blad 1 Afsluitende toetsvragen bij de tentoonstelling over het NAP

Transcriptie

1 blad 1 Afsluitende toetsvragen bij de tentoonstelling over het NAP docentenmateriaal: 3 niveaus, incl. antwoorden

2

3 Afsluitende toetsvragen bij de tentoonstelling over het NAP De toetsvragen staan gerangschikt per niveau, maar u kunt uiteraard ook zelf een combinatie van vragen samenstellen. Niveau 1 (hoogste klassen basisschool) Vraag 1: Wat betekenen de letters NAP? Vraag 2: Zet de nummers 1 5 op je antwoordblad. Lees de onderstaande tekst over het ontstaan van het NAP en vul het ontbrekende woord achter het juiste nummer in. In 1675 was er een grote..(1) Men bouwde daarna nieuwe dijken en sluizen, maar men ging ook de (2).. meten. Burgemeester (3) liet in 1683 acht grote marmeren stenen in de muren van de sluizen langs het IJ metselen. Deze stenen lagen allemaal precies op 2,67 m boven het Amsterdams.. (4) Dit niveau had men vastgesteld nadat men een heel jaar lang de gemiddelde (5) stand had gemeten. Bekijk de onderstaande foto. Dit apparaat wordt gebruikt om te kijken of een beeld, waar je ook op kunt zitten, dat voor een school geplaatst wordt wel waterpas komt te staan. Vraag 3: Leg uit waarom het belangrijk is dat een beeld waterpas staat. Vraag 4: Zet de begrippen uit kolom 1 bij het bijbehorende begrip uit kolom 2. Kolom 1 Kolom 2 A: Hydrostatische waterpassen I: Plaats/hoogte bepaling met behulp van satellieten B: Waterpassen met behulp van GPS II: Hoogtebepaling met behulp van een in de omgeving bekende hoogte C: Optisch waterpassen III: Hoogtebepaling met behulp van de wet van de communicerende vaten Vraag 5: Waarom bouwde men vroeger terpen? 1

4 Bekijk het onderstaande plaatje. Vraag 6: In welke situatie zou Nederland er zo uitzien? Vraag 7: Het hoogste punt van Nederland ligt op 322,5 meter boven NAP. In welke provincie vind je dit punt? Bekijk het onderstaande plaatje: Vraag 8: a) Wat is er op deze foto te zien? b) Wat kun je hier op aflezen? Vraag 9: Hieronder staat steeds een combinatie van drie woorden. Geef per regel aan welk woord volgens jou niet in het rijtje thuis hoort. Leg ook uit waarom je dat vindt. I) Amsterdams Peil Burgemeester Hudde 2,67 m boven Amsterdams Peil II) Huddesteen Zeedijkshoogte GPS III) Optisch waterpassen hydrostatisch waterpassen slang gevuld met water Vraag 10: Leg in een paar zinnen uit waarom het NAP belangrijk is: a) Als je een tunnel moet aanleggen b) Als het water in een rivier stijgt 2

5 Niveau 2 (onderbouw vmbo) Vraag 1: Wat betekenen de letters NAP? Vraag 2: Waarom is er een tentoonstelling over het NAP? Vraag 3: a) Waterpassen gebeurt tegenwoordig ook wel met een GPS. Leg uit hoe een GPS ontvanger zijn plaats kan bepalen. b) Welke twee andere methoden van waterpassen zijn er? c) Bij welke methode hoort de onderstaande foto? Bekijk de onderstaande foto. Bij de aanleg van wegen en gebouwen zie je vaak dit soort apparaten staan. Vraag 4: Waarvoor worden deze gebruikt? Vraag 5: Je weet de hoogte van een basketbalnet aan de ene kant van het veld en op dezelfde hoogte wil je aan de andere kant van het veld ook een net ophangen. Je hebt alleen geen waterpasinstrument dat het hele veld kan overbruggen. Leg uit hoe je het net toch op de juiste hoogte kan hangen. Maak een tekening bij je antwoord. 3

