Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland
Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland Code 03-61-02 / 09-06-03
GEMEENTE STEENWIJKERLAND 03-61-02 / 09-06-03 NOTITIE OPPERVLAKTEREGELING AAN- EN UITBOUWEN EN BIJGEBOUWEN BUITENGEBIED STEENWIJKERLAND TOELICHTING INHOUDSOPGAVE blz 1. INLEIDING 1 2. AANLEIDING 1 3. UITGANGSPUNTEN 2 3. 1. Huidig gemeentelijk beleid 2 3. 2. Provinciaal beleid 2 3. 3. Uitgangspunten voor een oppervlakteregeling bijgebouwen 3 4. VOORBEELDREGELING 6
03-61-02 blz 1 1. INLEIDING Momenteel zijn voor het buitengebied van de gemeente Steenwijkerland meerdere bestemmingsplannen van kracht. Deze plannen zullen te zijner tijd worden herzien en vervangen door een bestemmingsplan Buitengebied Steenwijkerland, opgedeeld in enkele deelplannen (globaal IJsselham, Steenwijk en Brederwiede). Aan een eerdere herziening voor IJsselham en Brederwiede Buitengebied Midden werd onlangs door Gedeputeerde Staten van Overijssel goedkeuring onthouden, hetgeen door de Raad van State is bevestigd. Het is thans gewenst om, in het kader van een nieuwe herziening, uniforme uitgangspunten te formuleren voor een oppervlakteregeling ten behoeve van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woonhuizen in het buitengebied van Steenwijkerland. De voorliggende notitie voorziet in deze uitgangspunten. De uitgangspunten worden gehanteerd als beleidsregel bij vrijstellingen op grond van artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. In hoofdstuk 3 zijn de uitgangspunten geformuleerd. In hoofdstuk 4 is een voorbeeldregeling opgenomen. 2. AANLEIDING In de vigerende bestemmingsplannen voor het buitengebied van Steenwijkerland komen verschillende regelingen voor. Als voorbeeld is in het buitengebied van IJsselham bij recht 36 m² aan bijgebouwen per hoofdgebouw toegestaan (met inbegrip van aan- en uitbouwen). Een binnenplanse vrijstelling tot 50 m² is mogelijk. Het komt echter voor dat binnen de woonfunctie reeds voor meer dan 50 m² aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen aanwezig is. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan oude schuren die aan de agrarische bestemming zijn onttrokken en waarbij de voormalige bedrijfswoning is voorzien van een woonbestemming. Daarbij hebben de reeds aanwezige gebouwen een grotere oppervlakte dan op grond van het bestemmingsplan voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen binnen een woonbestemming is toegestaan. Veelal zijn de bewoners van de percelen waar het teveel aan bebouwing zich bevindt, niet zonder meer bereid afstand te doen van de aanwezige ruimte aan gebouwen. De ruimere oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen vergroot juist vaak het woongenot van het perceel. Het in zijn geheel door nieuwbouw vervangen van een dergelijk gebouw met een oppervlakte van meer dan 50 m² is echter op grond van de bestaande regelingen in de bestemmingsplannen niet mogelijk. De reden hiervan is dat de toegestane oppervlakte niet wordt ingegeven door de aanwezige bebouwing, maar door het feit dat 50 m² binnen een woonfunctie door de provincie voldoende wordt geacht. Wel biedt een bestemmingsplan mogelijkheden om een te groot bouwwerk gedeeltelijk te vernieuwen of vervangen. Dat kan op grond van het overgangsrecht. Dat heeft tot doel om op den duur het gebouw in zijn geheel uit het landschap te laten verdwijnen. Het is immers te groot en wordt daarom vanuit ruimtelijk oogpunt niet langer gewenst binnen de woonfunctie. Zo draagt het overgangsrecht bij aan een vergroting van de kwaliteit van het landschap. Toch wordt het niet altijd redelijk geacht vast te houden aan de toegestane maximale oppervlakte zoals die in het bestemmingsplan voor nieuwbouw is vastgelegd. Ook de provincie
blz 2 03-61-02 Overijssel is een dergelijke mening toegedaan en heeft daarom in haar nota Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen van februari 2003 aangegeven dat voor dergelijke situaties door de gemeente een saneringsregeling kan worden opgenomen in nieuwe bestemmingsplannen. Als gevolg hiervan is deze notitie opgesteld. 3. UITGANGSPUNTEN 3. 1. Huidig gemeentelijk beleid Het huidige gemeentelijke beleid ten aanzien van vervangende nieuwbouw van bestaande aan- en uitbouwen en bijgebouwen is vastgelegd in de vigerende bestemmingsplannen. Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven, bieden de bebouwingsbepalingen in de plannen voor het buitengebied van IJsselham ruimte tot maximaal 50 m². In bestemmingsplannen voor het buitengebied van Brederwiede is bij recht maximaal 50 m² toegestaan. Onder strikte voorwaarden is bij vrijstelling mogelijk om voor 80% van de oppervlakte van de woning bijgebouwen te plaatsen met een maximum van 100 m². In het buitengebied van de voormalige gemeente Steenwijk is eveneens bij recht maximaal 50 m² toegestaan. Alleen als sprake is van vrije beroepen aan huis is het bij vrijstelling mogelijk om maximaal 75 m² aan bijgebouwen te plaatsen. In het bestemmingsplan voor het buitengebied van IJsselham is deze regeling eveneens opgenomen, met die verstande dat het maximum 100 m² geldt. Wel biedt het overgangsrecht dat in de bestemmingsplannen is opgenomen, enkele ruimere mogelijkheden. Het doel van het overgangsrecht is echter om bestaande bouwwerken, die de toegestane maximale oppervlakte overschrijden en vanuit ruimtelijk oogpunt niet langer gewenst zijn, uit het landschap te laten verdwijnen. Het overgangsrecht geldt daarom als een uitsterfconstructie voor strijdige situaties. Derhalve worden slechts mogelijkheden geboden om bestaande bouwwerken te onderhouden. Op grond van het overgangsrecht mogen bouwwerken die afwijken van het plan gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits ze naar aard en omvang niet worden vergroot. Alleen in geval van calamiteit mogen dergelijke bouwwerken geheel worden vernieuwd. Op grond van het overgangsrecht kan rechtstreeks dan wel middels vrijstelling binnen de planperiode een éénmalige vergroting van deze bouwwerken plaatsvinden tot een maximum van 10 % van de inhoud van het bestaande bouwwerk. Dus ook de manier waarop het overgangsrecht geformuleerd is, zitten tussen de bestemmingsplannen enige verschillen. Het is, zoals eerder vermeld, gewenst om een oppervlakteregeling te hebben, waardoor de voorkomende gevallen op gelijke wijze beoordeeld worden. 3. 2. Provinciaal beleid De provincie Overijssel heeft in haar nieuwe beleidsnotitie Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen aangegeven dat in bestemmingsplannen de mogelijkheid kan worden opgenomen om tot 75 m² aan bijgebouwen te
03-61-02 blz 3 realiseren. Bij een herziening van bestemmingsplannen kunnen de bestaande bijgebouwen, uitsluitend zoals die bestaan op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan, positief worden bestemd. In een aantal gevallen overschrijden de bestaande bijgebouwen echter de norm van 75 m². In alle redelijkheid kan niet altijd worden vastgehouden aan de 75 m² wanneer een oud en vervallen bijgebouw wordt afgebroken en wordt vervangen door nieuwbouw. De provincie biedt de mogelijkheid voor dergelijke gevallen een saneringsregeling op te nemen in bestemmingsplannen. Hierbij geldt dat de helft van het aantal gesloopte vierkante meters aan bijgebouwen, mag worden teruggebouwd tot een maximum van 75 m², bovenop de maximale toegestane oppervlakte van 75 m² aan bijgebouwen. Ten aanzien van woningsplitsing geldt in beginsel dat als de toegestane maximale oppervlakte aan bijgebouwen op een perceel wordt overschreden, dit in mindering wordt gebracht op de maximale toegestane oppervlakte aan bijgebouwen van de nieuwe wooneenheid. Er geldt dus dan nog steeds een maximum van 75 m² per wooneenheid. 3. 3. Uitgangspunten voor een oppervlakteregeling bijgebouwen In principe is het vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening gewenst om oude, vervallen gebouwen die de toegestane maximale oppervlakte overschrijden, te verwijderen. Het overgangsrecht in de bestemmingsplannen in het algemeen voorziet daarom in de mogelijkheid om, ten behoeve van het onderhoud, dergelijke gebouwen slechts gedeeltelijk te vernieuwen of veranderen. Toch wordt het niet altijd redelijk geacht om gehele nieuwbouw van deze gebouwen uit te sluiten. Door nieuwbouw dient de bestaande bebouwde oppervlakte niet alleen te worden verbeterd, maar in een aantal gevallen tevens te worden verkleind. In aansluiting op de provinciale uitgangspunten zoals verwoord in de beleidsnotitie Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen, zal binnen de woonfunctie tot 75 m² aan bijgebouwen bij recht gerealiseerd mogen worden en zal bij een teveel aan bijgebouwen maximaal helft daarvan mogen worden vernieuwd tot een maximum van 75 m². Hierbij wordt de mogelijkheid om bij recht 75 m² toe te staan binnen een woonfunctie als passend beschouwd en vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar geacht. Op basis van de Woningwet is het bovendien mogelijk om achter de achtergevel vergunningsvrij bijgebouwen te plaatsen met een maximale oppervlakte van 30 m². Ten slotte wordt als restrictie conform het vrijstellingsbeleid ex artikel 20 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening gesteld dat niet meer dan maximaal 50% van het aansluitende terrein dan wel het perceel bebouwd zal worden, tenzij in het ter plaatse geldende bestemmingsplan een ander percentage is vermeld. Op deze wijze zal door de mogelijkheid van vervanging van een teveel aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen door nieuwbouw tot maximaal 180 m² (75 m² bij recht, 30 m² vergunningsvrij en 75 m² maximaal voor nieuwbouw) binnen de woonfunctie kunnen worden toegestaan. Hierdoor zal in een aantal gevallen de bebouwde oppervlakte bij een hoofdgebouw worden verkleind.
