DE KENNIS OVER OUDERE PATIËNTEN QUIZ (KOP-Q) Onderzoeksgroep Chronisch zieken, Faculteit Gezondheidszorg, Hogeschool Utrecht, Utrecht, Nederland Jeroen Dikken, MSc, RN Jita G. Hoogerduijn, PhD Marieke J. Schuurmans, PhD, RN Wereldwijd worden steeds meer oudere mensen opgenomen in het ziekenhuis. De zorg voor oudere patiënten is vaak complex, onder andere omdat zij vaak lijden aan (meerdere) chronische ziekten en omdat zij een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van complicaties tijdens opname (Creditor MC, 1993). Een ziekenhuisopname is dan ook voor veel ouderen stressvol en kan voor velen functionele achteruitgang tot gevolg hebben (Hoogerduijn, Grobbee, Schuurmans, 2014). Om de hoogste kwaliteit van zorg te kunnen bieden aan de oudere patiënt is het belangrijk dat verpleegkundigen voldoende kennis hebben betreffende de specifieke zorg aan de oudere patiënt. De Kennis over Oudere Patiënten Quiz (KOP-Q) is ontwikkeld en gevalideerd om te gebruiken bij scholing en bij zorg-verbeter projecten maar kan ook voor onderzoek doeleinden gebruikt worden. De KOP-Q meet algemene kennis over de oudere patiënt: normale veroudering, signaleren van problemen, interventies en familie interventies allemaal in combinatie met verschillende geriatrische condities (Dikken, Hoogerduijn, Schuurmans, 2015). De KOP-Q is gevalideerd om kennis te meten bij verpleegkunde studenten, verpleegkundigen in het ziekenhuis en verpleegkundig specialisten (Dikken, Hoogerduijn, Kruitwagen, Schuurmans, 2016). De KOP-Q bestaat uit 30 juist/onjuist vragen en het duurt ongeveer 10 minuten om de vragenlijst in te vullen. Bij elke kennis vraag hoort een zekerheid schaal. Deze meet hoe zeker de participant is over zijn/haar kennis (op een schaal van 0-100%) en schetst hiermee een beeld van zelfinzicht/reflectie over de eigen kennis. Reflectie en inzicht op eigen kennis is door experts als erg belangrijk ervaren. Voor vragen over de KOP Q en/of het gebruik ervan kunt u zich wenden tot Jeroen Dikken e-mail: jeroen.dikken@hu.nl.
Literatuur - Creditor MC. (1993) Hazards of Hospitalization of the Elderly. Ann Intern Med. 118(3):219-223. Doi: 10.7326/0003-4819-118-3-199302010-00011. - Dikken J, Hoogerduijn JG, Schuurmans MJ. (2015) Construct development, description and initial validation of the knowledge about older patients quiz (KOP-Q) for nurses. Nurse Educ Today. 35:e54 e59. Doi: 10.1016/j.nedt.2015.06.005. - Dikken J, Hoogerduijn JG, Kruitwagen C, Schuurmans MJ. (2016) Content Validity and - Psychometric Characteristics of the Knowledge-about-Older-Patients Quiz (KOP-Q) using Item Response Theory. Accepted by Journal of the American Geriatric Society - Hoogerduijn JG, Grobbee DE, Schuurmans MJ. (2014) Prevention of functional decline in older hospitalized patients: Nurses should play a key role in safe and adequate care. International Journal of Nursing Practise. 20:106-113. Doi: 10.1111/ijn.12134
Kennis over Oudere Patiënten-Quiz Antwoord bij elke stelling juist of onjuist. Wilt u bij elke vraag aangeven hoe zeker u bent over je gegeven antwoord (0% is helemaal niet zeker van mijn antwoord - 100% is helemaal zeker). 1 Vergeetachtigheid, concentratieproblemen en besluiteloosheid behoren meer bij het ouder worden dan bij een depressie. 2 Als ouderen onverwacht incontinent zijn kan er sprake zijn van een urineweginfectie. 3 Patiënten met een cognitieve stoornis zoals dementie hebben een verhoogd risico op een delier. 4 Ondervoeding kan een negatief effect hebben op denken en waarnemen. 5 Ouderen zijn over het algemeen gevoelig voor medicijnen omdat nieren en lever minder goed functioneren.
