AdVĨGS Behoort bij het besluit van dc raad van i 3ļ' l ~^ Begroting 2014 Gemeenschappelijke Regeling BREED de griffier, G E N I E NTS vjmegen Peggy van Gemert RA/AA Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen September 2013 1
Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Advies '. 4 3. Bevindingen 5 3.1 BRN 2014 S Begroting BREED 5 3.2 Het transitieplan ; situatie toen en nu 6 3.3 Reorganisatie 7 3.4 Consequenties vertraagde invoering participatiewet 9 3.5 prognose 2013 10 3.6 begroting 2014 en meerjarenraming 2015-2017 10 3.7 Gemeentelijke bijdragen 12 3.8 Weerstandsvermogen 14 2
1. Inleiding De gemeenten in de Regio Nijmegen hebben besloten dat vanaf 1 juli 2005 de begroting- en verantwoordingsproducten van een aantal gemeenschappelijke regelingen worden beoordeeld door de Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen (GR). De adviesfunctie adviseert primair de deelnemende gemeenten en in het verlengde hiervan het Algemeen Bestuur (AB). De begrotingen en jaarrekeningen van de GR'en worden getoetst aan de Begrotingsrichtlijnen Regio Nijmegen (BRN). Daarnaast worden de financiële meerjarenposities en de risico's van de GR beoordeeld. Beleidsmatige voornemens c.q. verantwoordingen worden getoetst, voor zover deze financiële consequenties hebben. Deze notitie bevat een beoordeling van de bij de deelnemende gemeenten voorgelegde Begroting 2014 van de GR BREED. Op 25 september hebben wij onze bevindingen besproken met de heer Ramakers, controller van Breed
2. Advies Wij adviseren de deelnemende gemeenten en in het verlengde hiervan het Algemeen Bestuur van BREED om: A. In te stemmen met de jaarschijf 2014 van de Begroting, behalve de opgenomen gemeentesubsidie van C 138.000. Deze subsidie niet toe te kennen gezien het feit dat zonder deze extra subsidie de exploitatie nagenoeg sluïïënd iš. ~ B. de meerjarenramingen 2015-2017 voor kennisgeving aan te nemen, maar wel te bepalen dat de geraamde gemeentesubsidies van respectievelijk C 718.000, C 893.000 en C 1.161.000 niet toegekend worden. Deze subsidies niet toe te kennen omdat zonder deze extra subsidies de begroting reeds voordelige saldi laat zîen. C. In zijn algemeenheid de berekende nadelige saldi uit de begroting 2013 niet als reeds toegekende gemeentelijke subsidies te beschouwen, maar telkenjare opnieuw het exploitatie saldo te bepalen en een voorstel over subsidieverlening te doen. o o Ingeval van een nadelig exploitatiesaldo te bepalen of gemeenten in dit saldo bijdragen dan wel de algemene reserve aangesproken moet worden Ingeval van positief resultaat bepalen of het resultaat ingezet mag worden voor versterking van het eigen vermogen of terugbetaald moet worden aan gemeenten. D. Mede als kader voor de onder C genoemde situaties aan Breed te vragen om de nota weerstandsvermogen te actualiseren, in ieder geval op het moment dat er meer duidelijkheid over de rijksmaatregelen is. In deze nota scenario's uit te werken zodanig dat een goede politiek bestuurlijke keuze kan worden gemaakt over het gewenste weerstandsvermogen. E. Breed opdracht te geven de voorziening voor reorganisatiekosten eind 2013 te herijken en een eventuele vrijval van de voorziening bij de winstbestemming 2013 afzonderlijk als beslispunt in te brengen 4