blz 4 03-61-02 Op grond van hetgeen hiervoor is aangegeven, kunnen de volgende uitgangspunten dienen als basis voor een oppervlakteregeling voor het vervangen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen door nieuwbouw. Door de regeling als een vrijstellingsregeling binnen de bestemmingsvoorschriften omtrent woningen of binnen de overgangsbepalingen op te nemen, kan van geval tot geval een weloverwogen beslissing worden genomen ten aanzien van het al dan niet meewerken aan de vervangende nieuwbouw. In hoofdstuk 4 is een voorbeeldregeling opgenomen. 1. De regeling heeft betrekking op aan- en uitbouwen en bijgebouwen tezamen bij particuliere woningen in het buitengebied die worden gebruikt ten behoeve van de woonfunctie. Een bedrijfswoning valt hier bijvoorbeeld buiten. Als de woonbestemming is toegekend, valt het overtollige oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen onder het overgangsrecht en daarmee in totaal onder deze regeling. 2. Ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit is de maximale oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen (en maximale overschrijding daarvan) geregeld per hoofdgebouw. Een hoofdgebouw is het gebouw dat, gelet op het gebruik ervan als woning, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt. Op deze manier blijft de totale oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen beperkt. 3. Bij de afweging om al dan niet vrijstelling te verlenen ten behoeve van de vervanging door nieuwbouw van aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen de volgende aspecten in acht te worden genomen: a. Bebouwingsbeeld: Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen dient gestreefd te worden naar het instandhouden c.q. totstandbrengen van een, in stedenbouwkundig opzicht samenhangend bebouwingsbeeld. Clustering, dan wel concentratie van bebouwing geniet de voorkeur; b. Gebruiksmogelijkheden: ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen de woonbestemming. Strijdig gebruik zijn met name bedrijfsmatige en/of ruimtevragende activiteiten die binnen andere bestemmingen geregeld zijn. c. Landschappelijke waarden: ten aanzien van de plaats en de afmetingen van bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. het tot stand brengen van
03-61-02 blz 5 de landschappelijke waarden van het buitengebied. Dit zijn de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap. d. Natuurlijke waarden: ten aanzien van de plaats en de afmetingen van bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. het tot stand brengen van de natuurlijke waarden van het buitengebied. Dit zijn de abiotische en biotische waarden van een gebied. 4. Tot maximaal 50% van het aantal gesloopte vierkante meters aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag worden teruggebouwd tot een maximum van 75 m², bovenop de maximale toegestane oppervlakte van 75 m² aan bijgebouwen. 5. Voor de maatvoering, anders dan deze oppervlakte, zijn de algemeen geldende bepalingen van toepassing voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen binnen de betreffende bestemming. 6. Het perceel, waarop de betreffende woning staat, mag voor in totaal niet meer dan 50 % worden bebouwd, tenzij anders vermeld in het vigerende bestemmingsplan.
blz 6 03-61-02 4. VOORBEELDREGELING Oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland. A. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal per hoofdgebouw ten hoogste 75 m² bedragen, met inachtneming van de volgende bepaling: -- de gezamenlijke oppervlakte zal ten hoogste 80 % van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen. B. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid A teneinde de bebouwde oppervlakte van het vrijstaande bijgebouw te vergroten met inachtneming van het volgende: indien sprake is van amovering van aan- en/of uitbouwen en/of bijgebouwen op het bouwperceel kan een bebouwde oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen worden toegestaan van 75 m² vermeerderd met 50% van de oppervlakte van de geamoveerde gebouwen tot een totaal maximum bebouwde oppervlakte van 150 m², met dien verstande dat het perceel voor niet meer dan 50 % mag zijn bebouwd. C. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van het bepaalde onder B dient mede betrokken te worden het bebouwingsbeeld, de gebruiksmogelijkheden en de landschappelijke en natuurlijke waarden.