Stage- en afstudeerprojecten bij

Vergelijkbare documenten
Stage- en afstudeerprojecten bij

Stage- en afstudeerprojecten bij

Stage- en afstudeerprojecten bij

Stage- en afstudeerprojecten bij

Stage- en afstudeerprojecten bij

Stage- en afstudeerprojecten bij

Acuut bedreigde dagvlinders in Nederland

Stage- en afstudeerprojecten bij

Naar een nieuwe Rode Lijst. Chris van Swaay U allen!

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Stage- en afstudeerprojecten bij

Stage- en afstudeerprojecten bij

Dagvlinders,

Dagvlinders tellen: populatietrends en implicaties voor terreinmonitoring. Michiel Wallis de Vries De Vlinderstichting i.s.m. Arco van Strien CBS

Stage- en afstudeerprojecten bij

Blues in the Marshes Van maïsakker naar mierenblauwtjes

Pimpernelblauwtje (Maculinea teleius) H1059

Vlinderstichting na kwart eeuw nog steeds hard nodig

Grote vuurvlinder in Friesland. Bezoek en advies 2003.

Grote vuurvlinder in Overijssel. Bezoek en advies 2003.

Offerte Beheeradvies schapenbegrazing ten aanzien van de Bruine eikenpage in het Noord-Hollands Duinreservaat

Donker pimpernelblauwtje (Maculinea nausithous) H Status. 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in]

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

Libellenmonitoring in Nederland ervaringen na 16 jaar tellen

Vlinders volgen voor betere bescherming

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Blauwtjes en mieren: maak van je vijanden zorgzame gastvrouwen

Het wel en wee van het gentiaanblauwtje in Kampina

Bedrijven & Biodiversiteit = 3!

Landelijke Vlinderdag Landelijke Vlinderdag 2 maart 2019

Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Wat valt er te kiezen?

De grote vuurvlinder in Friesland. Bezoek en advies 2004

De invloed op de populatie van het gentiaanblauwtje in Kampina van het onderzoek OBN-Alternatieven voor Plaggen Stand van zaken juni 2012

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

4 Vlinders Nina de Vries

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Vraag 1. Waarom moet je goed voor de rupsen zorgen als je vlinders wilt hebben?

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Libellen van de Habitatrichtlijn,

Januari Ma Di Wo Do Vr Za Zo. Vijf jaar campagne Tien voor 12! Met jaarkalender 2015

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

What issues should the Province of Limburg address when developing its climate-proof policy?

Drukbegrazing en Chopperen als Alternatieven voor Plaggen van Natte heide

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers.

Socio-economic situation of long-term flexworkers

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

The Alcon Blue is a characteristic species of wet heathland and. fen meadows where Gentiana pneumonanthe and the host ant

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

Global TV Canada s Pulse 2011

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

Inventarisatie Aardbeivlinder Schiermonnikoog 2014

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H Status:

General info on using shopping carts with Ingenico epayments

Vlinderstand Titia Wolterbeek directeur. Vlinderstand 2012

Media en creativiteit. Winter jaar vier Werkcollege 7

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries,

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Opgave 2 Geef een korte uitleg van elk van de volgende concepten: De Yield-to-Maturity of a coupon bond.

SNL, NEM en occupancy

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

BMP Needse Achterveld 2006

Value based healthcare door een quality improvement bril

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

AVOND COLLEGE. Belemmering voor student

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

Ondersteuning van impact door Hogescholen

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

De grondbeginselen der Nederlandsche spelling / Regeling der spelling voor het woordenboek der Nederlandsche taal (Dutch Edition)

Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything:

Kwalitatieve Studie naar Motivatie en Barrières van Etnische Minderheden uit Amsterdam

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Landelijk Meetnet Vlinders

Summary 124

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te.

Risico s van Technologisch Succes in digitale transformatie S T R A T E G I C A D V I S O R

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel.

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Cambridge International Examinations Cambridge International General Certificate of Secondary Education

Korte rapportage Inhaalslag 2006

Adherence aan HWO en meer bewegen

Transcriptie:

Stage- en afstudeerprojecten bij De Vlinderstichting biedt mogelijkheden voor afstudeervakken en stageplaatsen aan WO/HBO-studenten. In deze brochure worden vooral onderwerpen voor afstudeervakken beschreven. Het is echter ook mogelijk en zelfs wenselijk om in het kader van een stage mee te werken aan lopende projecten. Omdat het aanbod daarvan sterk varieert, wordt studenten met belangstelling voor dergelijke stageplaatsen verzocht om hier apart naar te informeren bij de stagecoördinator. Informatie over stage- en afstudeerprojecten: De Vlinderstichting Postbus 506 6700 AM Wageningen tel. 0317 467346 e-mail liesbeth.vanagt@vlinderstichting.nl november 2007 DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 1

