Update informatie dg DIALOG BGT, versie 7.0



Vergelijkbare documenten
Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar

Gebruikershandleiding Green Leaf Excel Tool Versie 1.1 (13 februari 2007)

Central Station. CS website

Gebruikershandleiding Green Leaf Excel (2007) Tool Versie 1.2 (21 december 2010)

Handleiding 103: Collecte Database (CDB) voor Wijkhoofden

# seetut_20 $ De Sjabloon Editor Toepassen + seetut:0370 K Sjablonen;Algemeen;Naam Wijzigen Sjabloon;Ontwerp;Sjabloon Editor;Sjabloon Openen

Handleiding OVM 2.0. Beheerder. Versie oktober 2012

Gebruikershandleiding scannen personeelsdossiers (PaXS)

Landelijk Indicatie Protocol (LIP)

AFO 142 Titel Aanwinsten Geschiedenis

Gebruikershandleiding

Support website WATCH

NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING Eigenschappen knop

6. Reeksen

Om een leveranciersbestand in te lezen kunnen de volgende stappen aangehouden worden:

{button Installeer Zelfstudie Bestanden, execfile(seedatauk.exe,tutorial.ctb;tutorial nn.see)}

Update documentatie. versie 6.5. versie 6.5

Album samenstellen met behulp van de Hema album software.

Gebruikershandleiding Green Leaf Excel Tool Versie 1.2 (1december 2009)

Update documentatie. KraamZorgCompleet versie 4.0. KraamzorgCompleet versie 4.0

Trainingsmateriaal Osiris 6. Tentamenbureau

HANDLEIDING Q1600 Fashion

Handleiding Pétanque Competitie Beheer

RELEASE NOTES. VERSIE Revisie 1.0. Imtech ICT Application Solutions

Handleiding Wlijn Databeheer Internet

AFO 113 Authoritybeheer

Handleiding. Leveranciersimport voor:

RIE Vragenlijst Editor

Dossier Instellingen. Inhoudsopgave. Inleiding

Handleiding helpdesk. Datum: Versie: 1.0 Auteur: Inge van Sark

Taxis Pitane Transparantie. Censys BV Eindhoven

Handleiding inlezen Obsurv WFS / WMS in QGIS

1. Exporteren Verschil Xls en Csv Het maken van een Csv bestand Sorteren in Excel Sorteren in Excel

Tips & Trucs ARCHICAD 117: Programma van Eisen add-on voor KeyMembers

Central Station Versie 2.2,

HTA Software - Klachten Registratie Manager Gebruikershandleiding

W2105 Import Externe Bestanden

Releasenotes. Intramed versie Intramed versie 7.0.1

Inhoud van dit document

Factuur2King 2.0 Single User release notes

I N H O U D S O P G A V E

Stappenplan publiceren van zakelijke mededeling in de Staatscourant via de GVOP applicatie

{button Installeer Zelfstudie Bestanden, execfile(seedatauk.exe,tutorial 12.ctb;Tutorial 12.see;Design.SEE)}

Grafische elementen invoegen

Handleiding CrisisConnect app beheersysteem

UNIDIS KLANTENDAG 2013 UW ADMINISTRATIE SEPA PROOF TRAINING

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen.

Gebruikers Toevoegen. EasySecure International B.V. +31(0) Support.EasySecure.nl. v

Hoofdstuk 1: Het Excel Dashboard* 2010

Instructie RFM modules

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1

Nieuw in MatrixKozijn Hout 3.2

1 Calculatie XE, 9.00 update 16 2

23. Standaardbrieven (MailMerge)

Symbol for Windows BlissEditor

Tips en Tricks basis. Microsoft CRM Revisie: versie 1.0

Quick Reference Contact Manager SE

Gebruikershandleiding CEN Editor

SportCTM 2.0 Startscherm trainer

INRICHTEN VAN DAXIS CLOUD

U ziet de progressie van de download aan de groene blokjes in het balkje helemaal onder aan de pagina.

Invoegen... 8 Invulpunt... 9 Nieuwe bouwsteen maken... 9 Bouwsteen opslaan Wijze van werken in Outlook Informatie...

Gebruikers Toevoegen. EasySecure International B.V. +31(0) Support.EasySecure.nl. v

HANDLEIDING MEDIATOOLBOX 5 GIDSMODULE :26:45 Holland Combinatie BV 1

Handleiding voor de update naar TouchSpeak 10 op Windows XP

Inrichting Systeem: Locaties & Toegang

v.1.11 Verenigingenweb Plus Handleiding Website in gebruik nemen

Wat is nieuw in deze handleiding: Dit is een nieuwe handleiding welke nieuwe functies beschrijft.

Gebruikershandleiding Green Leaf Excel tool Groenbericht

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland

Taxis Pitane Link. (gebruikershandleiding) Censys BV - Eindhoven

B3Partners. Beheerhandleiding Datastorelinker 4.2. Gewijzigd: 28 maart B3Partners BV Bedrijvenpark Lage Weide Zonnebaan 12c 3542 EC Utrecht

Aan de slag met AdminView

Web Presence Builder. Inhoud

Klikt u op dan komt er een scherm of u dit bestand wilt of

In het CMS is het mogelijk om formulieren aan te maken. Voorafgaand een belangrijke tip:

Handleiding CrisisConnect app beheersysteem

Legal Eagle archiveren vanaf versie 2.20

Handleiding Medewerkersagenda. PlanCare Dossier elektronisch cliënten dossier

Handleiding Site to Edit Module Kaart

Kopieren van attributen

SnelStart. Stappenplan. SBR btw-aangifte met SnelStart 12. Datum: Versie: 0.5 Status: Definitief Auteur: Selfservice

Inhoud Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Handleiding. Loket.nl / Import variabele gegevens

HANDLEIDING BEHEER WEBSITE. Vrouwen van Nu

MatrixKozijn Productentabel versie Service Pack 3

TOOL MJOB HANDLEIDING

Onder meer voor de regio Parkstad. De gemeenten daar besloten om de kolken, naar reinigingsfrequentie, in 3 klassen in te delen:

ABN-Amro Shuttle Service export database. 1. Inleiding. 2. De Wizard. Functionele documentatie

Opstarten/instellen Sportlink Bond

15. Tabellen. 1. wat rijen, kolommen en cellen zijn; 2. rijen en kolommen invoegen; 3. een tabel invoegen en weer verwijderen;

gravita PSUR-C conversie en import van relaties in PSU Relatiebeheer Algemeen

SportCTM 2.0 Sporter

HANDLEIDING RAPPORTEN

Handleiding Zorgverzekeraar Winmens versie 7.29

Handleiding NarrowCasting

HANDLEIDING INFOGRAPHIC SOFTWARE Versie 2.3 / jan 2014

B3Partners. Beheerhandleiding Datastorelinker 4.0. Gewijzigd: 18 februari B3Partners BV Bedrijvenpark Lage Weide Zonnebaan 12c 3542 EC Utrecht

Gebruikershandleiding Add-ons Rioolkaart & Riooltekenen

Factuur Lay-out / Factuur Template

Transcriptie:

Update informatie dg DIALOG BGT, versie 7.0 Wijzigingen t.o.v. versie 6.8.0 Definitief Grontmij Nederland B.V. Rotterdam, april 2014

Verantwoording Titel : Update informatie dg DIALOG BGT, versie 7.0 Subtitel : Wijzigingen t.o.v. versie 6.8 Projectnummer : 335176 : Revisie : 1 Datum : 22 april 2014 Auteur(s) : René Krul, Bart van der Lely E-mail adres : rene.krul@grontmij.nl : : : : Contact : Grontmij Nederland B.V. K.P. van der Mandelelaan 41-43 3062 MB Rotterdam Postbus 4381 3006 AJ Rotterdam T: 0800 022 44 01 E: Helpdesk.gis-ict@grontmij.nl http://software.grontmij.nl/ Pagina 2 van 33

