COMPETENTIEGERICHTE BEOORDELING VAN HET POTENTIEEL VAN HET PERSONEELSLID KANDIDAAT VOOR EEN PROMOTIE-EXAMEN

Vergelijkbare documenten
COMPETENTIEGERICHTE BEOORDELING VAN HET POTENTIEEL VAN HET PERSONEELSLID KANDIDAAT VOOR EEN PROMOTIE-EXAMEN

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid

NAAM VOORNAAM 29/10/2012

De selectieprocedure van het kader van beveiligingsagenten van politie (BAGP)

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid

Functiebeschrijving CLUSTERVERANTWOORDELIJKE NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B4-B5

Competentiemanagement bij de federale overheid

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen.

Competenties verbonden aan het ComPas

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT

TECHNISCHE ASSISTENTIE MEDISCH ASSISTENT C. Functiefamilie: Niveau:

Diensthoofd overheidsopdrachten. Dienst Administratieve en juridische zaken overheidsopdrachten

Competentiemanagement bij de federale overheid

GEZINSONDERSTEUNEND WERK ONDERZOEK NAAR COMPETENTIES BIJ VRIJWILLIGERS EN PROFESSIONALS

Evaluatieformulieren

DEFINITIES COMPETENTIES

Competentiemanagement bij de federale overheid

LEIDING GEVEN. Functiefamilie: Niveau: Doel van de functiefamilie

FUNCTIEBESCHRIJVING JURIST

Deontologische code personeel

Bijlage 2. Persoonlijkheidskenmerken

SPOED competenties en gedragsindicatoren

Instaan voor het veilig vervoer van personen en goederen binnen een aanvaardbare termijn teneinde ze naar de gewenste plaatsen te brengen.

COLLECTIEBEHEERDER. Niveau:

Functiebeschrijving. Graadnaam administratief medewerker Sector Burger- en Welzijnszaken Funtienaam begeleidster BKO Dienst BKO

TECHNISCHE ASSISTENTIE ASSISTENT METEOROLOOG C. Functiefamilie: Niveau: Doel van de functiefamilie

Evaluatiefiche stage 2 de jaar afstudeerrichting orthopedische technologie

DOSSIERBEHEER. Functiefamilie: Niveau: Doel van de functiefamilie

Deskundige ICT - systeembeheerder

Deskundige omgevingsvergunning. Diensthoofd ruimtelijke ordening. Afdelingshoofd Ruimte

OTV DIRECTEUR THUISZORG. Een manager met daadkracht, visie en groeiambities. Aansturen van de dagelijkse werking van de thuiszorgdiensten.

FOTOGRAAF. Niveau: PC-vaardigheden: Specifieke programma s Specifieke software verbonden aan de functie en aan de dienst (vb.

De selectieprocedure van het kader van beveiligingsagenten van politie (BAGP)

HOOFD RUSTHUISSECRETARIAAT

Competentieprofiel medewerker BAAL

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Functiebeschrijving MAATSCHAPPELIJK ASSISTENT NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B1-B3

ICT-ONDERSTEUNING. Functiefamilie: Niveau. Doel van de functiefamilie

Functiebeschrijving TEAMVERANTWOORDELIJKE CULTUURCENTRUM A1a2a3a

Bijlage 4: Invulformulier competenties. Gedragsniveau Beschrijving

Gemeentebestuur Knokke-Heist Competentiewoordenboek kaderleden Januari 2005

COLLECTIEBEHEER. Functiefamilie: Niveau. Doel van de functiefamilie

HOE LAAT IK MEDEWERKERS

Functiefamilie: Niveau: Doel van de functiefamilie Resultaatsgebieden Kernresultaatsgebieden echnicus echnicus onderhoudstechnicus

Kennis rond dementie, familierelaties en verlieservaringen is onontbeerlijk.

Functiebeschrijving teamverantwoordelijke Ruimtelijke en stedelijke ontwikkeling

Functiebeschrijving Technisch medewerker milieu en groen Gemeente Herselt

SPOED competenties en gedragsindicatoren

Doel van de functiefamilie Ondersteunt de controle bij opsporingswerken met een hond, waarbij de hond moet beschouwd worden als een werkinstrument..

