training: Morele oordeelsvorming voor SCW

Vergelijkbare documenten
training: Morele oordeelsvorming voor SMD

training: Morele oordeelsvorming voor PWJ

training: Engels in het basisonderwijs

project: Behoefteonderzoek

project: Religies in de wijk

project: Kunst en cultuur

project: Organiseren van een multicultureel event

project: Professionalisering van de dak- en thuislozenzorg

project: Activiteit voor een moeilijk bereikbare doelgroep

Lesbrieven voor daltonen jenaplanonderwijs

Activiteitenprogramma werk en zinvolle dagbesteding

Kom op voor het belang van je cliënt

project: Problemen in de wijk

project: Wat te doen met Oud en Nieuw?

project: Workshop BSO

project: Sociale kaart voor kindercentra

training: ICT voor SMD Uitgeverij Edu'Actief b.v. 1

project: Sociale kaart arbeidsparticipatie

project: Dag overgewicht!

project: Historie van de kinderopvang

training: Didactische analyse

project: Pedagogische stromingen

Ontwikkelingen in het beroep

project: Omgaan met gedragsproblemen en stoornissen in de jeugdzorg

training: ICT voor OA Uitgeverij Edu'Actief b.v. 1

Cursus: Veiligheid en gezond gedrag

Project: Werken aan taalontwikkeling: Het Vertelspel

cursus: Evaluatiemethodes voor SCW: zijn de doelen bereikt?

project: Voorlichting geven

project: Themadag opzetten

cursus: De organisatie en ik

project: Schuldhulpverlening

training: Oriëntatie op jezelf en de wereld, natuur

Vormgeving Binnenwerk: DBD design/ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast

project: Preventie jeugdcriminaliteit

project: Vergaderen met de pedagogische cirkel

project: Peuterplusactiviteiten

project: Armoede in Nederland

Ondersteuning bieden bij activiteiten

Creëren van een sfeervolle groepsruimte

training: Onderzoeksvaardigheden

Project: Activiteitenprogramma ontwikkelen

project: Een spellenboek samenstellen

training: Scriptie schrijven

project: Vormen van kleinschalig wonen

project: Teambuilding

training: Observeren, rapporteren en interpreteren voor PWJ

Training: Observeren en rapporteren

> Inhoud. Colofon. ISBN Copyright 2015 Uitgeverij Edu Actief b.v. Eerste druk/eerste oplage

cursus: Evaluatiemethodes: zijn de doelen bereikt voor SMD?

project: Trends en actualiteit in de Jeugdzorg

Cursus. Ontwikkeling van beroepsuitoefening en kwaliteitszorg

cursus: Interventies in de groep voor SCW en PWJ

Inhoud. Werken met de BPV-opdrachten 3 Routeplanner 5 Aftekenlijst 7

project: Organiseer een debat

cursus: Kwaliteitszorg voor SCW

training: Ingrijpende gebeurtenissen

cursus: Van kerndoel naar handelingsplan

cursus: Kwaliteitszorg voor PWJ

Voorbereiden op de BPV

project: Integratie van de doelgroep in een wijk

Het uiterlijk verzorgen

Project: Het Grote Opzoomerproject

Inhoud. Werken met de BPV-opdrachten 3 Routeplanner 5 Aftekenlijst 7

cursus: Kennis van beleid

cursus: Interventies in de groep voor MZ

Creëren van een sfeervolle groepsruimte

project: Kennismaking met jeugdzorg

Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau

Training: Methodisch verzamelen van informatie voor SCW

training: Onderhandelingstechnieken

cursus: Sociale kaart

cursus: De cyclus van methodisch werken in de jeugdzorg

Cursus: Spel en spelontwikkeling

project: We gaan op kamp

project: Doelgroepanalyse en sociale kaart - Comazuipen

Cursus. Oriëntatie op het werkveld voor SMD en SCW

project: Pleegzorg binnen de jeugdhulpverlening

> Inhoud. > Cursus: De was verzorgen 5 > Tekstbron: De was verzorgen 20 > BPV: De was verzorgen in een instelling 41. Colofon

