Partiële herziening van het bestemmingsplan Dronten Zuidelijk Deel (1090)

Transcriptie

1 Partiële herziening van het bestemmingsplan Dronten Zuidelijk Deel (1090)

2 Partiële herziening van het bestemmingsplan Dronten Zuidelijk Deel (1090) Code /

3 GEMEENTE DRONTEN / PARTIELE HERZIENING VAN HET BESTEMMINGSPLAN DRONTEN ZUIDELIJK DEEL (1090) INHOUDSOPGAVE blz TOELICHTING Bijlage 1: Bijlage 2: Voorschriften Woondoeleinden I en II en Tuin Toelichting op de voorschriften

4 blz 1 TOELICHTING Het bestemmingsplan Dronten Zuidelijk deel (1050) is op 30 juni 2005 vastgesteld door de gemeenteraad van Dronten en is op 1 november 2005 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Flevoland. Onlangs is gebleken dat de plankaart van dit bestemmingsplan voor een tweetal situaties onjuist is. Het betreft hier de percelen Venkel 26 t/m 36 en het perceel Pimpernel 10. Op de eerstgenoemde percelen bevatten de bouwvlakken niet de gehele hoofdbebouwing, maar slechts een deel ervan. Daarnaast is voor wat betreft de woning Pimpernel 10 de bestemming Tuin per abuis gelegd op het achtererf, terwijl deze juist aan de voorzijde van de woning hoort te liggen. Het is gewenst om deze omissies te herstellen. Dit kan eenvoudig door de plankaart voor deze percelen te herzien. Deze herziene plankaart treedt -na inwerkingtreding van deze herziening - in de plaats van het deel van de kaart van het bestemmingsplan Dronten Zuidelijk Deel (1050). De percelen waarom het gaat, zijn rood omrand aangegeven op bijgevoegde plankaart. Deze partiële herziening heeft dus uitsluitend gevolgen voor de plankaart. De planvoorschriften en de plantoelichting van het bestemmingsplan Dronten Zuidelijk Deel (1050) wijzigen niet. Dit betekent dat de raad uitsluitend een besluit neemt over de gewijzigde plankaart. De voorschriften van het plan blijven namelijk van toepassing op de aangepaste plankaartdelen. Ter informatie zijn aan deze toelichting de voorschriften toegevoegd die van toepassing zijn op de aangepaste plankaartdelen, alsmede de daarbijbehorende toelichting. Gelet op de aard van de herziening is het niet nodig om Overleg ex artikel 10 Bro te voeren. Het vragen van een wateradvies kan ook achterwege blijven. Het waterschap zal in kennis worden gesteld van deze herziening. === Buro Vijn B.V. Partiële Herziening van het bestemmingsplan Dronten Zuidelijk Deel (1090)

5 BIJLAGE 1 Voorschriften bestemming Woondoeleinden 1 en 2 en Tuin

6 Artikel 3: Woondoeleinden I (W 1) Doeleindenomschrijving A. De op de plankaart voor woondoeleinden I aangewezen gronden zijn bestemd voor: - het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aanhuis-verbonden beroepen. Bebouwingsbepalingen B. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. als hoofdgebouw zal uitsluitend een woning worden gerealiseerd; b. er zal uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. er zal uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig de aanduidingen op de plankaart; d. ter plaatse van de aanduiding onderdoorgang op de plankaart zal tot een hoogte van 2,50 m niet worden gebouwd. 2. Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen: a. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen, de aan- en uitbouwen en overkappingen per woning zal ten hoogste 60 m² bedragen, mits ten minste 50% van de oppervlakte van het erf onbebouwd blijft; b. vóór de naar de weg gekeerde gevel (voorgevel) van het hoofdgebouw mogen over de halve aaneengesloten breedte van het hoofdgebouw geen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen worden gebouwd, tenzij reeds over meer dan de halve aaneengesloten breedte is gebouwd, in welk geval de bestaande breedte bepalend is; c. de goothoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; d. de dakhelling van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zal ten hoogste 60 bedragen; e. de diepte van aan- en uitbouwen of een aan het hoofdgebouw gebouwde overkapping zal, gemeten van de van de weg gekeerde gevel (achtergevel), ten hoogste 4,00 m bedragen. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: f. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1,00 m zal bedragen; g. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