3. Bevindingen 3.1 BRN 2014 S Begroting BREED Zoals gebruikelijk wordt vooraf aan de Gemeenschappelijke Regelingen (GR) waaronder GR BREED jaarlijks door de Regionale Portefeuillehouders Financiën Overleg (PFO) van de regio Nijmegen, begrotingsrichtlijnen (BRN) meegegeven voor de opstelling van de Begroting. De indexatie zoals die via de BRN 2014 is vastgesteld, is niet van toepassing voor de begroting van BREED. Dit heeft te maken met de financieringssystematiek van de GR die voor een substantieel deel middels de doeluitkering ofwel subsidie Wsw wordt bekostigd. Voor wat betreft de vaste gemeentelijke financiële bijdragen aan Breed wordt een bijdrage van C 59.000 voor bestuurs- en beheerskosten verstrekt. In de door gemeenten vastgestelde zienswijze op het transitieplan is opgenomen dat gemeenten vanaf 2013 rekening houden met negatieve exploitatieresultaten van Breed en dat gemeenten instemmen met de koerswijziging en de daarmee gepaard gaande reorganisatie(kosten). Zoals in de aanbiedingsbrief door het Bestuur van Breed is aangegeven, is de begroting opgesteld in tijden van onzekerheid over de uitwerking van de nieuwe Participatiewet die naar verwachting per 1 januari 2015 van kracht zal worden. De begroting 2014 is dan ook opgesteld op basis van de huidige opdracht aan Breed "een Wsw-bedrijf wat zich alleen richt op de doelgroep Wsw- geïndiceerde en gebaseerd is op de wet Sociale werkvoorziening." Om die reden is dit advies ook gebaseerd op uitvoering van de huidige opdracht aan Breed. Er zijn een aantal onderwerpen die aan de orde komen in dit advies: 3.2 Het transitieplan; situatie toen en nu 3.2.1 Toen; een terugblik naar de besluitvorming rond het transitieplan 3.2.2 Tussenstand begroting 2013 3.2.3 Nu; prognose 2013 en begroting 2014 3.3 Reorganisatie 3.3.1 Reorganisatie volgens het transitieplan 3.3.2 Financiering van de reorganisatiekosten 3.3.3 Stand van zaken reorganisatie tweede helft 2013 3.4 Consequenties vertraagde invoering participatiewet 3.5 Prognose 2013 3.6 Begroting 2014 en meerjarenraming 2015-2017 3.7 Gemeentelijke bijdragen 3.7.1 bijdrage in bestuurs- en beheerskosten 3.7.2 Subsidie Wsw 3.7.3 Bijdrage exploitatieresultaat 3.7.4 Reorganisatiebijdragen 3.7.5 Overwegingen ten behoeve van de subsidietoekenning 3.8 Weerstandsvermogen 5
3.2 Het transitieplan ; situatie toen en nu 3.2.1 Toen: een terugblik naar de besluitvorming rond het transitieplan Zonder ingrepen zou Breed een oplopend nadelig exploitatiesaldo hebben. Om die reden is besloten om Breed te ontwikkelen naar een arbeidsbemiddelingsbedrijf. De kern is dat er een maximale inzet wordt gepleegd om SW-medewerkers buiten de muren van Breed te detacheren. In plaats van 25 96 detacheringen, wilde Breed eind 2016 (is 2017 geworden) realiseren dat 85 96 van de SWmedewerkers geplaatst is via begeleid werken, individuele of groepsgewijze detachering. Om dit te realiseren was de omslag naar arbeidsbemiddeling (in plaats van nu het zelf organiseren en realiseren van productie) noodzakelijk. Hiervoor was een reorganisatie noodzakelijk. In een arbeidsbemiddelingsbedrijf zijn andere competenties van personeel noodzakelijk dan in een bedrijf dat gericht is op productie. Desondanks waren er vanaf 2013 nog steeds negatieve exploitatieresultaten bij Breed. Echter bij een koerswijziging zouden de exploitatieresultaten minder negatief uitvallen dan in de voortzetting van de bestaande situatie en daarom is de koerswijziging toch ingezet. Het financiële plaatje onder dit plan bestond uit reorganisatiekosten, welke door gemeenten gemaximeerd waren op 11,3 miljoen. Voor deze kosten zou het herstructureringsfonds van het Rijk aangeschreven worden, waarbij het Rijk 7596 van de kosten voor zijn rekening zou nemen en de gemeenten 2596, zijnde C 2,8 miljoen. Vervolgens was de verwachting dat er exploitatietekorten op zouden treden van nadelig C 2.327 (in 2012), nadelig C 2.985 (2013), nadelig C 3.870 (2014), nadelig C 4.072 (2015) en nadelig C 2.318 (2016). Deze negatieve resultaten zijn geaccepteerd op voorwaarde dat deze tekorten zoveel mogelijk werden teruggedrongen overeenkomstig besluitvorming gemeenten. 