Werken aan een sterke binding!



Vergelijkbare documenten
Banen en vestigingen per gemeente [2010] ALLE BANEN BE Nijverheid TOTAAL

Winkelfunctie met gesloten. Onderwijsfunctie. constructie. Celfunctie

Beleidsvoorstel Jeugdbrandweer VRU

Materieel slagkracht en specialismen. Materieel bedrijfsvoering. 1x TS 6 bedrijfsvoering in werkplaats. 1x TS bedrijfsvoering.

Provincie Utrecht

GEBOORTEREGISTERS ( ) Abcoude- Baambrugge

Evaluatie AED-taak. Implementatie AED-taak binnen de brandweer. Gaby van den Brink & Paul Rinkes

Informatienotitie AB Veiligheidsregio Utrecht

Wijk ID Plaats + Wijk Aantal

Naar een geregionaliseerde brandweer Utrechts Land. Achtergrondinformatie voor gemeenteraad Houten

Nieuwegein is geen eiland, ontwikkelingen in de regio

Cliënttevredenheid 2016

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Notitie Startersfonds provincie Utrecht 2009

Medewerkerstevredenheidsonderzoek

ABCOUDE ABCOUDE NIGTEVECHT NIGTEVECHT BAAMBRUGGE BAAMBRUGGE DE HOEF DE HOEF AMSTELHOEK AMSTELHOEK

SOESTDUINEN/DE BIRKT Soest SOESTERBERG Soesterberg POSTCODE 3440 Woerden

RAADSINFORMATIE- AVOND. Gemeente de Bilt, 6 december 2018

Nationaal Medewerkerstevredenheidsonderzoek

MTO Provincie Noord Brabant Provincie NB monitor 2005

Aanmelden bij Bureau Jeugdzorg

Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015

Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015

MTO Gemeente Dantumadeel Dantumadeel Medewerkerstevredenheidsonderzoek Dantumadeel 06

AGENDAPUNT /10

SIRE. Rapport. "Geef kinderen hun spel terug" Jonneke Heins. C0521b 29 oktober 2007

Aanbod bedrijventerreinen

brandweer Nieuwegein Zuid Jij ook? Kom bij de brandweer!

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Hiv en stigmatisering in Nederland

Boerendijk AH Woerden (tijdens kantooruren)

Samenvatting rapportage tevredenheidsonderzoek leerlingen schooljaar 14-15

Leerlingtevredenheidsonderzoek

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 471 Zaaknummer:

Pendel in de provincie Utrecht 2006

NETWERKBIJEENKOMST FIETSEN MOBIEL, GEZOND EN SOCIAAL! 29/01/2018 1

Rapportage Kindertevredenheidsonderzoek BSO. Datum: mei 2018

Economische betekenis recreatie en toerisme monitor

Schets van het gezondheids-, geluks- en welvaartsniveau en de rol van de Eerstelijn

Brandweer Nederland Samen sterk, samen veilig

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen: Geachte Griffie,

Werkbelevingsonderzoek 2013

Hiv op de werkvloer 2011

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012

Gemeente BTI BTI-code Regio Aalsmeer Aalsmeer 358 Amsterdam Amstelland & Zaanstreek Waterland Kudelstaart Aalsmeer 358 Amsterdam Amstelland &

AGENDAPUNT /03

Leerlingtevredenheidsonderzoek De Kornalijn

Resultaten medewerkers tevredenheidsonderzoek Valkenhof najaar 2018

DEMO VERSIE. Enquêteresultaat Werkevaluatie Mirotek QuestionTool

Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Bezoek cultuurinstellingen

Online onderzoek Uw werknemers

Samenvatting voor Bent u een man of een vrouw? (N=164) Antwoord Telling Percentage

Ervaringen van vrijwilligers

PROJECT REPRESSIEVE HUISVESTING

2 e wijziging Programmabegroting 2017 Veiligheidsregio Utrecht

Leerlingtevredenheidsonderzoek

(Voor)oordelen over parttimers

INFORMATIEBIJEENKOMST RAADSLEDEN, 4 DECEMBER 2018

Beleidsnotitie Gemeentelijke Crisisbeheersing 2.0

CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!!

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Nijmeeqséweq 42 t +31(0) e nl Postbus 11 f +31 (0) i www vrln nl 5900 AA Venlo NR. bijlage(n) 1

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Energie in de provincie Utrecht. Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel

Provinciaal blad 2010, 73

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Geachte raad,

Actualisatie cijfers plancapaciteit, koopen huurmarkt

Cliëntenonderzoek. Meting april - mei Uw consultant Emile van Geelen. Groepsrapportage Sjaloom Zorg Cliënten. E: Emile.van.Geelen@effectory.

CBS De Vaart Hoogersmilde. Oudertevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, juli 2016

Woningmarktmonitor provincie Utrecht; de staat van de woningmarkt medio 2018

Tevredenheid WWB-klanten Dienst SoZaWe NW Fryslân

BUDGETUITVAART

Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF Rapportage. Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs.

Medewerkerbetrokkenheid. 1. Werk aan medewerkertevredenheid. Betrokkenheid uit jezelf. Waarom zou iemand het maximale inzetten voor een werkgever?

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk

VEILIGHEIDSREGIO UTRECHT. Concept-wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling VRU (wijziging van de artikelen 3.4 en 4.5)

Leerlingtevredenheidsonderzoek

HPC-O. Human Performance Contextscan Organisatierapportage <Naam onderwijsinstelling> Datum: Opdrachtgever: Auteur:

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

DEMO VERSIE. Enquêteresultaat Werkevaluatie

Medewerkersonderzoek. Meting november Uw projectmanager Meike Post. Samenvatting 't Dijkhuis. E: T: +31 (0)

Gemeente Dantumadeel Hoofdrapport

Rapportage onderzoek personeel van bibliotheken. voor bibliotheken

MKB-vriendelijkste gemeente van Nederland 2015/2016. Gemeente Renswoude

Zowel vanuit de ouders, leerlingen en medewerkers ontvangen wij een hoge tevredenheidsscore met natuurlijk verbeterpunten.

Resultaten werkgelegenheidsonderzoek. Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR)

Evaluatie bedrijfsopvangteam 2011 Je staat er niet alleen voor

1.1 Resultaten oudertevredenheidsonderzoek

Rapportage Oudertevredenheidsonderzoek PO

Tevredenheidsonderzoek onder vrijwilligers Gelre ziekenhuizen

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers

Transcriptie:

Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Rapport Werken aan een sterke binding! Onderzoek naar de binding tussen vrijwilligers en de brandweerorganisatie in de Veiligheidsregio Utrecht drs. Remy Bleijendaal F5028 18 september 2009 In opdracht van: Adviesorgaan Vrijwilligers Veiligheidsregio Utrecht Alle in dit document vermelde gegevens zijn strikt vertrouwelijk. Publicatie en inzage aan derden, geheel of gedeeltelijk, is zonder toestemming van TNS NIPO beslist niet toegestaan. TNS NIPO ISO 9001 rapport nederlands.dot