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 1.1 Naamswijziging in dg DIALOG BGT... 5 1.2 Installatie... 5 1.3 Nieuwe registersleutels voor gebruikersinstellingen... 5 1.4 Conversie van projecten, metadata en ruimtelijke database... 5 1.5 IMGeo/BGT... 6 1.6 dg DIALOG Beheerkaart... 6 1.7 dg DIALOG Koppelvlak... 6 2 Wijzigingen datamodel en conversies... 7 2.1 Oracle... 7 2.2 SpatialTool... 8 2.3 Metadata... 9 2.4 Conversie van attribuutdefinities in metadata... 9 2.5 Projecten... 9 3 Metadata voor IMGeo/BGT... 11 3.1 Objectdefinitie... 11 3.2 Vrije attributen... 12 3.3 Codetabellen... 13 3.4 Voorgedefinieerde standaard Metadata BGT... 14 4 Functionaliteit IMGeo/BGT... 16 4.1 IMGeo/BGT instellingen metadata... 16 4.2 Aanmaken IMGeo/BGT project... 17 4.3 IMGeo attributen... 17 4.4 IMGeo attributen koppelen (interactief)... 18 4.5 Toevoegen IMGeo default attributen... 18 4.6 Plaatsbepalingspunten... 19 4.7 IMGeo afrondingscontrole... 19 4.8 IMGeo attribuutcontrole... 20 4.9 Planlaag... 20 4.10 IMGeo export... 21 5 Metadata... 22 5.1 Filter voor objectcodes... 22 5.2 Explosietabellen... 22 5.3 Rapport objectdefinitie... 23 6 Structureerfuncties... 24 6.1 Laagcontrole functie... 24 6.2 Oplossen boogsnijding... 24 6.3 Exploderen naar grenslijnen... 25 6.4 Kleine wijzigingen... 26 7 Interactieve functies... 27 7.1 Nieuwe opties lagenvenster... 27 Pagina 3 van 33

Inhoudsopgave (vervolg) 7.2 Muisopties... 28 7.3 Selecteren... 28 7.4 Spiegelen object... 28 7.5 Creëer gesloten lijn- of vlakobject via tolerantie... 28 7.6 Maak buffervlak om object... 29 7.7 Functie voor meten van duikers voor waterschappen... 29 7.8 Kleine wijzigingen... 30 8 Overige wijzigingen... 31 8.1 Wijzigingen spatial... 31 8.2 Wijzigingen import/export... 31 8.3 Kleine wijzigingen... 32 8.4 Opgeloste fouten... 32 8.5 Verwijderde functionaliteit... 32 Pagina 4 van 33

1 Inleiding In dit document worden de wijzigingen beschreven van dg DIALOG BGT versie 7.0 ten opzichte van dg DIALOG Topografie versie 6.8.0. 1.1 Naamswijziging in dg DIALOG BGT Vanaf versie 7 is dg DIALOG BGT de officiële applicatienaam. Dit heeft functioneel geen gevolgen, het betreft alleen een naamswijziging van de applicatie. De oude naam dg DIALOG Topografie wordt functioneel niet meer gebruikt. Deze oude naam dg DIALOG Topografie wordt vooralsnog wel gehanteerd in: Registersleutels (als dg_dialog_topography) Centrale locatie (als dg_dialog_topography) Instellingenmap van de project (als dg_dialog_topography) Oude documentatie 1.2 Installatie De installatie van dg DIALOG BGT gaat op de gebruikelijke wijze. Er is een installatieprogramma (msi) van dg DIALOG BGT beschikbaar, waarbij gekozen kan worden welke onderdelen relevant zijn om te installeren. Het aantal installatieonderdelen is verminderd, doordat een aantal modules niet langer ondersteund wordt, of onderdeel zijn geworden van de basisapplicatie. Dit laatste geldt o.a. voor de (oude) rastermodule. Voordat dg DIALOG BGT, versie 7, geïnstalleerd kan worden dient een eventueel aanwezige versie 6 of 7 gedeinstalleerd te worden. Voor meer informatie over de installatie van dg DIALOG BGT, versie 7, wordt verwezen naar de aparte installatiehandleiding: Installatiehandleiding dg DIALOG BGT versie 7.0.pdf. 1.3 Nieuwe registersleutels voor gebruikersinstellingen Met de introductie van dg DIALOG BGT 7.0 worden andere registersleutels gebruikt. Daarom zullen na installatie van versie 7.0 alle gebruikersinstellingen verdwenen zijn. Het betreft o.a. de positie van toolbars en de instellingen uit menu Instellingen Gebruikersinstellingen. Dit moet eenmalig opnieuw ingesteld worden. 1.4 Conversie van projecten, metadata en ruimtelijke database De datastructuur van versie 7 is gewijzigd ten opzichte van eerdere versies. Zowel projecten, metadata als ruimtelijke database moeten geconverteerd worden. Alleen data die ten minste met versie 6.6 geopend is kan automatisch geconverteerd worden. De conversie staat beschreven in hoofdstuk 2. Pagina 5 van 33

Inleiding 1.5 IMGeo/BGT De belangrijkste wijzigingen in versie 7 zijn gericht op de ondersteuning van het IMGeo/BGT datamodel. Tevens is, in overleg met de een door de gebruikersgroep ingestelde werkgroep, een nieuwe metadata ingericht voor de volledige ondersteuning van IMGeo (incl. BGT). Meer informatie hierover staat beschreven in hoofdstuk 2.4. 1.6 dg DIALOG Beheerkaart De huidige versie van dg DIALOG BOR, versie 6.9, is na de installatie van een patch geschikt voor gebruik met dg DIALOG BGT versie 7. Deze patch is via de helpdesk beschikbaar. Voor gebruikers van Obsurv is er geen enkele belemmering om met dg DIALOG BGT versie 7 aan de slag te gaan. Via deze weg willen wij nogmaals benadrukken dat uw licentie dg DIALOG Beheerkaart zonder aanschafkosten omgezet kan worden in een licentie dg DIALOG BGT. Voor meer informatie kunt u terecht bij uw adviseur of de helpdesk. 1.7 dg DIALOG Koppelvlak Voor het gebruik van dg DIALOG Koppelvlak zijn ook nieuwe versies vereist van dg DIALOG Koppelvlak en dg DIALOG GeoXchange. Van dg DIALOG Koppelvlak is ten minste versie 1.7.3 vereist en van dg DIALOG GeoXchange versie 7.0. Neem voor vragen contact op met de helpdesk van Grontmij, Pagina 6 van 33

2 Wijzigingen datamodel en conversies 2.1 Oracle Voor dg DIALOG BGT versie 7 is een conversie van de ruimtelijke database noodzakelijk. Deze conversie kan automatisch via SpatialTool versie 3.0 uitgevoerd worden. Indien met dg DIALOG BGT versie 7 wordt ingelogd op een oudere database verschijnt de volgende melding. Het is dus niet mogelijk (per ongeluk) op een oude database in te loggen, of per ongeluk een databaseconversie te starten. In SpatialTool, versie 3.0, is via menu Database Conversie een optie beschikbaar de database te converteren naar versie 7. Hiervoor moet de oude database al wel een versie 6.6 (of hogere) database zijn. Oudere databases, bijvoorbeeld horende bij versie 6.4 kunnen niet in één keer geconverteerd worden. Zo n database moet eerst naar versie 6.6 omgezet worden en daarna naar versie 7. Neem bij vragen of onduidelijkheden hierover altijd contact op met de helpdesk van Grontmij. De aanpassingen in het datamodel worden vanzelf door deze conversie doorgevoerd. De belangrijkste aanpassingen zijn: Versienummer in de tabel: DGDTW_VERSION wordt opgehoogd naar 4 (kolom VERSION). Versienummer in en DGDTW_TOPOVERSION wordt opgehoogd naar 5 (kolom VERSIE). De tabel DGDTW_TOPOGRAFIE heeft 2 extra kolommen: LOKAAL_ID en OBJECTBEGINTIJD. De tabel DGDTW_TOPOPOINTS heeft 3 extra kolommen: LOKAAL_ID, INWIN_INSTANTIE_ID en INWIN. De tabel DGDTW_DGDTWMETA heeft 4 extra kolommen: ATTRIBUTE_TYPE, FIXED_VALUE, READONLY en PARENT_ATTRIBUTE. Er zijn 11 nieuwe standaard codetabellen voor IMGeo/BGT beschikbaar. Deze tabellen kunnen via SpatialTool aangemaakt worden bij het converteren van de database. Deze codetabellen beginnen met DGDTW_IMGeo_***. Deze codetabellen zijn benodigde codelijsten voor IMGeo/BGT. O.a. voor Klasse, Bronhouder, Type, etc. Indien gewenst kunnen er bij de conversie met SpatialTool ook een 9-tal BAG tabellen aangemaakt worden. Deze worden vooralsnog niet gebruikt maar zijn bedoeld voor het toekennen van BAG-ID s bij panden en het plaatsen van nummeraanduidingsreeksen en openbare ruimtelabels. Pagina 7 van 33