Training. Talentherkenning

Cursus. Creëer een veilig seksueel klimaat

Basisvaardigheden Nederlands Deel 1 van 2

Training. Begeleiden

project: Een opgeruimd huis

Cursus. Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen

Training. Enquêteren

Het uiterlijk verzorgen

Cursus. Leerlingen met specifieke begeleidingsvragen

Training. Observeren en rapporteren

Werken op de verkoopadministratie

training: Begeleiden bij educatieve activiteiten

Cursus: Plan van aanpak volgens het sociaal competentiemodel

training: Opvoeden zonder vooroordelen

Training. Interactieve vaardigheden

Cursus. Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen in GGZ

Werken in een bouwmarkt

Inhoud. ISBN: Copyright 2013 Edu'Actief b.v. Meppel Eerste druk/eerste oplage

Werken in het bank- en verzekeringswezen

Taal op niveau Gesprekken voeren Op weg naar niveau

Training. Zakelijk communiceren

Transcriptie:

training: Morele oordeelsvorming voor SCW

>Inhoud > Over deze training 3 > Begrippen uitgelegd 6 > Jouw normen en waarden 11 > Morele dilemma s 15 > Beroepscode 19 > Theoriebron 1: Begrippen uitgelegd 22 > Theoriebron 2: Moreel oordelen 24 > Theoriebron 3: Het zevenstappenplan uitgelegd 26 > Theoriebron 4: Beroepscode 27 > Werkmodel: Zevenstappenplan 28 > Werkmodel: Brainstormen 29 > Werkmodel: Een interview houden 31 > Werkmodel: Debatteren 33 > Werkmodel: Rollenspel 34 > Beoordeling 35 Colofon Uitgeverij Edu Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl Femke Bijker, Annelies Kool en ROC Mondriaan Auteurs Titel Vormgeving Binnenwerk: DBD design/ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast ISBN 978 90 3720 698 2 Copyright 2011 Uitgeverij Edu Actief b.v. Eerste druk/eerste oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.

>Over deze training Deze training gaat over het belang van het moreel en integer handelen door jou als sociaal-cultureel werker. Dat betekent dat jij je handelen wilt en kunt onderbouwen en verantwoorden. De training gaat diep in op lastige morele beslissingen waarbij normen en waarden een grote rol spelen. Je maakt aan de hand van diverse oefeningen en opdrachten kennis met je eigen normen en waarden en met die van medestudenten. Je zult merken dat deze verschillend kunnen zijn, maar niet beter of slechter hoeven zijn dan andere normen en waarden. Je leert tijdens deze training ook met een stappenplan te werken. Wanneer je het stappenplan doorloopt, kun je een standpunt vormen en handel je zo moreel mogelijk. Aan het einde van deze training demonstreer je de opgedane vaardigheden aan de hand van een zelfgekozen moreel dilemma. Doelstellingen van de training Je kunt de betekenis uitleggen van de begrippen 'moraal', 'normen en waarden', 'ethiek' en 'integriteit'. Je kunt omschrijven welke eigen normen en waarden je hebt en waarom. Je hebt kennisgemaakt met andere normen en waarden dan je eigen normen en waarden. Je kunt uit diverse casussen feiten, normen en waarden en gevoelens halen. Je kunt aan de hand van een stappenplan tot moreel handelen komen en dit verantwoorden. Je kunt uitleggen wanneer er sprake is van een moreel dilemma. Taal Taal Taal Taal Neem deze training door en onderstreep de woorden die je niet kent. Neem deze woorden over in je woordenlijst en zet de betekenis erbij. Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens deze training voeg je toe aan de woordenlijst. Na afloop van de training neem je dit overzicht op in je taalportfolio. Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl Uitgeverij Edu Actief b.v. 3