Inhoud Inleiding 1 1 Binding tussen vrijwilligers en de brandweerorganisatie 2 1.1 Bindingsvragen uitgelicht 2 1.2 Binding tussen de vrijwilligers en de brandweer sterk 4 2 Bindingsfactoren 11 2.1 Hoe zit de verbetermatrix in elkaar? 11 2.2 Brandweer scoort op het gebied van belastbaarheid redelijk goed 14 2.3 Sommige regels en gebrek aan handhaving grote ergernis voor vrijwilligers 17 2.4 Postcommandant voor vrijwilligers belangrijker dan de korpscommandant 20 2.5 Brandweerorganisatie moet harder optreden tegen slecht functionerende vrijwilligers 23 2.6 Vrijwilligers worden uitgedaagd, maar krijgen te weinig ruimte om de eigen post vorm te geven 25 2.7 Ruimte om te leren erg belangrijk 29 2.8 Brandweerorganisatie heeft te weinig waardering voor partner of gezin 31 2.9 Maatschappelijk zinvol werk verrichten is een randvoorwaarde 33 2.10 Collegiale sfeer essentieel voor de binding met de brandweerorganisatie 34 2.10.1 Wat is er aan de hand als de collegiale sfeer niet zo goed is? 35 3 Conclusies en aanbevelingen 36 3.1 Aanbevelingen 38 Bijlagen 1 Vragenlijst 2 Tabellen Inhoud figuren en tabellen 1 Bindingsvragen uitgelicht 3 2 Schaalinterpretatie van de bindingindex 4 3 Binding naar aantal dienstjaren, geslacht en leeftijd van vrijwilligers 5 4 Binding naar repressieve en niet-repressieve functies 6 5 Binding van brandweerpersoneel naar type beroepsfunctie 7 6 De binding tussen vrijwilligers en de brandweerorganisatie is in De Ronde Venen en Abcoude het sterkst en in Rhenen en IJsselstein het zwakst. 8 7 De binding tussen vrijwilligers en brandweerorganisatie is het sterkst in de brandweerposten Mijdrecht (De Ronde Venen) en Maarn-Maarsbergen (Utrechtse Heuvelrug). 9 Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009

8 De binding tussen vrijwilligers en brandweerorganisatie is het zwakst in de brandweerposten Oudewater (De Waarden) en IJsselstein (IJsselstein). 10 9 Voorbeeldverbetermatrix voor de brandweerorganisatie 12 10 Aantal uren tijdsbesteding van vrijwilligers aan de brandweerorganisatie 14 11 Waardering voor aspecten van het werk als vrijwilliger bij de brandweerorganisatie op het gebied van belastbaarheid 15 12 Verbetermatrix op het gebied van de organisatie en regelgeving 17 13 Verbetermatrix voor de postcommandant 20 14 Verbetermatrix voor de korpscommandant 22 15 Verbetermatrix voor het toetsen van vrijwilligers 23 16 Verbetermatrix op het gebied van groeimogelijkheden en uitdaging 25 17 Houding van vrijwilligers ten opzichte van de regionalisering 27 18 Regionalisering van de brandweer heeft een lichte invloed op de binding 28 19 Verbetermatrix op het gebied van opleidingen en leermogelijkheden 29 20 Verbetermatrix op het gebied van waardering voor het werk en de financiële vergoeding 31 21 Verbetermatrix op het gebied van emotionele kwaliteitsaspecten van het werk als brandweervrijwilliger 33 22 Verbetermatrix op het gebied van collegiale sfeer 34 23 Samenvatting van de sterke kanten van de brandweerorganisatie 36 24 Samenvatting van de zwakke kanten van de brandweerorganisatie 37 Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009

Inleiding De Veiligheidsregio Utrecht (VRU) is een samenwerkingsverband van 29 Utrechtse gemeenten. Op 1 januari 2010 zijn de 26 1 brandweerkorpsen officieel geregionaliseerd. De 1635 vrijwilligers zijn het fundament van het personeelsbestand van de brandweer in de regio: ruim 90% van het repressief brandweerpersoneel is vrijwilliger. De aanstaande regionalisering lijkt veel weerstand op te roepen bij de vrijwilligers. Het idee is dat veel vrijwilligers vrezen dat door de schaalvergroting de lokale cultuur van het brandweerkorps verdwijnt en ze minder zeggenschap krijgen over hun werkzaamheden. Vanwege het grote belang dat de Veiligheidsregio hecht aan de vrijwilligers, wil de VRU meer inzicht verkrijgen in de drijfveren van de vrijwilligers en wat belangrijk voor hen is. De volgende vragen kunnen worden gesteld: Hoe sterk is hun binding met het brandweerkorps? Hoe tevreden zijn ze over de faciliteiten, uitrusting, trainingen en hun ontplooiingsmogelijkheden? Hoe tevreden zijn ze met de werkzaamheden en werkbelasting? Hoe zouden de brandweerkorpsen en de Veiligheidsregio ervoor kunnen zorgen dat de vrijwilligers gemotiveerd blijven om hun werk te doen? Waarin kunnen de Veiligheidsregio en de brandweerkorpsen de vrijwilligers ondersteunen en faciliteren? Welke handelingsperspectieven zijn er voor de Veiligheidsregio en de brandweerkorpsen om de binding tussen de vrijwilligers en de brandweerorganisatie te verbeteren en welke prioriteiten moeten daarin worden gelegd? Kort samengevat komen de vragen op het volgende neer: Hoe sterk is de binding van de vrijwilligers met de brandweerorganisatie en welke aspecten hebben invloed op deze binding? In april en mei 2009 zijn twee groepsinterviews gehouden met eenmaal acht en eenmaal vier brandweervrijwilligers uit de Veiligheidsregio Utrecht. De vrijwilligers waren zo geselecteerd dat zij een representatief beeld vormden van de vrijwilligers: jong en oud, beginners tot ervaren rotten in het vak, mannen en vrouwen. Daarnaast waren de geselecteerde vrijwilligers werkzaam bij verschillende brandweerkorpsen in de Veiligheidsregio Utrecht. In de maand juni hebben wij elke brandweervrijwilliger in de regio een brief toegestuurd met een papieren vragenlijst. Daarnaast was er een mogelijkheid om de vragenlijst via het internet in te vullen. Van de 1635 vrijwilligers hebben uiteindelijk 855 mensen (52% respons) de vragenlijst ingevuld. Deze respons betekent dat we op basis van de resultaten uit dit onderzoek goede uitspraken kunnen doen over de vrijwilligers in de regio. 1 In dit onderzoek gaan we uit van 26 korpsen in plaats van 29: De Waarden wordt in dit rapport geteld als één korps met de posten Woerden, Kamerik, Zegveld, Harmelen, Lopik, Benschop, Oudewater, Montfoort en Linschoten. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 1

1 Binding tussen vrijwilligers en de brandweerorganisatie Hoe sterk is de binding tussen brandweervrijwilligers en de organisatie en zijn er verschillen aan te wijzen tussen de verschillende brandweerkorpsen? In dit hoofdstuk zetten wij de resultaten van de analyse uiteen. Door middel van een model geven wij u inzicht in de aspecten waarop de binding tussen de brandweervrijwilligers en brandweer is gebaseerd. Door het toevoegen van vijf analysevragen en door per werkaspect belang en waardering te meten, doen wij uitspraken over de binding. Bovendien kunnen we de sterktes en zwaktes van deze binding tussen de vrijwilligers en de organisatie duiden. Een toelichting hierop volgt in onderstaande paragrafen. We beginnen het hoofdstuk met een bespreking van de uitkomsten van de vijf afzonderlijke bindingsvragen. Vervolgens bespreken wij de verschillen in binding tussen de verschillende achtergronden van de brandweervrijwilligers, korpsen en posten. Hierbij bespreken wij alleen significante verschillen. Ten slotte laten we via een bindingsmatrix zien in welke aspecten van het werk de brandweerorganisatie moet investeren indien de organisatie de binding met de vrijwilligers wil versterken. 1.1 Bindingsvragen uitgelicht Traditionele medewerkerstevredenheidsonderzoeken meten alleen tevredenheid. Natuurlijk is dat fijn om te weten, maar om vrijwilligersbeleid te optimaliseren is meer informatie nodig. Daarom meten wij met onze methode meer dan alleen tevredenheid. Onze methode meet de binding of anders gezegd de toewijding van vrijwilligers. Toegewijde vrijwilligers zijn meer dan tevreden. Ze blijven de brandweer trouw, geloven in de doelstellingen, zijn minder vaak ziek en boeken betere resultaten. Kortom, ze helpen de kwaliteit van de brandweerorganisatie naar een hoger niveau te brengen. De binding tussen de vrijwilligers hebben wij gemeten door vijf vragen te stellen. Voor alle duidelijkheid volgen eerst de exacte vraagformuleringen van de betreffende vragen: Hoe tevreden bent u in het algemeen met uw functie als vrijwilliger bij het brandweerkorps? Zou u de brandweer aanbevelen als organisatie om vrijwilligerswerk voor te doen aan vrienden en kennissen? Als u opnieuw voor de keuze stond, zou u zichzelf dan weer aanmelden als vrijwilliger bij de brandweer? Hoe hoog schat u de motivatie in van uw collega s van uw brandweerkorps? Hoe aantrekkelijk vindt u het om als vrijwilliger te werken voor de brandweer ten opzichte van andere vrijwilligersorganisaties? Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 2

