Gentse Bermtas LEIDRAAD groen in de stad NMC De Bourgoyen Milieudienst Stad Gent 2012 Milieudienst - Stad Gent Natuur- en Milieucentum De Bourgoyen Driepikkelstraat 32-9030 Mariakerke ( 09 226 15 01-7 09 236 35 67-7 bourgoyen.educatie@gent.be
De Gentse Berm wat, wie en waarom? ALGEMEEN De Gentse Berm is een biotoopstudie en een educatief programma uitgewerkt door de Milieudienst Stad Gent, voor leerlingen van de 2 de /3 de graad SO. Tijdens deze studie maken de leerlingen kennis met de Gentse bermen, hun planten en hun dieren. Biotoopstudie of veldwerk is een vorm van onderwijs, waarbij van de werkelijkheid zelf geleerd wordt. Dit houdt in dat er met alle zintuigen geleerd/ ervaren wordt en dat er sprake is van ervarend leren. Het is een vorm van geleid ontdekkend tot zelfontdekkend leren. Het werkt sterk motiverend voor leerlingen en levert een duidelijke bijdrage aan het bereiken van zowel algemene kerndoelen (samenwerken, leren onderzoeken) als specifieke kerndoelen (natuur, milieu) Verschillende onderwerpen komen aan bod zoals observatie van wegberm, transect en inventarisatie, terreinprofiel. De leerlingen kunnen door eenvoudige proeven de gelaagdheid, hardheid en vochtigheid van de bodem achterhalen. Ze leggen onderling verbanden en verklaren de samenhang. ALGEMENE SCHETS korte situering van het terrein het terrein kan op verschillende manieren beheerd worden in functie van verschillende natuurwaarden. - om de botanische waarden te verhogen (plantengemeenschappen en soortenrijkdom) - om de ornithologische waarden te verhogen - om karakteristieke soorten en levensgemeenschappen te verhogen - het landschapsbeheer besteedt aandacht aan het karakter van het gebied waarbij wegbermen, sloten en houtkanten op regelmatige tijdstippen worden onderhouden de termen inwendig, uitwendig beheer en biodiversiteit kunnen aangehaald worden abiotische factoren water lucht licht nutriënten bodem biotische factoren planten dieren andere organismen kenmerken neerslag, grondwaterpeil, waterkwaliteit windrichting, windsterkte, luchtkwaliteit lichtsterkte, schaduw, temperatuur voedingsstoffen, meststoffen structuur, hardheid, zuurtegraad, vochtigheid verscheidenheid planten, soortenrijkdom aan-, afwezigheid dieren: vogels, zoogdieren, insecten en andere ongewervelden zwammen... en natuurlijk de belangrijkste: DE MENS (beheer, betreding, verstoring) 2
Observatie van de wegberm Een (weg)berm is een lintvormig grasland gelegen tussen een wegdek en een greppel, een sloot, een akker, een weiland, of een bos. Die strook is duidelijk als een eenheid herkenbaar. Verschillende planten en dieren maken er deel van uit en vormen een eigen ecosysteem. Een wegberm is een veelvoorkomend landschapselement in Vlaanderen en vormt voor dieren een belangrijke verbindingsweg tussen twee natuurlijke biotopen. DOEL waarnemen van planten in de wegberm op naam brengen van de planten aan de hand van een ringbundel met plantenkaarten en een bloemengids TIJDSDUUR 30 minuten OPDRACHT observeer de wegberm zoek enkele plantensoorten aan de hand van de plantenkaarten of de Nieuwe Bloemengids noteer de waargenomen soorten op het werkblad vraag is de berm een plek met een grote soortenrijkdom? wat is het ecologisch belang ervan? noteer het antwoord op het werkblad MATERIAAL ringbundel plantenkaarten plantengids de Nieuwe Bloemengids werkblad Observatie van een wegberm schrijfmateriaal, klembord MOGELIJKE BESLUITEN in de wegberm staan verschillende kruiden en grassen