1/9 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 49/2011 van 21 september 2011 Betreft: Machtigingsaanvraag van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid om de mededeling te krijgen van bepaalde gegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen, uit het register van identiteitskaarten en uit het vreemdelingenregister voor het uitvoeren van testen met het oog op de toekomstige samensmelting van de SIS-kaart en de elektronische identiteitskaart (RN-MA-2011-207) Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde Sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid ontvangen op 08/07/2011; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 26/08/2011; Gelet op het technisch en juridisch advies ontvangen op 06/09/2011; Gelet op het verslag van de Voorzitter;
Beraadslaging RR 49 /2011-2/9 Beslist op 21 september 2011, na beraadslaging, als volgt: I. ONDERWERP VAN DE AANVRAAG 1. De aanvraag beoogt de machtiging van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, hierna de aanvrager, om vanwege de FOD Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Instellingen en Bevolking, de mededeling te krijgen van bepaalde gegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen, uit het register van identiteitskaarten en uit het vreemdelingenregister in het raam van testen met het oog op de toekomstige samensmelting van de sociale identiteitskaart ("SIS-kaart") en de elektronische identiteitskaart ("eid-kaart").. 2. De aanvrager wenst de mededeling van de volgende gegevens: de vitale status van de personen die geregistreerd zijn in het Rijksregister en, in voorkomend geval, de datum van overlijden (art. 3, 6 WRR) voor de houders van een geldige elektronische identiteitskaart: de status betreffende de nationaliteit (art. 3, 1 ste lid, 4, 5 en 10 WRR), met name: Belg woonachtig in België Belg woonachtig in het buitenland Europese onderdaan (niet-belg) woonachtig in België Onderdaan van een Europees land dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie en woonachtig in België Andere Het type elektronische identiteitskaart (art. 6bis, 1, 2, f), van de Wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, met name: eid Kids card Elektronische identiteitskaart afgeleverd aan een niet-belgische Europese onderdaan die woonachtig is in België (en categorie) Elektronisch verblijfsdocument afgeleverd aan een vreemdeling van buiten de Europese Unie die woonachtig is in België (en categorie) Andere
Beraadslaging RR 49 /2011-3/9 Voor de personen die niet over een geldige identiteitskaart beschikken, de redenen waarom de kaart niet werd afgeleverd Belgisch kind waarvoor de ouders geen Kids Card hebben aangevraagd Ambtshalve geschrapte Belg Naar het buitenland vertrokken Belg die zich niet heeft ingeschreven in een diplomatieke of consulaire post Naar het buitenland vertrokken Belg die zich heeft ingeschreven in een diplomatieke of consulaire post maar houder is van een vervallen kaart Onderdaan van de Europese Unie (niet-belg) die niet langer woonachtig is op Belgisch grondgebied Onderdaan van een Europees land dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie die niet langer woonachtig is in België Andere 3. Voor de algehele informatie van het Comité vestigt de aanvrager er de aandacht op dat het Sectoraal comité van de sociale zekerheid met zijn beraadslaging nr. 11/41 van 7 juni laatstleden, de aanvrager reeds gemachtigd heeft om aan het Rijksregister een lijst door te geven van de houders van een SIS-kaart die geïdentificeerd werden aan de hand van hun identificatienummer van de sociale zekerheid, en dit met het oog op het verkrijgen van de gegevens die gevraagd worden in de huidige beraadslaging. II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. ONTVANKELIJKHEID A.1. Wet van 8 augustus 1983 (WRR) 4. Het Comité kan machtiging verlenen om toegang te hebben tot de informatie bepaald in artikel 3, tweede en derde lid van de WRR, of om er mededeling van te krijgen en het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken: aan de openbare en private instellingen van Belgisch recht voor de informatie die zij nodig hebben voor het vervullen van taken van algemeen belang die hen zijn toevertrouwd door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie of voor taken die uitdrukkelijk als zodanig erkend worden door het voormelde sectoraal comité. (artikel 5, eerste lid, 2 WRR) A.2. Wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot
Beraadslaging RR 49 /2011-4/9 wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen 5. Artikel 6bis, 3, 1 ste lid van de Wet van 19 juli 1991 bepaalt het volgende: "De machtiging om toegang te hebben tot het Register van de Identiteitskaarten en het Register van de Vreemdelingenkaarten wordt verleend door het sectoraal comité van het Rijksregister ingesteld door artikel 15 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, aan de Belgische openbare overheden, voor de informatiegegevens die zij gemachtigd zijn te kennen uit hoofde van een wet, een decreet of een ordonnantie". 6. Overeenkomstig artikel 7 van de Wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, heeft de Kruispuntbank van de sociale zekerheid voor de uitvoering van haar opdrachten toegang tot de gegevens die in het Rijksregister zijn opgeslagen en die voor een instelling van sociale zekerheid toegankelijk zijn. Zij mag eveneens het identificatienummer van het Rijksregister gebruiken. 7. Krachtens het Koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels, is de Kruispuntbank van de sociale zekerheid belast met het centraal beheer van alle SISkaarten. Op die wijze controleert en waarborgt zij de eenvormigheid en de geldigheid van alle in omloop zijnde SIS-kaarten. 8. Uit wat voorafgaat volgt dat de onderhavige machtigingsaanvraag ontvankelijk is. B. TEN GRONDE 1. DOELEINDE 9. De SIS-kaart, die ingevoerd werd met het voormelde Koninklijk besluit van 18 december 1996, is gedoemd om te verdwijnen. 10. De Ministerraad heeft er immers op 230juni 2006 mee ingestemd de SIS-kaart op termijn te vervangen door de elektronische identiteitskaart. Het perscommuniqué van de Ministerraad vermelde: "De ministerraad heeft beslist om op initiatief van Minister van Werk en
Beraadslaging RR 49 /2011-5/9 Informatisering Peter Vanvelthoven en Minister van Sociale Zaken Rudy Demotte de SISkaart op termijn te vervangen door de elektronische identiteitskaart" 1. 11. Aldus werd beslist dat bepaalde functionaliteiten van de SIS-kaart geïntegreerd worden in de verschillende elektronische identiteitskaarten die uitgegeven worden door de Belgische overheden, namelijk de eid-kaart (elektronische identiteitskaart voor de Belgen), de elektronische identiteitskaart of verblijfsdocument voor vreemdelingen of de Kids Card (elektronische identiteitskaart voor kinderen tot 12 jaar). 12. De aanvrager wenst mededeling te verkrijgen van sommige gegevens uit het Rijksregister van natuurlijke personen, uit het register van identiteitskaarten en het register van vreemdelingenkaarten met het oog op het uitvoeren van verschillende testen in het licht van de aanstaande samensmelting van de elektronische identiteitskaart en de SIS-kaart. 13. Deze testen zullen toelaten de verdwijning van de SIS-kaart voor te bereiden en wat sommige van haar functionaliteiten betreft de mogelijkheden te onderzoeken voor haar vervanging door elektronische identificatiedocumenten (bestaande en nieuwe). 14. Het gaat om een eenmalige uitwisseling van gegevens (one shot) teneinde op basis van het identificatienummer de verschillende categorieën natuurlijke personen te kunnen bepalen en becijferen die beschikken over een SIS-kaart maar geen titularis zijn van een Belgische elektronische identiteitskaart. Volgens inlichtingen waarover de Kruispuntbank van de sociale zekerheid beschikt zijn immers ongeveer 900.000 houders van een SIS-kaart niet in het bezit van een door de openbare overheden uitgegeven elektronische identiteitskaart. Aangezien overwogen wordt om de SIS-kaart te integreren in de eid-kaart, dienen om aan deze problematische situatie te verhelpen vooraf de cijfers gefinetuned te worden en de categorieën betrokkenen precies bepaald te worden. Zo zal, op basis van de gevraagde gegevens kunnen overwogen worden om aan deze personen hetzij een elektronische identiteitskaart af te leveren, hetzij hen een "specifieke" kaart te verstrekken. 