De brandweervrijwilligers konden bij het beantwoorden van deze vragen steeds gebruikmaken van een vijfpuntsschaal, waarbij 1 en 2 de meest negatieve en 4 en 5 de meest positieve oordelen bevatten. Optie 3 wordt bij deze analyse gezien als gematigd positief. 1 Bindingsvragen uitgelicht opnieuw aanmelden 85% 8% 6% 1% aanbevelen aan vrienden en kennissen 76% 18% 6% voordelen t.o.v. andere vrijwilligersorganisaties 57% 35% 5% 4% algemeen oordeel 51% 44% 5% motivatie collega's 35% 55% 8% 1% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% zeer positief gematigd positief negatief weet niet Bron: TNS NIPO, 2009 Als mensen opnieuw voor de keuze stonden, dan zou 63% zich zeker en 22% zich waarschijnlijk wel opnieuw aanmelden. Een op de twaalf brandweervrijwilligers (8%) zou zich misschien wel opnieuw aanmelden. 6% zou zich waarschijnlijk tot zeker niet opnieuw aanmelden. Drie op de vier vrijwilligers (76%) zouden de brandweerorganisatie zeker tot waarschijnlijk wel aanbevelen aan vrienden en kennissen als organisatie om vrijwilligerswerk voor te doen. 18% van de brandweervrijwilligers twijfelt hierover en geeft aan de brandweer misschien aan te bevelen. De overige 6% zou het werken voor de brandweer waarschijnlijk tot zeker niet aanbevelen aan vrienden. Meer dan de helft van de vrijwilligers (57%) vindt het werken als vrijwilliger voor de brandweer zeer tot extreem aantrekkelijk ten opzichte van andere vrijwilligersorganisaties. Nog eens 35% van de vrijwilligers vindt de brandweer een aantrekkelijke organisatie. Slechts 5% vindt de brandweer niet zo tot helemaal niet aantrekkelijk vergeleken met andere organisaties. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 3

95% van de vrijwilligers is tevreden met hun functie als brandweervrijwilliger bij het brandweerkorps. Van deze brandweervrijwilligers is zelfs 37% zeer tevreden en 14% volkomen tevreden. Een op de twintig brandweervrijwilligers (5%) is helemaal niet tot niet zo tevreden. 90% van de brandweervrijwilligers schat de motivatie van collega s hoog in, waarvan 33% zeer hoog en 2% extreem hoog. Een op de twaalf vrijwilligers (8%) schat de motivatie van collega s niet zo tot helemaal niet hoog in. Op basis van deze uitkomsten kunnen we concluderen dat 95% van de brandweervrijwilligers gematigd tot zeer positief is over de brandweerorganisatie. En dat ongeveer een op de twintig brandweervrijwilligers (5%) ronduit negatief is over de brandweerorganisatie. 1.2 Binding tussen de vrijwilligers en de brandweer sterk De bindingsindex is een geavanceerde vorm van het meten van de binding tussen de vrijwilliger en de organisatie. De volgende aspecten liggen aan de index ten grondslag: algemene tevredenheid met de functie als vrijwilliger bij het brandweerkorps; aanbevelen van de organisatie aan vrienden en kennissen; opnieuw aanmelden, indien men opnieuw voor de keus staat, bij de brandweerorganisatie; motivatie van de collega s; aantrekkelijkheid van de organisatie vergeleken met andere vrijwilligersorganisaties. Een gewogen optelsom van de scores op deze vragen leidt tot een (overall) bindingsindex. In onderstaande figuur is te zien hoe de hoogte van de index geïnterpreteerd kan worden. 2 Schaalinterpretatie van de bindingsindex Index <10 Vrijwilligers praktisch verloren 10-40 Kwetsbare binding 40-70 Mogelijk kwetsbare binding 70-100 Sterke binding >100 Zeer sterke binding De brandweervrijwilligers in de Veiligheidsregio Utrecht scoren een bindingsindex van 73. Dit betekent dat er over het algemeen sprake is van een sterke binding tussen de vrijwilligers en de brandweerorganisatie in de Veiligheidsregio. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 4

Vrijwilligers met 0-5 dienstjaren hebben een sterkere binding met de brandweerorganisatie (82) dan de meer ervaren brandweervrijwilligers (5-10 jaar ervaring (74), 11-20 jaar ervaring (66) en meer dan 20 jaar in dienst (74)). Tussen de verschillende leeftijdsgroepen zijn verschillen in binding met de organisatie. De brandweervrijwilligers tussen de 35 en 44 jaar oud zijn op dit moment het minst sterk gebonden en bij deze groep is sprake van een mogelijk kwetsbare binding. De jongeren (17-24 jaar oud) zijn het sterkst gebonden aan de organisatie. 3 Binding naar aantal dienstjaren, geslacht en leeftijd van vrijwilligers 0-5 jaar 82 6-10 jaar 74 11-20 jaar 66 21 en meer jaar 74 man 74 vrouw 70 17-24 jaar 85 25-34 jaar 78 35-44 jaar 69 45-54 jaar 73 55 jaar en ouder 80 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Bron: TNS NIPO, 2009 Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 5

In onderstaande figuur staat de binding uitgesplitst naar de functie die de vrijwilligers uitoefenen. Het valt vooral op dat de verschillen in binding tussen de functies niet erg groot zijn. Bij oefencoördinatoren en leden van het bedrijfsopvangteam is wel sprake van een mogelijk kwetsbare binding. 4 Binding naar repressieve en niet-repressieve functies Plotter\centralist Duiker Officier van Dienst 78 79 79 Regionaal specialistische functie Bevelvoeder Manschap Bediener hoogwerker\autoladder 73 73 73 72 Chauffeur\pompbediener 70 Overige 76 Jeugdleider Onderhoud voertuigen Bestuurslid brandweervereniging Lid OC\OR Ploegleider\kaderlid 77 77 75 74 74 Roosterwerkzaamheden Onderhoud adembescherming Instructeur Oefencoordinator 71 70 70 69 Lid bedrijfsopvang team 67 Onderhoud overig materieel 73 Overig 78 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Bron: TNS NIPO, 2009 Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 6

17% van de brandweervrijwilligers die we ondervraagd hebben combineert het vrijwilligerschap met een hoofdbaan bij de brandweer of Veiligheidsregio. Brandweerpersoneel die in de 24-uursdienst werken voelen zich als brandweervrijwilliger minder verbonden met de brandweerorganisatie dan de rest van de vrijwilligers. 5 Binding van brandweerpersoneel naar type beroepsfunctie vrijwilliger + combinatie warme en koude functie (7%) 74 alleen vrijwilliger (83%) 74 vrijwilliger + niet-repressieve functie bij brandweer of veiligheidsregio (7%) 71 vrijwilliger + hoofdbaan in de 24-uursdienst (4%) 62 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Bron: TNS NIPO, 2009 Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 7

