De kernvragen bij een organisatiediagnose

Vergelijkbare documenten
Governance. Informatiemanagement. Architectuur. Gemeenschappelijk

Training & Ontwikkeling

Samenwerken in assetmanagement door de bril van organisatiecultuur

handleiding Veiligheidsplanner voorwoord inleiding De stappen van de Lokale stap 01 profiel stap 02 wat is het probleem? stap 03 wat doen wij al?

Meetlat Projectplanning, monitoring & evaluatie

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak

Het 7 S model McKinsey

Checklist implementeren aan de hand van 6 organisatie ontwerpvariabelen

Communicatieplan. Energie- & CO 2 beleid. Van Gelder Groep

Hoofdstuk 2 Beleid en doelstellingen / directieverantwoordelijkheid

1. Introductie. In deze handleiding staat de werkwijze van de jaarcyclus van foto naar actiefilm beschreven met bijbehorende formats.

Functieprofiel: Teamleider Functiecode: 0203

Zelfsturing Waar hebben we het over? Zelfsturing (binnen bestaande modellen)? Zelfsturende teams? Zelfsturende organisatie?

Waar staan de letters voor?

Samenvatting M&O Hoofdstuk 1

AGRIFIRM PERFORMANCE MANAGEMENT REGELING AUGUSTUS 2015, VERSIE

Leiderschap in alle lagen Kennisprogramma Waardigheid & Trots

Wat is competentiemanagement en hoe ga je ermee om? Welke resultaten zijn er te behalen? Welke valkuilen kom je tegen?

Werkveld Datum Instemming/Advies Vastgesteld CvB Org. &Vert. September 2014 GMR Instemming GMR

Auteurs: Marijke Hoftijzer en Piet Korte isbn:

Format implementatieplan. Onderdeel van handreiking implementatie methodiek Signalering in de palliatieve fase

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Geef aan in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen (1 = volstrekt mee oneens, 5 = helemaal mee eens)

EFP CONGRES 'THE FUTURE OF FORENSIC CARE, SOLUTIONS WORTH SHARING' MANAGEMENT IN PROGRESS WOUTER TEN HAVE 7 JUNI mei 2012

Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP)

Peter Konings (Belastingdienst), Rutger Heerdink (UWV), Rene Backer (SVB), Sjoerd Weiland (RDW)

6 TIPS DIE HET PRESTEREN VAN UW WERKOMGEVING VERBETEREN

FUNCTIEFAMILIE 5.2 Operationeel leidinggeven

NERF HRM-implementatie augustus 2005

Checklist duurzame inzetbaarheid

Functieprofiel: Projectleider Functiecode: 0302

ALS ORGANISATIE IN SHAPE MET P3O Judith Engelberts

Gewijzigde doelstellingen in de leidraad interne controle/ organisatiebeheersing VLAAMSE OVERHEID. (inwerkingtreding: 1 januari 2015)

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Het Management Skills Assessment Instrument (MSAI)

Prestatiebeloning werkt nauwelijks, maar prestatieafstemming

Het leerlandschap van organisaties

Projectmatig creëren Stappen en richtlijnen om een project mee te doorlopen

Effectief besturen: Onderzoek

Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Handreiking voor het opstellen van het implementatieplan taal en rekenen. Korte versie

Methodisch werken met zorgleefplan, ondersteuningsplan of begeleidingsplan

WERKGROEP PROFESSIONALISERINGSPLAN DOCENTEN IN HET KADER VAN DE NETWERKSCHOOL

Meten is weten: Inzicht krijgen in de opbrengsten van jouw inspanningen in de buurt

PMW - Projectmatig Werken

Projectmatig creëren. Samenvatting Hoofdstuk 15. Klas: TP11 Tommie Melis

Samen werken, samen ontwikkelen

Het Loopbaanlab brengt onderwijsprofessionals in beweging

TKAO. Visie op samen opleiden. Samenwerking en organisatiestructuur. Professionalisering. Kwaliteitszorg. Regionale spreiding

Inleiding. Inleiding. Een goede Missie, Visie en Strategie (MVS) bestaat uit twee gedeelten: Strategie Ontwikkeling en Strategie Implementatie.

Ontwikkel missie, visie, doelstellingen, waarden en normen

Training Projectmanagement

Formulier Personele Jaarcyclus

HR voor facility managers

AGRIFIRM PERFORMANCE MANAGEMENT HANDLEIDING JANUARI 2015, VERSIE

2b. Individueel jaargesprek Format leidinggevende

Kern van deze visie is dat een (zorg)proces op deze manier een cyclus van continu beoordelen en verbeteren ingaat.

Beoordelingskader Dashboardmodule Betalingsachterstanden hypotheken

ROAD MAP VOOR HET CONCRETISEREN EN HET IMPLEMENTEREN VAN DE STRATEGIE Strategisch performance management

Visie en eindtermen voor jobcoachopleidingen

360 feedback assessment

Competentieontwikkeling Crisisteams Introductie presentatie ABLE BV

Projectmatig betekent: op de wijze van een project. Je moet dus eerst weten wat een project is. Een eenvoudige definitie van project is:

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

COMMUNICATIE BIJ VERANDERING

Whitepaper Managementsystemen: ondergewaardeerd gereedschap?