Administratief medewerker aanleg werfreserve (C1-C3)

Departement Burger en Vrije Tijd Binnenschoolse Opvang. administratief

Functiebeschrijving Omgevingsambtenaar milieu Gemeente Herselt

Waarvoor dient dit attest? is in eerste instantie een (zelf)evaluatie-instrument dat feedback geeft over de vaardigheden van de jongere.

DEONTOLOGISCHE CODE VOOR PERSONEELSLEDEN

Functiebeschrijving DESKUNDIGE NOODPLANNING B1-B3

MEDISCH DESKUNDIGE B. Functiefamilie: Niveau:

TSI TriMetrix. Victor Voorbeeld. 23 Persoonlijke Talenten

OTV- SENIORPLAZA. OTV en SENIORPLAZA zijn onafhankelijke, middelgrote organisaties met een 700- tal medewerkers.

Functiebeschrijving MAATSCHAPPELIJK ASSISTENT B1-B3

TECHNISCHE ASSISTENTIE CARTOGRAAF C. Functiefamilie: Niveau:

FUNCTIEBESCHRIJVING DIVISIEMANAGER (M/V)

Competentieprofiel deskundige ICT

Functiebeschrijving Niveau C1-C3 Niet-Leidinggevend

FUNCTIEBESCHRIJVING ADVISEUR (M/V)

FUNCTIEBESCHRIJVING: Gemeenschapswacht

Missie Visie Waarden Politiezone HAZODI

MEDEWERKER SCHOONMAAK

Hoofdtechnieker cultuurcentrum en Bilzen Mysteries

Woonzorgcentrum De Berk

Identificatiegegevens kandidaat. Identificatiegegevens onderneming. Naam* Adres* Telefoon* adres* Naam. Ondernemingsnummer* Datum van onderzoek

FUNCTIEBESCHRIJVING SENIOR PROJECTCOÖRDINATOR (M/V)

ProfileXT Individual Profile

De afmetingen en waarde van onroerende goederen vaststellen (terreinen, gebouwen, werktuigen, ) om ze zo precies mogelijk financieel te kwalificeren

F U N C T I E P R O F I E L

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

Competentie scoreformulier kandidaat VVRV Examinator

Thermometer leerkrachthandelen

Analyseert stalen om de kwaliteit van een product te testen en om na te gaan of de vastgelegde normen gerespecteerd worden

Informatie behandelen : Informatie begrijpen: Informatie analyseren: Informatie integreren: Conceptualiseren: Vernieuwen: Visie ontwikkelen:

360 FEEDBACK 30/07/2013. Thomas Vragenlijst

Functieprofiel leidinggevende

Functiebeschrijving DESKUNDIGE TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE B1-B3

Antreum RAPPORT TALENTENSPECTRUM. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 02 Sep de heer Consultant

Competentiewoordenboek niet-kaderleden

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

FUNCTIEBESCHRIJVING. Afdeling: Subafdeling:

Projectleider IT-infrastructuur

FUNCTIEBESCHRIJVING BOEKHOUDER POLITIEZONE/AGB

/ 360 graden feedback op competenties

Coördinator buitenschoolse kinderopvang

Transcriptie:

COMPETENTIEGERICHTE BEOORDELING VAN HET POTENTIEEL VAN HET PERSONEELSLID KANDIDAAT VOOR EEN PROMOTIE-EXAMEN Een personeelslid van uw korps of federale entiteit heeft zich kandidaat gesteld voor het intern bevorderingsexamen van het basiskader naar het middenkader - sessie 2016-2017. In het raam van deze selectieprocedure wordt u als korpschef van lokale politie of als directeur van de federale politie verzocht uw personeelslid competentiegericht te willen beoordelen in de huidige functie. Dit met als doel concrete gedragsgerichte elementen te identificeren die relevant en ook voorspellend zijn voor de prestaties in de toekomstige graad van hoofdinspecteur. 1. ESSENTIELE IDENTIFICATIE-ELEMENTEN VAN HET PERSONEELSLID NAAM, Voornaam: Identificatienummer: Graad: Korps/Entiteit/Dienst: Functie: 2. ESSENTIELE IDENTIFICATIE-ELEMENTEN VAN DE KORPSCHEF/DIRECTEUR NAAM, Voornaam: Graad: Korps/Entiteit/Dienst: Functie: E-mailadres: 3. TE BEOORDELEN COMPETENTIES In deze rubriek kan u een competentiegerichte beoordeling uitbrengen betreffende uw kandiderend personeelslid. Hiertoe dient u het volgende te doen: - binnen elke competentie, per gedragsanker die omschrijving aanvinken die volgens u het meest passend is voor uw personeelslid; - per competentie ook een eindbeoordeling aanvinken, waarbij u kan kiezen tussen zwakte - te ontwikkelen - competent - excellent; - per competentie ook beschrijvende commentaarelementen toevoegen ter illustratie: een verduidelijking, voorbeelden, concrete situaties/gebeurtenissen e.d. 1