De binding tussen de vrijwilligers en de brandweerorganisatie verschilt op lokaal niveau. Er zijn 17 korpsen met een sterke binding (index 70-100) en 9 korpsen met een mogelijk kwetsbare binding (index 40-70) in de Veiligheidsregio. In De Ronde Venen (89) en Abcoude (86) is de binding het sterkst in de hele regio. In Rhenen en IJsselstein is de binding het zwakst. 6 De binding tussen vrijwilligers en de brandweerorganisatie is in De Ronde Venen en Abcoude het sterkst en in Rhenen en IJsselstein het zwakst. De Ronde Venen Abcoude Nieuwegein Loenen De Bilt Veenendaal Amersfoort Wijk bij Duurstede Bunschoten Bunnik Utrechtse Heuvelrug Houten Zeist Woudenberg Utrecht Maarssen De Waarden Soest Breukelen Vianen Eemnes Baarn Renswoude Leusden Rhenen Ijsselstein 57 58 79 79 77 76 74 74 74 73 73 72 72 72 72 70 69 69 68 66 66 64 64 82 86 89 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Bron: TNS NIPO, 2009 Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 8

Sommige grote brandweerkorpsen in de Veiligheidsregio Utrecht bestaan uit meerdere brandweerposten. Van de brandweerposten waar tien of meer brandweervrijwilligers de vragen volledig hebben ingevuld, hebben we ook de binding kunnen uitrekenen. Wat ten eerste opvalt, is dat de binding per brandweerpost verschilt. In onderstaande figuur staan alle brandweerposten die een bovengemiddelde sterke binding hebben in de Veiligheidsregio Utrecht. De binding is het sterkst in de brandweerposten Mijdrecht (De Ronde Venen) en Maarn-Maarsbergen (Utrechtse Heuvelrug). 7 De binding tussen vrijwilligers en brandweerorganisatie is het sterkst in de brandweerposten Mijdrecht (De Ronde Venen) en Maarn-Maarsbergen (Utrechtse Heuvelrug). Mijdrecht (De Ronde Venen) 95 Maarn-Maarsbergen (Utrechtse Heuvelrug) 90 Abcoude (Abcoude) Vinkeveen (De Ronde Venen) Nieuwegein Noord (Nieuwegein) Bilthoven (De Bilt) Loenen (Loenen) Wilnis (De Ronde Venen) Amersfoort Noord (Amersfoort) Nieuwegein Zuid (Nieuwegein) Zegveld (De Waarden) Woerden (De Waarden) Leersum (Utrechtse Heuvelrug) Houten (Houten) 86 85 84 83 83 83 82 81 81 80 79 79 Veenendaal (Veenendaal) 77 Vleuten (Utrecht) Groenekan (De Bilt) De Meern (Utrecht) Hagestein (Vianen) Bunschoten (Bunschoten) Breukelen (Breukelen) 75 75 74 74 74 74 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Bron: TNS NIPO, 2009 Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 9

In onderstaande figuur staan alle brandweerposten die een gemiddelde en benedengemiddelde sterke binding hebben in de Veiligheidsregio Utrecht. De binding is het zwakst, maar nog steeds redelijk, in de brandweerposten Oudewater (De Waarden) en IJsselstein (IJsselstein). 8 De binding tussen vrijwilligers en brandweerorganisatie is het zwakst in de brandweerposten Oudewater (De Waarden) en IJsselstein (IJsselstein). Wijk bij Duurstede (Wijk bij Duurstede) Maartensdijk (De Bilt) Bunnik (Bunnik) Benschop (De Waarden) Woudenberg (Woudenberg) Zeist (Zeist) Schalkwijk (Houten) 73 73 73 73 72 71 70 Zuilen (Utrecht) Linschoten (De Waarden) Maarssen (Maarssen) Soest (Soest) Lopik (De Waarden) Eemnes (Eemnes Baarn (Baarn) Vianen (Vianen) Amersfoort Centrum (Amersfoort) Renswoude (Renswoude) 68 68 68 67 67 66 66 65 65 64 Kockengen (Breukelen) 62 Rhenen (Rhenen) Ijsselstein (Ijsselstein) 59 60 Oudewater (De Waarden) 53 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Bron: TNS NIPO, 2009 De conclusie die we uit deze paragraaf kunnen trekken is dat de binding over het algemeen sterk is. Er zijn echter flinke verschillen aan te wijzen tussen brandweerkorpsen en brandweerposten in de regio. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 10

2 Bindingsfactoren In het vorige hoofdstuk is de vraag beantwoord hoe sterk de binding is. Maar wat zijn nu de belangrijke bindingsfactoren? Welke factoren vinden brandweervrijwilligers zelf belangrijk en hoe waarderen zij deze factoren op dit moment? Naast de bindingsvragen hebben wij de vrijwilligers ook 45 aspecten van het werk als brandweervrijwilliger voorgelegd. De 45 aspecten hebben wij in 9 deelgebieden geclusterd: belastbaarheid; leiding door postcommandant en korpscommandant; collegiale sfeer; ontplooiingsmogelijkheden; organisatie en waardering; emotionele kwaliteiten van het brandweerwerk; vrijwilligersbeleid; opleidingen en leren; regelgeving. Per aspect konden zij hun oordeel geven over de mate waarin het werk als vrijwilliger bij het brandweerkorps goed of minder goed is. Daarnaast hebben we de brandweervrijwilligers gevraagd aan te geven hoe belangrijk deze aspecten zijn met betrekking tot hun functie als vrijwilliger bij het brandweerkorps. In dit hoofdstuk worden de resultaten van dit onderdeel van het onderzoek gepresenteerd door middel van een verbetermatrix. Allereerst volgt hieronder een nadere uitleg over deze matrix. 2.1 Hoe zit de verbetermatrix in elkaar? We kunnen in één matrix (zie onderstaande figuur) laten zien welke aspecten van het werk als brandweervrijwilliger belangrijk gevonden worden, een sterke impact hebben op de binding met de organisatie en hoe de uitvoering ervan gewaardeerd wordt door de vrijwilligers. Kortom: waar de prioriteiten gelegd dienen te worden. Mensen zeggen lang niet altijd wat ze voelen. Met onze onderzoeksmethode maken we de kloof tussen wat mensen zeggen en voelen zichtbaar. Expliciet belang: In de eerste plaats zijn de twee assen en de vier kwadranten van belang. Verticaal zien we de mate waarin vrijwilligers zeggen wat zij belangrijk vinden. In onderstaand figuur (een voorbeeldverbetermatrix) kunnen we aflezen dat de vrijwilligers de kwaliteit van het technisch materiaal (A03) het belangrijkst vinden van de vier aspecten in dit voorbeeld. Impliciet belang: Horizontaal zien we de mate waarin vrijwilligers aspecten als belangrijk voelen. Dit rekenen we uit aan de hand van correlatieanalyses. Kortom: op deze as is te lezen welke aspecten een impact hebben op de binding tussen Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 11