Workshop OGSM OBJECTIVE MEASURES...

Op de volgende pagina s kan u het competentieprofiel voor de directeur GO! Lyceum Gent vinden. Deze directeur zien we als lid van een directieteam.

A3 Formuleren van SMART doelen voor projecten

Waarom kiest Agis Zorgverzekeringen voor projectmatig werken?

Management van Diversiteit in de Jeugdzorg Werkmodel

Stappenplan strategische personeelsplanning

FORMULIER FUNCTIEPROFIEL

WEBINAR. PROJECTCONTROL En de rol van de controller/financial. Door: Rob Schapink. Leusden, 27 september 2017

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie?

Medewerkers. Leiderschap. Strategie & Beleid. Processen. Instrumenten. Zijn medewerkers duurzaam inzetbaar?

1. Werving & Selectie

Succesvol implementeren

PROFIELSCHETS VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT

Vitaal Leiderschap. Welk verschil kunnen vitale leiders maken binnen uw organisatie? T: +31 (0) E:

Beoordelingscriteria Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

PROJECTPLAN MONDZORG IS HOOFDZAAK dd 30 maart 2011

boeien stoeien groeien

Organisatie principes

Kwaliteitscriteria voor GKC innovatieprojecten

Communicatieplan Energie- & CO 2

Proeve van bekwaamheid (leerbedrijf) Examenproject (gesimuleerde beroepsomgeving)

Analyse en interpretatie van DIRECTIE. Teamscore Team A: Doel en Teamgericht

De toegevoegde waarde van jobcoaching Presentatie voorlopige onderzoeksuitkomsten 7 juni Mirjam Engelen Anne Drijvers

Format Projectplan. Zo kan het ook! 20 juni

HET TETRAHEDRON MODEL

Balanced Scorecard. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

RESULTAATGERICHT ORGANISEREN

De dimensies van het coachen

Projectmanagement. Hoofdstuk 1 en 2. Roel Grit. Het project Mensen en projecten

Verwerkingsopdrachten Sociaal-Cultureel Werk; saw 4 ISBN Thema 4 Methodisch en projectmatig werken

Transcriptie:

De kernvragen bij een organisatiediagnose 1. Is duidelijk waarom de organisatie bestaat (de missie)? 2. Zijn de doelen gecommuniceerd en toetsbaar? 3. Maakt de strategie duidelijk hoe doelen gehaald gaan worden? 4. Hoe ziet de taak-, verantwoordelijkheids- en bevoegheidsverdeling er uit? 5. Hoe zinvol en actueel zijn de systemen? 6. Waaraan besteden managers hun tijd en zijn de acht rollen te onderkennen? 7. Wat beweegt medewerkers om een bijdrage te leveren? 8. Zijn er gedeelde waarden en normen? 9. Waar wordt improviserend, projectmatig en routinematig gewerkt? 1

1. Is duidelijk waarom de organisatie bestaat? Is ergens kort en krachtig aangegeven waar de organisatie voor staat, wat haar unieke bijdrage aan haar relevante omgeving is? Welke metafoor past bij de organisatie? Heeft de missie een draagvlak bij zowel de top als de overige medewerkers van de organisatie? Is de missie zodanig geformuleerd dat ze richtinggevend is voor het handelen van medewerkers? Vertoont de missie overlap met de persoonlijke doelen van medewerkers? Is de missie toekomstbestendig (twee tot vijf jaar)? Is duidelijk waarom het de moeite waard is om met elkaar de missie van de organisatie na te streven? Is de missie zodanig geformuleerd dat daar doelen van zijn af te leiden? 2

2. Zijn de doelen gecommuniceerd en toetsbaar? Vloeien de doelen voort uit de missie van de organisatie? Zijn voor ver weg gelegen doelen ook tussendoelen aangegeven? Zijn de doelen onderling consistent? Zijn de doelen bekend bij management en medewerkers? Zijn de doelen richtinggevend voor het handelen in de organisatie? Zijn de doelen SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Relevant en Tijdgebonden)? Is afgesproken op welke wijze de doelen bijgesteld kunnen worden als ze niet of te gemakkelijk gehaald worden? Is de wijze van voortgangsbewaking van het nastreven van de doelen afgesproken? 3

3. Maakt de strategie duidelijk hoe doelen gehaald gaan worden? Volstaat de (bestaande) impliciete strategie? Levert extrapolatie van cijfers een voldoende concrete strategie? Is bewust de ingrediëntenmix bepaald? - door ontwerp of ontwikkeling? - met weinig of veel participatie? - volgordelijk of iteratief? - middels kwantitatieve of kwalitatieve methode? - in hoog of laag tempo? Volgt de strategie uit de doelen van de organisatie? Beschrijft de strategie de acties die nodig zijn om het doel te behalen? Komt de strategie overeen met de tijdshorizon van de geplande acties? Geeft de strategie persoonlijk en groepsopportunisme voldoende ruimte? Is de strategie naar zo veel mogelijk betrokkenen gecommuniceerd? Zijn van de strategie andere plannen (zoals afdelingsplannen, human talentplannen en investeringsplannen) af te leiden? Beschrijft het plan hoe, door wie en hoe vaak de uitvoering wordt bewaakt? 4