3.a. MANAGEN VAN PERSONEN - Competentie: MENSEN AANSTUREN Definitie: Ervoor zorgen dat iedereen gepast gedrag stelt door duidelijke instructies te geven en door het opvolgen en het bijsturen van hun prestaties in functie van de doelstellingen en de middelen Kan/durft geen doelstellingen te formuleren. Weet enkel algemene en vage doelstellingen te formuleren. Taakgericht Tracht doelgericht te werken, maar heeft het soms moeilijk om doelen concreet te formuleren. Kan (voor een team) duidelijke en meetbare doelstellingen voorop stellen. Chaotisch. Gaat niet planmatig te werk. Heeft geen oog voor timemanagement. Maakt een aanzet tot planning. Is niet altijd efficiënt in zijn/haar plan van aanpak. Heeft een plan van aanpak. Houdt zich niet altijd consequent aan zijn/haar planning of houdt er sterk aan vast. Tracht een duidelijke timing te hanteren. Organisatorisch sterk. Gaat planmatig te werk en weet zijn/haar planning aan te passen i.f.v. de omstandigheden. Goed timemanagement. Houdt geen toezicht op de vooruitgang. Loopt achter de feiten aan. Heeft de teugels niet in handen. Laat zaken soms teveel op hun beloop. Gaat onvoldoende opvolgen en/of controleren. Heeft voldoende oog voor opvolging, maar durft de teugels al eens te laten vieren. Sterk resultaatgericht. Houdt nauwgezet toezicht op de vooruitgang. Heeft de teugels in handen. Ontoegankelijk. Onverschillig. Misprijzend. Negatief kritisch. Eerder gesloten houding. Weinig oog voor het geven van feedback. Mensgericht Open houding. Tracht oog te hebben voor het geven van opbouwende feedback, maar heeft minder oog voor een verdere zelfontwikkeling. Toegankelijke, uitnodigende houding. Moedigt aan. Oog voor positieve bekrachtiging. Geeft opbouwende kritiek en begeleidt verder naar zelfontwikkeling. Sterk controlerend. Wil alles liever zelf doen. Stelt geen vertrouwen in collega s. Verdeelt de taken op een willekeurige manier en/of heeft het moeilijk om de controle los te laten. Stelt weinig vertrouwen in collega s. Tracht taken te delegeren, maar baseert de taakverdeling niet altijd op de competenties, interesses en/of beschikbaarheid van medewerkers. Stelt doorgaans vertrouwen in collega s. Kan goed delegeren. Baseert taakverdeling op de competenties, interesses en/of beschikbaarheid van medewerkers. Stelt vertrouwen in collega s. Verzwijgt informatie. Houdt informatie achter. Saboteert. Manipuleert. Duldt geen inbreng. Informatiedoorstroming verloopt slechts in één richting. Geeft informatie enkel wanneer ernaar gevraagd wordt. Aanvaardt soms moeilijk inbreng van anderen. Er vindt een zekere informatiedoorstroming plaats, maar het gebeurt niet altijd op een spontane manier. Staat open voor inbreng van anderen. Zorgt voor een volledige informatiedoorstroming in beide richtingen. Maakt informatie voor iedereen toegankelijk. Moedigt actief inbreng van anderen aan. 2