Je toekomstige collega Naam: Esmay Ceder Leeftijd: Werkzaam als: Medewerkers: Soort werkzaamheden: Belangrijkste tool in haar werk: Uitdaging in haar werk: Grootste moeilijkheid: Wat er moet veranderen: Grootste blunder: Waaraan je wilt werken: 24 jaar Sociaal-cultureel werker bij Stichting Welzijn Oostland in de functie van tienerwerkster. Er werken ongeveer tachtig mensen. De stichting heeft drie sectoren: sociaal werk, sociale dienstverlening en kinderopvang. Ik werk bij de sector sociaal werk als tienerwerkster. Erg afwisselend. Ik werk op twee locaties en verzorg hier de inloopactiviteiten, zoals het tienercafé, en ik organiseer verschillende cursussen voor de tieners. Ik ondersteun ook de groep tieners die elke twee maanden de tienerkrant maakt. De map met voorbeelden van opgestelde brieven, projectaanvragen en werkmodellen, die ik heb aangelegd tijdens mijn studie en nu nog steeds aanvul. Zorgen dat tieners zelf actief meewerken aan de opzet en uitvoering van activiteiten. Tieners die nergens zin in hebben en alleen maar achter de computer willen hangen. Het moet makkelijker worden om nieuwe activiteiten op te zetten. Wanneer er nu een goed plan vanuit de tieners komt, duurt het veel te lang voordat ze horen of ze de activiteit kunnen gaan organiseren. Toen ik een stukje voor de tienerkrant had geschreven, stonden er veel taalfouten in. De stukjes die de tieners hadden geschreven, waren op taalfouten gecontroleerd. Maar mijn stukje niet omdat ze dachten dat ik wel goed Nederlands zou schrijven. Ik vind het moeilijk om goed en foutloos te schrijven. Ik wil samen met iemand de stukken die ik schrijf gaan controleren zodat ik foutloos leer schrijven. Beoordeling Je oefent tijdens de training veel. In welke mate je vooruit bent gegaan en hoe je meer inzicht hebt verworven in de theorie en de praktijk, wordt als volgt beoordeeld: 1. je actieve deelname tijdens de les 2. een persoonlijk verslag: het trainingslogboek een reflectie van de training volgens de STARR-methode. 3. een demonstratie. Persoonlijk verslag Het persoonlijk verslag inleveren voor: In het persoonlijk verslag houd je bij wat je gedaan hebt en wat je geleerd hebt. Het persoonlijk verslag bestaat uit een trainingslogboek en een reflectie volgens de STARRmethode. Werkmodel: Studieplanning op www.factor-e.nl 4

Het trainingslogboek bestaat uit een schrift of snelhechter waarin je notities bewaart. Voor elke opdracht of oefening noteer je de antwoorden op de vragen. Na elke oefening leg je ook de reflectie vast op papier. Het trainingslogboek werk je netjes uit. De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het einde van de training. Je kiest, met behulp van je trainingslogboek, een aantal voor jou belangrijke opdrachten en oefeningen uit. Deze opdrachten of oefeningen verwerk je in een STARR. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Werkmodel: Logboek op www.factor-e.nl Actie en Resultaat Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken. Demonstratie: je handelen bij een moreel lastige kwestie verantwoorden Deze demonstratie doe je op: 1. casus Voor deze demonstratie kies je zelf een moreel dilemma (dat je gaat uitwerken volgens het zevenstappenplan). 2. bijzonderheden Maak gebruik van het zevenstappenplan. Zorg ervoor dat je medestudent en docent van de inhoud van het morele dilemma op de hoogte zijn. Dit omschrijf je op papier en deel je tijdig uit. Theoriebron 3: Het zevenstappenplan uitgelegd 3. voorbereiding Zorg voor een moreel dilemma. Een moreel dilemma kun je vinden in het nieuws of uit je eigen ervaring (bijvoorbeeld tijdens de BPV). Lees vervolgens het werkmodel en de theoriebron over het zevenstappenplan door. Werk jouw morele dilemma uit volgens het zevenstappenplan. 4. uitvoering Je licht de kwestie toe en verantwoordt je keuze voor het handelen. Daarna hebben je medestudenten en docent de gelegenheid om kritische vragen te stellen over de inhoud. Werkmodel: Zevenstappenpla n 5. beoordeling Je wordt beoordeeld door je docent aan de hand van een beoordelingslijst (zie bijlage). De totale beoordeling moet je met een voldoende afronden. Uitgeverij Edu Actief b.v. 5