15. Omgekeerd zal men eveneens het aantal personen kunnen bepalen dat woonachtig is in België (Belgen en vreemdelingen) en houder is van een elektronische identiteitskaart, maar niet onderworpen of ingeschreven is in de Belgische sociale zekerheid. 1 Zie in dit verband: http://www.ibz.rrn.fgov.be/fileadmin/user_upload/ci/carte_electronique_pour_etranger/fr/3_instructions/introduction.pdf
Beraadslaging RR 49 /2011-6/9 16. Gelet op wat voorafgaat stelt het Comité vast dat de in de aanvraag beoogde doeleinden welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd zijn in de zin van artikel 4, 1, 2 van de WVP. 2. PROPORTIONALITEIT 17. Artikel 4, 1, 3 van de WVP bepaalt dat de persoonsgegevens toereikend, ter zake dienend en niet overmatig mogen zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor ze werden verkregen en waarvoor ze verder worden verwerkt. 2.1. Aard van de gegevens De vitale status van de personen die geregistreerd zijn in het Rijksregister en, in voorkomend geval, de datum van overlijden (art. 3, 1 ste lid, 6 WRR) 18. Er wordt voorzien dat de aanvrager aan de hand van zijn identificatiedatabank van de SISkaarten een lijst opstelt van titularissen van een SIS-kaart en deze vervolgens doorstuurt aan het Rijksregister. 19. Het Rijksregister zal op zijn beurt aan de aanvrager meedelen of een bepaalde persoon overleden is en, in voorkomend geval, de datum van overlijden vermelden. 20. Om het vooropgestelde doeleinde te kunnen verwezenlijken moet de aanvrager eerst en vooral kunnen controleren of de betrokkene die houder is van een SIS-kaart, nog in leven is. In dit opzicht is het gegeven " vitale status van de personen die geregistreerd zijn in het Rijksregister en, in voorkomend geval, de datum van overlijden" toereikend, ter zake dienend en niet overmatig. Voor de houders van een geldige elektronische identiteitskaart, de status betreffende de nationaliteit (art. 3, 1 ste lid, 4, 5 en 10 WRR): Belg woonachtig in België, Belg woonachtig in het buitenland, Europese onderdaan (niet-belg) woonachtig in België, onderdaan van een Europees land dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie en woonachtig in België, andere 21. De gegevens die meer bepaald worden gevraagd onder de benaming "status betreffende de nationaliteit" zijn de gegevens "nationaliteit", "hoofdverblijfplaats" en "vermelding ven het register".
Beraadslaging RR 49 /2011-7/9 22. Deze gegevens zullen de aanvrager toelaten zich een precies en uitvoerig beeld te vormen van de verschillende categorieën personen waarvoor een oplossing zal gezocht moeten worden bij de schrapping van de SIS-kaart en, wat sommige van haar functionaliteiten betreft, haar vervanging door nieuwe of bestaande elektronische identiteitsdocumenten. 23. Gelet op het beoogde doeleinde zijn de gevraagde gegevens toereikend, ter zake dienend en niet overmatig. Voor de houders van een geldige elektronische identiteitskaart, het type elektronische identiteitskaart (art. 6bis, 1, 2, f), van de Wet van 19 juli 1991): eid, Kids card, elektronische identiteitskaart afgeleverd aan een niet-belgische Europese onderdaan die woonachtig is in België (en categorie), elektronisch verblijfsdocument afgeleverd aan een vreemdeling van buiten de Europese Unie die woonachtig is in België (en categorie), andere 24. Dit gegeven wordt gevraagd om de aanvrager toe te laten het aantal personen te bepalen en te becijferen dat woonachtig is in België (Belgen en vreemdelingen) en houder is van een elektronische identiteitskaart, maar niet onderworpen of ingeschreven is in de Belgische sociale zekerheid. 