van hulp. Die moet beschikbaar zijn in de directe omgeving van jeugdigen en gezinnen en gericht zijn op het versterken van de mogelijkheden om problemen eerst zelf aan te pakken. Om de kansen die decentralisatie van de jeugdzorg biedt te verzilveren zijn kennis en visie, maar ook durf en vertrouwen nodig en kaders die ruimte bieden. Vanuit subsidiariteitsbeginsel bij overheveling van verantwoordelijkheden en budgetten, die lokaal moet worden belegd, kijken naar passende financiële
arrangementen. Ruimte voor gemeenten - en regiovorming is daarbij niet aan de orde - om de noodzakelijke omslag te kunnen maken. Effectieve zorg voor de jeugd voldoet volgens de G32 aan de volgende punten 1) Opvoeden versterken 2) Ondersteuning van professionals 3) Hulp zoveel mogelijk in de directe leefomgeving 4) Samenhangend aanbod 5) Subsidiariteit (alle budgetten zo lokaal mogelijk beleggen) 6) Voldoende en lokaal snel beschikbare opvang in crisissituaties VNG De VNG biedt actief ondersteuning aan gemeenten in de voorbereiding op de transitie. In de visie van de VNG moeten gezinnen en de omgeving van kinderen beter in staat worden gesteld om opvoed- en ontwikkelingsproblemen op te lossen, laagdrempelige hulp en advies moeten in de buurt beschikbaar zijn, één financieringsstroom, afschaffen van de indicatiestelling en vervangen door en verwijzing naar gespecialiseerde zorg vanuit het CJG, continuïteit in de hulpverlening, gedwongen hulp (reclassering en voogdij) niet overhevelen naar het CJG, gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en schoolbesturen voor de zorg van leerlingen met problemen. De VNG spreekt over het overgaan van bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheden van provisies en grootstedelijke regio s naar gemeenten (m.u.v. voogdij, reclassering en onderzoekstaken AMK) Jeugd GGZ Het beleidsstuk van de Jeugd GGZ kent zes speerpunten. 1) jeugd GGZ is investeren in de toekomst 2) Effectiever werken volgens richtlijnen 3) Flexibele inzet van professionals 4) Jeugd GGZ is een teamspeler 5) Jeugd GGZ is een specialisme 6) Jeugd GGZ is gezondheidszorg GGZ Nederland is geen voorstander van overheveling van de jeugd-ggz naar gemeenten. Zij zien een grote specifieke meerwaarde verloren gaan als het jeugd deel vanuit de GGZ werd overgeheveld naar gemeenten. Zij zien de inhoud het best gewaarborgd als deze onafhankelijk is van de lokale politiek. De taken op het gebied van inkoop en het leveren van zorg zijn helder. Het huidige
bekostigingssysteem van zorgverzekeringswet in de GGZ levert maximaal inzicht in kosten en opbrengsten van zorg op. Dit maakt verantwoorde sturing mogelijk. GGZ Nederland ziet vooral nieuwe schotten ontstaan door de overheveling. Jeugdzorg Nederland Jeugdzorg Nederland heeft voor het regeerakkoord een visiedocument gepubliceerd. Hier een weergave vanuit dat document aangevuld met uitspraken in de media. Voorop staan de resultaten voor kinderen, gevolgd door de meest efficiënte manier om die resultaten te bereiken in samenwerking met anderen. De directies van de BJZ willen af van een formeel en bureaucratisch indicatiebureau, dat niets toevoegt aan de kwaliteit van de hulpverlening aan kinderen. De Bureaus Jeugdzorg willen hun activiteiten zodanig inrichten dat het organiseren van zorg en het bieden van bescherming zo vlug en efficiënt mogelijk verloopt. Deze verbetering doen ze door hun taak scherp te stellen, het versnellen en professionaliseren van activiteiten, het vereenvoudigen van procedures en het moderniseren van de bedrijfsvoering. Jeugdzorg Nederland staat achter de plannen van het kabinet en is een groot pleitbezorger van één integraal financieringskader. Jeugdzorg Nederland zoekt de samenwerking met GGD NL en ook GGZ NL. De zorg die wordt geuit is dat alles in één keer over moet naar gemeenten. Het gedwongen en vrijwillig kader horen bij elkaar en moeten ook bij elkaar blijven. IPO IPO heeft aangegeven mee te werken aan het regeerakkoord. IPO blijft ouders de eerstverantwoordelijke vinden voor de opvoeding en ontwikkeling en zij moeten meer betrokken worden bij oplossingen en mede-verantwoordelijk zijn. Kwaliteitsverbetering van de Jeugdzorg voor kinderen en ouders staat voorop. Overheveling van Jeugdzorgtaken naar gemeenten kan onder bepaalde voorwaarden en waarborgen. Gemeenten moeten de jeugdzorgfunctie van de WMO waarmaken, CJG hebben staan, heldere verantwoordelijkheidstoedeling, voldoende stuurkracht en schaal. Het rijk is verantwoordelijk voor de fictiekosten en een uitname van 90 mln is onacceptabel voor IPO. IPO is voor een gefaseerde transitie, werkenderwijs, met go / no-go momenten. De zware provinciale jeugdzorg (o.a. gesloten jeugdzorg), j-lvg en j-ggz voorlopig positioneren bij de provincie. Er is een nieuwe, aparte wet op jeugdbeleid/jeugdzorg nodig.