Wijzigingen datamodel en conversies 2.2 SpatialTool Voor het gebruik van versie 7 is ten minste SpatialTool, versie 3.0, vereist. De volgende wijzigingen zijn in SpatialTool, versie 3.0, doorgevoerd. Bij het aanloggen op een versie 6.6 t/m 6.8 databaseschema kan er een conversie van 6.6 naar 7.0 uitgevoerd worden. De conversie voert dan de wijzigen door, zoals genoemd in paragraaf 2.1. Deze conversie kan gestart worden via de menuoptie: Database Conversie Converteer naar BGT 7.0. Bij de conversie wordt tevens de vraag gesteld of de IMGeo codetabellen en BAG tabellen aangemaakt moeten worden. Dit is alleen van belang voor ruimtelijke databaseschema s die bedoeld zijn om IMGeo/BGT data in te beheren. Bij het voorbereiden van een nieuw schema kan nu gekozen worden uit drie coördinaatsystemen: 90112 (Oracle-specifiek), 28992 (algemeen, wordt ook genoemd in StUF BGT en NORA), of null (geen SRID). Het rapport voor objecttelling is voortaan op te slaan als CSV bestand waardoor het eenvoudig te gebruiken is in bijvoorbeeld Excel. Pagina 8 van 33

Wijzigingen datamodel en conversies 2.3 Metadata Ook de metadata moet naar versie 7 geconverteerd worden. De metadata moet hiervoor ten minste van versie 6.6 zijn. Een oudere versie van de metadata moet eerst naar versie 6.6 of hoger geconverteerd worden voordat het met versie 7 geopend kan worden. Dit zal gemeld worden zodra een oude metadata geopend wordt. Bij het openen wordt de metadata geconverteerd en is daarna niet meer bruikbaar in de oude dg DIALOG Topografie versies. Indien dit wel gewenst is dan moet van tevoren een back-up gemaakt worden van de metadata. Hernoem de kopie zodanig dat het duidelijk is dat deze bij versie 6 hoort. 2.4 Conversie van attribuutdefinities in metadata In versie 7 is de attribuutdefinitie onderdeel van de objectdefinitie. Dit heeft de volgende gevolgen: Meerdere attribuutdefinities voor dezelfde objectcode in één metadata is niet meer mogelijk. Bij het aanmaken van een nieuw project, wordt de attribuutdefinitie uit de metadata altijd toegepast op het project. Attribuutdefinities uit versie 6 moeten éénmalig opnieuw aangemaakt worden in versie 7. In versie 6 werden attribuutdefinities vastgelegd in zogenaamde fdl-bestanden. Deze bestanden worden door versie 7 niet meer gebruikt. Attribuutdefinities worden ook niet automatisch geconverteerd van versie 6 naar versie 7. Indien gebruik gemaakt wordt van een attribuutdefinitie kan deze via de volgende route naar de metadata van versie 7 geconverteerd worden: Maak in versie 6 een nieuw project, gebaseerd op de (FDL) attribuutdefinitie. Converteer de metadata naar versie 7. Converteer en open het project met versie 7. Gebruik in dit project de menuoptie: Project Kopieer attribuutdefinities naar metadata. 2.5 Projecten Ook projecten moeten geconverteerd worden naar versie 7 en kunnen daarna niet meer met de oude versie geopend worden. De conversie gaat automatisch bij het openen van een versie 6 project. Zo n project moet minstens een versie 6.6 project zijn. Oudere projecten kunnen niet direct met versie 7 geopend worden, maar moeten eerst naar versie 6.6 of hoger geconverteerd worden. Maak voor de conversie zelf een back-up als de projecten nog met de oude versie geopend moeten kunnen blijven worden. Pagina 9 van 33

Wijzigingen datamodel en conversies Indien het project nog wijst naar een versie 6 metadata zal na de conversie gevraagd worden om de juiste metadata voor versie 7 te selecteren. Vervolgens komt het volgende venster op: Aan versie 7 zijn voor IMGeo/BGT een aantal uitbreidingen aan het datamodel toegevoegd. Zo bevat ieder punt voortaan extra kenmerken die automatisch bij de conversie worden gegenereerd: Lokaal-ID, dit tekstveld bestaat uit een bronhoudersprefix en een GUID. Tijdens de conversie wordt dit automatisch gegeneerd op basis van de ingestelde bronhouder. Inwinnende instantie, dit is één van de waardes van een landelijk vastgestelde codelijst. Dit wordt bij de conversie ingesteld en daarna toegepast op alle punten. Inwindatum, ieder punt heeft voortaan een inwindatum. Bij de conversie van een 6 project wordt voor alle punten automatisch de conversiedatum gebruikt. Bij de conversie moet een Bronhouder en Inwinnende instantie opgegeven worden, ook als het geen IMGeo/BGT data betreft. Kies in zo n geval een willekeurige bronhouder of inwinnende instantie. Indien de metadata van het project niet afgestemd is op IMGeo/BGT zal bij de punten geen inwinnende instantie getoond worden. Pagina 10 van 33

Metadata voor IMGeo/BGT 3 Metadata voor IMGeo/BGT 3.1 Objectdefinitie In de objectdefinitie wordt het IMGeo-datamodel vastgelegd. Vanaf versie 7 kan per objectcode ingesteld worden welk model toegepast moet worden (IMGeo of anders). En afhankelijk van deze keuze kunnen er vervolgkeuzes gemaakt worden. Voor de gewone GBKN of CAD objectcodes verandert er niets. Indien de nieuwe standaard metadata wordt gebruikt, hebben de meeste objectcodes al de juiste instellingen. Ook kan in deze metadata gekeken worden hoe zaken ingesteld kunnen worden. Toekennen van het IMGeo model bij een objectcode Open daartoe in de metadata de objectdefinitie (Bewerken Objectdefinitie). Voeg een nieuwe objectcode toe met de plusknop aan de rechterzijde van het scherm Vul de objectcode en omschrijving in, klik op OK en kies vervolgens juiste geometrietype Kies bij Datamodel voor IMGeo en klik daarna op Attributen Selecteer dan de gewenste IMGeo klasse Nadat er een Klasse is geselecteerd kunnen (optioneel) één of meer attributen geselecteerd worden. Op deze wijze wordt een objectcode een combinatie van een Klasse met één of meer vaste attributen. Voorbeeld: objectcode 308, deze heeft als vaste waarde de klasse Wegdeel en functie Rijbaan Autoweg. De objectcode 300 heeft enkel de klasse Wegdeel voorgedefinieerd en geen attribuut. Klik vervolgens op Ok om te accepteren en het scherm te verlaten. Pagina 11 van 33

Metadata voor IMGeo/BGT Zodra de instellingen goed zijn ingegeven moet op Opslaan geklikt worden, anders volgt er een melding waarin hierom gevraagd wordt. 3.2 Vrije attributen Naast IMGeo attributen kunnen ook zogenaamde vrije attributen gedefinieerd worden. Dit zijn attributen die zelf, naar eigen inzicht, toegevoegd kunnen worden aan een objectcode. Het maakt niet uit of de betreffende objectcode al IMGeo attributen heeft. Combinaties zijn dus mogelijk. Om een vrij attribuut toe te voegen moet in het objectcodescherm op de knop Attributen geklikt worden. Afhankelijk van het gekozen datamodel ziet het scherm er iets anders uit. Klik op de plusknop aan de rechterkant om een attribuut toe te voegen. Pagina 12 van 33