6 Vraag 6: Beschrijf kort: a) Hoe hoog jouw woonplaats ongeveer ligt ten opzichte van NAP. b) Hoe groot het gevaar voor overstromingen is in jouw woonplaats. Geef hierbij ook aan waar de dreiging van het water vandaan komt: rivieren of zee. c) Wat zie je in jouw woonplaats aan zaken die met bescherming tegen wateroverlast te maken hebben? Bekijk het onderstaande plaatje: Vraag 7: a) Wat is er op deze foto te zien? b) Wat kun je hier op aflezen? Vraag 8: Wat is een polder? Vraag 9: Hieronder staat steeds een combinatie van drie woorden. Geef per regel aan welk woord volgens jou niet in het rijtje thuis hoort. Leg ook uit waarom je dat vindt. I) Amsterdams Peil Burgemeester Hudde 2,67 m boven Amsterdams Peil II) Huddesteen Zeedijkshoogte GPS III) Optisch waterpassen hydrostatisch waterpassen slang gevuld met water Vraag 10: Leg in een paar zinnen uit waarom het NAP belangrijk is: a) Als je een tunnel moet aanleggen b) Als het water in een rivier stijgt 4

7 Niveau 3 (onderbouw havo/vwo) Vraag 1: Wat betekenen de letters NAP? Vraag 2: De Huddestenen worden tegenwoordig niet meer als peilmerk gebruikt. Waar kun je het huidige NAP referentiepunt vinden? Vraag 3: Waar buiten Nederland maakt men gebruik van het NAP als referentiehoogte? Vraag 4: a) Welke drie manieren van waterpassen zijn er? Bekijk onderstaande foto. Hierop wordt het principe van de communicerende vaten getoond. Dit betekent dat water overal op gelijke hoogte staat als het zich in ruimtes bevindt die met elkaar in open verbinding staan. b) Bij welke manier van waterpassen wordt van dit principe gebruik gemaakt? Vraag 5: Waarom worden er elke 10 jaar opnieuw waterpassingen uitgevoerd? Vraag 6: Marieke zegt: Vlissingen en IJmuiden liggen allebei aan zee. Het zeewater staat daarom bij beide plaatsen even hoog. Ibrahim zegt: Nee hoor, er is een verschil in waterstand tussen IJmuiden en Vlissingen. Ibrahim heeft in dit geval gelijk. Waarom? Vraag 7: Geef een globale beschrijving van je woonplaats en het water. Denk hierbij aan de hoogteligging ten opzichte van NAP, gevaar voor overstromingen en de inrichtingselementen die met het water te maken hebben. Bekijk het onderstaande plaatje: Vraag 8: a) Wat is er op deze foto te zien? b) Wat kun je hier op aflezen? 5

8 Bekijk de onderstaande foto. Bij de aanleg van wegen en gebouwen zie je vaak dit soort apparaten staan. Vraag 9: Waarvoor worden deze gebruikt? Vraag 10: Leg in een paar zinnen uit waarom het NAP belangrijk is: a) Bij de aanleg van bruggen, dijken en tunnels b) Bij waterbeheer 6

9 Antwoorden niveau 1 (hoogste klassen basisschool) Vraag 1: Normaal Amsterdams Peil Vraag 2: 1. stormvloed 2. waterstand 3. Hudde 4. peil 5. vloed Vraag 3: Als het niet waterpas staat, dan staat het beeld scheef. Dat staat niet mooi, maar als je het beeld ook als bankje wilt gebruiken, kun je ook niet lekker zitten. (Dan schuif je er langzaam van af) Vraag 4: A III B I C II Vraag 5: Om gebouwen te beschermen tegen het water werden ze op terpen (kunstmatige heuvels gebouwd) Vraag 6: Als er geen dijken/dammen/ waterkeringen / bescherming tegen het water zou zijn. Vraag 7: Limburg Vraag 8: a) Een peilschaal b) De waterhoogte ten opzichte van NAP Vraag 9: Eigen antwoord. Bij de keuze van een woord gaat het om de redenatie. Bv. bij III: Slang gevuld met water hoort er niet bij, want de andere twee zijn allebei manieren van waterpassen Of Optisch waterpassen hoort er niet bij, want hydrostatisch waterpassen kun je doen met een slang gevuld met water. Vraag 10: a) Bij het aanleggen van een tunnel, graaf je onder de grond. Dan is het wel noodzakelijk om te weten hoe diep je moet graven en hoe hoog het plafond van de tunnel komt etc. Die belangrijke hoogtes worden gemeten ten opzichte van het NAP. Zonder referentievlak is het heel lastig om alles op de juiste hoogtes en horizontaal te krijgen. b) Het niveau van het zee of rivierwater wordt gemeten ten opzichte van NAP. Omdat je op een peilschaal kan aflezen dat het water stijgt of zakt, kunnen mensen maatregelen treffen als ze zien dat het water te veel gaat stijgen. 7