3.2.2 Tussenstand begroting 2013 Als gevolg van de benodigde tijd voor besluitvorming is de reorganisatie opgeschort. De effecten van de reorganisatie werden naar verwachting ingaande 2013 zichtbaar. Het opschorten van de reorganisatie heeft ook gevolgen voor de spreiding van kosten die de reorganisatie met zich meebrengt. Ook de effecten die verwacht werden van het (deels) afstoten van de eigen bedrijfsonderdelen Groen en Schoonmaak naar groepsdetachering per 1 juli 2013 is vertraagd en wordt niet verwacht voor 1 januari 2014. Doordat de Wet Werken naar Vermogen geen doorgang vond, werd de situatie in 2013 zodanig anders dat er geen verlaging kwam van de WSW subsidie, de herstructureringsfaciliteit niet doorging en er geen aanscherping van de indicatiestelling WSW plaatsvond. Verwerking van bovenvermelde effecten gaf het onderstaande beeld. Hieruit is af te leiden dat de gehele reorganisatiekosten door gemeenten betaald worden, waartegenover een lagere bijdrage in het exploitatietekort staat. Per saldo was de begroting 2013 zelfs voordeliger dan het transitieplan. 6
In schema: x C 1.000.000 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 TOTAAL Transitieplan bijdrage 1,5 2,1-0,8 0,2 0,4 0,1-0,7 2,8 reorganisatie Transitieplan bijdrage 2,3** 3,0 3,9 4,1 2,3 2,3* 17,9 exploitatie Totaal transitie 3,8 5,1 3,1 4,3 2,7 2,4 0,7 20,7 Begroting 2013 bijdrage 0,3 4,3 2,3 1,5 1,5 1,2 0,2 11,3 reorganisatie Begroting 2013 bijdrage 2,9** 1,8 0,1 0,7 0,9 1,2 7,6 exploitatie Totaal begroting 2013 3,2 6,1 2,4 2,2 2,4 2,4 0,2 18,9 Verschil transitie en 0,6-1,0 0,7 2,1 0,3 0-0,9 1,8 begroting 2013 *^aanname nog niet begroot **^en laste van reserve 3.2.3 Nu; prognose 2013 en begroting 2014 In het sociaal akkoord is opgenomen dat er geen korting op de WSW subsidie toegepast wordt tot invoering van de participatiewet ingaande 1 januari 2015. De vertraging in de kortingen op de subsidie heeft een positief effect op de subsidieresultaten van Breed. Daarnaast heeft Breed het aantal geïndiceerde WSW plaatsen bepaald op basis van de werkelijke taakstelling 2012 (1966 SE) en heeft op basis van een door Cedris (brancheorganisatie SW bedrijven) afgegeven prognose rekening gehouden met 1950 SE. In 2013 was nog rekening gehouden met 1900 SE. Deze stijging van SE's heeft een negatief effect op het subsidieresultaat, aangezien de loonkosten hoger zijn dan de ontvangen subsidies. begrote wsw -subsidie per SE Begroting 2013 Begroting 2014 conform sociaal akkoord 2014 2015 2016 2017 2018 25.000 25.939 24.000 25.500 23.000 24.900 22.000 24.400 22.000 23.800 De reorganisatiekosten wijken af van de ramingen in het transitieplan en lijken lager uit te vallen. 3.3 Reorganisatie 3.3.1 reorganisatie volgens het transitieplan De reorganisatie is vertraagd op gang gekomen maar inmiddels zijn de procedures in zoverre afgerond dat ingaande 1 oktober 2013 de nieuwe organisatie moet staan en Breed verder kan gaan bouwen aan een nieuw Breed conform de uitgezette koers. Qua uitvoering van de reorganisatie is onderstaand weergegeven welke uitgangspunten er onder de reorganisatie liggen en welke kosten daarmee samenhangen, waarbij uitgegaan is van de plannen zoals in het transitieplan opgenomen. De reorganisatie heeft betrekking op de indirecte, ondersteunende functies van Breed. Deze functies vervallen en daar komen nieuwe functies voor in de plaats. De huidige functies worden voor 7