Metadata voor IMGeo/BGT Kies eerst een Naam en Omschrijving (deze mogen hetzelfde zijn). De Naam is de naam van de kolom in de database, de Omschrijving is hetgeen de gebruiker ziet in het dagelijks werk met dg DIALOG BGT Bij het Datatype wordt het type van het betreffende attribuut ingevuld. Bijvoorbeeld een BigInt (groot geheel getal), Date (datum) of VarChar (tekst). Afhankelijk van het Data type moet ook de Precisie/grootte ingevuld worden. Denk hierbij aan het aantal karakters bij een VarChar. Vervolgens kan aangegeven worden dat het attribuut Verplicht is (dus niet leeg mag zijn). Ook kan een Default (standaard) waarde ingesteld worden. 3.3 Codetabellen Als bij een vrij attribuut een codetabel gebruikt moet worden dan moet deze codelijst (domeinlijst, keuzelijst) eerst aangemaakt worden. Dit gaat via het tabblad Codetabellen. Klik eerst op de plusknop aan de rechterzijde om een nieuwe codetabel aan te maken en voer vervolgens de naam in van deze tabel. De naam mag geen spaties bevatten. Voer vervolgens de verschillende waarden in. Pagina 13 van 33

Metadata voor IMGeo/BGT Klik nadat alle waarden zijn ingevoerd op Opslaan en sluit het scherm af. Vervolgens kan de codetabel gebruikt worden in het toekennen van de vrije attributen. Zie daartoe paragraaf 3.2. Het Data Type is dan de naam van de codetabel. 3.4 Voorgedefinieerde standaard Metadata BGT Grontmij heeft in overleg met de gebruikersgroep een nieuwe standaard metadata gemaakt, waarbij de objectcodelijst is afgestemd op IMGeo/BGT. De objectcode-indeling is ontworpen waarbij de klassenindeling van IMGeo gecombineerd is met de benodigde logica voor het dagelijkse werk. Tevens bevat deze metadata ook een objectcodes voor de GBKN, kadastrale kaart en Top10NL. Deze metadata is compleet opnieuw opgebouwd en heeft geen verband met bestaande metadata s. Indien u van plan bent BGT objectcodes te gaan gebruiken kan het gebruik van deze metadata van belang zijn. Het in gebruik nemen van deze metadata heeft echter gevolgen omdat veel objectcodes een nieuwe betekenis zullen krijgen. Deze metadata moet vooral gezien worden als een basisopzet voor IMGeo/BGT en moet daarna ingericht worden voor de eigen organisatie. Tevens biedt de metadata nog voldoende vrijheid voor eigen oplossingen. Denk o.a. aan het toevoegen van eigen objectcodes, objectcodesets, aanpassen van structureermacro s en conversietabellen maar ook een objectcodeconversie van de ruimtelijke database. Indien u gebruik wenst te maken van deze metadata, neem dan contact op met de helpdesk van Grontmij. In de nieuwe metadata is er voor gekozen de omschrijving van de IMGeo objectcodes te laten beginnen met een drieletterige afkorting van de klasse (WGD, KUN, PAL). De omschrijving eindigt met een afkorting voor het geometrietype (p, l, v, mv, t, 2p). In die gevallen waarin de objectcode niet 1:1 in het IMGeo-model is terug te vinden, wordt deze code voorafgegaan door XXX en wordt in de omschrijving zelf de klasse aangegeven waarnaar deze objectcode geconverteerd wordt bij export. In bovenstaande figuur is het volgende te zien: Vanaf objectcode 400 beginnen de Onbegroeide terreindelen (OTD) en de daaropvolgende objectcodes zijn telkens een detaillering van deze klasse. Door de detailleringsobjectcodes te gebruiken wordt direct een attribuut vastgelegd. Pagina 14 van 33

Metadata voor IMGeo/BGT Objectcode 402 is een Bedrijventerrein. Deze bestaat niet in IMGeo maar is wel te vertalen naar IMGeo en wordt dus voorafgegaan door XXX en afgesloten met de klasse (OTD) volgens welke geëxporteerd zal worden. Enkele objectcodes zijn vlakken die niet meedoen in het 100% bedekt zijn van het maaiveld, bijvoorbeeld 392 Wildrooster. Deze hebben dan in de omschrijving de toevoeging inrichtend en moeten, indien gebruikt, op de zgn. inrichtende laag geplaatst worden. Objectcode 399 is een inrichtende objectcode die niet vertaald wordt naar IMGeo. Deze objectcode is dus enkel bedoeld voor intern gebruik. In dit geval kan de Blindengeleidestrook ook opdelend gemaakt worden maar dan moet er besloten worden hoe deze naar IMGeo vertaald moet worden (waarschijnlijk Wegdeel met functie Voetpad en fysiekvoorkomen Open verharding). Het is dan voor de ontvangende partij niet meer duidelijk dat het specifiek om een Blindengeleidestrook gaat. Pagina 15 van 33

4 Functionaliteit IMGeo/BGT 4.1 IMGeo/BGT instellingen metadata In de metadata is aan menu Instellingen een nieuw menu-item toegevoegd: IMGeo. Hier kunnen de volgende zaken ingesteld worden: Instellingen voor Bronhouder en Inwinnende instantie (via: Instellingen IMGeo IMGeo instellingen). Hierbij kan de default bronhouder en inwinnende instantie voor nieuwe projecten ingesteld worden. Alle punten die in een project ontstaan worden automatisch van deze bronhouder en inwinnende instantie voorzien. Het is mogelijk deze instellingen per project aan te passen. IMGeo laaginstellingen (via: Instellingen IMGeo IMGeo lagen). Deze instelling wordt gebruikt bij het maken van een nieuw project. In het nieuwe project wordt dan automatisch een laagindeling aangemaakt. Zie ook paragraaf 4.2. Opdelende laag. In principe is dit altijd de topolaag. Uitgangspunt voor de BGT is dat deze laag vlakdekkend is. Indien gewenst kan hier een andere laag gekozen worden. Inrichtende laag. De inrichtende laag is bedoeld voor de vlakobjecten die inrichtend zijn en/of geen onderdeel van de dekking van het maaiveld vormen. Denk hier bij aan bunkers (IMGeo maar niet opdelend), tuinhuisjes (niet IMGeo en ook niet opdelend) of Pagina 16 van 33

Functionaliteit IMGeo/BGT wegdelen op een overbruggingsdeel (wel IMGeo maar omdat ze op een brug liggen zijn deze niet opdelend) Plan laag. Deze laag bevat alle objecten die de IMGeo status Plan hebben. Bij export worden alle objecten op deze laag geëxporteerd met de status gepland. 4.2 Aanmaken IMGeo/BGT project Bij het aanmaken van een nieuw project is de optie BGT/IMGeo project aanwezig. Via deze optie wordt automatisch de IMGeo/BGT laagindeling, die in de metadata ingesteld kan worden, in het project aangemaakt. Wordt deze optie niet aangevinkt dan zal in het nieuwe project alleen een topolaag aanwezig zijn. 4.3 IMGeo attributen Objecten met het IMGeo/BGT datamodel erven de attribuutstructuur van de betreffende IMGeo klasse. De IMGeo/BGT registratie stelt een aantal attribuuteisen aan objecten. Dit is in dg DIALOG BGT vertaald in de volgende functionaliteit: Lokaal-ID, dit is een uniek ID dat alle gekoppelde BGT objecten hebben. Het ID bestaat uit een prefix van de bronhouder en een GUID. Dit GUID is niet hetzelfde als het standaard object GUID van dg DIALOG BGT. Het lokaal-id wordt voor nieuwe objecten automatisch door dg DIALOG BGT gegenereerd en kan niet door de gebruiker gewijzigd worden. Objectbegintijd, dit is het eerste tijdstip waarop een BGT object is ontstaan. De objectbegintijd blijft altijd aan alle versies van het object gekoppeld (gedurende de hele levensloop). De objectbegintijd wordt door dg DIALOG BGT automatisch aangemaakt en kan niet door een gebruiker gewijzigd worden. Bronhouder, vrijwel alle IMGeo/BGT objecten hebben een bronhouder attribuut. De bronhouder is voor de BGT verantwoordelijk voor het object. Bronhouder is een normaal attribuut dat via het standaard attributenscherm aangepast kan worden. Status, alle huidige objecten hebben de IMGeo status Bestaand, behalve de objecten die op een planlaag staan. Deze objecten hebben automatisch de status Gepland. Vaste attributen, dit is een nieuw mechanisme in versie 7. Bij een objectcode kunnen attributen vastgezet worden, waardoor het betreffende attribuut niet gewijzigd kan worden Pagina 17 van 33