>Begrippen uitgelegd Doelstellingen Je kunt de betekenis uitleggen van de begrippen 'moraal', 'normen en waarden', 'ethiek' en 'integriteit'. 1. Oefening: begrippen uitleggen? Voorbereiding Deze oefening doe je in groepjes (kies een plek waar jullie kunnen praten zonder afgeleid te worden). De betekenis van de begrippen opschrijven doe je individueel en op basis van de uitkomsten van het gesprek met je medestudenten. Theoriebron1: Begrippen uitgelegd Uitvoering Bespreek met elkaar of jullie de begrippen 'moraal', 'normen en waarden', 'ethiek' en 'integriteit' kennen. Bespreek met elkaar waar jullie deze begrippen eerder gehoord of gelezen hebben en maak hiervan notities. Bespreek vervolgens met elkaar wat de betekenis ervan is en noteer die. Lees vervolgens theoriebron 1. Zijn er verschillen en overeenkomsten tussen hoe jullie de begrippen hebben uitgelegd en hoe die in de theoriebron beschreven staat? Noteer de overeenkomsten en verschillen en bespreek met elkaar hoe dit zou kunnen. Ga terug naar de klas. Controle Heb je genoteerd waar je de begrippen van kent? Heb je genoteerd wat volgens jullie de betekenis van de begrippen is? Heb je de overeenkomsten en verschillen genoteerd? Reflectie Geef, op verzoek van de docent, aan welke overeenkomsten en verschillen jullie ontdekt hebben. Geef aan hoe dit volgens jullie zou kunnen. Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek. 6

Taal Taal Taal Taal De begrippen verwoorden Schrijf individueel en in je eigen woorden (maximaal 40 woorden per begrip) op wat de betekenis is van de onderstaande begrippen en geef daarbij een voorbeeld. Moraal: Normen en waarden: Ethiek: Integriteit: Uitgeverij Edu Actief b.v. 7

2. Opdracht: Uitspraken Vul achter elke uitspraak of vraag in of het om een moraal (M), een norm (N), een waarde (W), ethiek (E) of integriteit (I) gaat. M, N, W, E of I 1. Het is belangrijk dat iedereen zich veilig voelt op straat. 2. Iedereen die kan werken, moet werken. 3. Als je geen geld hebt om eten te kopen, mag je dan eten stelen? 4. Als je werkt bij de woningbouwvereniging, kun je je familie dan voorrang geven bij het zoeken van een woning? 5. Iemand met een EHBO-diploma is bij een ongeluk verplicht om eerste hulp te bieden totdat medische hulp gearriveerd is. 6. Je mag het onderwijs niet verlaten voordat je een startkwalificatie behaald hebt. 7. Goed onderwijs is belangrijk voor een kenniseconomie. 8. Een wethouder mag in zijn vrije tijd niet deelnemen aan illegale straatraces. 9. Moet een arts, nadat hij een alcohollucht geroken heeft bij een verkeersslachtoffer, dit melden bij de politie? 10. Het is achterhaald dat muziek downloaden verboden is. Dit zou legaal moeten worden. 3. Opdracht: Begrippen in casussen Beschrijf uit iedere casus die hierna vermeld staat de betekenis van een of meer van de begrippen (moraal, normen en waarden, ethiek, integriteit). Schrijf ook op op welke tekstonderdelen je dat baseert. Casus 1 In het buurthuis waar ik de tienerinloop verzorg, werkt Peter als kinderwerker. Peter is een stugge roker. Nu heb ik al een paar keer gezien dat hij tijdens de kinderclub al shagjes zit te draaien. En dat hij ook af en toe naar buiten wipt om snel even te roken, terwijl de kinderen dan alleen in de ruimte bezig zijn. Ik heb Peter hierop aangesproken, maar hij zegt dat het geen kwaad kan want hij kan door het raam zien wat de kinderen doen. Begrip Tekstonderdeel 8