vrijwilligers en de brandweerorganisatie. In onderstaand figuur kunnen we zien dat de gezelligheid op de brandweerpost (A01) de meeste impact heeft op de binding tussen de vrijwilliger en de brandweerorganisatie. Waardering: In de derde plaats is de waardering van de aspecten van het werk als brandweervrijwilliger uitgedrukt in vierkantjes (boven gemiddeld), driehoekjes (beneden gemiddeld) en rondjes (gemiddeld). Zwart is ver boven of ver beneden gemiddeld. 9 Voorbeeldverbetermatrix voor de brandweerorganisatie Aspecten A01 Gezelligheid op de brandweerpost A02 Ruimte voor initiatief A03 Kwaliteit van het technisch materiaal A04 Financiele vergoeding Waardering Ver boven gemiddelde Boen gemiddelde Gemiddeld Beneden gemiddelde Ver beneden gemiddelde Laag Gevraagd belang Hoog Wat mensen niet zeggen en voelen (minder relevant) Laag Wat mensen zeggen, maar niet voelen (randvoorwaarden) A03 A04 Impact op binding Wat mensen zowel voelen als zeggen (motivators) A02 A01 Wat mensen wel voelen maar niet zeggen (verborgen kansen) Hoog Leeswijzer bij de verbetermatrix Door de twee assen te gebruiken ontstaan vier kwadranten. Kwadrant rechtsboven (motivatoren) In het kwadrant rechtsboven zien we de aspecten die de vrijwilligers zelf belangrijk vinden en die een hoge impact hebben op de binding met de brandweerorganisatie (volgens een correlatieanalyse). Kortom: wat mensen zowel voelen als zeggen. Als hier driehoekjes verschijnen (waardering is beneden gemiddelde) dient er in deze aspecten sterk te worden geïnvesteerd, verschijnen er vierkantjes, dan doet de brandweerorganisatie het goed, dan is het een motivator (een taakveld dat de binding positief beïnvloedt). In de voorbeeldmatrix hierboven kunnen we zien dat de gezelligheid op de brandweerpost (A01) in dit kwadrant terechtkomt. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 12

Kwadrant rechtsonder (verborgen kansen) Rechtsonder verschijnen aspecten die door vrijwilligers zelf niet op voorhand zeer belangrijk worden gevonden, maar uit de correlatieanalyse blijkt dat ze wel een sterke impact hebben op de binding met de organisatie. In de voorbeeldmatrix scoort hier de kwaliteit van oefeningen (A02). Vrijwilligers zeggen dat dit aspect niet zo belangrijk is, maar uit de analyse blijkt dit niet te kloppen: de kwaliteit van de oefeningen heeft wel degelijk een sterke impact op de binding met de organisatie. In dit kwadrant komen kortom aspecten terecht die mensen voelen, maar niet zeggen. Kwadrant linksboven (randvoorwaarden) Het kwadrant linksboven geeft de randvoorwaarden (ook wel: hygiënefactoren) weer. Dit zijn factoren die iedereen eigenlijk belangrijk vindt, maar die toch weinig bijdragen aan de binding met de organisatie. In de voorbeeldmatrix scoort hier de kwaliteit van de technische hulpmiddelen. Vrijwilligers geven aan dit heel belangrijk te vinden, maar in werkelijkheid heeft dit aspect weinig impact op de binding met de organisatie. Kwadrant linksonder (niet relevant) Het laatste kwadrant, linksonder, is het minst belangrijk. Deze aspecten worden door brandweervrijwilligers weinig belangrijk gevonden en hebben geen impact op de binding tussen de brandweervrijwilligers en de organisatie. Vrijwilligers geven in de voorbeeldmatrix aan de financiële vergoeding (A04) niet belangrijk te vinden en dit is in overeenstemming met wat ze voelen: de financiële vergoeding heeft weinig impact op de binding. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 13

2.2 Brandweer scoort op het gebied van belastbaarheid redelijk goed Bijna driekwart van de vrijwilligers (72%) kost het werk voor de brandweer niet meer dan 8 uur per week. 23% van de vrijwilligers is tussen de 8 en 16 uur kwijt en 5% zet zich meer dan 16 uur in voor het de brandweerorganisatie. Er bestaat geen relatie tussen het aantal uren dat een vrijwilliger zich inzet voor de brandweer en de sterkte van de binding met de organisatie. 10 Aantal uren tijdsbesteding van vrijwilligers aan de brandweerorganisatie 100% 90% 80% 70% 60% 50% 50% 40% 30% 20% 22% 18% 10% 5% 5% 0% 1-4 uur 5-8 uur 9-12 uur 13-16 uur 17 en meer uur Bron: TNS NIPO, 2009 Niet alle vrijwilligers vinden dat zij genoeg tijd besteden aan de brandweerorganisatie. Ruim een op de vijf brandweervrijwilligers (21%) zegt te veel tijd kwijt te zijn aan de brandweer, waarvan 15% aangeeft iets te veel tijd kwijt te zijn en 6% te veel tijd. Hiertegenover staat echter 12% die aangeeft wel meer uren te willen stoppen in de werkzaamheden voor de brandweer: 9% geeft aan iets te weinig tijd te besteden aan het brandweerwerk en 3% te weinig. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 14

We hebben de vrijwilligers van de Veiligheidsregio Utrecht gevraagd drie aspecten op het gebied van belastbaarheid te waarderen en het belang daarvan aan te geven. De aspecten van het werk als brandweervrijwilliger op het gebied van belastbaarheid bestaan uit: balans tussen uw privéleven en werkzaamheden als brandweervrijwilliger; balans tussen uw baan en werkzaamheden als brandweervrijwilliger; de manier waarop uw hoofdwerkgever uw werk als brandweervrijwilliger ondersteunt. 11 Waardering voor aspecten van het werk als vrijwilliger bij de brandweerorganisatie op het gebied van belastbaarheid Belastbaarheid A01 Balans tussen uw baan en werkzaamheden als brandweervrijwilliger A02 Balans tussen uw privéleven en werkzaamheden als brandweervrijwilliger A03 De manier waarop uw hoofdwerkgever uw werk als brandweervrijwilliger ondersteunt Waardering Ver boven gemiddelde Boven gemiddelde Gemiddeld Beneden gemiddelde Ver beneden gemiddelde Laag Gevraagd belang Hoog Randvoorwaarden Motivators A02 A03 A01 Minder relevant Verborgen kansen Laag Impact op binding Hoog Bron:TNS NIPO, 2009 Ten eerste valt op dat de balans tussen het privéleven en de werkzaamheden bij het brandweerkorps (A02) goed gewaardeerd wordt, belangrijk wordt gevonden en een hoge impact heeft op de binding tussen de brandweervrijwilliger en de organisatie. Op dit moment is dit aspect geen aandachtspunt voor de brandweerorganisatie en zelfs een sterk verbindende factor. Wel is het belangrijk dat dit niveau bewaakt wordt, aangezien een lage waardering door vrijwilligers een sterke negatieve impact heeft op de binding. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 15

De balans tussen de hoofdbaan en de werkzaamheden als brandweervrijwilliger (A01) vormt wel een aandachtspunt. Dit aspect heeft een even grote impact op de binding als de balans met het privéleven en scoort op dit moment slechts redelijk. Dit aspect vormt een aandachtspunt voor de brandweerorganisatie. Brandweervrijwilligers waarbij de balans niet op orde is, verwoorden deze problematiek onder andere op deze manier: Bij mijn werkgever werk ik onregelmatig, ook werk ik in de weekenden, het ene weekend werken en het andere weekend vrij, en plannen wordt dan soms best lastig. Brandweerdienst heeft grote impact op werkzaamheden, bijvoorbeeld weggeroepen worden van werk voor uitruk en geen afspraken buiten de deur kunnen maken tijdens de dienstperiode. De werktijden komen vaak niet overeen, waardoor ik uren of zelfs hele dagen vakantie moet op nemen. Mijn (hoofd)baan is onregelmatig en het komt voor dat ik mezelf soms voorbijloop. Ik heb een eigen bedrijf met werkzaamheden die niet alleen op kantooruren plaatsvinden. Dat bijt soms met de tijdstippen waarop vrijwilligers bijeenkomsten hebben, oefenen en dienst hebben. De manier waarop de hoofdwerkgever de werkzaamheden van de vrijwilligers voor de brandweer ondersteunt (A03) wordt belangrijk gevonden en gemiddeld genomen goed gewaardeerd. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 16