Onderzoek en Advies Thema Monitoring Toen en nu: veranderingen in de vlinderfauna in bijzondere gebieden In de jaren 70 en 80 is in veel gebieden onderzoek uitgevoerd aan dagvlinders, vaak aan bijzondere soorten. Dit omvatte vlakdekkende inventarisaties maar ook tellingen langs monitoringroutes. Daarbij is ook de omgeving beschreven. Herhaling van dergelijk onderzoek kan inzicht geven over de veranderingen op middellange termijn. Zo zijn we benieuwd naar de veranderingen in het Junner Koeland (Ov.), De Groote Peel en de Mariapeel, maar ook een andere gebiedskeuze is mogelijk. HBO, evt. MBO Aard van het werk: Veldwerk (periode mei-augustus!) en rapportage 3 maanden (stage/afstudeervak) Contactpersoon: drs. Kars Veling Vergelijkend onderzoek tussen verwante soorten met verschillende trends Sommige verwante soorten vertonen tegenovergestelde trends: de argusvlinder gaat vooruit, terwijl het bruin zandoogje stabiel is. Hetzelfde geldt voor bruine en kleine vuurvlinder, bruine en gewone eikenpage. Nader veldwerk of experimenteel werk naar de overleving gedurende de levenscyclus kan meer licht werpen op de mechanismen achter deze verschillen. WO Aard van het werk: Veldwerk; data-analyse, evt. experimenteel werk 5 maanden (afstudeervak) Contactpersoon: drs. Chris van Swaay i.s.m. dr. Joop van Loon (WUR-Entomologie) DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 2

Thema ecologisch onderzoek invloed van omgevingsfactoren Veranderingen in het nectaraanbod en de vlinderstand Veranderingen in de vlinderstand worden landelijk gevolgd langs honderden monitoringroutes. In 1994-95 is ook het nectaraanbod langs de routes beschreven. Dit wordt herhaald in 2007-08. Met deze gegevens kan worden nagegaan of het inderdaad zo is dat de achteruitgang van veel vlindersoorten samenhangt met een verminderd nectaraanbod. HBO / WO Aard van het werk: Veldwerk (mei-augustus) en data-analyse 5 maanden (afstudeervak) Contactpersoon: dr. Michiel Wallis de Vries Microklimaat en activiteit van rupsen of vlinders: meten met de warmtecamera In 2007 heeft De Vlinderstichting geïnvesteerd in een warmtecamera waarmee lichaamstemperaturen van insecten kunnen worden gemeten. Daarbij blijkt dat de lichaamstemperatuur van rupsen soms wel 17 C hoger is dan de luchttemperatuur. Verder onderzoek moet inzicht geven in de thermoregulatie van verschillende soorten in relatie tot gedrag, omgeving en klimaatverandering. Er kan gewerkt kan worden aan vlinders, maar ook aan rupsen. HBO/WO Aard van het werk: Veldwerk, data-analyse, visualisatie en rapportage van gevonden resultaten 3-5 maanden (stage/afstudeervak) Contactpersoon: dr.ir. Henk de Vries / dr.ir. Michiel Wallis de Vries De groei van rupsen in relatie tot temperatuur: analyse van kweekgegevens Tussen 1983 en 1993 zijn rupsen van de meeste Nederlandse soorten dagvlinders opgekweekt bij buitentemperaturen. Deze gegevens zijn verzameld in een database, maar nog nauwelijks geanalyseerd. Dit biedt mogelijkheden om verschillen tussen soorten vast te stellen in de temperatuurafhankelijkheid van groei en ontwikkelingsduur. Dit onderzoek sluit aan bij onderzoek van Alterra binnen het Programma Klimaat voor Ruimte. HBO / WO Aard van het werk: Gegevensanalyse en rapportage 3-5 maanden (afstudeervak) Contactpersoon: dr. Michiel Wallis de Vries Analyse van effecten van warme jaren (m.n. 2003 en 2006) op de levenscyclus van een aantal vlindersoorten De laatste jaren treden warme zomers op waardoor vlinders in ongebruikelijke perioden vliegen. Voor sommige soorten is dit merkbaar doordat ze eerder actief worden, voor andere soorten is dit merkbaar doordat zij zich een extra keer reproduceren in een jaar. Zo heeft de grote vuurvlinder zich in 2006 twee keer gereproduceerd, terwijl dit eerder nooit zo duidelijk was waargenomen. Ook de zilveren maan en de kleine ijsvogelvlinder hebben zich een extra keer voortgeplant. Een nadere analyse van waarnemingsreeksen moet inzage geven in de reacties van vlinders op het warmer worden van het klimaat. HBO/WO Aard van het werk: Data-analyse, visualisatie en rapportage van gevonden trends 3-5 maanden (stage/afstudeervak) Contactpersoon: dr.ir. Henk de Vries DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 3

