EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Secretarieel & Talen Diploma('s)

Transcriptie

1 EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Secretarieel & Talen Diploma('s) Praktijkdiploma Directiesecretaresse Management Assistent Eamen Niveau vergelijkbaar met mbo 4 Versie 2.0 Geldig vanaf -0-2 Vastgesteld op -0- Vastgesteld door Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkeamens Veronderstelde voorkennis n.v.t. Bijzonderheden n.v.t. Pagina

2 Eind- en toetstermen *) = Zie toelichting PR Definitie K B T A. De kandidaat kan het begrip pr 2 Publieksgroepen (intern / etern) K B T A 2. De kandidaat kan verschillende publieksgroepen benoemen 3 Perscontacten (persbericht, interview etc.) K B T A 3. De kandidaat kan mogelijke perscontacten benoemen. 3.2 De kandidaat kan uitleggen welk perscontact in welke situatie gebruikt wordt. 3.3 De kandidaat kan de media voor de perscontacten benoemen. 4 Voorlichting K B T A 4. De kandidaat kan het begrip voorlichting 5 Propaganda K B T A 5. De kandidaat kan het begrip propaganda 6 Publiciteit K B T A 6. De kandidaat kan het begrip publiciteit 7 Reclame K B T A 7. De kandidaat kan het begrip reclame 7.2 De kandidaat kan het verschil tussen voorlichting, propaganda en reclame uitleggen. 8 Huisstijl K B T A 8. De kandidaat kan onderdelen van een huisstijl benoemen. 8.2 De kandidaat kan onderdelen van een huisstijl met voorbeelden toelichten. 9 Netwerken K B T A 9. De kandidaat kan voorbeelden van netwerken noemen. 0 Hoofdtaken K B T A 0. De kandidaat kan de hoofdtaken van pr Imago / identiteit K B T A. De kandidaat kan het verschil tussen imago en identiteit.2 De kandidaat kan het verschil tussen imago en identiteit met voorbeelden illustreren. 2 Relatiegeschenken K B T A 2. De kandidaat kan redenen voor het gebruik van relatiegeschenken benoemen. 2.2 De kandidaat kan in bepaalde situaties voorbeelden van categorieën relatiegeschenken noemen. Marketing 3 Marketingcommunicatie K B T A 3. De kandidaat kan het begrip marketingcommunicatie 3.2 De kandidaat kan principes van marketingcommunicatie met voorbeelden illustreren. 4 E-commerce K B T A 4. De kandidaat kan het begrip e-commerce 4.2 De kandidaat kan het begrip e-commerce met voorbeelden illustreren. 5 Marketing p s K B T A 5. De kandidaat kan de marketingmi 5.2 De kandidaat kan de marketing-p s met voorbeelden illustreren. Bedrijfscommunicatie 6 Interne en eterne communicatie K B T A 6. De kandidaat kan het begrip communicatie 6.2 De kandidaat kan de begrippen interne en eterne communicatie met voorbeelden uitleggen. 7 Verbale en non-verbale communicatie K B T A 7. De kandidaat kan het begrip verbale communicatie Communicatie Management Pagina 2