de meerderheid ingevuld met ambtelijk personeel. Circa 43 96 van de indirecte, ondersteunende functies wordt ingevuld door SW-medewerkers. Voor alle huidige medewerkers geldt een plaatsingsprocedure. Voor ambtelijke medewerkers geldt dat, als zij niet geschikt zijn voor een nieuwe functie, ontslag het gevolg kan zijn. Voor de SW-medewerkers geldt in het geval er geen passende functie voor hen is, zij in loondienst van Breed blijven en wordt gezocht naar een passende andere werkplek. Afvloeiingskosten medewerkers (volgens transitieplan C 12,4 miljoen) Onder deze kostenpost vallen alle kosten die gemaakt moeten worden conform het principeakkoord van het Sociaal Plan zoals overeengekomen met de vakbonden en het georganiseerd overleg. Afvloeiingskosten houden verband met de loondoorbetaling tijdens de re-integratie periode, de WW en de bovenwettelijke WW-termijnen en de na wettelijke WW. Transitiekosten (volgens transitieplan C 1,7 miljoen) Onder de transitiekosten vallen diverse posten. Gedacht moet worden aan: uitvoeren van assessments, functieprofielen en waardering opstellen, opleiding en training om te realiseren dat medewerkers op termijn voldoen aan de nieuwe functieprofielen, inhuur interim-managers, opleiding en training voor nieuw personeel, mobiliteitscentrum en outplacementtrajecten. Taakstellende kosten(c 11,3 miljoen) Op bovenstaande raming zoals in het transitieplan is opgenomen, is door gemeenten een taakstellend maximum van C 11,3 miljoen verbonden. 3.3.2. financiering van de reorganisatiekosten Zoals aangegeven is ervan uitgegaan dat gemeenten de reorganisatiekosten voor hun rekening moeten nemen. Aangezien het kosten betreffen die ontstaan op het moment dat de keuze voor reorganisatie gemaakt is, zijn alle reorganisatiekosten in 2012 in de exploitatierekening als lasten opgenomen. Dit bedrag is in een voorziening reorganisatiekosten gestort en daaruit worden de met reorganisatie samenhangende kosten gedekt. Deze lasten hebben dus geen invloed meer op het exploitatieresultaat van Breed. Verantwoording van deze last in 2012 is via de algemene Reserve gelopen: Algemene Reserve X C 1.000 Stand per 1 januari 2012 1.701 Af: lasten reorganisatie voorziening 7-11.300 Af: negatief resultaat 2012 -/-1.628 Sub-totaal -/-11.227 Afdekken tekort door gemeenten 11.227 Eindstand 0 8
Omdat gemeenten op basis van de gemeenschappelijke Regeling garant staan voor tekorten, is het bedrag van C 11.227.000 als langlopende vordering op gemeenten opgenomen. Op grond van de toezegging die gemeenten gedaan hebben om een extra subsidie te verstrekken voor versterking van de vermogenspositie is de verwachting uitgesproken dat deze vordering op gemeenten door positieve exploitatieresultaten in de komende 6 jaar afgebouwd zal zijn. Deze extra gemeentelijke bijdragen zullen gelijke tred houden met de voortgang van de reorganisatiekosten. 