Casus 2 Op de crisisopvang is deze week een vrouw binnengekomen. Ze heeft veel verschillende seksuele contacten. Haar kinderen zijn uit huis geplaatst en ze heeft medicatie die schadelijk is voor een eventueel ongeboren kindje. Ze gebruikt onregelmatig anticonceptie. Kan de crisisopvang haar dwingen tot de prikpil (hormoonpreparaat dat contraceptie garandeert voor twee tot drie maanden)? Begrip Tekstonderdeel Casus 3 Op de naschoolse opvang zit een jongen van 9 jaar die één keer per week om 15.30 uur naar therapie moet. Er is met zijn ouders afgesproken dat een medewerker van de opvang hem brengt. Vorige week wilde hij absoluut niet gaan. Hij heeft gescholden en gespuugd naar de medewerker die hem zou brengen. Die heeft hem toen stevig vastgepakt, opgetild en onder dwang in de auto gezet. Vandaag zou jij hem wegbrengen. Hij heeft al te kennen gegeven niet te willen gaan. Wat doe je? Begrip Tekstonderdeel Casus 4 Een van de regels van de stichting waar je werkt, is dat er niet generaliserend over groepen wordt gesproken. Er wordt dus op gelet dat niet wordt gezegd dat de Marokkaanse jongeren zorgen voor overlast of dat de bezoekers van de bejaardensoos allemaal zeurpieten zijn. Het gebruiken van bijnamen voor deelnemers en bepaalde groepen wordt ook ongewenst gevonden. Uitgeverij Edu Actief b.v. 9

Begrip Tekstonderdeel 4. Oefening: Je eigen casus Voorbereiding Schrijf in hoofdlijnen een casus uit waarin je met een of meer van de begrippen (moraal, normen en waarden, ethiek, integriteit) te maken hebt gehad. Schrijf op met welk begrip dat was en waarop je dat baseert. Verdeel de klas in groepjes van 4. Zoek een rustige plek op. Zorg ervoor dat je pen en papier bij je hebt. Uitvoering Vertel de casus aan je medestudenten. Bespreek met je medestudenten hoe je hiermee omgegaan bent. Noteer hun reactie. Controle Heb je de casus in hoofdlijnen uitgeschreven? Heb je beschreven met welk(e) begrip(pen) de casus te maken heeft? Heb je beschreven waarop je dat baseert? Heb je de reactie van de medestudenten op hoe je bent omgegaan met deze casus genoteerd? Reflectie Wat heeft het je opgeleverd om je casus te verbinden aan een van de begrippen? Noteer dit. Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek. Vertel de casus aan je medestudent. 10

