Kwalificatiedossier: Medewerker marketing en communicatie Jaartal: 1112-1213-1314 Kwalificaties: 90531 Assistent-communicatiemedewerker Niveau: 4 Kennisonderdeel: Geïntegreerde communicatie Vakkennis en vaardigheden: Toetsvorm: Gesloten vragen - Communicatiedomeinen en toepassingsgebieden Hulpmiddelen: Geen - Concept van geïntegreerde communicatie Toetsduur: 60 minuten - Inzicht in het concept van geïntegreerde communicatie Cesuur: 55% rekening houdend met de kansscore Onderwerp Code Toetsterm Aantal vragen Taxonomie K B T Aantal punten 1 Geïntegreerde communicatie 1.1 De kandidaat kan uitleggen wat de verschillen zijn tussen de drie deelgebieden van geïntegreerde communicatie: interne communicatie, concern/corporate communicatie en marketingcommunicatie. 1.2 De kandidaat kan voorbeelden van interne communicatie, concern/corporate communicatie en marketingcommunicatie categoriseren. 1.3 De kandidaat kan de drie elementen van de corporate identity mix omschrijven: gedrag, communicatie en symboliek (huisstijl/visuele identiteit). 1.4 De kandidaat kan de begrippen logo, woordmerk, beeldmerk en typografie beschrijven. 1.5 De kandidaat kan de begrippen cross-mediale communicatie, multimediale communicatie en huisstijl beschrijven. 1
2 Interne communicatie (25%) 2.1 De kandidaat kan voor een gegeven situatie de interne doelgroepen bepalen: directie, managementteam, afdelingshoofd, leidinggevende, medewerkers, ondernemingsraad, raad van commissarissen, aandeelhouders. 2.2 De kandidaat kan voor een gegeven situatie bepalen wat informele en wat formele communicatie is. 2.3 De kandidaat kan de vier soorten formele informatie beschrijven: taakinformatie, beleidsinformatie, sociale informatie en financiële informatie. 2.4 De kandidaat kan voor een gegeven situatie bepalen welke van de vier categorieën cultuurdragers wordt beschreven: waarden, rituelen, helden, symbolen. 2.5 De kandidaat kan voor een gegeven situatie bepalen of er sprake is van horizontale, verticale, top-down-, bottom-up- of diagonale communicatie. 2.6 De kandidaat kan de kenmerken benoemen van de interne communicatie binnen de autoritaire, consultatieve en participatieve leiderschapsstijlen. 2.7 De kandidaat kan voor een gegeven intern communicatieprobleem bepalen welk communicatiemiddel ingezet moet worden: personeelsbijeenkomst, intranet, personeelsblad, werkoverleg, mededelingenbord, interne nieuwsbrief, sociaal jaarverslag, Yammer of ideeënbus. 2
3 Concern/corporate communicatie 3.1 De kandidaat kan de verschijningsvormen van concern/corporate communicatie beschrijven: financiële communicatie, issuemanagement, public affairs, lobbyen, public relations, (overheids)voorlichting, crisiscommunicatie, community relations, b- to-b-communicatie, propaganda, culturele communicatie, internationale communicatie, perscontacten en publiekscontacten. 3.2 De kandidaat kan voorbeelden van financiële communicatie, issuemanagement, public affairs, lobbyen, public relations, (overheids)voorlichting en crisiscommunicatie categoriseren. 3.3 De kandidaat kan voorbeelden van community relations, b-to-bcommunicatie, propaganda, culturele communicatie, internationale communicatie, perscontacten en publiekscontacten categoriseren. 3.4 De kandidaat kan free publicity (persbericht, persconferentie, persbezoek), relatiebeheer, customer media, corporate website, sociale media, evenementen, corporate advertising, (financieel) jaarverslag, klachtenafhandeling, open dag, voorlichtingsbijeenkomst en webcare beschrijven. 3.5 De kandidaat kan voor een gegeven concern/corporate communicatieprobleem bepalen welk communicatiemiddel ingezet moet worden: persbericht, persconferentie, persbezoek, relatiebeheer, customer media, corporate website, sociale media, evenementen, corporate advertising, klachtenafhandeling en webcare. 3
4 Marketingcommunicatie (21%) 4.1 De kandidaat kan voor een gegeven situatie vaststellen of er sprake is van marketingcommunicatie, consumentencommunicatie, business-to-businesscommunicatie, themacommunicatie, actiecommunicatie, below the line-communicatie en above the linecommunicatie. 4.2 De kandidaat kan voorbeelden van marketingcommunicatie, consumentencommunicatie, business-to-businesscommunicatie, themacommunicatie, actiecommunicatie, below-thelinecommunicatie en above-the-linecommunicatie categoriseren. 4.3 De kandidaat kan de instrumenten van marketingcommunicatie beschrijven: reclame, e-commerce, direct marketing, salespromotie, product-pr, beurzen, persoonlijke verkoop, winkelcommunicatie, buitenreclame, social media, sponsoring en donatie. 4.4 De kandidaat kan voorbeelden van reclame, e-commerce, direct marketing, salespromotie, product-pr, beurzen, persoonlijke verkoop, winkelcommunicatie, buitenreclame, social media en sponsoring categoriseren. 4.5 De kandidaat kan voor een gegeven marketingcommunicatieprobleem bepalen welk communicatiemiddel ingezet moet worden: advertenties, commercials (radio en beeld), non spot advertising, advertorials, banner, viral, poster en billboard, weblog, folder, brochure, direct mailing, verkoopgesprek, Facebook, Twitter, Youtube, LinkedIn, App, of display/point-of-salemateriaal. 4.6 De kandidaat kan de volgende begrippen beschrijven: Adwords, Search Engine Optimization (SEO), web 2.0, web 3.0, Google Alerts, affiliatemarketing, viralmarketing, webcare, crowdsourcing, RSS, persona s, content, dashboard en cocreatie. 4
5 Communicatieconcepten 5.1 De kandidaat kan de vier soorten communicatieconcepten beschrijven: effectconcept, associatieconcept, explicatieconcept en vergelijkingsconcept. 5.2 De kandidaat kan het begrip propositie en de daarvoor gebruikte synoniemen belofte en kernboodschap beschrijven. 5.3 De kandidaat kan de kenmerken, het nut, de functies, de verspreiding en de opbouw benoemen van een brief, circulaire, direct mail, verkoopbrief, folder en brochure. 5.4 De kandidaat kan de kenmerken, het nut, de functies, de verspreiding en de opbouw benoemen van een advertentie, advertorial, persbericht, beeldredactie, blogs en ghost writing. 5.5 De kandidaat kan voor een gegeven tekst bepalen welk tekstgedeelte de heading, bodycopy, pay-off/slogan, lead of voice over is. Totaal: 28 vragen 46% K 4% B 50% T 28 punten Per onderwerp wordt de weging tussen haakjes vermeld. Taxonomie naar Bloom: K = kennis, B = begrip, T = toepassing 5