sommige wegbermen vertonen veel gelijkaardige plantensoorten sommige wegbermen hebben veel brandnetels dichter bij de weg staan andere planten dan verder van de weg de lijst is afhankelijk van de waargenomen planten en tijd er is vermoedelijk een verband tussen de plantensoorten en de plaats van voorkomen planten kunnen beschouwd worden als indicatoren voor verschillende aspecten van de bodem. Zij geven ons een beeld van de voedselrijkdom, de vochtigheidsgraad en de vruchtbaarheid van de bodem. de wegberm is een kwetsbaar gebied, dat dikwijls betreden of bereden wordt door voertuigen. De eigenschappen van dit terrein kunnen daardoor soms snel veranderen 3
Transect & Inventarisatie Verschillende planten worden vooraf op naam gebracht. We concentreren ons nu op een stuk van de wegberm. Merk op dat planten niet gelijkmatig verdeeld staan. De bedekkingsgraad van planten kan ook verschillend zijn. Bepaalde planten komen veel voor, andere weinig. Met de bedekkingsgraad bedoelen we hoeveel een plant een terrein bedekt, uitgedrukt in procent en weergegeven door een code (Braun-Blanquetschaal). DOEL leggen van een transect juist interpreteren van de Braun-Blanquetschaal bepalen van de verscheidenheid aan planten bij de verandering van enkele abiotische factoren aan de hand van de bedekkingsgraad TIJDSDUUR 25 minuten OPDRACHT leg het touw in de wegberm, loodrecht op de weg (= transect) loop daarbij steeds aan dezelfde kant van het touw, b.v. links zodat je de planten rechts van het touw niet vertrappelt vouw het opnamevierkant open en leg het op de grond langs het touw aan de niet vertrappelde zijde. Begin aan de weg (= opnamepunt 1) bekijk alle planten binnen het vierkant, noteer de waargenomen soorten op het werkblad bepaal aan de hand van de tabel Braun-Blanquetschaal de bedekkingsgraad van elke waargenomen soort. Noteer hun code in kolom 1. verplaats nu het vierkant verder langs het transect (= opnamepunt 2) vul de plantenlijst aan met de nieuwgevonden soorten noteer de bedekkingsgraad van de aanwezige soorten in kolom 2 doe zo verder tot aan het einde van het transect vraag hoe zijn plantensoorten verspreid langs het transect? noteer het antwoord op het werkblad MATERIAAL touw houten opnamevierkant ringbundel met plantenkaarten werkblad Transect en Inventarisatie schrijfmateriaal, klembord MOGELIJKE BESLUITEN langsheen het transect worden verschillende planten waargenomen sommige opnamepunten worden meer dan 75% bedekt door eenzelfde plant sommige opnamepunten worden minder dan 25% bedekt door eenzelfde plant planten komen voor op verschillende niveaus, het is mogelijk dat in één vierkant de som van de verschillende plantensoorten zelfs meer dan 100% is 4
TABEL BRAUN-BLANQUETSCHAAL Bedekkingsgraad Code minder dan 5% 1 5% tot 25% 2 25% tot 50% 3 50% tot 75% 4 meer dan 75% 5 AFSTAND TOT DE WEG (in cm) OPNAMEPUNT 1 2 3 4 5 6 7 8 9 PLANTENSOORT 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 BEDEKKINGSGRAAD 5
Het profiel van de wegberm Een terrein kan oneffen zijn, een helling of een depressie hebben. Het vertoont dan een profiel. Dit kan planten beïnvloeden. Planten staan waar ze het liefst groeien. Hoog, laag, nat, droog, licht, donker... spelen daarbij een rol. DOEL leggen van transect met daartoe aangepast materiaal opmeten van het profiel schets maken van het profiel TIJDSDUUR 20 minuten OPDRACHT leg het touw in de wegberm, loodrecht op de weg (= transect) klop een bakenpaal in de grond aan elk uiteinde van dit touw loop