Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Brief ministerie van VWS ter beantwoording vragen over landelijke toegankelijkheid maatschappelijke opvang Programma Zorg & Welzijn BW-nummer Portefeuillehouder B. Frings Samenvatting Staatssecretaris Van Rijn van VWS heeft de colleges van alle centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang een brief gestuurd. In de brief staan drie vragen over de wijze waarop deze gemeenten uitvoering geven aan de landelijke toegankelijkheid van de opvang. Aanleiding daarvoor is een onderzoek van het Trimbosinstituut, dat uitwees dat de opvang in de praktijk lang niet overal toegankelijk is voor mensen van buiten de regio. Nijmegen voldoet aan de eisen voor landelijke toegankelijkheid van de opvang voor dak- en thuislozen. In de bijgevoegde antwoordbrief beantwoorden wij de vragen van de staatssecretaris. Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. MO10, Renée Veldkamp, 9534 Datum ambtelijk voorstel 13 juni 2016 Registratienummer 16.0005862 Ter besluitvorming door het college 1. De brief aan de staatssecretaris van VWS ter beantwoording van de vragen over de landelijke toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang vaststellen. Steller Renée Veldkamp Paraaf akkoord Datum Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 21 juni 2016 Conform advies Aanhouden Anders, nl. nummer: 4.3 Bestuursagenda Paraaf akkoord Datum Portefeuillehouder CV brief VWS landelijke toegankelijkheid opvang
Collegevoorstel 1 Probleemstelling De staatssecretaris van VWS heeft vragen gesteld aan alle centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang, over de landelijke toegankelijkheid van de opvang. Dit is al een aantal jaren een issue. Het gaat terug tot de invoering van een objectief verdeelmodel voor de uitvoering van deze taak. Een aantal gemeenten is in reactie daarop het criterium regiobinding gaan invoeren als voorwaarde om in aanmerking te komen voor opvang als dakloze en dit steeds strikter gaan toepassen. Dat had tot gevolg dat daklozen geweigerd werden voor opvang en naar een andere regio verwezen, of dat daklozen die met geen enkele regio binding hebben, tussen de wal en het schip vielen. Dat bleek ook uit een onderzoek dat het Trimbosinstituut in 2013 gedaan heeft naar de landelijke toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang. Nijmegen hanteerde het criterium regiobinding overigens niet. VWS heeft de centrumgemeenten vervolgens de opdracht gegeven zorg te dragen voor landelijke toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang. De VNG heeft daarvoor een convenant opgesteld dat vorig jaar door alle centrumgemeenten is ondertekend. Ook heeft de VNG model beleidsregels opgesteld die landelijke toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang moeten waarborgen. In 2015 is het onderzoek naar landelijke toegankelijkheid herhaald. De uitkomst was dat er verbeteringen zijn, maar dat de uitvoering nog niet altijd goed verloopt. Daarom heeft de staatssecretaris vervolgvragen gesteld aan alle centrumgemeenten. 2 Juridische aspecten In de Wmo 2015 is wettelijk geregeld dat de maatschappelijke opvang landelijk toegankelijk is. Onze Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 en onze beleidsregels maatschappelijke ondersteuning, voldoen aan deze wettelijke eis. 3 Doelstelling Doel van dit voorstel is beantwoording van de vragen van de staatssecretaris. 4 Argumenten In Nijmegen geven we uitvoering aan de eis van landelijke toegankelijkheid door de voorzieningen voor eerste opvang als algemene voorzieningen te beschouwen en daarmee als toegankelijk voor iedereen die ze nodig heeft. Opvang met daaraan gekoppeld een begeleidingstraject naar weer een zelfstandig bestaan, is een maatwerkvoorziening. Daarvoor houden wij ons aan de landelijk gemaakte afspraken ten behoeve van landelijke toegankelijkheid. Deze hebben wij opgenomen in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning. In onze Verordening maatschappelijke ondersteuning is landelijke toegankelijkheid ook geregeld doordat wij het criterium dat een persoon ingezetene van Nijmegen moet zijn om in aanmerking te komen voor maatschappelijke ondersteuning, niet hanteren voor Opvang. 5 Financiën Dit voorstel heeft geen financiële consequenties. 6 Participatie en Communicatie Wij sturen een brief aan VWS in antwoord op de vragen. Verdere communicatie is nu niet nodig. De opvanginstellingen zijn op de hoogte van de afspraken over landelijke toegankelijkheid.
