Verslag van de vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 13 november 2013 om uur te Breda, Kapel, Bouvigne.

Vergelijkbare documenten
Graag reageren wij op een aantal brieven welke wij van uw bestuur mochten ontvangen.

VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSSESSIE GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 20 januari 2005

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

Besluitenlijst dagelijks bestuur 15 maart 2016

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Raadsvoorstel (gewijzigd) 26 september 2013 AB RV

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Zicht op doorwerking

Effectmeting van de aanbevelingen uit het rekenkameronderzoek naar de programmabegroting

WAARSCHUWING. Als je wilt dat in je leven niets verbetert, leg dit boek dan NU weg. Het is niets voor jou. Koop een fles champagne en ga het vieren.

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

constaterende dat de Wet passend onderwijs scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor elke leerling oplegt;

Provinciale Staten van Noord-Holland

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, (t.a.v. J. van der Meer)

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR Status verslag Concept. de heer Romijn

1. Opening. 3. Aanwijzing primus voor de hoofdelijke stemming. 4. Vaststelling agenda.

Conform deze nieuwe nota zijn er richtlijnen voor de ontwerpbegroting 2017 opgesteld die ter vaststelling aan de raad worden voorgelegd.

Rapportage. Effectmeting naar onderzoek Weten waarom uit Alphen-Chaam. Rekenkamercommissie Alphen-Chaam / Baarle-Nassau.

Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) 14 februari Status verslag Concept

agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 14 september en 12 oktober 2011 Bepaling primus bij hoofdelijke stemming

Evaluatie samenwerking Rekenkamercommissie BBLM. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein

Algemene conclusie per gemeente

INITIATIEFVOORSTEL Gemeente Velsen

Doel van de activiteit Bespreken van het raadsvoorstel en bepalen of het raadsvoorstel besluitrijp is t.b.v. de raadsvergadering van 16 januari 2014

1red , NOS, Gesprek met de minister-president, Ned.2, uur

Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 4 juli 2018 / 38/2018. Onderwerp Regionaal rekenkameronderzoek Grip krijgen op Veilig Thuis

Notulen van de openbare commissievergadering ABM

Reglement van orde Rekenkamercommissie Stichtse Vecht

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad

2014D02444 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Agendapunt Het Algemeen Bestuur van de BWB 5

Voorzitter: mr. drs. G.A.A. Verkerk Secretaris: de heer R. van Nood Ambtelijke ondersteuning: de heer R.W.J. Smits. Aanwezig zijn de leden:

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

BESCHOUWING. Gemeente LINGEWAARD

INFORMATIENOTITIE. College van Burgemeester en Wethouders. Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST

In D&H: Steller: E. Lodder BMZ Telefoonnummer: 5881 SKK Afdeling: Management ondersteuning In AB: Portefeuillehouder: Kromwijk

HOE WERKT DE GEMEENTE? Het beïnvloeden van beleid en besluitvorming

2017D05509 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

Notitie raadsvragen in soorten en maten

Rapportage uitvoering aanbevelingen onderzoek Rekenkamercommissie projecten

TRANSCRIPT VAN DE COMMISSIE SOCIAAL DOMEIN VAN GEMEENTE STICHTSE VECHT d.d. 6 februari 2018

HAMERSTUK AGENDAPUNT 3. Onderwerp: anti-afhaaksubsidie Nummer: v4. Voorstel

Algemene instructies voor de strategie: Voorspellen. Introductiefase bij de eerste les: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?

OPINIERONDE 7 maart Casenr: Onderwerp: Aanbevelingen n.a.v. Raadsonderzoek Kafi en Rekenkamerrapport "Lage Zwaluwe West"

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Onderwerp: Onderzoek naar de overschrijding van de raming Brandweerkazerne Cothen-Langbroek

Agenda. tweede openbare bijeenkomst formatieproces. 3. Uitleg De Lokale Partij tav benoeming formateurs Ab Krook en Arjan Dros

Aanpassingen vergaderstructuur. Voorstel. Inleiding. Toelichting vergaderstructuur

Gemeenschappelijke Regelingen

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de rekenkamercommissie Zaltbommel. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse

onderzoek bewonersadviesgroep Dienstverlening

jaar stuknr. categorie/agendanr. stuknr. B. en W /837 låçéêïéêéw= Vaarverbinding Erica-Ter Apel; gemeentelijke garantstelling

Adviesgesprek Van contact naar contract

Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta d.d. 31 oktober 2012 om te Breda, Kapel, Bouvigne.