2.3 Sommige regels en gebrek aan handhaving grote ergernis voor vrijwilligers We hebben de vrijwilligers van de Veiligheidsregio Utrecht gevraagd vier aspecten op het gebied van de regelgeving te waarderen en het belang daarvan aan te geven. De aspecten van het werk als brandweervrijwilliger op het gebied van regelgeving bestaan uit: de mate waarin regels met betrekking tot oefeningen en opleidingen bijdragen aan de kwaliteit van de brandweerzorg; de manier waarop regels met betrekking tot oefeningen en opleidingen worden toegepast; de mate waarin regels met betrekking tot werkprocedures bijdragen aan de kwaliteit van de brandweerzorg; de manier waarop regels met betrekking tot werkprocedures worden toegepast. De belangrijkste conclusie is dat deze zaken over het algemeen belangrijk worden gevonden, maar helaas op dit moment niet erg goed gewaardeerd worden. Anders gezegd: op dit gebied liggen aanknopingspunten om de binding tussen de vrijwilligers en de brandweerorganisatie te versterken in de Veiligheidsregio Utrecht. 12 Verbetermatrix op het gebied van de organisatie en regelgeving Regelgeving J01 De mate waarin regels m.b.t. oefeningen en opleidingen bijdragen aan de kwaliteit van de brandweerzorg J02 De manier waarop regels m.b.t. oefeningen en opleidingen worden toegepast J03 De mate waarin regels m.b.t. werkprocedures bijdragen aan de kwaliteit van de brandweerzorg J04 De manier waarop regels m.b.t. werkprocedures worden toegepast Waardering Ver boven gemiddelde Boven gemiddelde Gemiddeld Beneden gemiddelde Ver beneden gemiddelde Laag Gevraagd belang Hoog Randvoorwaarden Motivators J01 J02 J03 J04 Minder relevant Verborgen kansen Laag Impact op binding Hoog Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 17

Dat de regels bijdragen aan de kwaliteit van het brandweerwerk (J01 & J03) wordt door veel vrijwilligers niet onderkend, maar deze onderkenning is wel zeer belangrijk voor de binding met de organisatie. Volgens veel brandweervrijwilligers leiden sommige regels ertoe dat bepaalde belangrijke zaken niet meer getraind kunnen worden: Bepaalde opgelegde regels en milieuzaken hebben geen realiteit met de brandweerwerkzaamheden waardoor belangrijke onderdelen niet meer beoefend kunnen worden in Nederland. Door invloeden van buitenaf (bijvoorbeeld ARBO) is realistisch oefenen lastig in lijn te brengen met de praktijk. Wat betreft de chauffeursopleiding: Prio 1 wordt in het geheel niet geoefend. De rijopleiding van de brandweer is vergeleken met die van de politie en ambulancepersoneel niet meer dan het snuffelen aan het weggedrag van het voertuig. Er komen steeds meer regeltjes bij voor het oefenen, dit kost veel tijd waardoor er minder geoefend kan worden. Juist door veel te oefenen op de punten waar behoefte aan is komt de kwaliteit ten goede. Te veel regels en eisen om alles maar veilig te doen. We oefenen te ver van de werkelijkheid af. Daarnaast is de kritiek dat er te veel regels zijn en vrijwilligers er niet altijd goed vat op kunnen krijgen: Er zijn teveel regels, ik weet niet meer welke regels ik moet volgen. Procedures zijn richtlijnen (handvaten) en bieden dus de ruimte om naar eigen inzicht hiervan af te wijken. In de opleiding wordt veel aandacht aan procedures geschonken, maar deze worden in de praktijk anders gehanteerd, of niet. Voor aspirant-leden kan dit zeer verwarrend werken. Er komen steeds meer regeltjes en procedures, als je afwijkt van de procedures kan dat direct afgedaan worden met: ja maar je hebt je ook niet aan de procedure gehouden! (indekken door middel van regeltjes). Er is bijvoorbeeld een procedure hoe je uit een voertuig moet stappen! Ik begrijp dat er procedures moeten zijn maar mijn inziens schiet het nu te ver door. We kunnen ook zelf nadenken. Het komt er nog een keer van dat er gezegd wordt, dat kunnen we niet want er is geen procedure voor. Voor veel brandweervrijwilligers is ook de manier waarop de regels worden toegepast (J02 & J04) demotiverend. De meest gehoorde kritiek is dat regels niet goed genoeg worden gehandhaafd. Binnen het korps zijn procedures. Deze hebben alleen nut als iedereen hier mee werkt. Voor het gemak worden dingen wel eens vergeten. Regels die opgesteld zijn dienen gehandhaafd te worden. Er is geen duidelijke oefenstructuur. Er worden wel oefenroosters gemaakt, maar deze worden niet gecontroleerd. Er wordt niet bijgehouden of een ieder wel aan zijn oefenuren komt. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 18

Procedures die niet nageleefd worden hebben geen zin. Mensen die bij iedere gelegenheid een eigen regel verzinnen worden hier niet of onvoldoende op aangesproken. In veel gevallen is er geen toetsing van de naleving van regels en bestaan er geen corrigerende maatregelen. Over het algemeen onderkennen vrijwilligers dat er regels en procedures moeten zijn. De vraag die hier door hen op tafel wordt gelegd is om kritisch te bekijken wat de toegevoegde waarde is van sommige regels. Volgens de vrijwilligers zijn er regels die het brandweerwerk minder plezierig maken en hen soms belemmeren om hun vak naar eigen inzicht uit te voeren. Als bepaalde regels geen toegevoegde waarde hebben, dan verlangen de vrijwilligers dat deze regels dan ook geschrapt worden. Anderzijds: als deze toegevoegde waarde er wel is, dan verlangen de vrijwilligers dat dit duidelijk wordt gemaakt aan hen en de naleving vervolgens ook wordt gehandhaafd door de leiding. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 19

2.4 Postcommandant voor vrijwilligers belangrijker dan de korpscommandant Bijna alle vrijwilligers in de Veiligheidsregio hebben te maken met een post- en korpscommandant. We hebben de vrijwilligers gevraagd vier aspecten van het leiderschap van de post- en korpscommandant te waarderen. De aspecten op dit gebied bestaan uit: de manier waarop uw postcommandant/korpscommandant 2 leiding geeft; de waardering voor uw werk als brandweervrijwilliger door uw postcommandant/korpscommandant; de manier waarop de postcommandant/korpscommandant de belangen behartigt van de vrijwilligers op uw brandweerpost; de manier waarop uw postcommandant/korpscommandant u motiveert. 13 Verbetermatrix voor de postcommandant Postcommandant B01 De manier waarop uw postcommandant leiding geeft B02 De waardering voor uw werk als brandweervrijwilliger door uw postcommandant B03 De manier waarop de postcommandant de belangen behartigt van de vrijwilligers op uw brandweerpost B04 De manier waarop de postcommandant u motiveert Waardering Ver boven gemiddelde Boven gemiddelde Gemiddeld Beneden gemiddelde Ver beneden gemiddelde Laag Gevraagd belang Hoog Randvoorwaarden Motivators B03 B01 B02 B04 Minder relevant Verborgen kansen Laag Impact op binding Hoog Wat ten eerste opvalt, is dat de korpscommandant het er slechter afbrengt dan de postcommandant (vergelijk figuur 13 en 14). Voor de binding tussen de vrijwilligers en 2 Elk aspect is apart uitgevraagd voor achtereenvolgens de postcommandant en de korpscommandant. Dit maakte een onderscheid in de analyse tussen deze twee leidinggevenden mogelijk. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 20

