Methodische en multidisciplinaire analyse probleemgedrag CCE-Model Kwaliteitsproject in het kader van de opleiding tot AVG Matijn Coret, aios AVG AVG-opleiding Erasmus MC Opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten Stichting Zuidwester November 2014
Inhoudsopgave Inleiding... 3 Probleemstelling... 3 SMART... 3 Beschrijving kwaliteitsproject... 4 Cirkel van Deming 1... 5 Plan 1... 5 Uitvoering (do) 1... 5 Toetsing (check) 1... 5 Evaluatie (act) 1... 5 Cirkel van Deming 2... 6 Plan 2... 6 Uitvoering (do) 2... 6 Toetsing (check) 2... 6 Evaluatie (act) 2... 6 Conclusie... 7 Bijlage 1: Model voor een multifactoriële analyse van probleemgedrag... 8 Bijlage 2: MDO Formulier... 9 Pagina 2 van 9
Inleiding Tijdens de opleiding en op het IASSID is de poster met bijbehorend boek geïntroduceerd: Zoeken naar somatische verklaringen voor probleemgedrag; Bij mensen met een verstandelijke beperking. Aan het einde van mijn eerste opleidingsjaar heb ik deze, door het CCE ontwikkelde, methode gebruikt en bij het aanbreken van het derde opleidingsjaar hebben meerdere casussen met chronisch probleemgedrag zich aangediend waarbij zowel de gedragsdeskundige als ik meerdere vraagtekens hadden rondom de chronische casuïstiek. In een enkele casus was door voorgangers besproken om het CCE in te gaan schakelen. Tevens heb ik eind tweede opleidingsjaar een CCE casus toegewezen gekregen waarbij na dossieronderzoek nog veel vragen onbeantwoord bleven bij de gedragsdeskundige en mijzelf. Een methodische aanpak voor analyse van probleemgedrag is gewenst. Door een methodische analyse wordt mogelijk tunnelvisie voorkomen, multidisciplinair samenwerken gestimuleerd en door een duidelijke structuur efficiënter gewerkt. Probleemstelling Momenteel mist in een casus van probleemgedrag vaak basale onderzoeksgegevens, structuur, coördinatie en methodiek. Hierdoor is een gebrek aan dossiervorming, maar ook efficiëntie. In de huidige situatie wordt casuïstiek met chronisch probleemgedrag vaak door meerdere disciplines los of in multidisciplinaire aanpak behandeld en doorgegeven aan hun opvolgers. Bij overname van deze casuïstiek zijn er veel vragen, bijvoorbeeld wat is onrustig? Op welk niveau functioneert patiënt? Is de huidige onrust (wel) hetzelfde als in het verleden? Wat opvalt, is dat er snel gehandeld wordt doordat er acute dingen gebeuren waardoor een grondig dossieronderzoek er snel bij inschiet of sommige aspecten onterecht als bekend worden beschouwd (in eigen discipline of interdisciplinair). Er worden soms externe deskundigen zoals het CCE ingeschakeld terwijl de deskundigheid mogelijk wel aanwezig is, maar niet adequaat wordt ingezet. In een gewenste situatie worden geen onterechte assumpties gedaan of mogelijke basisprincipes overgeslagen, wordt probleemgedrag multidisciplinair aangepakt en zo nodig op adequate manier opgeschaald naar interne of externe deskundigen. SMART S Methode introduceren voor multidisciplinaire analyse van probleemgedrag bij mensen met een verstandelijke beperking. Met stappenplan een methodische manier van werken welke efficiënter dient te zijn. Betere voorbereiding op MDO's waarbij basis vraagstukken bekend zijn met structuur en houvast bij het werken aan probleemgedrag. Betere interdisciplinaire samenwerking. M Verkrijgen van antwoorden op de gestelde vragen binnen de methode en het ontbreken van deze antwoorden in het laatste zorgplan. A Ontwikkeld voor deze doelgroep: mensen met een verstandelijke beperking en probleemgedrag. R Binnen eigen patiëntenpopulatie inzetten bij casuïstiek met probleemgedrag. Hiervoor is medewerking van alle betrokkenen (multidisciplinair team) noodzakelijk. T Na 3 maanden evaluatie met in ieder geval gedragsdeskundige en doorlopen van cirkel. Verbeterpunten verwerken en nogmaals 3 maanden cirkel van Deming doorlopen. Eindevaluatie. Pagina 3 van 9