Denkwijze stelselherziening De denkwijze van het rapport G32 en het MO groep MDW rapport komen het meest overeen. Ze zien beiden de kansen om de jeugdzorg te verbeteren. Vanuit de WMO gedachte biedt de stelselherziening een kans om het sociale opvoedingsklimaat te verbeteren. Beide rapporten bepleiten een versterking van opvoeders en professionals. Interventies moeten zo veel mogelijk dicht bij huis worden ingezet. Zowel de VGN als de MO groep MDW zijn het eens over de positie van preventie. Allebei benoemen ze dit als speerpunt voor in de komende periode. MO groep MDW vindt een duidelijke prikkel voor gemeenten om meer preventief te werk te gaan een goede zaak. De Jeugd GGZ is tegen overheveling van taken naar de gemeenten. Zij vrezen dat hun specifieke meerwaarde verloren gaat als hun werkzaamheden onder gemeentelijk bestuur komen te vallen. VGN geeft geen duidelijk standpunt over eventuele overheveling van hun domein naar gemeenten. Zij hebben wel een duidelijk speerpunt dat zij aandacht vragen voor de LVG problematiek op alle niveaus. Samenhangend aanbod Iedere partij spreekt over het belang van een samenhangend aanbod of integraal werken. Over wie voor deze samenhang moet zorgen verschilt men van mening. VGN benoemt hiervoor de gezinsondersteuner, de MO groep schuift het welzijnswerk naar voren en de G32 vindt dat het CJG verder uitgebouwd moet worden. De GGZ jeugd ziet zichzelf als ondersteuner en vraagbaak voor de ketenpartners en wil vanuit haar professie een bijdrage leveren in de zorg thuis en op school. Personeel De kwalificatie van personeel vindt elke partij belangrijk. Wanneer er verder op deze stelling door wordt gegaan blijkt dat hier een duidelijk verschil zit tussen de eerste lijn en de tweede lijn. De VGN en de GGZ Jeugd richten zich vooral op de eigen mensen en het versterken van hun competenties. De MO groep pleit voor hulpverleners die vooral generalist zijn en kunnen bouwen op een goede specialistische achterwacht. De G32 geeft de belangrijke positie aan de professionals dicht bij huis (kinderdagverblijf, school, consultatiebureau) als het gaat om opvoedingsondersteuning. Ook pleiten zij beiden voor een goed vangnet daarachter.
Verschillen in preventie bijdrage Alhoewel in alle rapporten preventie als belangrijk wordt aangemerkt ziet de GGZ jeugd hierin geen voortrekkersrol voor zichzelf weggelegd. MO groep MDW geeft welzijn een duidelijke voortrekkersrol in de stelselherziening vanwege hun nabijheid bij de directe leefomgeving. Ook de G32 pleit voor het oplossen van de problemen dichtbij, maar dan via de versterking van de al aanwezige professionals. VGN benoemt de bijdrage die ze kunnen leveren bij vroeg signalering en aansluitende diagnostiek en het versterken van preventie. Financiële kaders Ruimte zowel financieel als beleidsmatig vinden MO groep MDW, G32 en VGN een harde randvoorwaarde om deze stelselherziening tot een succes te maken. De G32 gaat nog een stap verder door te benoemen dat er een verdeelmodel moet komen voor de budgetten. Een model dat rekening houdt met de verschillen in complexheid van problematiek binnen de diverse gemeenten. Alle partijen zijn het eens dat ministeries een goede basis moeten leggen door een goede samenwerking tussen de verschillende departementen te bewerkstelligen. Hier kunnen lokale partijen hun voordeel mee doen. Conclusie Alle partijen benoemen vanuit verschillende invalshoeken het belang van preventie. In die zin kunnen ze allemaal een bondgenoot vormen. Belangrijk is wel met de goede invalshoek aansluiting te zoeken. GGZ Nederland wil geen voortrekkersrol binnen de preventie. GGD kan deze voorttrekkersrol op zich nemen en met de kennis van de GGZ als achtervang. De MO groep MDW benoemt vooral het belang van welzijn. GGD en zullen bij aansluiting de kant van gezondheid moeten benadrukken. Medicalisering in het CJG ziet de MO groep MDW juist als zorgpunt. De G32 beogen juist de professionals dichtbij huis te versterken, hetgeen tot versterking van de JGZ kan leiden. Ook is een spilfunctie in het CJG van belang. Hierin kan de JGZ ook een leidende rol spelen. VGN en jeugdgezondheidszorg hebben beiden een taak in de vroeg signalering en kunnen elkaar daarin tegemoet komen en versterken.