7 Nadere eisen C. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: 1. een goede woonsituatie; 2. de verkeersveiligheid; 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen D. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van: 1. het bepaalde in lid B sub 2 onder c en toestaan dat een grotere goothoogte wordt gerealiseerd tot maximaal de goothoogte van het hoofdgebouw; 2. het bepaalde in lid B sub 2 onder e en toestaan dat de diepte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen aan het hoofdgebouw wordt vergroot, mits dit vanuit architectonisch opzicht aanvaardbaar is. E. Een vrijstelling als bedoeld in lid D kan worden verleend mits: - het bouwkundige en/of functionele onderscheid ten opzichte van het hoofdgebouw behouden blijft en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, aan de woonsituatie en bouwwerken en/of aan het straat- en bebouwingsbeeld. Gebruiksbepalingen F. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 20 lid A, wordt in ieder geval gerekend: 1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden anders dan ten behoeve van een aan-huisverbonden beroep; 2. het gebruik van gedeelten van de woning voor het uitoefenen van aan-huis-verbonden beroepen, indien: a. de hieruit voortvloeiende activiteiten vergunningplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving; b. het beroep niet wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning; c. de maximum oppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de woning; d. de maximum bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 60 m² bedraagt; e. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt; f. horeca en detailhandel plaatsvinden.

8 Vrijstelling van de gebruiksbepalingen G. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van: - het bepaalde in lid F sub 1 juncto artikel 20 lid A voor het uitoefenen van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als genoemd in de bij de voorschriften behorende en in de bijlage opgenomen bedrijvenlijst, of die naar aard en invloed op de omgeving hiermee vergelijkbaar zijn, mits: a. de hieruit voortvloeiende activiteiten niet vergunningplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving; b. de oppervlakte ten hoogste 40% bedraagt van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60m²; c. de activiteit uitgeoefend wordt door in ieder geval de bewoner van de woning; d. parkeren op eigen erf plaatsvindt; indien dit niet mogelijk is mag de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de voorgenomen activiteit niet onevenredig toenemen; e. geen horeca en detailhandel plaatsvinden. H. Een vrijstelling als bedoeld in lid G kan worden verleend mits: - de inhoud van de Beleidsnotitie Beleid Beroepen en Bedrijf aan huis, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente tijdens de vergadering van 28 juni 2001 en nadien op 18 augustus 2003 geëvalueerd, aanvullend en beleidsbepalend is.

9 Artikel 4: Woondoeleinden II (W 2) Doeleindenomschrijving A. De op de plankaart voor woondoeleinden II aangewezen gronden zijn bestemd voor: - het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan huis-verbonden-beroepen. Bebouwingsbepalingen B. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. als hoofdgebouw zullen uitsluitend woningen worden gerealiseerd; b. er zal uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, tenzij reeds buiten het bouwvlak is gebouwd, in welk geval de bestaande situatie bepalend is; c. er zal uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig de aanduidingen op de plankaart; d. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens zal minimaal 2,50 m bedragen, tenzij reeds op een geringere afstand is gebouwd in welk geval de bestaande afstand bepalend is. 2. Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende de bepalingen: a. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en de niet aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen per woning zal ten hoogste 60 m² bedragen, mits ten minste 50% van de oppervlakte van het erf onbebouwd blijft; b. aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen zullen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. de afstand van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen tot de zijdelingse bouwperceelgrens zal minimaal 2,50 m bedragen tenzij reeds op een geringere afstand is gebouwd in welk geval de bestaande afstand bepalend is; d. de afstand van bijgebouwen en niet aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen tot de zijdelingse bouwperceelgrens zal minimaal 1,00 m bedragen, tenzij reeds op een geringere afstand is gebouwd in welk geval de bestaande afstand bepalend is; e. de goothoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen; f. de dakhelling van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zal ten hoogste 60 bedragen.

