Post I Opdracht I: Om welke twee landschappen gaat het? A: Oude duinen B: Zeekleilandschap Grondsoorten: Bodemgebruik: Inrichtingselementen: A: Oud duinzand A: Bos A: Kasteel, woningen B: Jonge zeeklei B: Grasland B: Weiland, kassen Geef op het onderstaande kaartje met een potlood of pen aan waar je hier bent: Zoals je op het bovenstaande kaartje ziet, zit er een opening in de strandwallen. Hoe kon dit gebeuren? De rivier de Rijn voorkwam dat de strandwallen één aaneengesloten geheel vormden. Heeft men moeten heien om kasteel Endegeest te bouwen? Waarom wel/niet? Het kasteel is op zand gebouwd.
Welke grondsoorten staan er in het bovenstaande kaartje? = laagveen = jonge zeeklei = duinzand (oud) = duinzand (jong)
Post II Gebruik bij deze opdracht de bovenstaande tekening. Wat hoort bij de letters? Wat is het bodemgebruik? A = Duinen D = Watertoren Grasland (veeteelt) B = Verkeerstoren E = Recreatie & Wat is de grondsoort in dit gebied? Zandwinning Jonge Zeeklei C = Hangars F = Katwijk
Geef met een kruisje aan, waar je je op deze plaats bevindt. = Zeeklei (jong) = Laagveen = Zeeklei (oud) = Duinzand (jong) = Duinzand (oud)
Vul alle opstaande plekken in Post III
= duinzand (oud) (strandwallen) = duinzand (jong) (op oude duinen) = jonge zeeklei (doorbraak Rijn) = laagveen
Vul de landschappen in: Post IV 1. = jonge duinen 2. = veen landschap 3. = oude duinen 4. = zee Cafetaria De Klip is een seizoensbedrijf. Welke lijn geeft het beste zijn omzet weer? Het goede antwoord is: B
Legenda Grondsoort: Landschap: Duinzand (jong) Jonge duinen Duinzand (oud) Oude duinen Zeeklei (oud) Kleipolders Laagveen Veenpolders Dekzand Stuwwallen Vragen bij de bovenstaande kaart: 1. Geef zo nauwkeurig mogelijk op de doorsnede aan (met een ) waar je je nu bevindt. 2. Geef ook met een aan, waar de grens ligt tussen Holoceen en Pleistoceen. 3. Tussen welke twee landschappen zit je hier? 1. jonge duinen & 2. oude duinen 4. Wat is de grondsoort van de Haarlemmermeerpolder? Zeeklei (oud) 5. Hoe ver ligt de Haarlemmermeerpolder beneden zeeniveau? ± 4 meter 6. Welke grondsoort is er te vinden bij Post IV? Oud duinzand
Post V Vragen bij de bovenstaande tekening: 1. Geef aan met welke letter de duinvoet is aangegeven. 2. Geef aan met welke letter de hoogwaterlijn is aangegeven. P Q 3. Wat zijn: A) Eolische afzettingen? Afzettingen door de wind B) Mariene afzettingen? Afzettingen door de zee 4. Bij welke letter vind je de overgang tussen de mariene en eolische afzettingen? P 5. Geef drie verschillende voorbeelden van milieuverontreiniging bij de vloedlijn: 1. Veel antwoorden 2. Veel antwoorden 3. Veel antwoorden 6. Vul de gegevens in, in de onderstaande tabel: Datum: Tijd: Windkracht: Windrichting Bewolking* - - 200 : Beaufort * zwaar bewolkt / half bewolkt / licht bewolkt / onbewolkt
Vul de legenda in: = Laagveen = Jonge zeeklei = Strandwallen = Jonge duinen Zie voor de volgende (invul) opdracht fig.1. De duinkust wordt onderscheiden in 3 (hoeveel?) verschillende delen, ieder met een eigen karakter. Van land naar zee gezien zien we eerst de duinen, dan het strand. Aan de voet van de duinen vinden we strand dat (nooit onder loopt / onderloopt bij normaal hoogwater / onderloopt bij zeer hoge vloed). Het zand op dit (natte / droge) strand zal (mul / compact) zijn en (makkelijk / moeilijk) begaanbaar. Aan de zeezijde hiervan ligt het (droge / natte) strand dat onderloopt bij vloed. In de brandingszone vinden we tussen het strand en de zandbanken ondiepe plassen, de zogenaamde zwinnen, waar (het water meestal rustig is / sterkte stromingen zijn). Tussen de zandbanken ontstaan bij eb gevaarlijke trekgaten, de zogenaamde muien. Een bekende gezegde is: Zwem in de zwin, mijdt de mui. De drie gebieden verschillen vooral door hun hoogteligging ten opzichte van het zeeniveau. Dit zal zich uiten in de verschillende planten en dieren die in elk gebied groeien en leven. Ook heeft ieder gebied een bepaalde functie voor de mens. Zo fungeert de zeereep als zeewering, kunnen wij strandwandelingen maken op het strand en zwemmen in de zee.
Post VI 1. Kruis het juiste vakje aan: Grondsoort: 0 laagveen 0 jonge zeeklei 0 löss duinzand 0 rivierklei 0 hoogveen Landbouw: 0 veeteelt 0 akkerbouw 0 bosbouw 0 tuinbouw geen Inrichtings- 0 boerderijen 0 kasteel 0 sportveld elementen: 0 industrieterrein duinpaviljoen fietspad 2. Welke vier functies hebben de jonge duinen? Bescherming Natuurschoon Recreatie Drinkwater 3. Streep het foute antwoord door: Jonge duinen Kalkarm / kalkrijk Humusarm / humusrijk Oude duinen Kalkarm / kalkrijk Humusarm / humusrijk 4. De ph-waarde van het zeewater is: neutraal 0 zuur 0 basisch 5. Het nitraat-gehalte van het water is: 0 vervuild schoon
Drinkwater uit de duinen Streep door wat fout is Diep onder het zand van de duinen ligt een enorme voorraad zoet/zout water. Het regenwater heeft in de loop der eeuwen voor dit waterreservoir gezorgd. Omdat zoet water lichter/zwaarder is dan zout water, drijft dit op het zoute water. Door steeds meer onttrekken van het drinkwater begonnen de duinen te verdrogen. Stuifduinen ontstonden, allerlei waardevolle planten en dieren verdwenen en de zoetwaterbel werd kleiner/groter. Het brakke en ook het zoute water kwamen steeds hoger/lager te liggen en bereikten op een gegeven moment de drinkwaterputten. Om het waterpeil weer op niveau te krijgen en tegelijkertijd voldoende drinkwater te kunnen onttrekken, moest men naast het regenwater een andere waterbron zoeken. Dit water wordt gevonden in de Noordzee/de Rijn/de Maas. Ten eerste werden in de duinen de hooggelegen/laaggelegen dalen/duinen gevuld met water uit de Rijn of uit de Maas. Het water uit deze meertjes zakt in het zand en wordt steeds schoner. Ten tweede worden de duinen tot 30 meter diep geïnjecteerd met rivierwater. Het zand zuivert het zeewater/rivierwater tot drinkwater. Via putten en buizen gaat het door het zand gezuiverde water naar het terrein van de watertoren te Katwijk en van daaruit met een nazuivering naar de consument.