Heeft geen eigen mening. Volgzaam, beïnvloedbaar, draait met de wind mee. Wacht met het geven van een eigen mening tot iemand anders een standpunt inneemt. Aanvullende rol. Overtuigingskracht Brengt meestal zijn/haar mening naar voor. Tracht zijn/haar mening met argumenten te staven. Heeft een goed onderbouwde eigen mening. Is standvastig. Durft er een andere mening op na te houden Is niet in staat om duidelijke instructies te geven, noch op korte noch op lange termijn. Gaat niet bijsturen. Kan enkel op korte termijn instrueren. Instructies zijn niet altijd duidelijk. Gaat weinig bijsturen. Gegeven instructies zijn voldoende duidelijk. Tracht bij te sturen waar nodig. Geeft klare en duidelijke instructies, zowel op korte als lange termijn. Weet te allen tijde op een gepaste manier bij te sturen. Geen ervaring. Toont geen interesse voor het aansturen van mensen. Staat hier weigerachtig tegenover ERVARING IN HET AANSTUREN VAN MENSEN (indicatief) Werd aangesproken om mensen aan te sturen. Toonde weinig interesse. Voerde de opdracht uit zonder meer. Vroeg zelf om mensen aan te sturen. Voerde uit naar eigen goeddunken zonder toepassing van de principes van situationeel leiderschap. Vroeg geen feedback. Vroeg zelf om mensen aan te sturen. Stuurde aan volgens de principes van het situationeel leiderschap. Vroeg nadien feedback. EINDBEOORDELING VOOR DEZE COMPETENTIE Zwakte Te ontwikkelen Competent Excellent BESCHRIJVENDE COMMENTAAR BIJ DEZE COMPETENTIE 3

3.b. MANAGEN VAN INTERPERSOONLIJKE RELATIES - Competentie: KLANTGERICHT OPTREDEN Definitie: Partners (publiek en overheid) de best mogelijke dienst verlenen en hen begeleiden naar de meest passende oplossing door op een constructieve manier contacten te onderhouden. Communicatief zwak. Weet zijn/haar boodschap niet onder woorden te brengen. Kan zich niet uitdrukken. Beperkte woordenschat. Weet zich niet altijd voldoende verstaanbaar te maken. Heeft het moeilijk om zijn boodschap onder woorden te brengen. Voldoende verstaanbaar. Kan een boodschap voldoende vlot en duidelijk overbrengen. Communicatief sterk. Weet zijn/haar boodschap gemakkelijk en duidelijk onder woorden te brengen. Rijke woordenschat. Te introvert. Stuntelig, aarzelend, voorzichtig in contactname. Te extravert. Theatraal iemand. Te joviaal. Weet op een correcte manier in contact te treden met anderen, maar zal niet spontaan contact leggen en heeft het soms moeilijk om zich aan te passen aan de persoon voor zich. Voldoende contactvaardig. Weet op een gepaste manier in contact te treden met anderen. Weet zich doorgaans aan te passen aan de persoon v oor zich. Weet op een vlotte en krachtige manier contact te leggen met mensen van verschillende niveaus en in verschillende omstandigheden. Niet zichtbaar of aanspreekbaar. Ontoegankelijk. Zakelijk, emotieloos. Koele kikker. Eerder koel en sec in de omgang. Stelt zich minder toegankelijk en aanspreekbaar op. Heeft het moeilijk om zich empathisch en open op te stellen. Open houding. Vriendelijk en aangenaam in de omgang. Empathisch vermogen, maar zal het niet altijd expliciet tonen. Is zichtbaar, aanspreekbaar en contacteerbaar. Empathisch en begripvol. Weet medeleven gepast over te brengen. Vertrouwenspersoon. Heeft enkel oog voor het repressieve aspect. Verschuilt zich achter voorgeschreven regels en procedures. Te mensgericht. Verliest het doel/resultaat uit het oog. Heeft het moeilijk om mensen en situaties goed in te schatten. Neigt naar het repressieve of sociale aspect. Tracht een evenwicht te zoeken tussen het repressieve en het sociale/preventieve aspect van politiewerk, heeft het hierbij soms moeilijk om grenzen te trekken. Vindt zelf steeds een goed evenwicht tussen het repressieve en het sociale/preventieve aspect van politiewerk. Betrekt geen andere (relevante) partners en partijen. Solospeler. Schenkt onvoldoende aandacht aan mogelijk relevante partners en partijen. Durft deze uit het oog te verliezen. Heeft oog voor andere partners en partijen, maar gaat ze niet altijd actief betrekken. Zeer partnergericht. Denkt i.f.v. gemeenschapsgerichte politiezorg. Betrekt actief relevante partners en partijen. Minimaliseert problemen en klachten. Ziet de ernst niet in. Doet geen moeite om te peilen en om tegemoet te komen aan de noden van de klanten. Elementaire dienstverlening. Luistert weinig/niet naar het verhaal van de klant. Stelt weinig/geen bijkomende vragen. Ziet bijgevolg niet in wat de (onderliggende) probleempunten zijn. Neemt klachten ernstig. Ziet de probleempunten en tracht hieraan te beantwoorden. Reactief hulpverlenend ingesteld. Doet wat de klant verwacht of vraagt. Heeft aandacht voor en komt tegemoet aan de noden van de burger en partners. Proactief en preventief hulpverlenend ingesteld. Heeft oog voor nazorg. Biedt geen/irrelevante oplossingen aan. Beperkt probleemoplossend vermogen. Weet de klant onvoldoende te begeleiden naar de meest passende oplossing. Doet louter aan symptoombestrijding. Tracht op zoek te gaan naar een oplossing. Weet standaardoplossingen te bieden. Heeft niet altijd oog voor de bredere context. Begeleidt en helpt de klant in het zoeken naar de meest passende oplossing. Gaat indien nodig op zoek naar alternatieven en/of oplossingen op structureel vlak. 4