10 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1,00 m zal bedragen; b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen. Nadere eisen C. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: 1. een goede woonsituatie; 2. de verkeersveiligheid; 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen D. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van: 1. het bepaalde in lid B sub 2 onder a en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits: - de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen ten hoogste 25% bedraagt van de oppervlakte van het bouwperceel; 2. het bepaalde in lid B sub 2 onder b en toestaan dat de aan- en uitbouwen en de aan het hoofdgebouw gebouwde overkappingen buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd; 3. het bepaalde in lid B sub 2 onder c en toestaan dat de afstand van een aanbouw, een uitbouw of een aan het hoofdgebouw gebouwde overkapping tot de zijdelingse perceelgrens wordt verkleind. E. Een vrijstelling als bedoeld in lid D kan worden verleend mits: - het bouwkundige en/of functionele onderscheid ten opzichte van het hoofdgebouw behouden blijft en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, aan de woonsituatie en/of aan het straat- en bebouwingsbeeld. Gebruiksbepalingen F. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 20 lid A, wordt in ieder geval gerekend: 1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden anders dan ten behoeve van een aan-huisverbonden beroep;

11 2. het gebruik van gedeelten van de woning voor het uitoefenen van aan-huis-verbonden beroepen, indien: a. de hieruit voortvloeiende activiteiten vergunningplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving; b. het beroep niet wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning; c. de maximum oppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de woning; d. de maximum bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 60 m² bedraagt; e. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt; f. horeca en detailhandel plaatsvinden. Vrijstelling van de gebruiksbepalingen G. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van: 1. het bepaalde in lid F sub 1 juncto artikel 20 lid A voor het uitoefenen van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als genoemd in de bij de voorschriften behorende en in de bijlage opgenomen bedrijvenlijst, of die naar aard en invloed op de omgeving hiermee vergelijkbaar zijn, mits: a. de hieruit voortvloeiende activiteiten niet vergunningplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving; b. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de woning tot een maximum van 150 m²; c. het gebruik plaatsvindt binnen de woning; d. de activiteit uitgeoefend wordt door in ieder geval de bewoner van de woning; e. parkeren op eigen erf plaatsvindt; indien dit niet mogelijk is mag de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de voorgenomen activiteit niet onevenredig toenemen; f. geen horeca en detailhandel plaatsvinden. 2. het bepaalde in lid F sub d en toestaan dat voor het uitoefenen van aan huis-verbonden-beroepen de bedrijfsvloeroppervlakte wordt vergroot tot 150 m², mits: a. de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van de woning bedraagt; en b. het gebruik plaatsvindt binnen de woning. H. Een vrijstelling als bedoeld in lid G kan worden verleend, mits: - de inhoud van de Beleidsnotitie Beleid Beroepen en Bedrijf aan huis, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente tijdens de vergadering van 28 juni 2001 en nadien op 18 augustus 2003 geëvalueerd, aanvullend en beleidsbepalend is.

12 Artikel 6: Tuin Doeleindenomschrijving A. De op de kaart voor tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor: - tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen. Bebouwingsbepalingen B. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. er mogen geen overkappingen worden gebouwd; b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen. Nadere eisen C. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: 1. een goede woonsituatie; 2. de verkeersveiligheid; 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

