Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? de 1 36 De leerling kan: - vertellen waarom hij een tekst leest - een leesdoel kiezen 1 37 De leerling kan: - uitleggen dat een tekst een onderwerp heeft - vertellen waarom het handig is om te voorspellen 1 38 De leerling kan: - uitleggen wat voorkennis en achtergrondkennis is - vertellen hoe je voorkennis en achtergrondkennis gebruikt in een tekst 1 39 De leerling kan: - herkennen wanneer hij in een tekst iets niet begrijpt - vertellen wat hij kan doen als hij de tekst opeens niet meer begrijpt 1 40 De leerling kan: - uitleggen dat hij tijdens het lezen vanzelf vragen stelt - vertellen wat WH-vragen zijn 1 41 De leerling kan: - uitleggen dat het handig is om plaatjes in zijn hoofd te maken tijdens het lezen - vertellen hoe de plaatjes in zijn hoofd eruit zien Tekst Soorten teksten Vlot lezen Woordenschat Leesstrategie Begrijpend lezen Soorten leesdoelen (lekker lezen, iets weten, leren, maken, doen, kopen, uit nieuwsgierigheid) bereiken Motivatie Voorkennis Achtergrondkennis in woorden in plaatjes aanpassen Betekenis zoeken Nog eens lezen Verder lezen Context WH-vragen Wie, wat, waar, wanneer Zoeken in de tekst Zich inleven in de tekst Foto, tekening, film, schema Iedereen een ander plaatje s veranderen Begrijpend lezen Alle tekstsoorten Pagina 1
de 1 42 of 43 De leerling kan: - uitleggen wat kernwoorden en kernzinnen zijn - kernwoorden en kernzinnen markeren in de tekst - vertellen wat een samenvatting is 2 46 De leerling kan: - uitleggen waarom de tekst past bij het leesdoel - vertellen of je de hele tekst of een stukje gaat lezen 2 47 De leerling kan: - uitleggen waar je op moet letten om in de tekst het onderwerp te vinden - vertellen dat goed kijken naar een tekst belangrijk is om te voorspellen 2 48 De leerling kan: - woorden aanwijzen in een tekst die bij het onderwerp horen - nieuwe woorden herkennen in de tekst - een woordweb maken 2 49 De leerling kan: - een voor hem onbekend woord herkennen in een tekst - de betekenis van het onbekende woord in de tekst zoeken 2 50 De leerling kan: - uitleggen waarom vragen stellen hem verder helpt in de tekst - hoe en waarom-vragen stellen bij zijn leesdoel Samenvatting Kernzin Kernwoord Iets maken, doen: lijstje, recept, gebruiksaanwijzing Iets kopen: advertentie, folder Tijdens het lezen: alles lezen, stukjes lezen Opvallend woord Kopje Schrijver, bron Bekende woorden Nieuwe woorden Woordenschat Woordweb Moeilijk woord Uitleg Dezelfde betekenis (synoniem) WH-vragen Hoe, waarom Zelf nadenken Pagina 2
de 2 51 De leerling kan: - uitleggen waarom volgorde van tijd in een tekst belangrijk is tekst die gaan over tijd 2 2 De leerling kan: - vertellen wat een hoofdgedachte is - uitleggen waarom een hoofdgedachte handig is voor een samenvatting - een hoofdgedachte in de tekst vinden 3 5 De leerling kan: - welk leesdoel bij hem past - bedenken wat hij met de tekst gaat doen 3 6 De leerling kan: - vertellen wat een alinea is - de eerste zinnen van een alinea markeren - uitleggen dat eerste zinnen van alinea s belangrijk zijn voor het vinden van het onderwerp 3 7 of 8 De leerling kan: - nieuwe kennis verbinden aan kennis die hij al heeft - herkennen dat hij voor- en achtergrondkennis gebruikt tijdens het lezen 3 9 De leerling kan: - vertellen wat verwijswoorden zijn - in plaats van het verwijswoord het echte woord schrijven Volgorde van tijd (Signaal)woorden over tijd Doel van de schrijver Hoofdgedachte Globaal en precies lezen Lekker lezen: verhaal, strip, mop, raadsel, gedicht, liedje Interesse Opvallend woord Kopje Schrijver, bron Alinea Eerste zin Bestaande kennis Nieuwe kennis Verbinden Verwijswoord Het echte woord Belangrijke verwijswoorden (pers. vnw. en bez. vnw.) Pagina 3
de 3 10 De leerling kan: - uitleggen dat dezelfde WHvragen bij bepaalde teksten passen - vaste WH-vragen bedenken bij verschillende soorten tekst - uitleggen dat hij tijdens het lezen het antwoord op de vraag soms moet veranderen 3 11 De leerling kan: - uitleggen wat een probleem en een oplossing in een tekst zijn tekst die gaan probleem en de oplossing 3 12 De leerling kan: - uitleggen hoe je een samenvatting maakt - een samenvatting in een korte tekst maken 4 15 De leerling kan: - uitleggen wat hij aan de tekst hebt gehad - vertellen of zijn leesdoel is gehaald 4 16 De leerling kan: - laten zien dat de schrijver een tekst in stukken verdeelt - uitleggen of de tekst bij het leesdoel past - vertellen of zijn voorspelling klopte na het lezen van de tekst. Soorten teksten Vaste WH-vragen Antwoord aanpassen Verband probleem-oplossing (Signaal)woorden over probleem en oplossing Samenvatting Kernzin en kernwoord Kopjes Hoofdgedachte Eigen woorden Iets weten, leren, uit nieuwsgierigheid: nieuwsbericht, schoolboektekst, artikel in tijdschrift of op internet Na het lezen: leesdoel bereikt? Structuur Inleiding Kern Slot Pagina 4
4 17 De leerling kan: - vertellen wat hij geleerd heeft van de tekst - uitleggen of eigen voor- en achtergrondkennis geholpen heeft om de tekst te begrijpen 4 19 De leerling kan: - verwijswoorden herkennen in de tekst - zoeken naar de betekenis van het verwijswoord - een woordgroep invullen in plaats van een verwijswoord 4 20 De leerling kan: - verstopte WH-vragen beantwoorden - teksten vergelijken door vragen te stellen 4 21 De leerling kan: tekst die gaan over overeenkomst en verschil tekst die gaan over doel en middel 4 22 De leerling kan: - uitleggen waarom een samenvatting in een schema handig kan zijn - een samenvatting in een schema maken Slotles 25 Slotles Terugblik: wat heb je geleerd? Moet je altijd alle leesstrategieën gebruiken? Terugkijken uitgebreid of niet? Stappenplan Verwijswoord Woordgroep Meer verwijswoorden (o.a. aanwijz. vnw.) Verstopte WH-vragen Tussen de regels lezen Eigen mening Mening van de schrijver Teksten vergelijken Verband overeenkomst-verschil (Signaal)woorden over overeenkomst en verschil Verband doel-middel (Signaal)woorden over doel en middel Schema, tabel, tijdbalk Kernwoorden Volgorde van tijd Probleem-oplossing Overeenkomst-verschil Doel-middel Pagina 5