EINDBEOORDELING VOOR DEZE COMPETENTIE Zwakte Te ontwikkelen Competent Excellent BESCHRIJVENDE COMMENTAAR BIJ DEZE COMPETENTIE 5

3.c. MANAGEN VAN ZICHZELF - Competentie: COPING Definitie: Reageren op frustraties, obstakels en tegenwerking en hierbij de resultaten voor ogen te houden, door kalm te blijven, de eigen emoties te controleren en constructief te reageren op kritiek. Gebrek aan zelfvertrouwen. Functioneert niet zonder de steun van anderen. Overmatig veel zelfvertrouwen. Komt arrogant en/of zelfvoldaan over. Bij moeilijke omstandigheden laat zijn/haar zelfvertrouwen hem/haar in de steek. Is steunzoekend. Neigt overmoedig te reageren. Is soms te zelfzeker. Heeft in de meeste situaties het nodige zelfvertrouwen om te blijven functioneren. Heeft in complexe situaties de neiging raad of advies bij anderen te vragen. Gezond zelfvertrouwen. Heeft geen steun van anderen nodig, ook niet in complexe situaties. Verliest het overzicht in moeilijke omstandigheden. Blokkeert in benarde situaties. Kan niet doelgericht te werk gaan onder druk. In moeilijke omstandigheden weet hij/zij niet altijd het overzicht te behouden. Slaagt er niet altijd in om doelgericht te blijven functioneren onder druk, prestatieniveau daalt. Behoudt meestal het overzicht in moeilijke omstandigheden. Zal doorgaans voldoende doelgericht blijven functioneren onder druk. Behoudt steeds het overzicht in moeilijke omstandigheden. Blijft te allen tijde doelgericht functioneren onder druk. Heeft ook moeilijke situaties onder controle. Heeft zijn/haar emoties niet onder controle. Controleverlies, onbeheerst. Zeer duidelijke uiterlijke tekenen van stress/zenuwen/spanning zichtbaar. Kan zijn/haar zenuwen niet controleren. Weet zijn/haar emoties niet altijd te beheersen. Onrustig/gejaagd. Kan zijn/haar zenuwen onvoldoende controleren. Overgecontroleerd. Houdt meestal zijn/haar emoties onder controle. Heeft doorgaans zichzelf voldoende in de hand. Enige uiterlijke tekenen doch weet algemeen zijn/haar zenuwen voldoende te controleren. Komt voldoende beheerst over. Heeft zijn/haar emoties onder controle. Beheerste houding. Houdt zichzelf in de hand. Blijft uiterlijk rustig, geen vertoon van stress/zenuwen. Heeft non-verbaal zijn/haar gedrag onder controle. Relativeert niet. Denkt dat de last van de wereld op zijn/haar schouders rust. Laat snel het hoofd hangen. Gaat zaken te sterk relativeren. Heeft het soms moeilijk om te relativeren. Krabbelt slechts moeizaam recht na een tegenslag. Kan dingen moeilijk een plaats geven. Geneigd snel op te geven. Heeft vaak nood aan een oppepper. Weet doorgaans de zaken te relativeren. Vertoont de nodige veerkracht, maar heeft soms wat tijd nodig om dingen een plaats te kunnen geven. Zet algemeen voldoende door. Bij moeilijke omstandigheden heeft hij/zij een soms duwtje in de rug nodig. Heeft een gezond relativeringsvermogen. Veerkrachtig persoon. Zet door, ook bij moeilijke omstandigheden. Laat het hoofd nooit hangen. Lage frustratietolerantie. Reageert gefrustreerd bij tegenwerking of tegenslag. Heeft het moeilijk om met frustraties om te gaan/om deze te verbergen (het humeurige type). Weet over het algemeen met frustraties om te gaan. Hoge frustratietolerantie. Weet het hoofd te bieden aan tegenwerking of tegenslag. Staat niet open voor kritiek. Reageert vijandig, defensief bij het krijgen van kritiek of het glijdt van hem/haar af. Wilt zichzelf niet bij te sturen. Staat weinig open voor kritiek. Weet zichzelf niet bij te sturen. Is ontvankelijk voor kritiek, maar heeft soms tijd nodig om te laten bezinken. Is bereid om zich bij te sturen, maar moet soms aangestuurd worden door anderen. Gaat op zoek naar feedback. Staat open voor kritiek en gaat er op een constructieve manier mee om. Is in staat om zichzelf bij te sturen 6