> Theoriebron 1: Begrippen uitgelegd Moraal Definitie: moraal is het geheel van morele regels (essentiële gedragsregels) en principes die mensen er als individu of als groep op nahouden en waaraan zij zich gebonden achten. Waarom worden morele kwesties door veel mensen als moeilijk ervaren, terwijl ze er toch regelmatig mee te maken hebben? Ieder mens leeft immers min of meer volgens die essentiële gedragsregels. Deze morele regels zijn in de vroege jeugd geleerd. Voor velen zal het geen probleem zijn om deze te herkennen: Je mag niet liegen, Je mag niet doden, 'Je moet je belofte houden enzovoort. Het moeilijke is dat de toepassing van deze regels in de praktijk lang niet altijd zo helder en eenduidig blijkt te zijn. Een student kan er bijvoorbeeld voor kiezen om niet een wetenschappelijk werk zonder bronvermelding over te schrijven. Tegelijkertijd kan deze student het volkomen terecht vinden dat, als blijkt dat zijn fiets voor de zoveelste keer is gestolen, hij zich een andere fiets mag toe-eigenen. In deze gevallen gaat hij op een verschillende manier om met de regel Je mag niet stelen. In het eerste geval wordt deze regel niet overtreden, in het tweede geval wel. Is dit nu inconsistent? Zijn de regels niet goed? Of is er nog iets anders aan de hand? Het laatste is het geval. Bij moraal gaat het steeds om het spanningsveld tussen morele regels en principes aan de ene kant en de praktijk van alledag aan de andere kant. Hoe worden morele regels in de praktijk vertaald en in hoeverre worden deze regels weer door de praktijk aangepast? Morele opvattingen komen tot stand doordat een voortdurende wisselwerking plaatsvindt tussen de theorie en de praktijk. Geldt de regel Je mag niet stelen op dezelfde wijze in het plagiaatvoorbeeld als in het fietsenvoorbeeld? Moraal gaat dus niet zozeer over de vraag wat in theorie de betekenis van bepaalde morele regels is, maar moraal gaat vooral over de vraag hoe deze regels in de praktijk functioneren. Normen en waarden Normen en waarden gaan over twee kanten van de moraal. Normen zijn waarden uitgewerkt in gedragsregels. Bijvoorbeeld de norm je moet stoppen voor een zebrapad. Dit gaat over de waarde veiligheid. Een norm verantwoord je ook aan de hand van een waarde. Tegelijkertijd kan dit zorgen voor conflicten: uit een waarde kunnen verschillende normen worden afgeleid. Deze zijn afhankelijk van iemands religieuze, culturele, sociale en maatschappelijke achtergrond. Wat bij de ene achtergrond absoluut niet kan, kan bij een andere achtergrond geen probleem zijn of als positief gezien worden. Dit kan leiden tot conflicten. Bijvoorbeeld de waarde beleefdheid. In de ene cultuur is het de bijbehorende norm om iemand die je niet kent aan te kijken. Doe je dit niet, dan ben je onbeleefd. In een andere cultuur is het de norm om iemand niet aan te kijken. Dat wordt als zeer onbeleefd en brutaal beschouwd. Ethiek Ethiek is de wetenschap die de moraal bestudeert. Deze wetenschap wordt ook wel moraalfilosofie genoemd. De moraal, het onderwerp van de ethiek, is dus datgene waarmee een ethicus zich bezighoudt. Maar wat betekent 22

het om als onderwerp van studie de moraal te hebben? Welke werkzaamheden vloeien daaruit voort? Een taak van de ethiek is het opstellen van morele regels en principes. Dit kan in het algemeen worden gedaan, maar ook voor specifieke groepen. Een voorbeeld daarvan is de beroepscode: van oudsher geldt voor beroepsgroepen van artsen en notarissen een beroepscode, een schriftelijk document met een aantal regels waarin staat hoe zij zich als beroepsbeoefenaar dienen te gedragen, wat hun moraal is. Een beroepscode geeft voor een aantal specifieke, veelvoorkomende situaties antwoord op de vraag: Wat is goed handelen? Moet een arts bijvoorbeeld altijd open zijn tegenover een patiënt over zijn toestand en vooruitzichten? Tegenwoordig stellen steeds meer beroepsgroepen een dergelijke code op en roepen daarbij vaak de hulp van een ethicus in. Integriteit Integriteit betekent ongeschonden toestand. Daarmee wordt bedoeld dat je eerlijk en oprecht bent en geen verborgen agenda hebt. Integer handelen betekent dat je je functie adequaat en zorgvuldig uitoefent en dat je je doen of laten niet laat beïnvloeden door zaken die niet horen. Hiervoor gebruik je de geldende wetten, voorschriften of protocollen. Wanneer regels ontbreken of niet duidelijk zijn, kun je je handelen op morele wijze verantwoorden en ben je hierop aanspreekbaar. Uitgeverij Edu Actief b.v. 23