10 Antwoorden niveau 2 (onderbouw vmbo) Vraag 1: Normaal Amsterdams Peil Vraag 2: Het NAP is een belangrijk punt voor alle hoogtemetingen in Nederland en andere landen. Vraag 3: a) Een GPS ontvangt signalen van satellieten. Doordat de afstand tot de satellieten op basis van die signalen berekend kan worden, weet je dus ook je positie ten opzichte van de satellieten. Voor een nauwkeurige meting heb je minimaal 3 satellieten nodig. b) optisch waterpassen en hydrostatisch waterpassen c) hydrostatisch waterpassen Vraag 4: Om te zorgen dat de weg waterpas / horizontaal wordt aangelegd. Vraag 5: Je meet vanaf het punt wat bekend is, tot een punt dat je nog wel kunt bereiken met je meetinstrument. Dit punt markeer je en vanuit dit nieuwe punt meet je vervolgens verder. Net zolang tot je aan de andere kant van het veld bent. Vraag 6: Eigen antwoord Vraag 7: a) Een peilschaal b) De waterhoogte ten opzichte van NAP Vraag 8: Een stuk land, omringd door dijken, waarbinnen de waterstand geregeld kan worden. Vraag 9: Eigen antwoord. Bij de keuze van een woord gaat het om de redenatie. Bv. bij III: Slang gevuld met water hoort er niet bij, want de andere twee zijn allebei manieren van waterpassen Of Optisch waterpassen hoort er niet bij, want hydrostatisch waterpassen kun je doen met een slang gevuld met water. Vraag 10: a) Bij het aanleggen van een tunnel, graaf je onder de grond. Dan is het wel noodzakelijk om te weten hoe diep je moet graven en hoe hoog het plafond van de tunnel komt etc. Die belangrijke hoogtes worden gemeten ten opzichte van het NAP. Zonder referentievlak is het heel lastig om alles op de juiste hoogtes en horizontaal te krijgen. b) Het niveau van het zee of rivierwater wordt gemeten ten opzichte van NAP. Omdat je op een peilschaal kan aflezen dat het water stijgt of zakt, kunnen mensen maatregelen treffen als ze zien dat het water te veel gaat stijgen. 8

11 Antwoorden niveau 3 (onderbouw havo/vwo) Vraag 1: Normaal Amsterdams Peil Vraag 2: Onder de Dam in Amsterdam. Vraag 3: Een groot deel van Europa / in de landen om ons heen. Vraag 4: a) optisch waterpassen, hydrostatisch waterpassen en waterpassen met behulp van GPS b) hydrostatisch waterpassen Vraag 5: Omdat de bodem van Nederland onder andere uit slappe veen/kleilagen bestaat en verzakt. Hierdoor moet er steeds op nieuw worden gemeten. Vraag 6: Door de getijden, opstuwing in de Noordzee en weersituatie (windkracht en windrichting) staat het zeewater langs de kust niet overal tegelijk even hoog. Vraag 7: Eigen antwoord Vraag 8: a) Een peilschaal b) De waterhoogte ten opzichte van NAP Vraag 9: Om te zorgen dat de weg waterpas / horizontaal wordt aangelegd. Vraag 10: a) Bij het aanleggen van een tunnel, graaf je onder de grond. Dan is het wel noodzakelijk om te weten hoe diep je moet graven en hoe hoog het plafond van de tunnel komt. Die belangrijke hoogtes worden gemeten ten opzichte van het NAP. Zonder referentievlak is het heel lastig om alles op de juiste hoogtes en horizontaal te krijgen. b) Het niveau van het zee of rivierwater wordt gemeten ten opzichte van NAP. Omdat je op een peilschaal kan aflezen dat het water stijgt of zakt, kunnen mensen maatregelen treffen als ze zien dat het water te veel gaat stijgen. 9

12 Deze educatieve projecten kwamen tot stand dankzij financiële bijdragen van HOOFDSPONSOR EDUCATIEVE PROJECTEN OVERIGE SPONSORS