EINDBEOORDELING VOOR DEZE COMPETENTIE Zwakte Te ontwikkelen Competent Excellent BESCHRIJVENDE COMMENTAAR BIJ DEZE COMPETENTIE 7

3.d. MANAGEN VAN ZICHZELF - Competentie: INZET TONEN Definitie: Zich ten volle inzetten voor het werk door steeds het beste van zichzelf te geven en hoge kwaliteit na te streven. Toont weinig betrokkenheid. Stelt geen eisen. Snel tevreden. Ligt niet wakker van resultaten. Geeft niet om fouten. Niet geïnteresseerd in het verwerven van expertise binnen zijn/haar domein. Toont beperkte betrokkenheid. Houdt zich louter aan de uitvoering van de opdracht. Stelt geen hoge eisen. Zal zich verder bekwamen, wanneer dit gevraagd wordt. Toont de nodige betrokkenheid. Voert job naar behoren uit. Voldoende kwaliteitsbewust. Oog voor resultaten. Behaalt graag doelstellingen. Leert graag bij. Is bekwaam betrokken. Is doordrongen van de gedachte om de beste kwaliteit af te leveren. Niet snel tevreden over eigen prestaties. Geeft steeds het beste van zichzelf. Gaat actief op zoek naar het verwerven van expertise binnen zijn/haar domein (bijscholing, kennis updaten, vakliteratuur, stages ). Geen initiatiefname. Er moet voortdurend achter zijn veren gezeten worden. Schuwt (extra) taken. Doet enkel het hoogstnoodzakelijke. Staat niet te springen voor bijkomende opdrachten. Ziet niet altijd werk. Wacht tot men hem/haar iets opdraagt of vraagt. Wacht niet af tot men hem/haar iets opdraagt of vraagt. Neemt eens een initiatief. Staat open voor bijkomende taken. Ondernemend. Neemt initiatieven. Laat niets aanslepen. Gaat uitdagingen niet uit de weg. Gaat zelf actief op zoek naar bijkomende taken en/of verantwoordelijkheden. Blijft bij de pakken zitten. Heeft geen ambities of werkt er niet op een actieve manier naartoe. Niet realistisch in de doelstellingen omtrent carrièreplanning. Blind ambitieus. Toont weinig interesse in carrière. Anderen moeten hem/haar aanmoedigen om competenties verder te ontwikkelen. Weinig realistisch in de doelstellingen omtrent carrière. Heeft enige ambities. Grijpt de kansen die zich aandienen. Houdt voldoende rekening met mogelijkheden en beperkingen. Gezond ambitieus. Werkt actief en doelgericht aan zijn/haar loopbaan in de hoogte en/of breedte. Verbreedt zijn/haar horizonten. Stelt realistische doelen i.f.v. eigen mogelijkheden. Staat niet stil bij de consequenties van eigen daden en beslissingen. Schuift verantwoordelijkheid af of neemt deze niet op. Heeft weinig zicht op de consequenties van daden en beslissingen, staat er weinig bij stil. Doet weinig moeite om verantwoordelijkheid op te nemen. Toont de nodige verantwoordelijkheidszin. Staat voldoende stil bij gevolgen van eigen gedrag en beslissingen. Deinst er nooit voor terug om zijn/haar verantwoordelijkheid op te nemen. Schuwt geen extra verantwoordelijkheden. EINDBEOORDELING VOOR DEZE COMPETENTIE Zwakte Te ontwikkelen Competent Excellent 8