daarbij steeds aan dezelfde kant van het touw, b.v. links zodat je de planten rechts van het touw niet vertrappelt span het andere touw met waterpas strak tussen de 2 bakenpalen op een hoogte van 70 cm, gebruik hiervoor de elastieken het touw hangt waterpas wanneer het luchtbelletje zich tussen de 2 streepjes bevindt. Zorg dat het touw gedurende de hele opdracht waterpas hangt meet met vouwmeter op de eerste paal de afstand tussen de 2 touwen meet nu om de 50 cm de afstand van het touw met waterpasje tot het touw op de grond. Herhaal de meting om de 50 cm tot de laatste bakenpaal noteer telkens de afstanden tussen de 2 touwen schets het profiel van de wegberm op het werkblad 1 hokje = 0,5 cm duid op de tekening alles goed aan: weg, wegberm, 2 bakenpalen, touw met waterpas, het punt om de 50 cm op beide touwen, de gemeten afstanden tussen de 2 touwen verbind nu op de schets de punten met elkaar. Dit geeft de glooiing van de bodem weer. vraag welk profiel vertoont de wegberm? noteer het antwoord op het werkblad MATERIAAL 2 bakenpalen (rood-witte palen) rubberen hamer touw met waterpas vouwmeter werkblad Het profiel van de wegberm schrijfmateriaal, klembord MOGELIJKE BESLUITEN Het profiel van de wegberm vertoont of een helling, een depressie, of is vlak en is veroorzaakt door verschillende omstandigheden. 6
7 VOORBEELDSCHETS PROFIEL VAN DE WEGBERM
Bloem- & Bodembezoekers De planten in de wegbermen worden druk bezocht door allerlei dieren en insecten. Niet alleen op of in de bloemen, ook op de bladeren of de stengel van de planten kunnen insecten voorkomen. In of op de bodem leven dan weer andere diertjes, sommige verkiezen een vochtige bodem, anderen een droge bodem. Hoe meer variatie in planten, hoe meer dieren erop af komen. DOEL observeren van insecten en bodemdieren verschillende technieken of vangmethodes toepassen determineren en op naam brengen van insecten en bodemdieren TIJDSDUUR 20 minuten OPDRACHT Bodemvallen / schopje en wit bakje zoek de bodemvallen, neem loeppotjes + andere potjes neem de bodemvallen uit de grond en haal er voorzichtig de gevangen diertjes uit als je geen bodemvallen plaatst, neem het schopje en het wit bakje graaf en zet de gevonden bodemdiertjes in het witte bakje doe elk diertje in een (loep)potje determineer de gevonden soorten met de zoekkaart of insectengids noteer hun namen op het werkblad en kruis de vangmethode aan laat het diertje na determinatie terug vrij Sleepnet neem het sleepnet, loeppotjes + andere potjes stap rustig het graslandje af in een rij, heen tot het einde en terug observeer bloemen en hun bezoekers, kijk vooral naar bijen, hommels, zweefvliegen vlinders en kevers sleep met sleepnet doorheen de planten en vang verschillende diertjes kijk in het net en doe elk diertje in een (loep)potje determineer de gevonden soorten met de zoekkaart of insectengids noteer hun namen op het werkblad en kruis de vangmethode aan laat het diertje na determinatie terug vrij Vlindernet neem het vlindernet, loeppotjes + andere potjes stap rustig het graslandje af, in een rij, heen tot het einde en terug observeer bloemen en hun bezoekers, kijk vooral naar bijen, hommels, zweefvliegen vlinders en kevers vang met vlindernet de vliegende insecten, klap daarbij het net dicht kijk in het net en doe elk diertje in een (loep)potje determineer de gevonden soorten met de zoekkaart of insectengids noteer hun namen op het werkblad en kruis de vangmethode aan laat het diertje na determinatie terug vrij 8