Synecologie van libellen Bij verschillende typen water (beken, vennen, laagveenplassen, enz.) komen libellen in verschillende soortensamenstellingen voor. Ook de kwaliteit van het waterlichaam is bepalend voor de soorten die kunnen worden waargenomen. Dit onderzoek heeft tot doel om vast te stellen welke gemeenschappen van libellensoorten in Nederland zijn te onderscheiden en voor welke watertypen deze gemeenschappen karakteristiek zijn. In Nederland worden jaarlijks langs meer dan 400 vaste routes libellen geteld. De gegevens uit dit meetnet kunnen worden gebruikt om routes te clusteren op grond van de aangetroffen libellensoorten. Het inzicht in de soortengroepen die bij verschillende watertypen thuishoren kan worden gebruikt om libellen als instrument voor kwaliteitsbepaling te benutten. WO Aard van het werk: Analyse van databestanden 3-5 maanden (stage/afstudeervak) Contactpersoon: ir. Tim Termaat Thema Ecologisch Onderzoek autecologie van soorten Knelpunten voor de kommavlinder: waardplant of nectaraanbod? De kommavlinder verliest steeds meer terrein op de droge zandgronden. Het is niet goed duidelijk waar dat aan ligt. Gedacht wordt aan de achteruitgang van waardplanten in warme microklimaten of aan een gebrek aan voldoende nectaraanbod in de buurt van ei-afzetplekken. Door studie van het tijdsbudget van nectargebruik en keuze van ei-afzetplekken moet hier meer inzicht in worden verkregen. HBO / WO Aard van het werk: Veldwerk (Veluwe of Utrechtse Heuvelrug) en gegevensverwerking 5 maanden (afstudeervak, veldwerk juli-augustus) Contactpersoon: dr. Michiel Wallis de Vries Kiest de bruine eikenpage echt voor kwijnende eikjes? En waarom? Eitjes van de bedreigde bruine eikenpage lijken vooral op lage, kwijnende eikjes te worden afgezet. Dat zou verband kunnen houden met een langere periode van aanbod van jonge, voedzame blaadjes. Dit vraag om nadere onderbouwing door analyse van de keuze van ei-afzet, de chemische samenstelling van het blad en de groei van de eikjes. In de Kennemerduinen zijn in 2007 voldoende plekken vastgesteld om dit onderzoek uit te voeren. Het veldwerk kan zowel in als buiten de vliegtijd van de bruine eikenpage worden uitgevoerd. HBO / WO Aard van het werk: Veldwerk Noord-Hollands Duinreservaat en gegevensverwerking 3-5 maanden (stage/afstudeervak, veldwerk in verschillende perioden mogelijk) Contactpersoon: dr. Michiel Wallis de Vries Is het gentiaanblauwtje nog goed gesynchroniseerd met zijn waardplant? Het gentiaanblauwtje ontwikkelt zich als rups eerst op de klokjesgentiaan en later in het nest van knoopmieren. Het lijkt erop dat in warme, droge zomers de vlinders eerder vliegen dan dat de gentianen zich ontwikkelen. Deze uiteenlopende fenologie lijkt zich vooral in verdroogde gebieden voor te doen. Dit kan dramatische consequenties voor het voortbestaan van het gentiaanblauwtje hebben. Met gericht veldwerk en reeds aanwezige gegevens kan deze hypothese worden getoetst. HBO / WO Aard van het werk: Veldwerk en gegevensverwerking 3-5 maanden (stage / afstudeervak, veldwerk juli-augustus) Contactpersoon: dr. Michiel Wallis de Vries DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 4