BESCHRIJVENDE COMMENTAAR BIJ DEZE COMPETENTIE 9

3.e. WAARDEN - Competentie: NORMBESEF - INTEGRITEIT Definitie: Aan geloofwaardigheid winnen door op een gedisciplineerde manier te werk te gaan, door zijn eigen opvattingen in te schrijven in de normen en verwachtingen van de organisatie. Kan niet redeneren rond normen en regels. Houdt geen rekening met gegeven omstandigheden. Maakt geen afwegingen. Denkt zwart-wit of stelt zich te flexibel op. Beperkt redeneervermogen. Heeft het moeilijk om beslissingen goed af te wegen. Kan zaken niet altijd in de juiste context plaatsen. Kan doorgaans redeneren rond normen en regels. Tracht rekening te houden met de gegeven omstandigheden, dit binnen aangereikte krijtlijnen. Kan goed redeneren rond normen en regels. Weegt beslissingen goed af. Weet zelf zaken in de juiste context te plaatsen. Ziet krijtlijnen en houdt zich hier ook aan. Houdt zich niet aan afgesproken regels. Heeft zijn/haar eigen gewoontes en principes. Legt opdrachten, richtlijnen, afspraken van bovenaf naast zich neer. Houdt zich niet altijd aan afgesproken regels. Weinig plichtbewust. Houdt zich doorgaans aan geldende regels. Houdt zich steeds aan geldende regels, ook onder druk. Plichtbewust. Loyaal. Kent de deontologische code niet. Negeert voorgeschreven regels en procedures. Neemt het niet altijd nauw met de deontologische code. Durft de kantjes eraf lopen. Tracht zelf de deontologische code te hanteren. Is doordrongen van de deontologische code. Gaat deze zelf steeds naleven, alsook uitdragen naar anderen toe. Is zich helemaal niet bewust van de voorbeeldfunctie (noch op het werk noch in privé). Voorbeeldfunctie stopt na de diensturen. Hangt het uniform aan de haak van zodra de dienst erop zit. Is zich bewust van de voorbeeldfunctie en gedraagt zich er ook doorgaans naar. Draagt de voorbeeldfunctie hoog in het vaandel (verkeer, alcohol- en druggebruik, gebruik sociale media, ) en verwacht dit ook van collega s. Beschikt over morele moed om deviant gedrag van collega s aan te pakken. Is niet gedisciplineerd. Maakt misbruik van professionele middelen voor privé doeleinden. Mist zelfdiscipline. Moet gestuurd worden. Draagt weinig zorg voor professionele middelen. Toont voldoende zelfdiscipline. Draagt doorgaans zorg voor professionele middelen. Is zeer gedisciplineerd (correcte uniformdracht, respecteren van diensturen, ) en zet ook collega s aan tot discipline. Draagt steeds zorg voor professionele middelen (voertuigen, software, ) én treedt op tegen misbruik voor privé doeleinden door collega s. Ongenuanceerd. Onrespectvol. Discrimineert. Partijdig. Tendentieus. Heeft het soms moeilijk om zich onpartijdig en neutraal op te stellen. Is niet altijd even objectief. Praat zijn/haar mond soms voorbij. Tracht zich onpartijdig en neutraal op te stellen. Voldoende objectief. Toont de nodige discretie. Stelt zich steeds onpartijdig en neutraal en respectvol op. Objectief. Is discreet en houdt zich aan het beroepsgeheim. Moedigt ook collega s hiertoe aan. 10

EINDBEOORDELING VOOR DEZE COMPETENTIE Zwakte Te ontwikkelen Competent Excellent BESCHRIJVENDE COMMENTAAR BIJ DEZE COMPETENTIE Voorbehouden aan de korpschef/directeur Voorbehouden aan het betrokken personeelslid Op basis van de elementen, om de kandidaat naar een hogere Voor kennisname, graad te kunnen bevorderen, geef ik volgend advies betreffende het potentieel van de kandidaat: GUNSTIG ONGUNSTIG Datum: Datum: Handtekening van de korpschef/directeur: Handtekening van het personeelslid: 11