Functionaliteit IMGeo/BGT voor alle objecten met deze code. Dit wordt gebruikt bij IMGeo/BGT objectcodes. Indien bijvoorbeeld een objectcode wordt gemaakt met IMGeo/BGT klasse wegdeel en de functie wordt vastgezet op Fietspad, dan heeft ieder object met deze code het vaste attribuut functie met als waarde Fietspad. De IMGeo attributen zijn op te vragen en te wijzigen via het normale attributenscherm (menu Beeld Objectattributen). Alle objectkenmerken, zoals de attributen, objecttijden, nivo, status, enz. kunnen weergegeven worden in een apart venster via de nieuwe knop Attributeninformatie tonen in de werkbalk Object. 4.4 IMGeo attributen koppelen (interactief) Door objecten handmatig te koppelen, of via de optie autokoppel, kunnen objecten van IMGeo attributen worden voorzien. Hierbij worden de default, of laatst gebruikte attributen voor de betreffende objectcode gebruikt. Dit is afhankelijk van de gebruikersinstelling: Gebruik default attributen bij koppelen dat ingesteld kan worden via menu: Instellingen gebruikersinstellingen Overig. Het bronhouder attribuut is echter een uitzondering. De ingestelde waarde uit menu Instellingen IMGeo IMGeo instellingen wordt altijd gebruikt zodra een object gekoppeld wordt. 4.5 Toevoegen IMGeo default attributen Via menu Gereedschap Attributen Toevoegen IMGeo defaults, kunnen alle ongekoppelde IMGeo objectcodes van default attributen worden voorzien. In dit scherm kan tevens een bronhouder opgegeven worden. Deze bronhouder wordt toegepast op alle ongekoppelde IMGeo codes, ongeacht iedere andere instelling voor de bronhouder. Pagina 18 van 33

Functionaliteit IMGeo/BGT 4.6 Plaatsbepalingspunten In versie 7 worden voor IMGeo/BGT extra gegevens bij de alle punten opgeslagen. Met deze uitbreidingen kan ieder punt uit een dg DIALOG BGT project of ruimtelijke database als plaatsbepalingspunt uitgewisseld worden. Het gaat om de volgende nieuwe puntkenmerken: Lokaal-ID, dit tekstveld bestaat uit een bronhoudersprefix en een GUID. Dit lokaal-id wordt automatisch gegenereerd zodra er nieuwe punten ontstaan. De bronhoudersprefix wordt bepaald door de ingestelde bronhouder via menu Instellingen IMGeo IMGeo instellingen. Indien hier niets ingesteld is, zal het lokaal ID geen prefix hebben, maar alleen een GUID. Inwinnende instantie, dit is één van de waardes van een landelijk vastgestelde codelijst voor inwinnende instanties. Ook deze waarde wordt voor nieuwe punten automatisch overgenomen van de ingestelde default inwinnende instantie. Inwindatum, ieder punt heeft voortaan een inwindatum. Dit is het moment dat het punt voor het eerst ontstaan is. Al deze nieuwe puntkenmerken zijn read-only en worden automatisch door dg DIALOG BGT toegekend. 4.7 IMGeo afrondingscontrole In dg DIALOG BGT worden de coördinaten van punten (in de interne opslag) niet afgerond. Als bijvoorbeeld een snijpunt tussen 2 lijnen bepaald wordt, dan wordt dit snijpunt niet afgerond. Het IMGeo formaat stelt als eis dat er wel afgerond wordt op millimeters. Door deze afronding kunnen geometrieën een klein beetje veranderen, waardoor in het IMGeo bestand ongewenste situaties kunnen voorkomen. Voorbeelden zijn zelfsnijdende vlakken of collineaire bogen na afronding. Om te controleren of deze problemen optreden na afronding is een nieuwe functie gemaakt die op te starten is via menu: Gereedschap Validatie IMGeo Afrondingscontrole. De functie controleert o.a. op: Collineaire bogen, deze kunnen automatisch omgezet worden in rechtstanden. Zelfsnijdingen, als objecten zichzelf snijden na afronding worden de locaties gemarkeerd op een eigen resultaatlaag. Dubbelpunten, na afronding kunnen dubbele punten ontstaan wat meestal ongewenst is. Punten dicht bij lijnsegment, na afronding kunnen punten dicht bij een ander lijnsegment van hetzelfde object komen. Dit is vaak ongewenst. Pagina 19 van 33

Functionaliteit IMGeo/BGT 4.8 IMGeo attribuutcontrole In de BGT worden een aantal eisen aan objecten en plaatsbepalingspunten gesteld. Via de functie IMGeo attribuutcontrole in menu Gereedschap Validatie IMGeo, kan gevalideerd worden of de objecten voldoen aan de volgende uitgangspunten: Zijn alle objecten gekoppeld?. Hebben alle objecten een geldig lokaal ID? Komen er dubbele lokaal ID s voor? Voor plaatsbepalingspunten wordt het volgende gecontroleerd: Aanwezigheid (geldig) lokaal ID bij ieder punt. Zijn er dubbele lokaal ID s? Aanwezigheid inwinnende instantie Aanwezigheid inwindatum Problemen met de lokale ID s en problemen met plaatsbepalingspunten kunnen automatisch opgelost worden. Er wordt aangeraden de IMGeo attribuutcontrole uit te voeren, voordat een IMGeo export gemaakt wordt. 4.9 Planlaag Er is een nieuw laagtype geïntroduceerd: planlaag. Een planlaag heeft dezelfde functionele werking als een gewone topolaag. Zo kan deze laag kan actief gezet worden, er kan op worden getekend of gestructureerd en van een achtergrondproject is de planlaag zichtbaar. Het enige bijzondere kenmerk van de planlaag is dat alle objecten op deze laag voor IMGeo/BGT beschouwd worden als geplande objecten. Zo worden objecten op deze laag bij export naar IMGeo van de status Plan voorzien. Een planlaag kan aangemaakt worden via het lagenvenster via dezelfde optie waarmee een topolaag aangemaakt wordt. Hierbij is een nieuwe optie waarmee aangegeven kan worden dat een laag een planlaag is. Pagina 20 van 33

Functionaliteit IMGeo/BGT 4.10 IMGeo export Aan het exportmenu is een nieuw exporttype toegevoegd: IMGeo. Via deze optie kan een IMGeo GML bestand aangemaakt worden. Let hierbij op dat alleen objecten geëxporteerd worden waarbij in de metadata IMGeo als datamodel gedefinieerd is. Indien objecten of plaatsbepalingspunten niet naar het IMGeo formaat geëxporteerd kunnen worden, zal er geen exportbestand gemaakt worden. De problemen worden gemeld in een logging en op een resultaatlaag. De naam van de resultaatlaag is IMGeoCheck. Aan ieder resultaatlaag object wordt de probleemomschrijving als tekst toegevoegd. Beperkingen: In versie 7.0 worden de volgende IMGeo klasses nog niet ondersteund voor de export: Functionele gebieden Kruinlijnen Nummeraanduidingsreeksen en openbareruimte labels Daarnaast wordt geadviseerd voorlopig voorzichtig te zijn met multigeometrieën. De functionaliteit hiervoor is niet goed getest en zal in versie 7.1 doorontwikkeld worden. IMGeo mutatiebestanden kunnen met versie 7.0 nog niet aangemaakt worden, alleen het tijdsinterval huidig wordt ondersteund. De export werkt alleen vanuit een project en nog niet vanuit Oracle. De te exporteren data in Oracle moet dus eerst via Get of Check-out naar een project gebracht worden. Pagina 21 van 33