Collegevoorstel Vervolgvel 2 7 Uitvoering en evaluatie De organisaties voor maatschappelijke opvang voeren de afspraken over landelijke toegankelijkheid uit. Veruit de grootste is IrisZorg. In de kwartaalgesprekken met IrisZorg bespreken we dit onderwerp. Als er een dilemma is, zoeken we in overleg naar een passende oplossing. 8 Risico Aan dit voorstel zijn geen risico s verbonden. Bijlage(n): Brief VWS: toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang en kinderen in de opvang
Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling Ministerie van VWS T.a.v. de heer drs. M.J. van Rijn, staatssecretaris Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postbus 9105 6500 HG Nijmegen Datum Ons kenmerk MO10/16.0005863 Contactpersoon Renée Veldkamp Onderwerp Landelijke toegankelijkheid maatschappelijke opvang Datum uw brief 4 maart 2016 Doorkiesnummer (024) 3299534 Geachte heer Van Rijn, Op 4 maart jl. heeft u een brief gestuurd aan alle centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang over de toegankelijkheid van de opvang en over kinderen in de opvang. In deze brief stelt u aan de colleges van B&W van deze gemeenten drie vragen. In deze brief leest u onze antwoorden. 1. Is de wettelijke systeemeis van landelijke toegankelijkheid doorvertaald in de verordeningen van uw gemeente? De Verordening maatschappelijke ondersteuning Nijmegen 2015 bevat geen belemmering of beperking voor burgers van buiten onze maatschappelijke opvangregio om in aanmerking te komen voor opvang. De eerste opvang; nachtopvang, dagopvang en bemoeizorg zijn in het Nijmeegse beleid algemene voorzieningen die in principe toegankelijk zijn voor iedereen die ze nodig heeft. Voor maatwerkvoorzieningen op het gebied van opvang is het ingezetenencriterium uit de verordening uitdrukkelijk niet van toepassing (artikel 9, eerste lid onder e en de toelichting op het ingezetenenbegrip bij artikel 1 onder i). In de Nijmeegse Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp zijn de modelbeleidsregels overgenomen die de VNG heeft geformuleerd in de Handreiking Landelijke Toegankelijkheid maatschappelijke opvang. 2. Zijn de juiste afspraken gemaakt met de (opvang)instelling, dan wel de organisatie die toegang organiseert teneinde te borgen dat er geen personen die opvang nodig hebben, meer zonder opvang komen te zitten op grond van het niet voldoen aan het criterium van regiobinding? In de regio Nijmegen & Rivierenland organiseren de opvangorganisaties zelf de toegang. Wij hebben met hen afgesproken dat zij zich inspannen om voor alle dak- en thuislozen een plek te vinden en dat zij ook op deze wijze de Beleidsregels Landelijke Toegankelijkheid maatschappelijke opvang toepassen. Dit hebben wij vastgelegd in de budgetsubsidieafspraken www.nijmegen.nl brief landelijke toegankelijkheid
Gemeente Nijmegen Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling Vervolgvel 1 voor 2016. De opvanginstellingen die in onze regio werken zijn voorstander van landelijke toegankelijkheid en staan achter dit beleid. Als zich een dilemma voordoet wordt in goed overleg een oplossing gezocht. 3. Indien van toepassing, welke verbeterstappen worden ondernomen? Ten aanzien van borging van de landelijke toegankelijkheid zijn geen verbeterstappen nodig. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls mr. drs. A.H. van Hout www.nijmegen.nl brief landelijke toegankelijkheid