Beschrijving kwaliteitsproject Dit kwaliteitsproject is opgezet volgens de kwaliteitscirkel van dr.w. Edwards Deming: Plan Kijk naar huidige werkzaamheden en ontwerp een plan voor de verbetering van deze werkzaamheden. Stel voor deze verbetering doelstellingen vast. Do Voer de geplande verbetering uit in een gecontroleerde proefopstelling. Check Meet het resultaat van de verbetering en vergelijk deze met de oorspronkelijke situatie en toets deze aan de vastgestelde doelstellingen. Act Bijstellen aan de hand van de gevonden resultaten bij Check. Pagina 4 van 9
Cirkel van Deming 1 Plan 1 Overleg met collega gedragsdeskundige is gevoerd om te inventariseren of er bereidheid bestaat om bovenstaande methode te gaan gebruiken en te evalueren. Er is gekozen om binnen eigen patiëntenpopulatie in eerste instantie met één gedragsdeskundige samen te werken die niet recent een nieuwe cliëntengroep heeft toebedeeld gekregen. Minimale deelnemers aan het MDO zijn arts, gedragsdeskundige en begeleiding van de cliënt met probleemgedrag. Afhankelijk van de problemen worden overige disciplines gevraagd deel te nemen aan het MDO. Middels de vrij te verkrijgen poster worden deelnemers in het MDO gevraagd de antwoorden per stap te beantwoorden en dit te verwerken in de notulen in de structuur van de poster (Bijlage 1). Uitvoering (do) 1 Begeleiding van cliënten met probleemgedrag waarvoor een MDO werd gepland, werden gevraagd dit MDO voor te bereiden aan de hand van de poster. Toetsing (check) 1 Begeleiding vond het soms onduidelijk wat ze moesten beantwoorden. Hiervoor is mondeling extra uitleg gegeven aan begeleiding. Evaluatie (act) 1 Begeleiding is veel bewuster gaan nadenken over en kijken naar het probleemgedrag en benoemt niet alleen dat er negatief gedrag is, maar ook wat er negatief is. Ze komen zelf met meer mogelijke oorzaken en zijn actiever in het MDO. Er zijn ontbrekende gegevens in de verschillende dossiers (cliënten-, gedragskundig- en medisch dossier). Bijvoorbeeld in het medisch dossier: soms niet gehele medische voorgeschiedenis aanwezig (op latere leeftijd bij huidige woonvoorziening woonachtig). Deze kan soms alsnog worden opgevraagd met inhoudelijk nuttige informatie. Indicaties voor gedragsbeïnvloedende medicatie staan vaak niet in dossiers en soms is er geen poli decursus, maar alleen een recept terug te vinden. Geschreven polikaarten zijn niet altijd leesbaar. Bij elkaar genomen levert alleen het systematisch doorlopen van het medisch dossier al nieuwe inzichten om de vragen te beantwoorden. Als de multidisciplinaire zoekresultaten worden gecombineerd kunnen soms patronen en gedrag passend bij somatische oorzaken, life events etc worden ontdekt die niet uit de individuele dossiers zichtbaar waren. Ook kunnen herhaling van stappen uit het verleden bij vergelijkbaar probleemgedrag worden voorkomen of sneller worden doorlopen. Pagina 5 van 9
Cirkel van Deming 2 Plan 2 Vooraf wordt met de leidinggevende van de begeleiding besproken wat het belang is om probleemgedrag goed uit te zoeken middels deze methode. De leidinggevende wordt verzocht extra werkuren vrij te maken voor de persoonlijk begeleider van de cliënt om antwoorden te zoeken op de vragen. De vragen worden in een herkenbare format voor MDO verslaglegging aan begeleiding aangeboden begeleid met een uitleg van de procedure (Bijlage 2). Uitvoering (do) 2 Vooraf gesprekken met leidinggevende van begeleiding voor extra werkuren. Extra uitleg wat bedoeld wordt met de vragen is middels een gesprek gegeven aan de begeleiding. Format voor MDO formulieren is gebruikt. Toetsing (check) 2 Volgens planning verlopen. 1 traject heeft door wijziging van persoonlijk begeleider wel vertraging opgelopen. Evaluatie (act) 2 Eenmalig is de methode door een collega arts met zelfde gedragsdeskundige uitgevoerd. Begeleiding gaf in deze casus veel weerstand om de methode te gebruiken ondanks dat ze van hun leidinggevende zoveel uren extra mochten schrijven als nodig was en ze last hadden van het probleemgedrag van cliënte. Reden van de weerstand door begeleiding is niet benoemd, wel bevraagd. Begeleiding vond de vragen en de formulieren duidelijker, maar zouden graag een voorbeeld casus uitgewerkt willen zien. In de toekomst zal gebruik gemaakt gaan worden van de aangeleverde teksten van het CCE (www.cce.nl/somatiek) om als naslagwerk te gebruiken naast het mondeling toelichten van de vragen (3 e keer doorlopen van de cirkel van Deming). Pagina 6 van 9