Betekenis van timing voor uitkomen van eitjes sleedoornpage De rupsen van de sleedoornpage komen tevoorschijn wanneer de eerste blaadjes van de sleedoorn uitkomen. Om meer over de relatie tussen voorjaarstemperatuur, sleedoorn en sleedoornpage te weten te komen, moet veld- en laboratoriumonderzoek worden gedaan. De eitjes zijn goed te inventariseren in de winter en in het voorjaar is het uitkomen van de rupsen goed waar te nemen in het veld. Met deze gegevens hopen we meer te weten te komen over de mogelijke effecten van klimaatswijzigingen op de relatie tussen waardplant en vlinder. HBO / WO Aard van het werk: Veldwerk, rekenkundige en statistische analyses 4-5 maanden (afstudeervak jan.- mei) Contactpersoon: dr. ir. Henk de Vries (in samenwerking met dr. M. Visser van het NIOO) Ecologie en bescherming van de zilveren maan op Terschelling Op Terschelling is een ecologisch afwijkende populatie van de zilveren maan aanwezig. De waardplant van deze populatie bestaat uit duinviooltje en hondsviooltje, in tegenstelling tot de binnenlandse populaties die moerasviooltje benutten. Doel is om de ecologie en leefwijze van deze vlinder op Terschelling te ontrafelen, de effecten van verschillende beheermaatregelen te beschrijven (de uitgangssituatie voor onderzoek naar de effectiviteit van beheermaatregelen in het droge duin is op Terschelling uniek) en de verspreiding van de zilveren maan op Terschelling nauwkeurig in kaart te brengen. HBO Aard van het werk: Veldonderzoek, literatuuronderzoek 3-5 maanden (stage/afstudeervak april-augustus of juni-oktober) N.B. De student zal gedurende minimaal 2 maanden op het eiland verblijven. Het onderzoek vind plaats in samenwerking met Staatsbosbeheer. Contactpersoon: dr. ir. Henk de Vries Gedragstudie aan het pimpernelblauwtje De vrouwtjes van het pimpernelblauwtje leggen hun eitjes bij voorkeur af in de buurt van waardmierennesten, waarin de rupsen later voor tien maanden zullen verblijven. Zij vertonen veel activiteit gedurende de dag, maar desondanks is hun verbreiding beperkt. Een analyse van het gedrag op individuele basis zou hierin opheldering kunnen brengen. WO / HBO Aard van het werk: veldwerk van midden juni tot midden augustus en data-analyse 5-8 maanden (afstudeervak) Contactpersoon: dr. Irma Wynhoff Is de geur van mierennesten belangrijk voor de eiafzetting bij het pimpernelblauwtje? De vrouwtjes van het pimpernelblauwtje leggen hun eitjes bij voorkeur af in de buurt van waardmierennesten, waarin de rupsen later voor tien maanden zullen verblijven. De hypothese bestaat dat de geuren van de nesten door de vrouwtjes kunnen worden waargenomen. Deze hypothese zal experimenteel worden getoetst. Dit afstudeervak wordt uitgevoerd in samenwerking met de Vakgroep Entomologie. Aard van het werk: Contactpersoon: WO / HBO veldwerk en labwerk van begin juni tot midden augustus en data-analyse 5-8 maanden (afstudeervak) dr. Irma Wynhoff en Prof. Marcel Dicke DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 5

Dispersie van pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje Pimpernelblauwtjes en donkere pimpernelblauwtjes kunnen zich maar beperkt verbreiden. Door vlinders op afstand van hun vliegterrein vrij te laten en te volgen kunnen we inzicht verkrijgen in hun oriëntatievermogen buiten het eigenlijke vliegterrein. Verder kan het effect van verschillende landschapselementen op het vlieggedrag worden getoetst. Aard van het werk: Contactpersoon: WO / HBO veldwerk van midden juni tot midden augustus en data-analyse 5-8 maanden (afstudeervak) dr. Irma Wynhoff Dynamiek van mierenpopulaties van het genus Myrmica Pimpernelblauwtjes en donkere pimpernelblauwtjes zijn parasieten van specifieke Myrmica soorten. De dynamiek van waardmieren in ruimte en tijd heeft een invloed op de overleving van de vlinderpopulaties, en de aanwezigheid van vlinders heeft eveneens invloed op de waardmierpopulatie. Op proefvelden met en zonder vlinderparasieten worden Myrmica-nesten gevolgd. WO/ HBO Aard van het werk: veldwerk van midden juni tot midden augustus en data-analyse 5-8 maanden (afstudeervak) Contactpersoon: dr. Irma Wynhoff en dr. Frank van Langevelde Experimental study for the conservation of Maculinea populations affected by a waterway construction in Přelouč (Czech Republic) As a consequence of the construction of artificial navigation works on the Elbe river by Přelouč (Czech Republic) in the future, two patches with populations of Maculinea nausithous and M. teleius will be destroyed. Since these butterfly species are protected, efforts are being made to restore nearby agricultural land into suitable habitat and transfer the populations to these new habitats. In theory these activities, in combination with a good maintenance regime of the flowerrich meadows, would balance out negative effects on the butterfly metapopulations in the area. Questions will aim on how to create suitable ant communities on former arable land and how to maximize the success of butterfly translocations. The final research questions will be selected for by the candidates and the supervisiors. WO/ HBO Aard van het werk: depending on the main research questions, from June until September but with a peak time in July and beginning of August 5-8 month (major) Contactpersoon: dr. Irma Wynhoff and dr. Vladimír Vrabec (Czech University of Agriculture, Suchdol, Czech Republic) DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 6