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag College van Burgemeester en Wethouders van de centrumgemeenten Directie Maatschappelijke Ondersteuning Parnassusplein 5 Postbus 20350 2500 EJ Den Haag www. rijksoverheid. fl1 Inlichtingen bij Secreta ria atdmo mi nvws. ni 04 MAART 2016 Kenmerk 92681 1-147648-DMO Bijlage( n) 2 Datum Correspondentie uitsluitend Betreft toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang en richten aan het retouradres kinderen in de opvang met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief. Geacht college, Door middel van deze brief wil ik twee rapporten van het Trimbos-instituut op het gebied van maatschappelijke opvang onder uw aandacht brengen. Het gaat om de rapporten Landelijke toegang opnieuw bekeken met daarin de resultaten van het herhalingsonderzoek naar de toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang in de praktijk en het rapport Gezinnen in de maatschappelijke opvang. De VNG heeft op 25 november 2015 de resultaten per gemeente beschikbaar gesteld. Met deze rapporten en de beschikbare resultaten per gemeente beoog ik u in de gelegenheid te stellen binnen uw gemeente na te gaan of de uitvoering op de betreffende thema s verbetering behoeft. Landelijke toegankelijkheid van de maatschaiieliike oovang In 2013 heeft het Trimbos instituut ook onderzoek gedaan naar de landelijke toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang. Door het inzetten van mystery guests is onderzocht of dakloze personen van buiten de regio toegang kregen tot de opvang. Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek in 2013 heb ik de verantwoordelijk wethouders opgeroepen tot het vastleggen van afspraken over de invulling van de landelijke toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang in een convenant. Tevens heb ik opgeroepen om in gesprek te gaan met de instellingen om de afspraken rondom de toegankelijkheid van de opvang te verbeteren waar nodig. Met de VNG als initiërende partij is inmiddels een convenant opgesteld waarin de afspraken over hoe om te gaan met de verantwoordelijkheid van landelijke toegankelijkheid van de opvang zijn vastgelegd. Dit convenant is inmiddels door alle centrumgemeenten ondertekend. Daar ben ik zeer content mee. De resultaten van het herhalingsonderzoek van het Trimbos-instituut uit 2015 laten zien dat door veel gemeenten werk is gemaakt van het verbeteren van het beleid over de toegang tot opvang en dat er goede voorbeelden zijn van gemeenten en opvang instellingen. Pagina 1 van 3
Echter, tevens blijkt dat de landelijke toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang in de huidige praktijk nog steeds lang niet voor alle rechthebbende dakloze aanvragers is gewaarborgd. Tijdens het herhalingsonderzoek werd 59% van de mystery guests geweigerd mede op grond van het argument dat de binding met de regio ontbrak. Dit betekent dat nog steeds in strijd met de wet wordt gehandeld en mensen onnodig op straat blijven staan. Directie Maatschappelijke Ondersteuning 926811-147648-DMO Op 19 november 2015 heb ik dit onderwerp in een bestuurlijk overleg besproken met de VNG en de Federatie Opvang. Naar aanleiding van dit bestuurlijke overleg is dit rapport door de VNG geagendeerd op het wethoudersoverleg van 27 novem ber 2015. Bij die bespreking is ook het standpunt van de Federatie Opvang be trokken. Het rapport laat immers zien dat het hier gaat om een gezamenlijke ver antwoordelijkheid van gemeenten en de sector. Uit de schriftelijke reactie die de VNG mij heeft doen toekomen naar aanleiding van bovengenoemde bespreking blijkt dat de uitgangspunten niet ter discussie staan. Er is een gezamenlijk beeld over hoe de toegang tot opvang voor mensen die geen vaste woonplaats hebben zou moeten zijn in de praktijk. Dit beeld ziet er als volgt uit. Zoals bepaald in de Wmo 2015 kan een persoon die opvang nodig heeft aankloppen bij elke gemeente. Een cliënt mag de toegang tot opvang niet worden geweigerd op grond van het gebrek aan binding met de gemeente van aanmelding. De gemeente waar deze persoon zich meldt, biedt in ieder geval eerste opvang. Samen met de cliënt wordt bekeken waar een opvangtraject de meeste kans van slagen heeft. Indien dit in een andere gemeente