Insectenzuiger neem de insectenzuiger, loeppotjes + andere potjes observeer bloemen en hun bezoekers houd het langste buisje van de insectenzuiger bij het insect en zuig aan het kortste buisje het insect in het potje doe het diertje in een (loep)potje. determineer de gevonden soorten met de zoekkaart of insectengids noteer hun namen op het werkblad en kruis de vangmethode aan laat het diertje na determinatie terug vrij vraag hoe kunnen we een zo volledig mogelijk beeld krijgen van de aanwezige dieren in de wegberm? Zoek enkele bloeiende planten. Ga na tot welke plantenfamilie ze behoren en door welke insecten ze bezocht worden. waarom verschillen de diertjes van elkaar? noteer het antwoord op het werkblad MATERIAAL MOGELIJKE BESLUITEN bodemvallen, deksels, piketten (de vallen plaats je best vooraf in de grond) schopje + wit bakje vlindernet voor vliegende insecten (net is een gaasweefsel zak) sleepnet (net is een stoffen zak) insectenzuiger 4 loeppotjes met zwart deksel en 4 potjes met rood deksel zoekkaart veel voorkomende bodemdieren insectengids werkblad Bloem- & Bodembezoekers schrijfmateriaal, klembord lijst van insecten hangt af van de vangsten, de vangtijd en het tijdstip van de dag insecten zijn bij hun bloembezoek geïnteresseerd in nectar en /of stuifmeel. De nectar bevat veel suikers (energie voor het insect) en wordt afgescheiden door nectarklieren die dikwijls dieper in de bloem zitten. Het stuifmeel is rijker aan eiwitten, vetten en suikers, mineralen en vitaminen (bouwstoffen). Ook op en in de bodem kunnen verschillende dieren voorkomen. BODEMVAL 9
Bodem GELAAGDHEID De bodem is het bovenste, losse gedeelte van de aardkorst tot op een diepte die van belang is voor de planten. In ons land schommelt de dikte van de bodem van enkele centimeters tot enkele meters. DOEL grondboor hanteren bodemlagen in juist volgorde in dakgoot leggen verschillende lagen benoemen en juiste naamkaarten bij bodemlagen leggen juiste schets maken van bodemprofiel op werkblad TIJDSDUUR 20 minuten OPDRACHT steek de grondboor in de grond draai de boor in wijzerszin, duw op hetzelfde moment goed op de boor tot de schoep volledig in de grond zit til de boor verticaal op maak de aarde voorzichtig vrij van de boor en leg ze bovenaan in een goot zorg dat de lengte van het bodemstaal in de goot overeenkomt met de diepte van het bodemgat en dat de toplaag bovenaan de goot ligt boor daarna opnieuw in hetzelfde gat herhaal tot je 1 meter diep zit bekijk de bodemlagen in de goot neem de naamkaarten en leg naast elke bodemlaag de juiste kaart maak op het werkblad in linker kolom met hokjes een verticale schets van het bodemprofiel (geef iedere bodemlaag een andere arcering, zo vallen de verschillende lagen duidelijk op) 1 hokje = 5 cm vraag welke verschillen merk je in de bodemlagen? noteer op het werkblad in de rechterkolom de namen van de bodemlagen MATERIAAL grondboor stuk open goot spatel 5 naamkaarten (strooisellaag, humuslaag, bovenlaag, moederlaag met roestvlekken, moederlaag zonder roestvlekken) werkblad De gelaagdheid van de bodem schrijfmateriaal, klembord 10 MOGELIJKE BESLUITEN een bodemprofiel is een verticale doorsnede door de bodem met al de zichtbare lagen, vanaf de bovenste laag tot de laag waar het water geen invloed meer heeft. door chemische en fysische processen ontstaan verschillende lagen in de bodem. de verschillende bodemlagen verschillen van kleur en structuur. de dikte en de samenstelling van die lagen verschilt van plaats tot plaats. vele bodems zijn verstoord door intensieve bewerking: landbouw, industrie en stortplaatsen. de verschillende lagen zijn:
strooisellaag humuslaag bovenlaag moederlaag met roestvlekken moederlaag zonder roestvlekken bovenste laag plantendelen zijn herkenbaar: stengel, blad, moslaag, naalden tweede laag bevat humus materiaal. Humus komt voort uit plantaardige en dierlijke resten, bevat 50% koolstof en slaat daardoor zwart uit. Humus kan water en meststoffen vastleggen en afstaan. kleur is zwart De eigenlijke bodem? Uitleg: hier begint de eigenlijke bodem? Is dit een aparte laag? Of algemene benaming van de volgende lagen? in de schommelingszone van het grondwater is de bodem periodiek verzadigd: deze zone is roestig gevlekt. de aanwezigheid van water is de oorzaak van bijzondere kenmerken. Het bodemwater bevat verschillende stoffen in oplossing o.a. ijzerverbindingen. De roestvlekken ontstaan wanneer het grondwater zakt (b.v. in de zomer), de vrijgekomen lucht veroorzaakt roest (oxidatie). beneden de laagste grondwaterstand is de bodem steeds verzadigd kleur is blauw of grijs VOORBEELDSCHETS BODEMPROFIEL BODEMLAGEN grondboor 11
Bodem BODEMTEXTUUR Bij de bodemtextuur bepalen we hoe de verschillende gronddeeltjes aan elkaar hangen. Om de textuur van de bodem te bepalen doen we de kneedproef. DOEL hoopje aarde kneden volgens tabel geknede vorm juist interpreteren TIJDSDUUR 10 minuten OPDRACHT neem een hoopje aarde in de hand op minstens 20 cm diepte (zonder planten of humusdeeltjes) bevochtig deze aarde met een weinig water gebruik hiervoor de plantenspuiter, spuit beetje bij beetje tot de aarde net niet meer aan de vingers kleeft. probeer zonder echt te boetseren volgende vormen te verkrijgen - bergje - damsteen - rolletje (10 cm) met scheuren - rolletje (10 cm) zonder scheuren - hoefijzer met scheuren - hoefijzer zonder scheuren - cirkel vraag welk is de geknede vorm? hoe is de bodemtextuur? noteer het antwoord op het werkblad MATERIAAL plantenspuiter tabel Bodemtextuur werkblad Bodem schrijfmateriaal, klembord BESLUIT volgens tabel Bodemtextuur komen de geknede vormen overeen met een type bodem: - bergje = zand - damsteen = lemig zand - rolletje met scheuren = zandig leem - rolletje zonder scheuren = leem - hoefijzer met scheuren = kleiig leem - hoefijzer zonder scheuren = lemig klei - cirkel = klei de kneedbaarheid van de bodem wordt bepaald op basis van de grootte van de korrels die er het meest in voorkomen het humusgehalte heeft ook een invloed op de kneedbaarheid. Humusrijke grond is veel kneedbaarder 12
13
Bodem HARDHEID De berm is een kwetsbaar gebied. Het wordt dikwijls betreden of bereden door voertuigen. Daardoor kunnen de eigenschappen van dit terrein snel veranderen. DOEL weegbreeplanten herkennen leggen van een transect waar weegbreeplanten groeien hardheid van de bodem bepalen aan de hand van valpen en tabel relatie weegbreeplant - hardheid TIJDSDUUR 20 minuten OPDRACHT zoek in de wegberm een plek waar veel weegbreeplanten bij elkaar staan leg daar het touw op de grond loodrecht met de weg (= transect) vouw het opnamevierkant open en leg het op de grond, langs het touw begin bij de weg (= opnamepunt 1) tel het aantal weegbreeplanten in het vierkant plaats nu in het midden van het vierkant de valbuis neem de valpen en laat die in een vierkant vallen til de valbuis op en leg ze aan de kant plaats je duim tegen de grond tegen de valpen en trek de valpen uit de grond, hou je duim nog steeds tegen