de brandweerorganisatie is het functioneren van de korpscommandant echter veel minder belangrijk dan het functioneren van de postcommandant. De postcommandant is een belangrijke verbindende factor tussen de vrijwilligers en de brandweerorganisatie. De manier waarop de postcommandant de belangen behartigt van de vrijwilligers op de post wordt erg belangrijk gevonden door vrijwilligers en goed gewaardeerd op dit moment (B03). Een andere sterke eigenschap van de postcommandant is de waardering die de postcommandant heeft voor het werk als brandweervrijwilliger (B02). De postcommandanten zijn dus over het algemeen goed in het behartigen van de belangen van de vrijwilligers en in het tonen van waardering voor het werk van de vrijwilliger op de post. Hij of zij is alleen wel iets minder sterk in het motiveren van vrijwilligers, terwijl dit wel belangrijk is voor de binding (B04). De geringe aanwezigheid van de postcommandant ligt volgens vrijwilligers vaak ten grondslag aan de problematiek 3 : Postcommandant is zelf vrijwel nooit aanwezig bij oefenavonden. Hij heeft weinig motivatie en is nog weleens afwezig. Aanwezigheid van de postcommandant laat te wensen over, je zult regelmatig je gezicht moeten laten zien wil je mensen kunnen motiveren. 3 Hier is voornamelijk sprake van bij de korpsen die een postcommandant hebben die zelf geen vrijwilliger is. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 21

14 Verbetermatrix voor de korpscommandant Korpscommandant C01 De manier waarop uw korpscommandant leiding geeft C02 De waardering voor uw werk als brandweervrijwilliger door uw korpscommandant C03 De manier waarop de korpscommandant de belangen behartigt van de vrijwilligers op uw brandweerpost C04 De manier waarop de korpscommandant u motiveert Waardering Ver boven gemiddelde Boven gemiddelde Gemiddeld Beneden gemiddelde Ver beneden gemiddelde Laag Gevraagd belang Hoog Randvoorwaarden Motivators C03 C01 C02 C04 Minder relevant Verborgen kansen Laag Impact op binding Hoog Zoals eerder gezegd in deze paragraaf: de korpscommandant scoort op alle aspecten minder goed als de postcommandant. De manier waarop de korpscommandant de belangen behartigt van de vrijwilligers op de post wordt erg belangrijk gevonden door vrijwilligers en niet zo goed gewaardeerd op dit moment (C03). De andere aspecten worden even matig beoordeeld, maar worden minder belangrijk gevonden (en zijn ook minder belangrijk voor de binding). Veel vrijwilligers geven als reden voor de matige beoordeling dat er een grote afstand bestaat tussen hen en de korpscommandant, dat hij of zij te weinig communiceert en terugkoppelt naar de vrijwilligers en vooral bezig is met het behartigen van de belangen van zichzelf, zijn organisatie en die van het beroepspersoneel. Eén vrijwilliger beschrijft de afstand die ervaren wordt als volgt: Motivatie heeft voor mij te maken met aanwezig zijn en op de juiste momenten aandacht hebben voor je mensen. En dan maakt een verjaardagskaartje (dat door de secretaresse in de gaten wordt gehouden) natuurlijk niet alles goed. Of een andere vrijwilliger die de vraag beantwoordt waarom hij de korpscommandant niet zo positief beoordeeld: Wie is dat? Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 22

2.5 Brandweerorganisatie moet harder optreden tegen slecht functionerende vrijwilligers Als het aan de vrijwilligers ligt kan er aan de manier waarop nieuwe vrijwilligers worden getoetst bij binnenkomst (H01) en de manier waarop vrijwilligers tussentijds worden getoetst (H02) nog veel verbeterd worden. Alle twee de aspecten scoren beneden gemiddeld. De manier waarop de brandweerorganisatie omgaat met niet naar behorende functionerende vrijwilligers (H03) scoort zelfs ver beneden gemiddeld. 15 Verbetermatrix voor het toetsen van vrijwilligers Personeelsbeleid H01 De wijze waarop de brandweerorganisatie nieuwe vrijwilligers toetst bij binnenkomst in de organisatie H02 De wijze waarop de brandweerorganisatie de vrijwilligers tussentijds toetst H03 De manier waarop de brandweerorganisatie omgaat met niet naar behoren functionerende collega-vrijwilligers Waardering Ver boven gemiddelde Boven gemiddelde Gemiddeld Beneden gemiddelde Ver beneden gemiddelde Laag Gevraagd belang Hoog Randvoorwaarden Motivators H01 H03 H02 Minder relevant Verborgen kansen Laag Impact op binding Hoog Veel vrijwilligers klagen erover dat slecht functionerende vrijwilligers niet harder aangepakt worden en maken er melding van dat er mensen zijn die de hand boven het hoofd wordt gehouden. De oorzaken liggen volgens vrijwilligers vaak bij slecht management, vriendjespolitiek en brandweercultuur waarin elkaar aanspreken nog niet altijd even makkelijk wordt gevonden: Ik vraag me wel eens af wat we doen met collega s die niet goed presteren. Ik hoor geluiden van collega s met wie niemand een brand in zou willen. Moet zo n collega dan wel bij de brandweer blijven? Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 23

Soms wordt er te lang naar oplossingen gezocht terwijl men nog steeds in functie is. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor het rest van het korps. Weinige kritische houding van de organisatie; als de brand uitgaat zal het wel goed zijn. Geen aanspreekcultuur op negatieve aspecten (ook niet op positieve trouwens). Er wordt niet beoordeeld, dus er wordt helemaal niet omgegaan met slecht functionerende vrijwilligers. Er wordt geen daad bij het woord gevoegd. Soms moet je ook als commandant de waarheid onder ogen komen, ook als dit betekent dat er mensen weg moeten. Dat is de andere kant van leiding geven in een organisatie. Veel vrijwilligers zoeken de oorzaak van dit tolerante beleid ook in het grote tekort aan vrijwilligers: Er lopen er te veel rond. Wordt weinig tot niet getoetst en niet adequaat op gereageerd. Voor beroepspersoneel worden assessments gedaan, vrijwilligers niet. "Iedereen kan vrijwilliger worden" is ongeveer het motto in verband met tekorten. Of zoals een vrijwilliger het aannamebeleid bij nieuwe vrijwilligers niet zonder humor typeert: Ouder dan 18? Wonend in het verzorgingsgebied? En twee benen en twee armen? Mooi, aangenomen! Gelukkig hebben deze slecht scorende aspecten van de brandweerorganisatie niet veel impact op de binding tussen de vrijwilliger en de brandweerorganisatie. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 24

2.6 Vrijwilligers worden uitgedaagd, maar krijgen te weinig ruimte om de eigen post vorm te geven Het brandweerwerk daagt de vrijwilligers voldoende uit (E02): dit aspect scoort bovengemiddeld en is erg belangrijk voor de binding. De uitdaging in het werk van een brandweervrijwilliger is op dit moment dan ook een sterke eigenschap van de organisatie. 16 Verbetermatrix op het gebied van groeimogelijkheden en uitdaging Ontplooingsmogelijkheden E01 Ruimte voor eigen initiatief E02 Uitdaging in uw werk E03 De kans om hogerop te komen in de brandweerorganisatie E04 Ruimte voor inspraak vanuit vrijwilligers richting de lokale brandweerorganisatie E05 Ruimte voor inspraak vanuit vrijwilligers richting de regionale brandweerorganisatie E06 De ruimte die er is om zelf oefeningen te organiseren E07 De ruimte die er is om overige werkzaamheden op te pakken E08 Met uw collega-vrijwilligers vorm kunnen geven aan de organisatie van uw post Waardering Ver boven gemiddelde Boven gemiddelde Gemiddeld Beneden gemiddelde Ver beneden gemiddelde Gevraagd belang Laag Hoog Randvoorwaarden Motivators E04 E05 E08 E02 E01 E06 E07 Minder relevant E03 Verborgen kansen Laag Impact op binding Hoog Rechtsonder verschijnen aspecten die volgens de vrijwilligers zelf niet op voorhand zeer belangrijk worden gevonden, maar uit de correlatieanalyse blijkt dat ze wel een sterke impact hebben op de binding. Hier scoren ruimte voor eigen initiatief (E01) en de ruimte die er is om overige werkzaamheden op te pakken (E07). Beide aspecten worden op dit moment gemiddeld gewaardeerd. 11% van de brandweervrijwilligers geeft aan te weinig tijd te besteden aan overige werkzaamheden. Zo geven sommige vrijwilligers aan meer tijd te willen besteden aan bijvoorbeeld het ondersteunen van de jeugdbrandweer, de brandweer representeren op lokale markten en bardiensten draaien op de post. Brandweervrijwilligers waarderen hun kansen om hogerop te komen in de brandweerorganisatie negatief (E03). Dit wordt echter niet belangrijk gevonden door brandweervrijwilligers en heeft ook zeer weinig impact op de binding met de organisatie. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 25