Conclusie De geformuleerde gewenste situatie was: In een gewenste situatie worden geen onterechte assumpties gedaan of mogelijke basisprincipes overgeslagen, wordt probleemgedrag multidisciplinair aangepakt en zo nodig op adequate manier opgeschaald naar interne of externe deskundigen. Deze methode wordt gezien als een werkbare methodische aanpak voor analyse van probleemgedrag waardoor tunnelvisie wordt voorkomen, multidisciplinair samenwerken wordt gestimuleerd en door een duidelijke structuur efficiënter wordt gewerkt. Als bij het doorlopen van het stroomschema wordt besloten externen (bijvoorbeeld psychiater of CCE) in te schakelen, kan op deze manier een gestructureerde beschrijving van de casuïstiek worden gegeven en herhaling van stappen of ontbrekende informatie worden voorkomen. Het kost betrokkenen extra tijd om alles uit te zoeken. De tijdsinvestering is erg afhankelijk van de kwaliteit en beschikbaarheid van dossiervorming. De directeur van het expertisecentrum (behandeldiensten) is vooraf op de hoogte gebracht van dit kwaliteitsproject en zal achteraf worden geïnformeerd door gedragsdeskundige en arts met verzoek deze methode in de organisatie te borgen. Hierin zijn verschillende mogelijkheden: 1. betrokken begeleiding/persoonlijk begeleider, gedragsdeskundige en arts werken het eerst uit 2. een intern expertiseteam kan volgens deze methode een second opinion verrichten 3. indien een CCE traject wordt aangevraagd, dient eerst deze methode te worden doorlopen Gesprek met een kwaliteitsfunctionaris volgt om de mogelijkheden te bespreken de methode een positie te geven binnen de instelling na het gesprek met de directeur expertisecentrum. MDO verslagen zijn sinds kort via het elektronische cliëntendossier in te vullen. Mogelijk dat deze methode hierin ook verwerkt kan worden. Tevens is naast de mondelinge uitleg een document gemaakt aan de hand van de online teksten van het CCE (www.cce.nl/somatiek) voor achtergrond informatie aan de betrokkenen. Pagina 7 van 9
Bijlage 1: Model voor een multifactoriële analyse van probleemgedrag Bron: www.cce.nl/somatiek Pagina 8 van 9
Bijlage 2: MDO Formulier Bijlage MDO: Format gedrag Model voor een multifactoriële analyse van probleemgedrag 1. Herkenning en definiëring van het probleem gedrag 2. Leren van voorgeschiedenis 3. Analyse van de factoren die verband kunnen houden met het probleemgedrag 1. Omschrijf het probleem gedrag? Wat is frequentie? Wat is de duur? Wat is de intensiteit? Wat gaat er aan het gedrag vooraf? Waar vindt het gedrag plaats? Onder welke omstandigheden vindt het gedrag plaats? Wat zijn de gevolgen van het gedrag? 2. Beschrijf het levensverhaal van de cliënt. Wat zijn de mijlpalen in het leven van de cliënt? Wat zijn de ingrijpende life events van de cliënt? Hoe ging en gaat de cliënt om met stress? Wie zijn de belangrijkste personen in het leven van de cliënt? Heeft het probleemgedrag zich eerder voorgedaan? Wat waren toen de analyse, interventies en resultaat? Waardoor ging het probleemgedrag toen weg? 3. Persoonskenmerken (cognitief, sociaal-emotioneel, communicatie, disharmonisch profiel, seksuele ontwikkeling, zintuiglijke informatieverwerking) Overschatting/onderschatting? Copingstijl, hoe gaat cliënt om met psychische en lichamelijke stress? Externe factoren (welke omgevingsfactoren spelen een rol, interactiepatroon tussen cliënt en betrokkenen, risico of protectieve factoren, systeemproblematiek) Medische factoren Psychiatrische stoornis Medicatiehistorie, actuele medicatie, genotsmiddelen, somatische aandoening) Oorzaak verstandelijke beperking? 4. Uitkomsten, plan van aanpak, acties afspraken Pagina 9 van 9