Flower-visitation and pollination of Sanguisorba officinalis: Maculinea butterfly species and other insect species? Two butterfly species (Maculinea teleius, the scarce large blue butterfly and M. nausithous, the dusky large blue) use flowerheads of Sanguisorba officinalis for oviposition. The caterpillars need developing seeds as food. The question of this study is: Do the butterflies show a kind of indirect brood care by first pollinating the flowers? Pollination of Sanguisorba flowerheads may give females a fitness advantage since their offspring needs developing seeds to feed on during the first three larval instars. The pollination ecology of S. officinalis is unknown; are other insect species or wind responsible for the pollination of the plant? This study includes a detailed analysis of the flower-visitors of S. officinalis, if possible in various populations. Do insect visitors differ in the amount of pollen carried and deposited? Does selfpollination occur in S. officinalis? And how do the two specialized butterflies differ in pollination value in relation to the number of eggs they lay? WO/ HBO Aard van het werk: Fieldwork from June till September but with a peak time in July and beginning of August in populations situated in Brabant and in Limburg. 5-8 month (major) Contactpersoon: dr. Irma Wynhoff and dr. Manja M. Kwak (COCON Community and Conservation Group, University of Groningen) The impact of local disturbance on Myrmica ant populations and their colonization abilities In the summers of 2006 and 2007, the restoration of agricultural land close to the nature reserve Moerputten has started with the removal of nutrient rich top soil. Now, next to species rich moist meadow vegetation, the ant community common for such meadow also has to develop. Most important are Myrmica ants because they are needed as host ants for Maculinea butterfly populations. However, these ant species colonize rather slowly. The aim of this study is to investigate colonization chances based on field experiments with local top soil disturbances and transplantation experiments with ant nests. WO/ HBO Aard van het werk: Fieldwork: from June till September but with a peak time in July. Field work will Moerputten nature reserve in Brabant. 5-8 month (major) Contactpersoon: dr. Irma Wynhoff en dr. Frank van Langevelde DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 7

Feasibility of re-establishment of Sanguisorba officinalis in severely degraded Maculinea habitat Maculinea teleius and M. nausithous butterflies are dependent on the same hostplant Sanguisorba officinalis. This plant species is one of the badly performing ones when it comes to regeneration of its habitat: relatively moist flower rich meadows with a medium level of nutrient availability. It is unknown, which stages in the plant development are most crucial to determining the success of germination and establishment. Local soil disturbances may have an important impact. For the persistence of the butterfly populations, the availability of a network of sites with Sanguisorba is essential. However, until now all projects to establish this plant species have failed due to the lack of knowledge of its germination and seedling ecology. In the coming years meadow vegetation with Sanguisorba will be restored on formerly agricultural land around nature reserves, therefore this knowledge is urgently needed. Depending on the experience and preferences of the candidate, the proposed project can consist of experimental laboratory or field studies or a combination of both. WO/ HBO Aard van het werk: Fieldwork: from May till September in Brabant and/or in Limburg. 5-8 month (major) Contactpersoon: dr. Irma Wynhoff and dr. Frank van Langevelde Ecologie van de grote vuurvlinder De grote vuurvlinder (Lycaena dispar) is een ernstig bedreigde dagvlindersoort. De uiterst zeldzame ondersoort batava komt wereldwijd uitsluitend voor in drie gebieden in Nederland: De Wieden, De Weerribben en de Rottige Meente. We willen antwoord kunnen geven op de vragen: wat is de bijdrage van terreintype - veenmosrietland, verruigd rietland en slootkanten - aan het reproductief succes van de grote vuurvlinder? Als er verschillen optreden, wat is de verklaring daarvoor? inzicht krijgen in de relatie tussen reproductief succes van de grote vuurvlinder, terreintype, beheer, microklimaat en natuurlijke vijanden, om tot aanbevelingen te komen voor een beter beheer van bestaande en potentiële nieuwe leefgebieden van de grote vuurvlinder. HBO / WO (stage/afstudeervak) Aard van het werk: a) Dataverwerking van gegevens en rapportage of b) veldwerk, dataverwerking en rapportage a) 3-5 maanden (stage), data-analyse b) 3-5 maanden, periode april-juni, veldwerk + data-analyse Contactpersoon: dr. ir. Henk de Vries Kan het klaverblauwtje zich duurzaam vestigen in Nederland? Het klaverblauwtje verdween begin jaren zeventig uit ons land. Sinds dien heeft de soort enkele herkolonisatiepogingen gedaan. Tot op heden heeft dit echter nog niet geleid tot een nieuwe vaste vestiging. Net over de grens in België bevindt zich nog een grote, gezonde populatie van het klaverblauwtje. Ecologisch onderzoek aan deze Belgische populatie en een vergelijking van de belangrijkste parameters met potentiële Nederlandse locaties moet duidelijkheid verschaffen over de kwaliteit van de Nederlandse plekken en indicaties geven voor een eventueel aangepast beheer. HBO Aard van het werk: Veldwerk in Limburg (omgeving Maastricht en Valkenburg) en uitwerking 3-5 maanden (stage/afstudeervak; veldwerk: mei en/of juli) Contactpersoon: drs. Chris van Swaay DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 8