3.3.3. Stand van zaken reorganisatie tweede helft 2013 Breed geeft via de kwartaalrapportages en uiteindelijk de jaarrekening aan hoe de voortgang van de reorganisatie is en welke kosten voor reorganisatie ten laste van de voorziening zijn gebracht. Deze kosten worden als extra subsidie in rekening gebracht bij de deelnemende gemeenten. Dit is overeenkomstig de strekking van genomen besluiten. De reorganisatie is achter de rug en het blijkt, aldus de halfjaarcijfers 2013, dat het aantal niet geplaatste ambtenaren lager is dan waar in het transitieplan rekening mee was gehouden. Hiermee is het risico op overschrijding van het taakstellend budget aanzienlijk afgenomen, aldus Breed. De uitgaven over 2013 zijn ook beduidend minder dan het beschikbare budget over 2013. Gezien de tijd in het reorganisatieproces, kan nu nog niet definitief vastgesteld worden of er een verlaging van de reorganisatiekosten aan de orde is. Bij de jaarrekening 2013 zal de benodigde voorziening opnieuw berekend worden en zal een eventuele vrijval van de voorziening ten gunste moeten komen van de vordering op gemeenten. In de begroting 2014 is vooralsnog rekening gehouden met een bijdrage reorganisatiekosten zoals opgenomen in de begroting 2013, met een kleine aanpassing van het budget 2013. 3.4 Consequenties vertraagde invoering participatiewet De vertraging van de invoering van de wet leidt tot uitstel van de verlaging van de WSW subsidies zoals in paragraaf 3.2.3 van dit advies is uiteengezet. De aantallen WSW 'ers zijn gebaseerd op de taakstellingen in 2012. Gezien de vertraagde invoering van de wet zijn geen neerwaartse aanpassingen van de aantallen berekend. Het subsidieresultaat van Breed bestaat uit het verschil tussen de betaalde salarissen SW medewerkers, de overige kosten en de ontvangen Wsw-subsidies. In 2014 zijn de salariskosten gemiddeld iets lager dan in 2013 als gevolg van de opbouw van het totale loongebouw. Verder zijn er 50 SW medewerkers meer geraamd dan in 2013, hetgeen een negatief effect heeft op het resultaat, aangezien de salarislasten hoger zijn dan de ontvangen subsidies. Een negatief subsidieresultaat moet opgevangen worden door een positief bedrijfsresultaat. De hogere subsidies als gevolg van de vertraging zijn geheel externe factoren die niet van invloed zijn op de werkzaamheden van Breed. Anders gezegd, deze hogere subsidies kunnen voor Breed beschouwd worden als e^en^onyęrwachte, buifēñ gemeenten zich hebben verplicht de rijkssubsidies één op één door te betalen. Gemeenten mogen verwachten dit voordeel via een voordelig exploitatieresultaat bij Breed terug te zien. 9
Teneinde inzichtelijk te maken welk voordeel gemeenten mogen verwachten is onderstaand het subsidievoordeel (gebaseerd op 1900 SE) vermeld. T.o.v ramingen Begroting 2013 2014 2015 2016 2017 Hogere WSW subsidie per SW in euro's 939 1.500 1.900 2.400 Hogere subsidie x 1900 SW medewerkers 1.784.000 2.850.000 3.610.000 4.560.000 3.5 prognose 2013 De kolom prognose 2013 in de programmabegroting 2014 is gebaseerd op de eerste kwartaalcijfers 2013. Belangrijkste wijziging is de aanpassing van het aantal SE van 1900 naar 1966 en verhoging van de subsidie per SE. Overigens is de hogere subsidie in 2013 marginaal. Rekening was gehouden met C 25.759 per SE en dat is C 25.939 geworden. Het totaal subsidieresultaat is ongeveer 0,4 miljoen voordeliger. Daarentegen een verlaging van het bedrijfsresultaat met ruim C 1,2 miljoen. De begroting 2013 sloot met een nadelig saldo van C 1.760.000 en er is van uit gegaan dat dat bedrag geheel gesubsidieerd wordt en dus sluit de primitieve begroting uiteindelijk op 0. De prognose kent een nadeel van C 2.430.000 en na aftrek van de verwachte gemeente subsidie sluit de prognose met een nadeel van C 670.000. De verslechtering van het bedrijfsresultaat is een gevolg van de economische recessie en hierdoor lagere uurtarieven die in rekening kunnen worden gebracht, maar ook meer ziekteverzuim en leegloop. Ook het later effectueren van de reorganisatie heeft een negatieve invloed op het bedrijfsresultaat. Een van rijkswege ontvangen bonus begeleid werken over voorgaande jaren is voor C 250.000 als incidentele bate 2013 opgenomen. 