25. Gelet op het beoogde doeleinde is het gegeven "type elektronische identiteitskaart" toereikend, ter zake dienend en niet overmatig. Voor de personen die niet over een geldige identiteitskaart beschikken, de redenen waarom de kaart niet werd afgeleverd 26. Uit de documenten meegedeeld door de aanvrager blijkt dat deze redenen kunnen zijn: Belgisch kind waarvoor de ouders geen Kids Card hebben aangevraagd, ambtshalve geschrapte Belg, naar het buitenland vertrokken Belg die zich niet heeft ingeschreven in een diplomatieke of consulaire post, naar het buitenland vertrokken Belg die zich heeft ingeschreven in een diplomatieke of consulaire post maar houder is van een vervallen kaart, onderdaan van de Europese Unie (niet-belg) die niet langer woonachtig is op Belgisch grondgebied, onderdaan van een Europees land dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie die niet langer woonachtig is in België, andere. 27. Deze informatie bestaat niet als dusdanig en maakt geen deel uit van de gegevens die opgeslagen worden in het bestand van de identiteitskaarten maar kan worden afgeleid uit
Beraadslaging RR 49 /2011-8/9 de administratieve toestand van de betrokkene. Om deze informatie aan het licht te brengen zal door de diensten van het Rijksregister een specifiek programma ontwikkeld worden. 28. Gelet op het beoogde doeleinde is het gegeven " Voor de personen die niet over een geldige identiteitskaart beschikken, de redenen waarom de kaart niet werd afgeleverd" toereikend, ter zake dienend en niet overmatig. Inderdaad, indien deze personen niet aan de voorwaarden voldoen voor de aflevering van een bestaande elektronische identiteitskaart, zal men hen een nieuw type identiteitskaart moeten verstrekken die zal moeten ontwikkeld worden in samenwerking met de FOD voor Informatie- en Communicatietechnologie. 2.2. Betreffende de frequentie van de toegang en de duur van de machtiging 29. Het gaat om een eenmalige uitwisseling van gegevens (one shot) teneinde de bestanden van het Rijksregister te vergelijken met de bestanden van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid. 30. Het Comité stelt vast dat voor het verwezenlijken van het voormelde doeleinde een dergelijke mededeling passend is (artikel 4, 1, 3 van de WVP). 2.3. Betreffende de bewaringstermijn 31. De gegevens zullen bewaard worden zo lang zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de voormelde vergelijking van bestanden en uiterlijk tot 31 december 2014. 32. Het Comité is van mening dat de aanvrager conform artikel 4, 1, 5 van de WVP handelt. 2.4. Intern gebruik en/of mededeling aan derden 33. Uit de aanvraag blijkt dat de gegevens intern zullen gebruikt worden door de leden van de ontwikkelings- en exploitatieteams van de dienst informatica van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid. 34. Dit punt noopt het Comité niet tot bijkomende opmerkingen. 2.5. Netwerkverbindingen 35. De aanvrager maakt in zijn aanvraag geen gewag van netwerkverbindingen (geautomatiseerde mededeling van persoonsgegevens aan derden via koppeling van
Beraadslaging RR 49 /2011-9/9 informatiesystemen door gebruik te maken van het Rijksregisternummer van de betrokkenen als primaire sleutel). 36. Het Comité neemt hiervan akte. C. VEILIGHEID 37. De Kruispuntbank van de sociale zekerheid maakt deel uit van het netwerk van de sociale zekerheid. Dit betekent dat zij beschikt over een consulent inzake informatieveiligheid waarover het Sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid een advies verstrekte 2 alsook over een degelijk informatieveiligheidsbeleid 3. OM DEZE REDENEN, Het Comité machtigt de Kruispuntbank van de sociale zekerheid om, onder de in huidige beraadslaging opgesomde voorwaarden, mededeling te krijgen van de gevraagde gegevens voor de verwezenlijking van het onder punt B.1. vermelde doeleinde. Voor de Administrateur m.v., De Voorzitter, (get.) Patrick Van Wouwe (get.) Mireille Salmon 2 Art. 24, Wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, B.S. 22 februari 1990. 3 Zie Hoofdstuk IV De bescherming van de sociale gegevens van persoonlijke aard, Wet van 15 januari 1990 op.cit.