Terreingebruik van de hoogveenglanslibel De hoogveenglanslibel is een uiterst zeldzame libel in Nederland waarover nog weinig ecologische informatie beschikbaar is. In Nederland komt de soort maar op enkele plekken voor. Voor een deel is dit voorkomen gebaseerd op slechts enkele waarnemingen. Met behulp van merk en terugvangexperimenten kan inzicht worden verkregen in populatiegrootte en terreingebruik. HBO (WO mogelijk bij uitbreiding vraagstelling) Aard van het werk: Veldonderzoek en ecologische analyse. 3-5 maanden (stage/afstudeervak april-augustus) Contactpersoon: dr. Dick Groenendijk & ing. J. Bouwman Waar plant de gevlekte glanslibel zich voort? De gevlekte glanslibel is een Rode Lijstsoort, die de laatste jaren minder zeldzaam lijkt te worden. Over de ecologie van deze soort is weinig bekend. Volwassen dieren jagen op andere plaatsen dan waar voortplanting plaatsvindt en larven(huidjes) worden niet vaak gevonden. Hierdoor is slecht bekend welke eisen de larven aan hun omgeving stellen. Door de precieze voortplantingsplaatsen van de soort in kaart te brengen en te beschrijven kan een antwoord worden gezocht op de vraag waarom de soort altijd zo zeldzaam is geweest en nu op meer plaatsen gevonden wordt. HBO. Enige determinatiekennis van planten en het bezit van een rijbewijs is een pré. Aard van het werk: Veldonderzoek, literatuuronderzoek. In verband met het veldwerk gaat de voorkeur uit naar twee studenten die gelijktijdig aan het onderzoek werken. 4-6 maanden (stage/afstudeervak april-september) Contactpersoon: ir. Tim Termaat / ing. Jaap Bouwman Thema genetica en variabiliteit Geografische variatie in vlekkenpatronen bij het donker pimpernelblauwtje in relatie tot de variatie bij herintroductie in de Moerputten Het donker pimpernelblauwtje is in de zeventiger jaren uit Nederland verdwenen. Er bevinden zich nog wel vlinders van deze populaties in allerlei collecties. De theorie zegt dat het uitsterfproces gepaard gaat met verlies in genetische variatie die onder andere zichtbaar is in het vleugelpatroon. Door beeldanalyse zullen vleugelpatronen worden onderzocht en kan de theorie worden getoetst. Tevens kunnen eigenschappen worden opgespoord die als meetlat voor de kwetsbaarheid van populaties van deze soort kunnen worden gebruikt. De vlinders in de collectie van Naturalis Leiden zijn reeds gefotografeerd, andere collecties kunnen nog worden opgenomen. Het werk kan worden uitgevoerd i.s.m. de Vakgroep Resource Ecology, en Prof. P. Brakefield, EEW, Leiden. WO Aard van het werk: Literatuurstudie en computerwerk 4-9 maanden (stage/afstudeervak) Contactpersoon: dr. Irma Wynhoff DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 9

Taxonomische status van Nederlandse kleine heivlinders (Hipparchia statilinus) De kleine heivlinder is momenteel één van de meest bedreigde dagvlindersoorten van ons land. Opvallend is dat de Nederlandse kleine heivlinders duidelijk verschillend van kleur en formaat zijn ten opzichte van de kleine heivlinders die in het zuiden van Europa vrij algemeen voorkomen. Deze zijn iets groter en veel contrastrijker. De dicht bijzijnde populaties bevinden zich in midden Frankrijk en het oosten van Duitsland. Voor zowel de Europese status als de Nederlandse (bescherming)status is het van groot belang om te weten in hoeverre de Nederlandse vlinders tot een aparte (onder)soort behoren. WO Aard van het werk: onderzoek van DNA-materiaal via poten van bestaand collectiemateriaal van Nederlandse vlinders. Van een aantal andere populaties binnen Europa zal materiaal verzameld worden. Belangrijke andere Europese populaties die meegenomen worden in de analyse zijn die rond de Middellandse zee, midden Frankrijk, oostelijk Duitsland, Polen en zuidoost Europa. 5-8 maanden (afstudeervak) Contactpersonen: drs. Chris van Swaay en ing. Jaap Bouwman i.s.m. taxonomen van universiteit Ecologische en taxonomische verschillen bij het gentiaanblauwtje Van het gentiaanblauwtje (Maculinea alcon) worden in Nederland twee ondersoorten onderscheiden. De uitgestorven ondersoort arenaria had in de duinen de kruisbladgentiaan als waardplant, evenals het berggentiaanblauwtje (M. rebeli), dat niet van Nederland bekend is. De ondersoort arenaria is echter ook van het binnenland bekend, waar de klokjesgentiaan als waardplant fungeerde, dezelfde waardplant als de ondersoort ericae benut op vochtige heide. Kwantitatief taxonomisch onderzoek kan inzicht geven of de ecologische variatie in het gebruik van waardplanten al of niet overeenkomt met de grenzen tussen (onder)soorten. WO Aard van het werk: Kwantitatieve beschrijving van collectiemateriaal 3-5 maanden (afstudeervak) Contactpersoon: drs. Chris van Swaay i.s.m. taxonomen (Leiden/Amsterdam) Thema Inrichting & Beheer Hoe nuttig zijn insectenstroken voor de zilveren maan? In sommige natuurterreinen laten beheerders insectenstroken (ook wel vlinderstroken genoemd) staan. Ze zouden vlinders nectar bieden en ze zouden een refugium zijn voor veel insecten. Feitelijk is er weinig bekend over welke rol deze stroken spelen in het leven van deze insecten. Doel van dit onderzoek is om uit te zoeken of de zilveren maan profiteert van het laten staan van insectenstroken. Deze bijzondere vlindersoort komt nog voor in een aantal laagveengebieden, waaronder De Wieden (N.W.-Overijssel). HBO/WO Aard van het werk: Veldonderzoek, literatuuronderzoek 3-5 maanden (stage/afstudeervak, veldwerk gedurende de zomermaanden) N.B. De student zal gedurende zijn/haar werktijd onderzoek doen in De Wieden. Het onderzoek vindt plaats in samenwerking met Natuurmonumenten. Contactpersoon: dr. ir. Henk de Vries (i.s.m. drs. Bart de Haan, Vereniging Natuurmonumenten) DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 10