13 BIJLAGE 2 Toelichting op de voorschriften

14 - Woondoeleinden I en II - In dit bestemmingsplan hebben de woningen de bestemming "Woondoeleinden I (W 1)" of "Woondoeleinden II (W 2)" gekregen. De woningen die projectmatig zijn gebouwd en waarbij het hoofdgebouw duidelijk herkenbaar en eenvormig is, hebben de bestemming "Woondoeleinden I (W 1)" gekregen. Het gaat hier om gerijde, geschakelde en vrijstaande woningen. Door middel van bouwgrenzen is de situering van de hoofdgebouwen aan gegeven. De omvang van de bebouwing is gereguleerd door het stellen van een maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogte. Bij recht is toegestaan dat buiten het bouwvlak nog eens 60 m² gebouwd mag worden met aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mits tenminste 50% van het erf onbebouwd blijft. Aan- en uitbouwen mogen maximaal 3,00 meter achter de achtergevel worden gebouwd. De achtergevel is de van de weg gekeerde gevel van de woning. Onder aan- en uitbouwen vallen woninguitbreidingen, aangebouwde garages, etc. Een bijgebouw is altijd vrijstaand. De overige woningen (villabouw of kleinere woningen op grote kavels) hebben de bestemming "Woondoeleinden II (W 2)" gekregen. Het bebouwingsbeeld wordt gekenmerkt door diversiteit, ruimte op de kavel, etc. Deze woningen en eventuele aan- en uitbouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gerealiseerd, mits de totale oppervlakte niet meer dan 60 m² bedraagt en het erf voor niet meer dan 50% bebouwd wordt. Onder erf wordt verstaan de oppervlakte van een bouwperceel, uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw en van de gronden met de bestemming Tuin. Gelet op de grotere bebouwingsmassa/omvang van de woningen, is bij deze bestemming ook de regeling met betrekking tot werken aan huis verruimd. Er is een vrijstelling mogelijk voor het vergroten van de oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot 150 m², mits deze oppervlakte niet meer dan 40% van de woning bedraagt. Aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten Voor een goede uitvoering van de in het bestemmingsplan opgenomen regelingen voor aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, is het gewenst het volgende op te merken. Aan-huis-verbonden beroepen zijn in beide woondoeleindenbestemmingen toegestaan mits deze voldoen aan een aantal criteria. Zo moet de activiteit niet vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving, moet het beroep in ieder geval worden uitgeoefend door de bewoner en mag de maximum oppervlakte niet meer bedragen dan 40% van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m². Binnen de bestemming woondoeleinden II kan vrijstelling van het maximum worden verleend tot 150 m². Het gebruik moet dan wel binnen de woning plaatsvinden.

15 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in beginsel niet toegestaan. Van dit verbod kan vrijstelling worden verleend. De criteria sluiten aan bij die van de eisen aan aan-huis-verbonden beroepen. Binnen de bestemming woondoeleinden I kan vrijstelling worden verleend tot 60 m²; binnen de bestemming woondoeleinden II tot 150 m². Aan-huis-verbonden beroepen Hieronder wordt verstaan: 1. het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig en juridisch of daarmee vergelijkbaar te stellen gebied; 2. de beroepen op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied. Onder de onder 1 genoemde beroepen, vallen de beroepen in de (zakelijke) dienstverlening (zoals de vrije beroepen: notaris, advocaat, architect), alsmede de beroepen die daarmee vergelijkbaar zijn (accountant, assurantie/verzekeringsbemiddeling, advies- en ontwerpbureaus). Bij de onder 2 genoemde beroepen moet gedacht worden aan een individuele praktijk voor huisarts, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedie, etc. Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten Voor deze categorie is een lijst samengesteld op basis van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering 1999 waarbij alleen categorie 1- bedrijven zijn toegestaan. Deze standaardlijst is aangevuld met een aantal bedrijven (o.a. meubelstoffeerderij, woningstoffering, autorijschool) die met deze categorie voor wat betreft milieu-effecten vergelijkbaar zijn, hetzij op zich dan wel door de beperkte schaal waarop de activiteiten in deze regeling uitgeoefend mogen worden. Verder is een aantal bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten van de lijst afgevoerd die niet getypeerd konden worden als aan-huis-verbonden dan wel om planologische redenen niet wenselijk zijn in een woonwijk (b.v. golfbaan, begraafplaats). - Tuin - Ter plaatse van de (voor)tuinen van woningen en delen van zijtuinen geldt de bestemming "Tuin". Op gronden met deze bestemming mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, zoals erfafscheidingen. Binnen deze bestemming zijn verder geen overkappingen toegestaan. Middels een algemene vrijstelling zijn erkers binnen deze bestemming mogelijk gemaakt.

16