3.6 begroting 2014 en meerjarenraming 2015-2017 Onderstaand de samenvatting van de programmabegroting 2014 en meerjarenraming 2015-2017. Begroting 2014 X C 1.000 2014 2015 2016 2017 subsidieresultaat -3.630-3.721-4.207-4.563 bedrijfsresultaat 3.618 4.545 5.913 6.894 resultaat exclusief gemeentesubsidie -12 824 1.706 2.331 Extra Gemeentesubsidie 138 718 893 1.161 Voordelig exploitatieresultaat 126 1.542 2.599 3.492 De exploitatiesaldi zijn een resultante van het subsidieresultaat en het bedrijfsresultaat. Het subsidieresultaat bestaat uit het verschil tussen de van overheidswege ontvangen WSW subsidies en de betaalde salarissen en loonsomsubsidies. Het bedrijfsresultaat bestaat uit de opbrengsten uit detacheringen en aanneemsommen voor verrichte werkzaamheden, waartegenover de ambtelijke salarissen, de directe kosten samenhangend met de productie en de overheadkosten staan. Verder is een extra gemeentesubsidie geraamd. Deze 10
bedragen betreffen de gemeentesubsidies die in de begroting 2013 waren geraamd ter dekking van het nadelig exploitatiesaldo. Opgemerkt wordt dat in deze saldi de reorganisatiekosten niet zijn opgenomen. De reorganisatiekosten lopen vanaf 2013 via de voorziening en zijn dus niet opgenomen in de programmabegroting. Daar waar er bij de begroting 2013 nog van uit werd gegaan dat Breed forse nadelige saldi zou draaien, is het beeld 2014 rooskleuriger. Dat rooskleurige beeld wordt geheel veroorzaakt door de hogere subsidie Wsw dan was verwacht. Eigenlijk zou het beeld zelfs beter moeten zijn dan nu wordt begroot. Er worden namelijk lagere bedrijfsresultaten geraamd dan in 2013 was begroot, waardoor een deel van de voordelen verdampen. In schema: XC 1.000 2014 2015 2016 2017 Nadelig Exploitatieresultaat volgens begroting 2013-138 -718-893 -1.161 Exploitatieresultaat Begroting 2014 excl extra gemeentesubsidie -12 824 1.706 2.331 Voordeliger ten opzichte van raming 2013 126 1.542 2.599 3.492 Verklaard door hogere subsidie WSW dan in 2013 1.784 2.850 3.610 4.560 Nadeligere bedrijfsresultaten dan in 2013-1.658-1.308-1.011-1.068 -/- = nadeel Het geraamde nadelige bedrijfsresultaat 2014 is een mix van voortzetting van de situatie 2013 en verwachtingen voor de toekomst zoals in transitieplan is opgenomen. De eerste effecten van de reorganisatie worden in 2014 zichtbaar. Weliswaar minder dan in het transitieplan was opgenomen en minder dan bij de begroting 2013 werd verwacht, maar meer dan in 2013 wordt gerealiseerd. Aangezien de nieuwe organisatie net staat en in opbouw is, is het lastig inschatten wanneer de reorganisatie een positief effect op zal gaan leveren op bijvoorbeeld ziekteverzuim en het meer in de markt wegzetten van medewerkers. De voortdurende economische recessie biedt ook veel tegenkracht. De toelichting op de programmabegroting op pagina 7 tot en met 10 geeft een analyse van de begrotingsposten. Periodieke monitoring van de resultaten blijft van belang. In de meerjarenbegroting is de ambitie opgenomen om ziekteverzuim terug te dringen, leegloop te voorkomen, toegevoegde waarde te laten stijgen en uiteindelijk 8596 van de medewerkers van Breed buiten de deur werkzaam te laten zijn. 11