3 *) = Zie toelichting 7.2 De kandidaat kan het begrip non-verbale communicatie 7.3 De kandidaat kan het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie met voorbeelden illustreren. 8 Mondelinge en schriftelijke communicatie K B T A 8. De kandidaat kan het begrip mondelinge communicatie 8.2 De kandidaat kan het begrip schriftelijke communicatie 8.3 De kandidaat kan het verschil tussen mondelinge en schriftelijke communicatie met voorbeelden illustreren. 8.4 De kandidaat kan de voor- en nadelen van mondelinge communicatie 8.5 De kandidaat kan de voor- en nadelen van schriftelijke communicatie 9 Digitale vormen van communicatie (website, en vormen van social K B T A media): 9. De kandidaat kan twee digitale communicatievormen en vier vormen van social media 9.2 De kandidaat kan met voorbeelden de verschillende communicatievormen illustreren. 20 Contentbeheer K B T A 20. De kandidaat kan het begrip content 20.2 De kandidaat kan de kenmerken van goed contentbeheer met voorbeelden toelichten. 2 Schrijven voor internet / intranet K B T A 2. De kandidaat kan de kenmerken van websiteschrijven benoemen 22 Telefoneren K B T A 22. De kandidaat kan de eisen benoemen waaraan iedere telefonist(e) moet voldoen De kandidaat kan telefoonergernissen benoemen. 23 Rapporteren K B T A 23. De kandidaat kan de kenmerken van een rapport 23.2 De kandidaat kan van een aangeleverde tekst een samenvatting maken De kandidaat kan in een aangeleverde tekst hoofd- en bijzaken onderscheiden De kandidaat kan de aspecten eenvoud, structuur, beknoptheid en aantrekkelijkheid in een tekst benoemen 23.5 De kandidaat kan de aspecten eenvoud, structuur, beknoptheid en aantrekkelijkheid in een tekst toepassen 24 Jaarverslag K B T A 24. De kandidaat kan het begrip jaarverslag Management en organisatie 25 Doel organisatie K B T A 25. De kandidaat kan het begrip organisatie 25.2 De kandidaat kan de doelstellingen van een organisatie 25.3 De kandidaat kan de hoofddoelstelling en subdoelstellingen van een organisatie 26 Organisatievormen K B T A 26. De kandidaat kan de begrippen lijnorganisatie en lijn-staforganisatie 27 Profit- en een non-profit K B T A 27. De kandidaat kan het verschil tussen een profit- en een nonprofitorganisatie met voorbeelden illustreren. 28 Formele en informele organisaties of organisatieonderdelen K B T A 28. De kandidaat kan het verschil tussen formele en informele organisaties of organisatieonderdelen met voorbeelden illustreren. 29 Managementstijlen K B T A Communicatie Management Pagina 3

4 *) = Zie toelichting 29. De kandidaat kan de managementstijlen benoemen De kandidaat kan de managementstijlen met voorbeelden toelichten. 30 Functiebouwwerk K B T A 30. De kandidaat kan het begrip functiebouwwerk 30.2 De kandidaat kan het begrip functieprofiel met een voorbeeld toelichten. 3 Fasen in de organisatieontwikkeling K B T A 3. De kandidaat kan vier fasen in de organisatieontwikkeling 32 Organisaties in maatschappelijke contet K B T A 32. De kandidaat kan eigenschappen van een duurzame organisatie noemen. 33 Maatschappelijk verantwoord ondernemen K B T A 33. De kandidaat kan de belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheden van organisaties benoemen. Projectmatig werken / evenementenorganisatie 34 Plannen en uitvoeren projecten K B T A 34. De kandidaat kan de belangrijkste principes van (project)planning benoemen De kandidaat kan (in het kader van een project) prioriteiten stellen De kandidaat kan een tijdpad opstellen voor de voorbereiding en uitvoering van een project De kandidaat kan (voor de diverse fasen van een project) streefdata en deadlines vaststellen en bewaken De kandidaat kan een globale werkplanning uitwerken tot een werkschema en/of een lijst van individueel of in groepsverband uit te voeren werkzaamheden. 35 Evenementen organiseren K B T A 35. De kandidaat kan de soorten evenementen benoemen. 36 Budgetteren K B T A 36. De kandidaat kan de eisen formuleren waaraan een offerte voor een evenement moet voldoen. 37 Realisatie / concretisering K B T A 37. De kandidaat kan de voorbereidingen voor en de uitvoering van een (omvangrijke) zakelijke bijeenkomst coördineren De kandidaat kan een draaiboek maken voor een (omvangrijke) zakelijke bijeenkomst De kandidaat kan voorafgaande aan het evenement de eisen formuleren waaraan accommodaties en faciliteiten moeten voldoen De kandidaat kan waar nodig contacten onderhouden met derden met betrekking tot catering en entertainment. 38 Evaluatie K B T A 38. De kandidaat kan deelnemers voorzien van informatie na afloop van het evenement. Communicatie Management Pagina 4

5 Diplomalijn(en) Diploma('s) Eamen Versie Geldig vanaf Vastgesteld op Vastgesteld door Toetsvorm Toetsduur Totaal aantal vragen Toegestane hulpmiddelen TOETSMATRIJS Secretarieel & Talen Praktijkdiploma Directiesecretaresse Management Assistent Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkeamens schriftelijk eamen aan de hand van een casus met open en gesloten vragen 3 uur 30 woordenboek woordenlijst Nederlandse Taal rekenmachine Eindterm Toetsterm(en) %age %age pnt min pnt ma t/m 2. t/m 2.2 Vraagsoort K B T 3 4 open vragen 3 t/m 5 6 t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m open vragen 3 4 open vragen 2 open vragen 3-4 open vragen gesloten vragen t/m 38. t/m 38. Casus Totaal (met een marge van plus of min 5%) Pagina 5