4. Hoe ziet de taak-, verantwoordelijkheids- en bevoegdheidsverdeling er uit? In hoeverre wordt er volgens de formele structuur gewerkt? Zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk en in balans? Worden werkzaamheden op het laagst mogelijke niveau gecoördineerd? Wat is het dominante coördinatiemechanisme (per afdeling)? Is de structuur afgestemd op de werkprocessen en op de omgevingseisen? Hoe zijn de nadelen van de gekozen indelingsprincipes gecompenseerd? (denk aan overlegorganen, commissies, werk- en projectgroepen) Is van elke stafafdeling bekend waarom deze nodig is en in welke mate deze normerend of ondersteunend is? Is er wel/geen sprake van one size fits all? 5

5. Hoe zinvol en actueel zijn de systemen? Zijn alle aanwezige systemen nodig in de diverse werkgebieden? Is per systeem aangegeven welke informatie het levert? Is aangegeven op welke wijze er controle op het gebruik van de formele systemen plaatsvindt? Kunnen minimaal de normerende/voorschrijvende systemen worden nageleefd? Is bij voortgangssignalerende systemen aangegeven - Welke informatie wordt gegenereerd? - Hoe relevant en betrouwbaar deze moet zijn? - Wie er wat mee moet gaan doen? 6

6. Waar besteden managers hun tijd aan en zijn de acht rollen te onderkennen? Welke managementtaken worden onderkend en door wie worden ze uitgevoerd? Wat is de toegevoegde waarde van het management? Is er een evenwichtige verdeling van de 8 rollen? Wordt de managementcyclus (bedenken, regelen, toetsen en bijsturen) volledig doorlopen? Is het management zichtbaar en bereikbaar? Laat het management zien wat het waardevol vindt? Van welke machtsbronnen maakt het management meestal gebruik? Wat is kenmerkend in het communiceren (presenteren, luisteren, overleggen) van het management? Is het management sociaal vaardig (conflicthantering, teamvorming, coaching en beoordeling)? Bestaat er bij leidinggevenden een voorkeursstijl van leidinggeven of wordt deze situationeel bepaald? 7

7. Wat beweegt medewerkers om een bijdrage te leveren? Hoe ziet de kwantitatieve personeelsbezetting er uit (in termen van aantallen medewerkers, leeftijdsopbouw, verloop, verzuim, et cetera)? Is er een afstemming tussen wat de organisatie vraagt in termen van kennis, vaardigheden, houding en gedrag en wat de medewerkers op dit moment kunnen en willen bieden? Voldoet het werk van medewerkers aan de kenmerken van volledigheid, organiserende taken en sociale contacten? Gedragen medewerkers zich proactief; voelen ze zich verantwoordelijk voor hun keuzen of gedragen ze zich als slachtoffer? Worden medewerkers geïnformeerd over de doelen en over de dagelijkse gang van zaken? Bestaat er een ontwikkelbeleid voor de medewerkers (introductie en begeleiding, opleiding en training)? 8

8. Zijn er gedeelde waarden en normen? Welke waarden en normen vinden welke groepen binnen de organisatie belangrijk en hoe blijkt dat uit hun gedrag? Is er een relatie tussen de cultuur en organisatiestrategie? Welke waarden en normen zijn uit het feitelijke gedrag van mensen af te leiden? Is het duidelijk wat absoluut niet kan? Is de organisatie te typeren als overwegend machtsgericht, rolgericht, taakgericht of persoonsgericht? Welke subculturen bestaan er binnen de organisatie? Zijn er gezamenlijke, de gewenste cultuur versterkende, rituelen? Welke mensen verpersoonlijken (elementen uit) de gewenste cultuur? Worden de mensen die goed presteren, maar die zich niet gedragen volgens de gewenste waarden en normen, toch beloond? 9

9. Waar wordt improviserend, projectmatig en routinematig gewerkt? Met welke producten en diensten wordt geld verdiend? In welke mate wordt er improviserend gewerkt? Is het improviserend werk toegewezen aan die mensen die daar goed in zijn (en die dat dus bewust graag doen)? Is dat passend bij het type werk van de organisatie of zou er veel meer op routines en/of projecten moeten worden gestuurd? Op welke criteria is er, per project, gekozen voor de projectaanpak? Is voor elk project een opdrachtgever bekend en weet deze wat hem te doen staat? Heeft de projectleider een projectcontract c.q. projectplan opgesteld? Is bewust gekozen voor de mate waarin (diepgang, volledigheid) de routines zijn vastgelegd? Zijn van de routines de in- en uitvoer en de relaties met andere processen aangegeven? Is elke routine verdeeld in zeven plus of min twee stappen? Is de uitkomst/output/dienst/het product van elke stap omschreven? 10