3.7 Gemeentelijke bijdragen De gemeentelijke bijdragen zoals opgenomen in de begroting van Breed en toegerekend aan de deelnemende gemeenten zoals weergegeven op pagina 12 en 13 van de programmabegroting, bestaat uit drie componenten. Deze worden hieronder toegelicht. 3.7.1 Bijdrage in bestuurs- en beheerskosten 2014 C 59.000 Deze bijdrage in de bestuurs- en beheerskosten betreft een vaste bijdrage die al jaren op dit bedrag bevroren is. Verdeling over gemeenten op basis van inwonertallen. 3.7.2 Subsidie Wsw (gemeenten) C50.559.000 Voor de subsidie Wsw zijn de gemeenten doorgeefluik van de rijkssubsidies. Noch de gemeente noch Breed heeft invloed op de hoogte van de bijdrage per SE. Deze subsidie is wel van wezenlijk belang voor de exploitatie van Breed. De salariskosten van Breed medewerkers zijn niet of nauwelijks beïnvloedbaar en het blijkt ook uit het negatieve subsidieresultaat dat de subsidie onvoldoende is om de directe salariskosten te dekken. Dit negatieve subsidieresultaat wordt (deels) gedekt door een positief bedrijfsresultaat. Per saldo resteert dan een positief of negatief exploitatieresultaat. Het moge duidelijk zijn dat een wijziging in de wsw subsidie van grote invloed is op dat resultaat. In de toelichting 3.4 is aangegeven dat de wijziging in de bijdrage per SE ten opzichte van de begroting 2013 een extra bijdrage oplevert van bijna C 1,8 miljoen in 2014 oplopend naar 4,5 miljoen in 2018. 3.7.3 Bijdrage exploitatieresultaat 2014 C 138.000 (verdeling op basis SW medewerkers eind 2012) Breed is ervan uitgegaan dat de bijdragen die in de begroting 2013, meerjarenbegroting 2014-2017 zijn opgenomen, beschouwd mogen worden als vaste gemeentelijke bijdragen. Op grond van de GR zijn gemeenten verantwoordelijk voor exploitatietekorten van Breed. Bij vaststellen van het transitieplan is geaccepteerd dat Breed de komende jaren een exploitatietekort zou hebben. Bij vaststellen van de begroting 2013 is geconstateerd dat het exploitatietekort lager en de reorganisatiekosten hoger zijn (zie overzicht in 3.2.2). Met deze doorkijk is voor 2013 een exploitatietekort geaccepteerd. Naar mening van de adviesfunctie wordt telkenjare beoordeeld hoe groot het geaccepteerd nadelig saldo is en wordt telkenmale bepaald hoe hoog de bijdrage hierin is. Er zijn namelijk veel onzekerheden voor wat betreft de financiering van Breed in de komende jaren en om die reden zou het vreemd zijn dat gemeenten zich meerjarig vastleggen voor een vaste bijdrage. Wel is het voor de continuïteit van Breed noodzakelijk dat gemeenten het ingezet beleid onderschrijven. Breed is er cijfermatig van uitgegaan dat de nadelige saldi uit de begroting 2013 als gemeentelijke bijdragen beschouwd mogen worden. Breed heeft in de begroting onderstaande bedragen opgenomen: X C 1.000 2014 2015 2016 2017 Gemeentesubsidie conform begroting 2013 138 718 893 1.161 12
De begroting van Breed is echter zonder extra gemeentesubsidie in 2014 al bijna sluitend(nadelig saldo C 12.000) en in volgende jaren wordt een voordeel geraamd. In onderstaand overzicht is het saldo vóór extra gemeentesubsidie aangegeven en vervolgens de gemeentesubsidie zoals door Breed in de begroting verwerkt en het dan resterend voordelige exploitatieresultaat. Begroting 2014 Jaar 2014 2015 2016 2017 Subsidieresultaat begroting 2013-5.389-6.572-7.775-9.035 Hogere subsidie per SE begroting 2014 1.784 2.850 3.610 4.560 Diversen -25 1-42 -88 Subsidieresultaat begroting 2014-3.630-3.721-4.207-4.563 Bedrijfsresultaat 2014 3.618 4.545 5.913 6.894 Resultaat exclusief extra gemeentesubsidie -12 824 1.706 2.331 Gemeentesubsidie conform begroting 2013 138 718 893 1.161 Voordelig exploitatieresultaat 126 1.542 2.599 3.492 -/- ^ Nadeel 3.7.4 Reorganisatiebijdragenfverdeling op basis SW medewerkers ultimo 2011) In