Metadata 5 Metadata 5.1 Filter voor objectcodes Grontmij heeft in nauwe samenwerking met een aantal klanten een nieuwe lijst met objectcodes samengesteld in een nieuwe metadata, zie paragraaf 2.4. Er is gestreefd naar een zo compleet mogelijke lijst, afgestemd op IMGeo en LKI. Omdat hierdoor het aantal objectcodes fors is toegenomen en tegelijkertijd niet elke objectcode voor elke klant van belang is, is er een filtervoorziening gemaakt. Dit filter werkt op basis van een objectcodeset, die vervolgens als objectcodefilter ingesteld kan worden in de metadata via Instellingen Filter objectcodes. Bij het aanmaken of openen van een project zullen alleen de objectcodes uit het filter in het project bekend gemaakt worden. Een project heeft geen kennis van codes die niet in het filter staan. Als tijdens een import een objectcode wel in de classificatietabel staat maar niet in het filter voorkomt dan wordt tijdens import een melding gegeven (bijvoorbeeld Objectcode 4619 niet in Objectdefinitie ). Na het toepassen van een objectcodefilter wordt geadviseerd ter controle goed een objectcoderapport (Gereedschap Objectcoderapport) te maken. Dan wordt duidelijk of er toch nog onbekende objectcodes zijn. 5.2 Explosietabellen Er zijn een aantal aanpassingen doorgevoerd in het editvenster van explosietabellen in de metadata. Explosietabellen worden aangemaakt of bewerkt via menu Conversietabellen Explosietabellen. Klik vervolgens op Nieuw of Bewerken om de editor te openen. In een explosietabel wordt de vertaling gedefinieerd van vlakobjecten naar grenslijnen. De objectcode van de te vormen grenslijn wordt bepaald op basis van de objectcodes van beide aangrenzende vlakken. De volgende veranderingen zijn in de editor doorgevoerd: De kopregel met de objectcodes van de vlakken blijft altijd in beeld staan. Bij het invoegen of verwijderen van een regel worden de overige records goed verschoven (dit ging voorheen niet goed). Er zijn 3 nieuwe knoppen rechtbovenin toegevoegd: De plusknop voor het toevoegen van een nieuwe vlakobjectcode. De potloodknop voor het toekennen van een grenslijncode aan één of een selectie van cellen. De minknop om één of meerdere regels (vlakobjectcodes) te verwijderen. Het is niet meer mogelijk codes aan gridcellen toe te kennen door te slepen. Er zijn nu de volgende mogelijkheden om de objectcodes in te vullen: Door te dubbelklikken op een cel, komt een objectcode keuzelijst op. Pagina 22 van 33

Metadata Objectcodes kunnen in een gridcel ingetypt worden. Objectcodes kunnen in meerdere cellen gekopieerd door eerst de betreffende cellen te selecteren (middels slepen) en vervolgens op de knop met het potlood te klikken. Waarden die u invoert boven de diagonaal, worden automatisch ingevuld in het corresponderende veld onder de diagonaal, en andersom. In het grid zelf kunnen alleen objectcodes geselecteerd worden die in de objectdefinitie als lijnobject gedefinieerd zijn. Als onderste en meest rechtsgelegen keuze in de explosietabel is altijd 'Geen object' aanwezig. Hier kan, per vlakobjectcode, ingesteld worden welke objectcode een lijn krijgt die wordt gevormd uit een vlak aan één kant (zoals op de grens van het uit te checken/geselecteerde gebied). Met de knop OK wordt de explosietabel opgeslagen. Een explosietabel kan worden opgeslagen wanneer deze nog niet volledig is ingevuld, maar een onvolledige explosietabel kan niet worden gebruikt. Met de knop Annuleren kiest, worden de wijzigingen aan de explosietabel niet opgeslagen. Deze aanpassingen zijn beschikbaar sinds versie 6.8.5. 5.3 Rapport objectdefinitie Het rapport dat van de objectdefinitie gemaakt kan worden biedt meer mogelijkheden. Het rapport kan gemaakt worden via de printerknop van het venster voor de objectdefinitie (via menu Bewerken Objectdefinitie). Er komt een keuzescherm op waarbij gekozen kan worden welke gegevens in het rapport getoond moeten worden. Bij het gebruik van vaste attributen, o.a. bij IMGeo codes, kunnen maximaal drie vaste attributen weergegeven worden in het rapport. Automatisch worden de eerste drie attributen getoond. Het is mogelijk een csv bestand te maken dat direct in Excel ingelezen kan worden. Pagina 23 van 33

Structureerfuncties 6 Structureerfuncties 6.1 Laagcontrole functie Een aantal controlefuncties voor de actieve laag zijn samengevoegd tot een nieuwe structureerfunctie: Laagcontrole. Deze functie is op te starten via menu Gereedschap Validatie Laagcontrole. De functie kan binnen een polygoon uitgevoerd worden en kan in een structureermacro opgenomen worden. Deze controles kunnen zodoende gebruikt worden als incheckcontrole. De volgende controles kunnen uitgevoerd worden: Controle op objectcodeset, deze functie markeert alle objecten van de actieve laag die niet in de opgegeven objectcodeset voorkomen. De functie werkt identiek als de oude functie uit menu Gereedschap Objectcode controle. Geometrietype controle, deze controle markeert alle object waarvan het geometrietype niet voldoet aan de instelling van de metadata. Deze controle werkt identiek aan de functie die voorheen op te starten was via Gereedschap Controleer geometrietypes. Niveau controle, hierbij wordt gecontroleerd of de objecten op de actieve laag binnen het ingestelde niveaubereik vallen. Alle overige objecten worden op een resultaatlaag gemarkeerd. 6.2 Oplossen boogsnijding Deze nieuwe structureerfunctie past cirkelbogen aan zodat er geen snijding meer is in de buurt van het tangentpunt. Wanneer bogen worden doorsneden door lijnen terwijl deze in feite zouden moeten raken aan de lijn, kunnen vlakken hier niet automatisch worden gevormd. Door het tussenpunt van de boog te verplaatsen in de richting van het middelpunt van de cirkel, kan de snijding worden opgelost. Startsituatie, lijn doorsnijdt boog Resultaat Pagina 24 van 33

Structureerfuncties De functie werkt iteratief. Er wordt in stappen geprobeerd het tussenpunt van de boog te verplaatsen, tot er geen doorsnijding meer is. Het maximaal aantal stappen en de maximale verplaatsing kunnen ingesteld worden. Het aantal stappen bepaalt de mate van verplaatsing van het middelste boogpunt richting het middelpunt (in dit geval 10 cm / 10 stappen = 1 cm per stap). Er wordt een resultaatlaag gemaakt indien de boog na de maximale verplaatsing nog steeds snijdt. In testsituaties is gebleken dat een maximale verplaatsing van enkele cm s vaak voldoende is. De functie is te starten via menu: Gereedschap Lijnen Oplossen boogsnijding. De functie kan gestart worden binnen een polygoon en kan opgenomen worden in een structureermacro. Deze functie is beschikbaar sinds versie 6.8.4. 6.3 Exploderen naar grenslijnen Het is mogelijk om vanuit een project vlakken te exploderen naar betekenisvolle grenslijnen, op basis van een explosietabel. Deze nieuwe optie is beschikbaar via menu Gereedschap Vlakken Explodeer naar grenslijnen. Deze functie heeft de volgende opties: Objectcodeset, dit bevat de vlakken die geëxplodeerd worden. Explosietabel, de tabel die bepaalt welke grenslijn gegenereerd wordt tussen twee vlakken. Gebruik bestaande grenzen, via deze optie kan aangegeven worden of er wel/geen lijnobject gegenereerd moet worden als op de grens van een vlak al een bestaand lijnobject aanwezig is. Via een objectcodeset kan aangegeven worden welke codes deze grenslijnen zijn. Pagina 25 van 33