Drukbegrazing en gentiaanblauwtjes Drukbegrazing is een kortdurende, intensieve begrazing die op heide wordt toegepast om vergrassing tegen te gaan. Dit kan leiden tot een opener vegetatie met betere kansen voor de klokjesgentiaan, waardplant van het gentiaanblauwtje. Het kan ook leiden tot overbegrazing waardoor gentianen en gentiaanblauwtje verdwijnen. De effecten van drukbegrazing met schapen in leefgebieden van het gentiaanblauwtje op de Dwingeloosche heide zullen worden onderzocht. Gekeken zal worden naar de invloed van de begrazing op de vegetatie, klokjesgentianen en knoopmieren. HBO Aard van het werk: Veldwerk en analyse 5-6 maanden (april juli/augustus) (afstudeervak) Contactpersoon: dr. Michiel Wallis de Vries (i.s.m. Ver. Natuurmonumenten, Ronald Popken) DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 11

Communicatie en Educatie Thema Communicatie Herziening websites Omschrijving Communicatie vindt steeds meer plaats via internet. De Vlinderstichting wil dit medium zo goed mogelijk benutten en zorgen dat communicatie via onze websites zo effectief mogelijk is. Daartoe willen wij de komende tijd onze websites herzien. De gehele opzet en inhoud wordt opnieuw vormgegeven en ingevuld. Het uitwerken van een goede structuur, het samenstellen van de informatie en het schrijven van de teksten vraagt een heldere communicatieve insteek. We zoeken een student die het leuk vindt hier mede invulling aan te geven. Je hebt nu de mogelijkheid tijdens je stage mede te bepalen hoe een complete website wordt opgebouwd en ingevuld. Aard van het werk: mede invulling geven aan websites 3 maanden (stage) Contactpersoon: ir. Titia Wolterbeek en Liesbeth van Agt (in samenwerking met externe websitebouwer) Veelgestelde vragen Omschrijving Bij De Vlinderstichting komen dagelijks vragen binnen over vlinders. In perioden waarin veel vlinders vliegen zelfs enorm veel. De Vlinderstichting wil graag op haar site een FAQ-onderdeel toevoegen, waarin per maand wisselende (afhankelijk van de soorten die op dat moment gezien worden) vragen en antwoorden staan. Wil je zelf alles weten over vlinders, rupsen en libellen? Geef dan tijdens je stage invulling aan deze pagina s. Aard van het werk: inventarisatie vragen/antwoorden en samenstellen pagina s 3 maanden (stage) Contactpersoon: ir. Titia Wolterbeek Organisatie 25 jaar Vlinderstichting Omschrijving In 2008 bestaat De Vlinderstichting 25 jaar. Dat willen wij uiteraard niet ongemerkt voorbij laten gaan. Wij zijn bezig met het voorbereiden van diverse activiteiten, gericht op een uiteenlopend publiek. Stagiairs kunnen meewerken aan de organisatie van een of meer onderdelen. Aard van het werk: organisatie van activiteiten, samenstellen van materialen 3 tot 5 maanden (stage) Contactpersoon: ir. Titia Wolterbeek en drs. Barbara Rijpkema DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 12