6 Een heteroanamnese is alleen noodzakelijk bij dementerende mensen. 7 Voor ouderen is bedrust belangrijk om herstel te bespoedigen. 8 Patiënten kunnen zich zelden herinneren of zij angstig en/of onrustig waren tijdens het doormaken van een delier. 9 Omdat ouderen minder bewegen hebben zij minder vocht nodig. 10 Vragen aan de patiënt of hij de afgelopen 6 maanden is gevallen, is een goede manier om een verhoogd risico op vallen in kaart te brengen. 11 Als weefsel onder invloed van druk twee uur geen bloedtoevoer krijgt kan decubitus ontstaan.
12 Depressies worden bij ouderen minder vaak herkend. 13 Het verlagen van de frequentie van medicijn inname is een effectieve interventie om de patiënt therapietrouw (m.b.t. medicijngebruik) te krijgen. 14 Een incontinente patiënt moet je wel verschonen maar hoef je niet meer op het toilet te laten plaats nemen. 15 Het is goed om ouderen vaker te laten drinken omdat zij een verminderd dorstgevoel hebben. 16 Bij een delier moet gezorgd worden voor felle verlichting zodat alle hoeken van de kamer verlicht zijn. 17 Medicatie kan een oorzaak zijn voor geriatrische aandoeningen zoals geheugenstoornissen, incontinentie, vallen en depressie.
18 Overbelasting van de mantelzorger kan leiden tot mishandeling van degene die zij verzorgen. 19 Wanneer een patiënt apraxie heeft is het goed om uitgebreide instructies te geven over wat hij moet gaan doen. 20 Bij slechthorende oudere patiënten kun je het beste op normaal volume spreken. 21 Een oudere met een BMI van >25 kan niet ondervoed zijn. 22 Bij slikproblemen moeten alle medicijnen gemalen worden zodat de patiënt de medicijnen binnen krijgt. 23 Bij een depressie kunnen geheugenproblemen voorkomen.
24 De meeste mantelzorgers hebben geen behoefte aan extra hulp van de thuiszorg. 25 Bij slechthorende oudere patiënten moet je als verpleegkundige goed verstaanbaar in het oor van de patiënt spreken. 26 Pijnmedicatie moet zo min mogelijk aan ouderen worden toegediend vanwege de grote kans op een verslavende werking. 27 We spreken pas van decubitus als er sprake is van blaarvorming of ontvelling. 28 Bij een delier moet gezorgd worden voor een evenwichtige verdeling van activiteiten over de dag. 29 In het ziekenhuis is het risico op vallen van oudere patiënten veel groter dan bij zelfstandig wonende ouderen.
30 Stressincontinentie ontstaat bijvoorbeeld omdat patiënten niet in staat zijn hun broek open te krijgen. Antwoord sleutel KOP-Q (30 items) Elk correct antwoord op de kennis vragen krijgt 1 punt en elk incorrect antwoord krijgt 0 punten (totale score: minimaal = 0, maximaal = 30). Het gemiddelde van de zekerheidsscore kan berekend worden door alle percentages bij elkaar op te tellen, daarna delen door 30 (aantal vragen). 1 ONJUIST 11 JUIST 21 ONJUIST 2 JUIST 12 JUIST 22 ONJUIST 3 JUIST 13 JUIST 23 JUIST 4 JUIST 14 ONJUIST 24 ONJUIST 5 JUIST 15 JUIST 25 ONJUIST 6 ONJUIST 16 ONJUIST 26 ONJUIST 7 ONJUIST 17 JUIST 27 ONJUIST 8 ONJUIST 18 JUIST 28 JUIST 9 ONJUIST 19 ONJUIST 29 JUIST 10 JUIST 20 JUIST 30 ONJUIST