Structureerfuncties Creëer centroïde en verwijder vlakken, via deze optie kan aangegeven worden of de huidige vlakken behouden moeten blijven, of dat de vlakken worden omgezet in centroïdes. Resultaatlaag, alle vlakken die niet omgezet kunnen worden in grenslijnen, worden hierop gemarkeerd. Deze functie is beschikbaar sinds versie 6.8.3. 6.4 Kleine wijzigingen Bij het aanmaken van een objectcoderapport kan gekozen worden over welke lagen gerapporteerd moet worden. Van iedere laag wordt vervolgens een apart rapport aangemaakt. Er is een controle toegevoegd aan structureerfuncties die gebruik maken van een objectcodeset voor vaste lijnen en te verplaatsen lijnen. Voordat de functie gestart wordt, vindt voortaan controle plaats of er geen objectcodes zijn die in beide sets voor komen. Dit wordt o.a. gebruikt bij de functies voor archiveren binnen bufferzone, verplaats punten en lijnen aansluiten op vaste lijnen. De functie Archiveer objecten binnen bufferzone is verbeterd. De functie werkt vele malen sneller. Tevens worden nu grotere bufferzones gevormd (voorheen werd per lijnstuk een bufferzone gemaakt), waardoor de optie alleen objecten verwijderen die volledig binnen een bufferzone vallen ook beter werkt. De structureerfunctie Bogen omzetten naar lijnen is verbeterd. Voorheen werden de bogen met een verkeerde tolerantie omgezet. Optie Geen als objectcodeset is voortaan beschikbaar bij de functie Losse uiteinden zoeken. Pagina 26 van 33

Interactieve functies 7 Interactieve functies 7.1 Nieuwe opties lagenvenster Een aantal opties uit het instellingen menu zijn verplaatst naar de Plus- en Min- knop van het lagenvenster. De volgende opties zijn nu beschikbaar via de Plus: Nieuw topolaag, voor het maken van een nieuwe topolaag in het project. Hierbij is het voortaan ook mogelijk om aan te geven of de nieuwe laag van het type plan is. Nieuwe polygoonlaag, voor het aanmaken van een nieuwe polygoonlaag in het project. Achtergrondproject, hiermee kan direct een achtergrondproject toegevoegd worden. Voorheen was deze optie beschikbaar via menu Instellingen Achtergrondprojecten Toevoegen. Spatial achtergrond, voor het toevoegen van een spatial achtergrondlaag aan het project. Voorheen was deze optie beschikbaar via menu Instellingen Achtergrondprojecten Toevoegen spatial. Vreemde spatiallaag, voor het toevoegen van een vreemde spatiallaag. Voorheen was deze optie beschikbaar via menu Instellingen Externe data tonen Vreemde spatial lagen. CAD bestand, voor het toevoegen van CAD bestanden als referentielaag. Voorheen was deze optie beschikbaar via menu Instellingen Externe data tonen CAD bestand. Via de Minknop, om de geselecteerde laag te verwijderen, is nu een extra optie beschikbaar om in één keer alle resultaatlagen te verwijderen. Pagina 27 van 33

Interactieve functies 7.2 Muisopties Voor het rechtstreeks navigeren door een project via de muis zijn een aantal nieuwe opties beschikbaar: Pannen door een grafisch venster is voortaan ook mogelijk door het scrollwiel ingedrukt te houden (net zoals de rechtermuis). Dit is beschikbaar vanaf versie 6.8.2. Bij het in- en uitzoomen kan nu via het scrollwiel doorgescrolld worden. Er hoeft niet meer na iedere zoomactie gewacht te worden tot de vorige tekenfunctie is afgerond. Tijdens het scrollen wordt het tekenen automatisch afgebroken. Het rechtermuismenu op een lijobject is iets veranderd. In plaats van de optie Punt toevoegen zijn nu de opties Punt ervoor toevoegen en Punt erachter toevoegen beschikbaar. Hiermee kan direct een punt aan het eind of begin van de lijn toegevoegd worden, zonder eerst de draairichting te wijzigen. Deze functie is ook beschikbaar bij puntobjecten. Er wordt dan automatisch een lijnobject aangemaakt. De niveauvolgorde onder de rechtermuis is veranderd van hoog naar laag. Dit is beschikbaar vanaf versie 6.8.2. 7.3 Selecteren Voor het selecteren van objecten zijn twee nieuwe opties beschikbaar: Alle objecten die zichtbaar staan in het grafische venster kunnen voortaan geselecteerd worden via CTRL-A. Objecten van een spatiallaag worden hierbij niet geselecteerd, vanwege mogelijke perfomance problemen. Er wordt bij deze functie geen rekening gehouden met het gebied waarop is ingezoomd. Er wordt een selectie gemaakt op basis van zichtbare lagen, objectcodes en niveaus. Let dus op als CTRL-A gebruikt wordt bij grote projecten. Objecten zijn behalve via de SHIFT toets voortaan ook te selecteren via CTRL. Dit is beschikbaar vanaf versie 6.8.2. 7.4 Spiegelen object In de werkbalk Object is een nieuwe knop beschikbaar waarmee objecten kunnen worden gespiegeld. Voor deze functie moet eerst een object geselecteerd worden. Daarna moeten twee punten geprikt worden, die de lijn beschrijven waarlangs het object gespiegeld wordt. De functie werkt op zowel lijn- als vlakobjecten. Het gespiegelde object krijgt altijd de actieve objectcode. Deze functie is beschikbaar vanaf versie 6.8.2. 7.5 Creëer gesloten lijn- of vlakobject via tolerantie In de werkbalk Object is een nieuwe knop beschikbaar waarmee rond een lijnobject een polygoon of vlakobject gemaakt kan worden aan de hand van een tolerantie. De functie verwacht dat eerst een lijnobject geselecteerd wordt. De functie biedt vervolgens de volgende opties: Objectcode, dit is de objectcode voor het nieuwe gebufferde object. Offset, de maat waarmee de polygoon gegenereerd wordt. Pagina 28 van 33

Interactieve functies Creëer naar links, rechts of beide, hiermee wordt aangegeven hoe de polygoon t.o.v. de lijn wordt gegenereerd. Maak vlakobject, optie om direct een vlakobject of een gesloten lijnobject te maken. Behoud originele object, optie om het originele object wel/niet automatisch te archiveren. Deze functie is beschikbaar vanaf versie 6.8.3. 7.6 Maak buffervlak om object In de werkbalk Object is een nieuwe knop beschikbaar waarmee rond een bestaan object (punt, lijn of vlak) een nieuw vlakobject gevormd kan worden aan de hand van een buffertolerantie. Het nieuwe object krijgt altijd de actieve objectcode. De buffertolerantie mag negatief zijn. Dit heeft alleen invloed op vlakobjecten of gesloten lijnobjecten. Via een negatieve offset kan het vlak langs alle grenslijnen (inclusief gaten) kleiner gemaakt worden. Het buffervlak kan op verschillende manieren gegenereerd worden: afgerond, vierkant of afgesneden. De volgende afbeeldingen geven de verschillen aan: Voorbeeld afgerond Voorbeeld vierkant Voorbeeld afgesneden 7.7 Functie voor meten van duikers voor waterschappen Voor waterschap Scheldestromen is een functie ontwikkeld om duikers te meten. Deze functie kan gestart worden via een nieuwe knop in de werkbalk Overig. Pagina 29 van 33