Bijlage 1 Factsheet ter ondersteuning In deze bijlage zijn een aantal feiten en cijfers op een rijtje gezet met betrekking tot (de stelselherziening) Jeugd. Factsheet decentralisatie jeugdzorg. Bron: VNG factsheet januari 2011. Doelstelling stelselherziening jeugdzorg: een structurele bezuiniging van 300 miljoen. De eerste bezuiniging van 80 miljoen staat ingeboekt voor 2015. Omvang van de sector in trajecten Aantal trajecten in de jeugdzorg a. Provinciaal georganiseerd aanbod Ambulante hulp 44.276 open residentiële hulp 11.805 Pleegzorg 20.144 Dagbehandeling 9.816 Spoedeisende zorg (crisis) 9.132 Gesloten jeugdzorg 3.225 b. Jeugdbescherming en reclassering Jeugdbescherming (gezins) voogdij) 37.820 Jeugdreclassering 10.883 c. AWBZ Jeugd lvg 12.970 PGB o.v. jeugd-ggz of jeugd lvg 33.600 d. ZVW Jeugd-ggz (niet chronisch, 90%) 147.000 Omvang van de sector in budgetten (2008) Provinciale jeugdzorg - Provinciaal aanbod 917 miljoen - Toegangstaken Bjz 186 miljoen - Jeugdbescherming (gezins) voogdij 275 miljoen - Jeugdreclassering 57 miljoen - Gesloten jeugdzorg 160 miljoen Jeugd lvg (AWBZ) 510 miljoen PGB jeugd lvg 168 miljoen PGB jeugd GGZ 329 miljoen
Jeugd GGZ (ZvW) Totaal 470 miljoen 3.072 miljoen Wat doet JGZ in de praktijk? Bron: GGD Nederland, benchmark GGD en 2008 - Opkomstpercentage op een rij 0-4 jarigen is 95% - 173.000 5 jarigen worden gezien tijdens periodiek geneeskundig onderzoek (PGO) - 170.000 9 jarigen worden gevaccineerd - 152.000 kinderen worden gezien tijdens het PGO in groep 7-143.000 kinderen worden gezien tijdens het PGO in klas 2 van het Voortgezet Onderwijs - 193.000 onderzoeken op indicatie vinden plaats (kinderen zijn opnieuw opgeroepen) In de JGZ bij de GGD zijn 1550 FTE. De verhouding is 30% arts, 35% verpleegkundig, 35% assistent/administratief. Kengetallen met betrekking tot kosten en doelmatigheid JGZ Bron: AJN factsheet: Jeugdgezondheidszorg: gigantisch effect voor een prikkie Kosten JGZ in 2010 500 miljoen euro per jaar. 3,5 miljoen kinderen 0-19 jaar. bereik 95% = 3,1 miljoen kinderen. dus 161 euro per kind per jaar. = 3220 euro per kind voor alle preventieprogramma s. Doelmatigheid JGZ in 2010 38 + 18 = 56 effectieve activiteiten. 58 euro per kind per activiteit (over 20 jaar). 8,9 miljoen euro per activiteit per jaar. Gebruikscijfers Bureau Jeugdzorg 2008-2009 Bron: Jeugdzorg Nederland 2008 2009 Groei in % Aanmeldingen 88.177 100.689 14% Geaccepteerde aanmeldingen 53.740 63.810 13% Onderzoeken AMK 16.156 16.574 3% Maatregelen jeugdbescherming 47.877 51.014 7%
Maatregelen jeugdreclassering 23.738 23.139-3% Zorgaanbod cijfers Bureau jeugdzorg 2008-2009 2008 2009 Groei in % Unieke cliënten 70.805 75.323 6% Jeugdhulp geïndiceerd 42.660 48.254 13% Verblijf accommodatie deeltijd 9.816 9.348-5% Verblijf pleegzorg 20.145 21.727 8% Verblijf accomm. 24 uurs zorg 11.805 11.527-2% Spoedeisende zorg 9.132 10.697 17% In 2009 waren 123 ondernemingen aangesloten bij Jeugdzorg Nederland met 23.449 formatieplaatsen (in praktijk 29.630 medewerkers werkzaam). Zij vertegenwoordigen een loonsom van 1.088 mln Overzicht aantal cliënten, verrichtingen en productiewaarde in de jeugd GGZ Bron: sectorrapport GGZ Nederland 2010 2007 2008 2009 Groei 08-09 Cliënten 227.300 248.200 267.700 8% Verrichtingen 2.737.300 2.975.700 3.237.900 9% Productiewaarden (mln ) 473 505 542 7% Aantal verrichtingen per cliënt 12,0 12,0 12,1 1% Productiewaarde per cliënt ( ) 2.079 2.035 2.023-1% Productiewaarde per verrichting ( ) 173 170 167-1% Er zijn ongeveer 3800 FTE in kinder- en jeugdinstellingen. Als je kijkt naar percentages is ongeveer 15% medisch geschoold, 40% psychologisch en 25% psychotherapeutisch.