>Werkmodel: Zevenstappenplan Een hulpmiddel bij een lastige keuze op je stageplaats, op school of privé. 1. Wat is de moeilijke keuze waarvoor je staat of stond? Denk na: Voor welke keuze of beslissing sta ik? Wat maakt die keuze zo moeilijk? Wat zou mijn voorlopige keuze zijn? Waarom zou die keuze verkeerd kunnen zijn? Wat zou mijn keuze dan moeten zijn? Stel vast: Je voorlopige keuze (A) en je voornaamste bezwaar daartegen (B). Ik doe (A) En dat is moreel juist Ondanks (B) 2. Wie zijn bij mijn beslissing allemaal betrokken? 3. Wie moet de keuze maken of de beslissing nemen? 4. Welke informatie heb ik nodig om een goed besluit te kunnen nemen? Denk na: Welke personen en/of instanties hebben rechten, belangen of wensen die bij deze beslissing meewegen? Bij het maken van mijn keuze moet ik rekening houden met Hier staat bijna altijd: Ik. Om een juiste keuze te maken, moet ik nog weten: Verzamel informatie over de achtergronden en omstandigheden die een rol spelen bij de beslissing. 5. Wat zijn de argumenten voor mijn keuze en wat zijn de argumenten voor de andere keuze? Voor keuze A Voor de andere keuze 6. Tot welke beslissing kom ik als ik alles op een rijtje zet? Noteer achter elk argument bij stap 5 of het argument op een beginsel (B) berust of dat vanuit de gevolgen (G) is geredeneerd. Bepaal nu je definitieve beslissing. Een argument dat op een beginsel berust, telt zwaarder dan een argument dat op een gevolg berust. Ik doe Omdat (belangrijkste argument) En dat is moreel juist ondanks (het argument voor de andere beslissing) Onderzoek hierna of je de schade of nadelen die voortkomen uit je beslissing, kunt beperken of goedmaken. 7. Hoe voel ik me over mijn keuze? Ga ik het aan iedereen vertellen? Waarom wel? Waarom niet? Wat voor gevoel heb ik nu? Ben ik iets vergeten? 28

>Beoordeling Naam deelnemer: Namen groepsleden: Groep: Docent: Blok/Periode: Onderwerp: Onderdeel Criteria Voldoende Onvoldoende Actieve deelname Persoonlijk verslag Student was voldoende aanwezig. Student leverde een positieve bijdrage in zijn groepje. Student leverde een actieve bijdrage in de les. Compleet Het bevat alle onderdelen. Trainingslogboek Het is goed bijgehouden. Het is netjes en verzorgd. STARR Er is van meerdere opdrachten een STARR gemaakt. De STARR bevat de onderdelen: situatie, taak, actie, resultaat en reflectie. De STARR geeft aanleiding tot verbeterpunten. Uitgeverij Edu Actief b.v. 35

Onderdeel Criteria Voldoende Onvoldoende Demonstratie: Je handelen bij een moreel dilemma verantwoorden Mondeling en schriftelijk taalgebruik Overig keuze van het onderwerp van het moreel dilemma presentatie van het moreel dilemma kwaliteit van de inhoud van de verantwoording gehouden aan het stappenplan. Mondeling taalgebruik Schriftelijk taalgebruik De teksten zijn in correct Nederlands geschreven. presentatie van de lijfspreuk terugkoppeling van het interview troubleshoot moreel handelen. Eindbeoordeling Onvoldoende Voldoende Goed > Datum:... Paraaf docent: Paraaf deelnemer: 36