Interactieve functies Via deze functie kan een duiker vastgelegd worden door 4 punten van de duiker ieder twee keer te meten. Het betreft de punten: Bovenstrooms punt, binnen bovenkant (BOS_BBK) Bovenstrooms punt binnen onderkant (BOS_BOK) Benedenstrooms punt, binnen bovenkant (BES_BBK) Benedenstrooms punt, binnen onderkant (BES_BOK) Als invoer dient een hoogte en breedte van de buis, een optionele offset en een tolerantie opgegeven te worden. Zodra voldoende punten gemeten zijn, kan de duiker berekend worden. Er wordt dan bepaald of de berekende verschillen kleiner zijn dan de opgegeven tolerantie. Via de knop Creëer duiker wordt een lijn van twee punten gegenereerd. Deze functie is beschikbaar sinds versie 6.8.1. 7.8 Kleine wijzigingen Bij het splitsen van vlakken blijven de attributen voortaan behouden voor de nieuwe vlakken. Bij het samenvoegen van vlakken worden voortaan de volgende uitgangspunten gehanteerd: Indien de objectcode en attributen van de vlakken gelijk zijn, worden de vlakken samengevoegd met behoud van attributen. In alle andere gevallen wordt een ongekoppeld object aangemaakt. Bij samenvoegen krijgt het nieuwe object altijd een nieuwe Lokaal-ID en objectbegintijd (voor het IMGeo model). De functie Regenereer vlakobject uit grenslijnen maakt voortaan altijd een object aan in de code van de centroïde en niet langer in de actieve objectcode. Bij het venster voor de objectinformatie wordt voortaan ook de 3D lijnlengte getoond (indien dit te bepalen is). Dit is beschikbaar vanaf versie 6.8.2. Objectcodesets kunnen verwijderd worden via een nieuwe rechtermuisoptie in het venster voor objectcodesets. Bij het wijzigen van de zichtbare niveaus (menu Beeld Niveau bereik) wordt automatisch na anderhalve seconde het grafische venster opnieuw getekend (autorefresh). Na het tekenen van het derde punt van een cirkel wordt het object automatisch opgeslagen. Het is dan niet meer mogelijk (per ongeluk) extra punten aan het object toe te voegen. Pagina 30 van 33

Overige wijzigingen 8 Overige wijzigingen 8.1 Wijzigingen spatial Vaste datum objecten bij inchecken Bij het inchecken krijgen alle nieuwe objecten voortaan allemaal dezelfde inwindatum in spatial. Tevens krijgen alle vervallen objecten diezelfde datum als archiefdatum. Voorheen trad er verloop in de datums op, omdat ieder object de datum kreeg waarop het werd weggeschreven in de database. Indien een checkin bijvoorbeeld drie minuten duurde, kon er drie minuten verloop in de datums optreden. Uitchecken met exploderen en bestaande grenslijnen Er is een aanpassing doorgevoerd bij het uitchecken met exploderen i.c.m. de situatie waarbij ook alle grenslijnen in de database aanwezig zijn. Aan de rand van het uitgecheckte gebied werden altijd al gelockte grenzen gegenereerd in de objectcodes van de vlakken. Voortaan worden ook de bestaande grenslijnen aan de rand van het uitgecheckte gebied gelockt. Deze aanpassing is beschikbaar sinds versie 6.8.1. Nieuwe richtlijnen voor punten naar spatial Vanwege de uitgangspunten voor plaatsbepalingspunten in de BGT, is de methodiek voor het schrijven of updaten van punten naar spatial veranderd. De volgende uitgangspunten gelden voor zowel het inchecken als het laden van projecten naar spatial: Bij het uitchecken van punten uit spatial wordt het recordnummer van ieder punt in het project bewaard. Bij het schrijven van punten naar spatial wordt eerst gecontroleerd op dit recordnummer. Als dit bestaat in de database wordt beoordeeld of het punt overschreven moet worden, vanwege mogelijk verbeterde kenmerken. Is dit niet het geval dan wordt er niets met het punt gedaan. Is er geen recordnummer aanwezig dan wordt aan de hand van de coördinaten in de database gezocht of het betreffende punt al aanwezig is. Vervolgens wordt ook hierbij bepaald of het punt in de database aangepast moet worden. Deze controle wordt alleen uitgevoerd als er een index op de DGDTW_TOPOPOINTS tabel aanwezig is. Zonder index worden punten zonder spatial recordnummer altijd aan de database toegevoegd! Indien beide bovenstaande situaties zich niet voordoen, wordt het punt aan de database toegevoegd. 8.2 Wijzigingen import/export DXF import Er is een nieuwe optie bij de DXF import om gesloten polylines als vlakken te importeren. Deze maakt altijd een vlakobject op basis van de polyline en houdt geen rekening met mogelijke gaten in het vlak. Deze optie is beschikbaar vanaf versie 6.8.3. Tevens is er een optie toegevoegd om DXF bestanden 2D te importeren. Bij een 2D DXF bestand staan de hoogtes meestal op 0.0, terwijl dit in de praktijk onbekend moet zijn. GUID bij Ascii export De ASCII export is uitgebreid met een optie om GUIDS te exporteren. Dit is beschikbaar vanaf versie 6.8.2. Pagina 31 van 33

Overige wijzigingen 8.3 Kleine wijzigingen Globespotter, alle Globespotter vensters kunnen in één keer gesloten worden via menu Venster Sluit Globespotter vensters. Licentie, bij gebruik van een netwerklicentie neemt een werkstation voortaan maar één licentie dg DIALOG BGT in beslag, ongeacht het aantal keer dat dg DIALOG BGT gestart is vanaf dit werkstation. Dit werkt op deze manier sinds versie 6.8.3. Licentie, de rasterlicentie is sinds versie 6.8.5 onderdeel van de basislicentie van dg DALOG BGT. Landmeten, functiecode 11 (puntobject) kan voortaan ook gebruikt worden bij kadastrale meetverwerking. Dit is beschikbaar vanaf versie 6.8.5. Algemeen, de naam van de legenda wordt niet meer getoond in kopregel van het grafische venster. Doordat er meerdere lagen kunnen zijn met elk een eigen legenda, was de werking hiervan niet meer duidelijk. Algemeen, de werkbalken via menu Beeld Werkbalken worden voortaan alfabetisch gesorteerd. Summit Evolution, Alle zichtbare topolagen worden voortaan in Summit Evolution geprojecteerd, voorheen werd alleen de actieve laag in Summit weergegeven. Dit is beschikbaar vanaf versie 6.8.5. 8.4 Opgeloste fouten 3D meten via Globespotter is verbeterd. Er werd voorheen altijd gerekend met 0.00 als benaderde hoogte, waardoor de berekening vaak mislukte bij afwijkende hoogtes. Dit is opgelost vanaf versie 6.8.2. In de tooltip van de rand van de statusbalk worden geen blokjes meer weergegeven. Dit is opgelost sinds versie 6.8.2. Er zijn problemen opgelost met de errorfile van een globespotter berekening. Dit bestand werd opgeslagen in de installatiemap van dg DIALOG BGT. Indien er onvoldoende rechten zijn op deze map, kon dit leiden tot een crash. Dit is opgelost sinds versie 6.8.5. Er is een probleem opgelost bij het wijzigen van de profieleigenschappen, terwijl de profiellocatielijn geselecteerd is. Dit kon leiden tot een kopie van het profiel. Dit is opgelost sinds versie 6.8.4. Er is een probleem opgelost met de optie alle profielen in één bestand. De NAP-hoogte in de balk werd voor de profielen ook verschoven voor de ingestelde afstand. Dit is opgelost sinds versie 6.8.3. Snappen op lijnen van de constructielaag is weer mogelijk. Deze fout was ontstaan in versie 6.8.0 en het probleem is opgelost vanaf versie 6.8.4. Het uitchecken met exploderen is verbeterd, zowel voor de situatie dat de grenslijnen in de database aanwezig zijn, als voor de situatie waarbij grenzen gegenereerd worden bij uitchecken. 8.5 Verwijderde functionaliteit De volgende functionaliteit of modules zijn vanaf versie 7 niet meer beschikbaar: ArcSDE als ruimtelijke database ArcSDE wordt niet langer ondersteund als ruimtelijke database voor dg DIALOG BGT. Het belang van de ArcSDE variant is verdwenen sinds met ArcGIS prima de data van een standaard dg DIALOG schema in Oracle benaderd kan worden. Pagina 32 van 33