De ruimte die er is voor vrijwilligers om vorm te geven aan de organisatie van de eigen post (E08) blijkt een belangrijk verbeterpunt te zijn. Het scoort gemiddeld en heeft een sterke impact op de binding. Vrijwilligers hebben het gevoel dat de organisatie van de post van bovenaf wordt opgelegd: Commandant vaart eigen koers en luistert gewoonweg niet. Alles wordt van bovenaf opgelegd, er is dus weinig ruimte voor ontwikkeling. Het gevoel leeft dat er in hogere kringen al lang besloten is hoe er wordt omgegaan met de posten en de verdelingen van materieel. Ik verwacht dat er binnen een bepaalde tijd een totaalplaatje komt te liggen waar je aan mee kan doen of afhaken. Eigen initiatieven worden niet gehoord. Wij zijn door de commandant jarenlang buitenspel gezet. De organisatie is een feit, daar is verder niets aan te veranderen. De ruimte voor inspraak richting de lokale (E04) en in het bijzonder richting de regionale brandweerorganisatie (E05) wordt negatief gewaardeerd. Vrijwilligers tonen veel onvrede over de ruimte voor inspraak richting de regionale brandweerorganisatie. Dit gebrek aan ruimte heeft echter weinig impact op hun binding met de brandweerorganisatie: het gevraagde belang is veel hoger dan het werkelijke belang. Het verbeteren van de inspraak richting de regionale brandweerorganisatie behoeft daarom ook geen prioriteit om de binding te verbeteren. De inzet van de regionalisering van de brandweer in de Veiligheidsregio Utrecht heeft tot veel zorg geleid onder de vrijwilligers. In de vragenlijst zijn daarom ook enkele stellingen opgenomen over de regionalisering en is gekeken of dit ook gevolgen heeft voor de binding tussen de vrijwilligers en de brandweerorganisatie. Ten eerste valt op dat de vrijwilligers zeer sterk verdeeld zijn over de vraag of de regionalisering een goede zaak is. Drie op de tien (29%) vinden de regionalisering een goede zaak, tegenover 35% die het geen goede zaak vinden. Daarnaast geven drie op de tien vrijwilligers (29%) aan het niet een goede of slechte zaak te vinden. Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 26

Een meerderheid is het eens met de stelling dat door het proces van regionaliseren de vrijwilligers steeds minder te zeggen hebben gekregen. Daarnaast vindt ook bijna de helft van de vrijwilligers (48%) dat de toekomst van de vrijwilligers onzeker is geworden (tegenover 22% die het daarmee mee oneens is). Ten slotte heeft ook bijna de helft van de vrijwilligers (46%) geen helder beeld van wat de Veiligheidsregio precies doet, tegenover een kwart (25%) die aangeeft dat wel te hebben. 17 Houding van vrijwilligers ten opzichte van de regionalisering Door de regionalisering van de brandweer in uw regio krijgen vrijwilligers steeds minder te zeggen 67% 17% 10% 6% Door de regionalisering is de toekomst van de vrijwilligers in uw regio onzeker geworden 48% 24% 22% 6% De regionalisering van de brandweer in uw regio is een goede zaak 29% 29% 35% 7% Ik heb een helder beeld van wat de Veiligheidsregio doet 25% 25% 46% 4% % 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% (helemaal) mee eens neutraal (helemaal) mee oneens geen mening Bron: TNS NIPO, 2009 Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 27

Ondanks de overwegend negatieve geluiden heeft de regionalisering slechts een lichte invloed op de binding tussen de brandweerorganisatie en de vrijwilligers. Vrijwilligers die het oneens zijn met de stelling dat de regionalisering een goede zaak is, scoren gemiddeld een bindingsscore van 69. Vrijwilligers die de regionalisering wel een goede zaak vinden scoren echter gemiddeld een bindingsscore van 77. 18 Regionalisering van de brandweer heeft een lichte invloed op de binding 100 90 80 70 78 73 71 77 74 69 77 72 73 72 76 79 60 50 40 30 20 10 - Ik heb een helder beeld van wat de Veiligheidsregio doet De regionalisering van de brandweer in uw regio is een goede zaak Door de regionalisering is de toekomst van de vrijwilligers in uw regio onzeker geworden Door de regionalisering van de brandweer in uw regio krijgen vrijwilligers steeds minder te zeggen (helemaal) mee eens neutraal (helemaal) mee oneens Bron: TNS NIPO, 2009 Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 28

2.7 Ruimte om te leren erg belangrijk Aspecten op het gebied van opleidingen, oefenen en leren hebben een flinke impact op de binding tussen de brandweerorganisatie en de brandweervrijwilligers. De mate waarin men technische (I01) en sociale zaken (I02) leert tijdens de werkzaamheden bij de brandweer worden respectievelijk bovengemiddeld en gemiddeld gewaardeerd. Dit zijn twee belangrijke bindingsfactoren die door vrijwilligers zelf niet zo benoemd worden. 19 Verbetermatrix op het gebied van opleidingen en leermogelijkheden Leren I01 De mate waarin u technische zaken leert als brandweervrijwilliger I02 De mate waarin u sociale zaken leert als brandweervrijwilliger I03 De kwaliteit van de oefeningen I04 De mate waarin er tijd wordt besteed aan oefenen I05 De mate waarin er tijd wordt besteed aan opleidingen Waardering Ver boven gemiddelde Boven gemiddelde Gemiddeld Beneden gemiddelde Ver beneden gemiddelde Laag Gevraagd belang Hoog Randvoorwaarden Minder relevant Laag I04 I05 I03 I01 I02 Motivators Verborgen kansen Hoog Impact op binding De mate waarin er tijd wordt besteed aan oefenen (I04) en opleidingen (I05) worden beide positief beoordeeld op dit moment. Driekwart van de brandweervrijwilligers (76%) geeft aan dat ze genoeg tijd besteden aan oefeningen en opleidingen. Hiertegenover staat dat 8% van de brandweervrijwilligers aangeeft te veel tijd te besteden aan oefeningen en opleidingen en 16% van de vrijwilligers geeft aan er te weinig tijd aan te besteden. Het is zaak voor de brandweerorganisatie deze redelijke goede balans te borgen of te verbeteren. De kwaliteit van de oefeningen (I03) is een mogelijk verbeterpunt voor de brandweerorganisatie in de Veiligheidsregio Utrecht: het is erg belangrijk voor de binding en scoort gematigd positief. Vrijwilligers die niet tevreden zijn over de kwaliteit van de oefeningen verwoorden dat als volgt: Werken aan een sterke binding! F5028 TNS NIPO 18 september 2009 29