een afzonderlijke brief, gebaseerd op een position paper van de accountants Deloitte en Ernst 8t Young is vorig jaar aandacht besteed aan de verwerking van de reorganisatiekosten bij Breed. De essentie was dat gemeenten konden kiezen of zij de reorganisatielast ineens ten laste van de jaarrekening 2012 wilden nemen of in de meer jaren begroting wilde dekken. In dit laatste geval moet de bijdrage een subsidie ten behoeve van de versterking van het eigen vermogen zijn (en niet een bijdrage in de reorganisatiekosten). Praktisch gezien loopt de subsidie gelijk op met de uitgaven voor de reorganisatie. Dit is ook zo opgenomen in de begroting. Wellicht is een verlaging van de reorganisatiekosten aan de orde( zie 3.3.3), maar dat moet dan verwerkt worden in de jaarrekening 2013. Dat is ook het moment om een keuze te maken welke gevolgen hier aan verbonden zullen worden (lagere subsidie of subsidie handhaven ter versterking van het eigen vermogen) 3.7.5 Overwegingen ten behoeve van subsidietoekenningen Er is een aantal manieren om tegen de subsidietoekenning aan te kijken. Uiteindelijk is in dit advies in ogenschouw genomen wat de afspraken met Breed zijn. Samengevat zijn de afspraken: Breed mag reorganisatiekosten maken tot een bedrag van C 11,3 miljoen en die bedragen worden gesubsidieerd. Ingevolge transitieplan en begroting 2013 werden nadelige saldi verwacht en die werden gesubsidieerd. Voordelige saldi moeten via resultaatbestemming aan het AB worden voorgelegd met de keuze toevoegen aan het eigen vermogen of uitkeren aan gemeenten. Indachtig die afspraken wordt geadviseerd om de door Breed opgenomen gemeentesubsidies niet te verstrekken, aangezien de begroting 2014 ook zonder extra subsidie nagenoeg sluitend is en volgende jaren in ieder geval een positief saldo laten zien. 13
3.8 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen, de algemene en de bestemmingsreserve, van BREED inclusief het resultaat over het jaar 2012 bedraagt ultimo 2012 C 1,9 miljoen. Voorzieningen Aan voorzieningen is een bedrag van C 14,4 miljoen op de balans eind 2012 opgenomen. Hierin is de reorganisatievoorziening van C 11,3 miljoen opgenomen. Voor C 1,8 miljoen betreft het voorzieningen voor personele kosten en voor C 0,7 miljoen groot onderhoud. Daarnaast is er nog een voorziening verbeterprogramma van ruim C 0,6 miljoen. Er is in de begroting geen nadere informatie verstrekt i.v.m. een mogelijke mutatie in de voorzieningen gedurende het jaar 2013 en volgende jaren, behoudens de mutaties op de reorganisatievoorziening.. Reserves De bestemmingsreserve van C 1,9 miljoen voor "sociale doelen" is toegevoegd aan de algemene reserve. Volgens de begroting 2014 wordt het nadelig saldo (restant saldo na toekenning van een gemeentesubsidie voor het geraamd nadelig saldo van de primitieve begroting) volgens de prognose 2013 zijnde C 670.000 ten laste van de algemene reserve gebracht. De resterende algemene reserve is dan C 1,3 miljoen eind 2013. Afhankelijk van de besluitvorming worden positieve saldi aan de reserve toegevoegd. Risico's In de paragraaf weerstandsvermogen heeft Breed de risico's die gelopen worden uiteengezet. Een algemene reserve van C 1,3 miljoen is niet voldoende om de genoemde risico's op te vangen. Een reële financiële vertaling is echter niet te maken, aangezien het politieke risico als grootste risico gedefinieerd wordt. Hierbij moet ook opgemerkt worden dat dit ook een positief risico kan zijn. Voor de toekomst wordt op het belang van een goede notitie weerstandsvermogen gewezen. 14