Thema Educatie Inventarisatie van libellen als onderwerp binnen educatie Omschrijving: Over vlinders zijn al heel wat lesopdrachten geschreven. Voor libellen is dit een heel ander verhaal. De Vlinderstichting wil graag libellen meer onder de aandacht brengen in de natuur- en milieueducatie en wil daarom graag weten waar en op welke manier libellen nu in educatief materiaal terugkomen, bijvoorbeeld in leskisten van NME-centra, leermethoden, etc. Aard van het werk: Literatuuronderzoek, bezoeken NME-centra, analyse van materialen 3-4 maanden (stage/afstudeeropdracht) Contactpersoon: ir. Titia Wolterbeek Samenstellen lesmaterialen Omschrijving: De Vlinderstichting ontwikkelt over diverse onderwerpen en voor diverse doelgroepen lesmaterialen: basisonderwijs, voortgezet onderwijs, over dagvlinders, nachtvlinders of libellen. Studenten kunnen meewerken met het bedenken en uitwerken van de opdrachten. Aard van het werk: ontwikkelen van lesmateriaal Contactpersoon: 4 maanden (stage/afstudeeropdracht) ir. Titia Wolterbeek of drs. Barbara Rijpkema Inventarisatie mogelijkheden en samenstellen materialen voor PABO s Omschrijving: Graag wil De Vlinderstichting aanstaande leerkrachten reeds tijdens hun opleiding laten kennismaken met wat ze op school met vlinders en libellen kunnen doen. Daartoe zoeken we een student die in kaart wil brengen wat de mogelijkheden zijn en/of speciaal materiaal wil voorbereiden voor PABO s. Aard van het werk: inventarisatie, samenstellen materiaal 3-4 maanden (stage/afstudeeropdracht) Contactpersoon: Drs. Barbara Rijpkema Inventarisatie mogelijkheden en samenstellen materialen voor Buitenschoolse Opvang Omschrijving: Veel instellingen voor Buitenschoolse Opvang (BSO/NSO) organiseren activiteiten met de kinderen. Vlinders bieden veel mogelijkheden voor activiteiten, bijvoorbeeld het bestellen van pakketjes met eitjes, rupsen en poppen van het groot koolwitje, of het buiten naar vlinders gaan kijken, of een speciale vlindertuin inrichten met de kinderen. We zoeken een student die in kaart wil brengen wat de mogelijkheden zijn en speciaal materiaal wil voorbereiden voor BSO s. Aard van het werk: inventarisatie, samenstellen materiaal 3-4 maanden (stage/afstudeeropdracht) Contactpersoon: ir. Titia Wolterbeek of drs. Barbara Rijpkema Vlinder-kinderfeestjes Omschrijving: Vlinders bieden veel mogelijkheden voor invulling van kinderfeestjes. We willen graag een of meerdere kant-en-klare pakketten aanbieden voor kinderen van verschillende leeftijden. We zoeken een student die in kaart wil brengen wat de mogelijkheden zijn en speciaal materiaal hiervoor wil voorbereiden. Aard van het werk: inventarisatie, samenstellen materiaal 3-4 maanden (stage/afstudeeropdracht) Contactpersoon: ir. Titia Wolterbeek DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 13

Thema Evaluatie Evaluatie vlindertuinen Omschrijving De afgelopen jaren zijn er honderd vlindertuinen aangelegd bij zorginstellingen. De zorginstellingen verzorgen zelf het onderhoud, activiteiten voor bewoners en contact met scholen uit de omgeving. Op diverse punten kan er onderzoek gedaan worden: hoe ontwikkelen de tuinen zich op verschillende plekken? Op welke manier wordt er van de tuin gebruik gemaakt? Hoe is de relatie met de school vormgegeven? Aard van het werk: Inventariserend onderzoek 4-5 maanden (stage/afstudeeropdracht) Contactpersoon: drs. Barbara Rijpkema Evaluatie steunpunten Omschrijving: Om scholen lokaal met de uitvoering van vlinderprojecten te kunnen ondersteunen heeft De Vlinderstichting zogenaamde vlinder-steunpunten in het leven geroepen. Dat zijn bezoekerscentra, NME centra of particulieren met een vlindertuin die beschikken over een basis aan educatief materiaal waar leerkrachten gebruik van kunnen maken. De Vlinderstichting wil de functie van steunpunten nader onderzoeken om deze in de toekomst beter te kunnen benutten. Aard van het werk: Opstellen en uitvoeren van evaluatieonderzoek 4 maanden (afstudeeropdracht) Contactpersoon: ir. Titia Wolterbeek Evaluatie dataverzameling Omschrijving: Onze vrijwilligers hebben de afgelopen jaren duizenden waarnemingen verzameld. Sommigen op papier, veel werken nu al met de digitale invoermodule LANDKAARTJE. In de toekomst willen we een systeem ontwikkelen waarbij men vanuit het veld rechtstreeks de data kan opsturen. Als voorbereiding hierop moet een onderzoek uitgevoerd worden onder (een deel van) onze vrijwilligers. Gebruiken zij nu een GPS Systeem? Zo niet, willen zij dit in de toekomst gaan doen, en eventueel via ons aanschaffen? Hoeveel mensen hebben een smartphone of zijn van plan deze in de toekomst aan te schaffen? En wil men deze technologie gebruiken voor dataverzameling? Aard van het werk: Inventariserend onderzoek, interviews 4 maanden (afstudeeropdracht) Contactpersoon: Drs. Barbara Rijpkema DE VLINDERSTICHT ING stage- en afstudeerprojecten november 2007 14