is, is de gemeente van aanmelding verantwoordelijk voor een warme overdracht van de cliënt naar de ontvangende gemeente. Indien dit niet mogelijk is, biedt de gemeente waar de cliënt zich heeft gemeld opvang en ondersteuning. Een cliënt die zich meldt voor opvang heeft recht op cliëntondersteuning. Dit zijn ook de afspraken die zijn vastgelegd in het eerdergenoemde convenant. In de reactie van de VNG wordt terecht geschetst dat om dit te bereiken op lokaal niveau sprake moet zijn van duidelijke afstemming tussen gemeenten en opvanginstellingen en dat dit alleen wordt bereikt door op lokaal niveau in gesprek te gaan. Tevens geeft de VNG aan dat voldoende aanknopingspunten bestaan om dit lokale gesprek aan te gaan en tot verbetering te komen. Het is mijns inziens goed dat er een reactie ligt die in gezamenlijkheid is opgesteld door de Federatie Opvang, de VNG en de wethouders van de centrumgemeenten en die concrete punten van verbetering benoemt. Uiteindelijk moet het ons allemaal te doen zijn om mensen niet op straat te laten slapen en aan hun lot over te laten. Dat is niet in het belang van deze mensen en leidt uiteindelijk tot hogere kosten voor gemeenten. Het onderzoek toont aan dat het in veel gemeenten bij de toegang in de praktijk nog wel eens mis gaat. Dat moet beter. Voor mij is dit aanleiding om u te vragen in uw gemeente na te gaan of, en zo ja op welke wijze, a.) de wettelijke systeemeis van landelijke toegankelijkheid is doorvertaald in de verordeningen in uw gemeente; b.) de juiste afspraken zijn gemaakt met de (opvang) instelling dan wel de organisatie die de toegang organiseert teneinde te borgen dat er geen Pagina 2 van 3
personen die opvang nodig hebben meer zonder opvang komen te zitten op grond van het niet voldoen aan het criterium regiobinding. c.) indien van toepassing, welke verbeterstappen worden ondernomen. Ik zou graag voor 1 juli 2016 van u het antwoord op deze vragen willen vernemen. Directie Maatschappelijke Ondersteuning 926811-147648DM0 Kinderen in de oijvancj Tevens wil ik u attenderen op de uitkomsten van de inventarisatie van het Trimbos-instituut naar kinderen in de maatschappelijke opvang. Met deze inventarisatie heb ik beoogd beter zicht te krijgen hoe de opvang van meegebrachte kinderen wordt georganiseerd. Hoewel niet alle centrumgemeenten hebben gereageerd en dus geen compleet landelijk beeld kan worden gegeven, komen uit de inventarisatie wel een aantal punten naar voren waarvoor ik uw aandacht vraag. De partners die de intentieverklaring Kind Centraal ondertekenden, waaronder de VNG, de Federatie Opvang en ikzelf, zijn van mening dat opvang van mensen met kinderen in een voorziening waarbij sprake is van gemengde opvang met mensen met OGGZ en/of verslavingsproblematiek niet passend is. Zij delen de ambitie dat dit niet meer voor zou moeten komen. Uit het bijgevoegde rapport blijkt dat dit gelukkig ook niet vaak het geval is. De gemeenten waarin dit nog wel het gebeurt roep ik op maatregelen te nemen en naar andere oplossingen te zoeken. In het inventarisatierapport wordt gesignaleerd dat van integraal beleid op het gebied van jeugdhulp en opvang nog niet overal sprake is. Voor goede en vroeg tijdige signalering en adressering van problematiek bij gezinnen en op elkaar af gestemde ondersteuning van ouders en kinderen is het cruciaal dat jeugdhulp en ondersteuning goed op elkaar zijn afgestemd. Tot slot vraag ik uw aandacht voor het signaal dat kinderen langer dan nodig in de maatschappelijke opvangvoorzieningen verblijven door een gebrek aan door stroommogelijkheden. Ik vind het belangrijk dat deze groep niet uit het oog verlo ren wordt bij het zoeken naar lokale oplossingen en afspraken over passende huisvesting. Hoogachtend, de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,.J.vanRijn Pagina 3 van 3