de valpen! meet met vouwmeter hoe diep de punt van de valpen in de bodem zat bepaal nu aan de hand van de tabel De hardheid van de bodem de maat van de hardheid vul in op de tabel Opname verplaats het vierkant verder langs het transect (= opnamepunt 2) doe dezelfde oefening als in meetstation 1 herhaal de opdracht tot aan het eind van het transect vraag waar in een transect komen het meest/minst weegbreeplanten voor? weegbreeplanten noemen we tredplanten, kan je verklaren waarom? noteer het antwoord op het werkblad MATERIAAL touw, valpen (lange puntige nagel), vouwmeter houten opnamevierkant valbuis (grijze pvc-buis) tabel De hardheid van de bodem werkblad De hardheid van de bodem schrijfmateriaal, klembord Diepte valpen (in cm) 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0 >5,0 Maat voor de hardheid 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 0 14
MOGELIJKE BESLUITEN De bodem is harder dicht bij de weg is minder hard verder van de weg. Weegbreeplanten komen voor dicht tegen de weg komen minder voor verder van de weg kunnen goed betreding verdragen De bodemsoort is gedeeltelijk bepalend voor de samenstelling van de wegberm. Som enkele eigenschappen op die, wanneer een gebied vaak betreden wordt, kunnen veranderen: dichtdrukken en verharding van het terrein minder doorlaatbaar voor water minder doorlaatbaar voor lucht minder doorlaatbaar voor wortels waardoor zaadjes moeilijker kiemen Bedenk wat de gevolgen kunnen zijn voor de planten die er groeien: afsterven van planten waardoor planten kunnen verdwijnen aanpassen van planten groei van ander type planten die tegen betreding kunnen (tredplanten) Bekijk nog eens de lijst van de planten die je hebt waargenomen tijdens het eerdere veldwerk en geef voorbeelden van planten die aan deze beschrijving beantwoorden: paardenbloem madeliefje valbuis - valpen weegbree 15
Bodem VOCHTIGHEID & ZUURTEGRAAD Betreding van de bodem kan de structuur ervan wijzigen. Daarnaast kan de bodem van nature nat of droog zijn, zuur, basisch of neutraal. Al deze abiotische factoren op zich, beïnvloeden plant en dier. DOEL juist hanteren van meettoestel juist aflezen van de vochtigheidsgraad, zuurtegraad TIJDSDUUR 10 minuten OPDRACHT neem het meettoestel en de valpen maak eerst met valpen 2 gaatjes in de grond, op een afstand identiek aan de 2 pinnen van de meettoestel, dit voorkomt dat de pinnen van het meettoestel bij het in de grondsteken krombuigen bekijk het meettoestel en zet het knopje juist om de vochtigheidsgraad (moist) te meten steek het meettoestel in de twee gaatjes in de grond, wacht enkele seconden lees op het schermpje de vochtigheidsgraad af noteer de waarde op het werkblad neem toestel uit de grond en verzet het knopje om de zuurtegraad (ph) te meten steek het meettoestel terug in de twee gaatjes in de grond, wacht enkele seconden lees op het schermpje de ph af noteer de waarde op het werkblad vraag hoe is de zuurtegraad van de bodem? zuur-neutraal-basisch hoe is de vochtigheidsgraad van de bodem? droog-nat deze ABIOTISCHE BIOTISCHE factoren beïnvloeden WEL NIET de leefomstandigheden in dit biotoop noteer het antwoord op het werkblad MATERIAAL meettoestel, vouwmeter, valpen werkblad Bodem schrijfmateriaal, klembord MOGELIJKE BESLUITEN de samenstelling en de scheikundige eigenschappen van de bodem bepalen de aanwezigheid van het aantal en de soorten organismen de waterhuishouding is een belangrijke factor bij de ontwikkeling en de instandhouding van ecosystemen 16