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Informatieprotocol. Gemeenschappelijke regelingen gemeente Heumen

B&W-Aanbiedingsformulier

Reflectieverslag. Kevin de Ram

Stap 7 Nabespreking met het slachtoffer en nabespreking met de steungroepleden (apart)

Vergadering algemeen bestuur op 31 oktober 2012 agendapunt 2

Advies aan de gemeenteraad

: Aanbieding onderzoeksrapport Klaar voor de start? Onderzoek naar de rol van gemeenteraden rond de transitie jeugdzorg in B4-gemeenten

Afspraken tussen raad, college en organisatie bij (grote) ruimtelijke gemeentelijke projecten S.Reijmer, 2 maart 2016, TA

GDF SUEZ wordt ENGIE. Een medewerker afwezig? Regels en praktische tips

Verslag Wmo-raad d.d

Het pluspakket moet gelezen worden als maatwerk, waardoor ruimte wordt geboden voor de lokale autonomie en het voeren van lokaal beleid.

ALGEMENE VERGADERING. 26 februari 2013 SSO. 25 januari 2013 R.J.E. Peeters. Opstelling waterschappen t.a.v. GLB en POP3. Schelwald, A.J.M..

Gedeelte van het verslag met de bespreking van het rapport van de rekenkamercommissie

Rapport: Delegeren is te leren.

Structuur regionale samenwerking in Regio Rivierenland

Geachte medewerkers van de griffies,

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

WSD voert verder opdrachten uit van gemeenten op het gebied van schoonmaak, catering, groenvoorziening en dienstverlening.

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. Geachte mevrouw Arib,

Opvolging aanbevelingen 2017

BESLUITENLIJST voor de vergadering van het college van B&W Datum: 12 januari 2016

Aan de orde is de behandeling van: - het verslag van een schriftelijk overleg over de vaste boekenprijs (32641, nr. 16).

LOP Antwerpen Basisonderwijs ALGEMENE VERGADERING

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

K. Vlieg (bestuursondersteuner)

3 redenen om video voor interne communicatie te gebruiken

Parafering besluit PFO Mid B - Geparafeerd door: Boer, G. de D&H Geparafeerd door: Boer, G. de

Onderwerp : Voorstel tot het verstrekken van een krediet ten behoeve van de uitvoering van een plan van aanpak ten behoeve van de organisatie

Raadsbesluit. Onderwerp: Nota Privacybeleid haarlem BBV nr: 2016/ Inleiding

Verslag Algemene Ledenvergadering 17 juni 2008

Onderzoeksprogramma 2016

Raadsvergadering : 12 april 2016 agendapunt : Commissie : Bestuur en Ruimte

Routeplanner Right to Challenge

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

In 5 stappen een werkoverleg houden dat wél het verschil maakt

constaterende dat het adviescollege regeldruk, Actal, heeft geconstateerd dat de kinderopvangsector lijdt onder een hoge mate van regeldruk;

Transcriptie:

Zaaknr. : 13.ZK10682 Kenmerk : 13IT034648 Barcode : *13IT034648* Verslag van de vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 13 november 2013 om 19.30 uur te Breda, Kapel, Bouvigne. Aanwezig: De voorzitter: C. Moonen De leden: J.J.M. van der Aa, P.A. Aertssen, P.H.M van den Berg, W.J.H. de Boer, R. Boertjes, R.J.M. van den Broek, C.A.A. Coppens, J.H.C. Dielissen, A.G.J. Haagh, M.P. Hage, J.J.M. van der Heijden, H.B. Hieltjes, F. Jackson, E.J.M. de Jong-Stabel, J.J. Kocx, A.J.C. Vanlaerhoven, F.C.J. van Noord, A. Pijnenburg, H.J.M. Poppelaars, J.A.J.P. van Riet, Th.J.J.M. Schots, C.G. Schreuders, J.A.M. Slenders, W. Spierings, B. van der Veer, A.S. Verdaasdonk, A.A.F.M. Wijnen L.C.A. Withagen Afwezig met kennisgeving: C.B.M.E. Franssen, L.H. van der Kallen, De secretaris-directeur: H.T.C. van Stokkom Notulist: M. Prinsen van Het Notuleercentrum 1. Opening De voorzitter: goedenavond. Het is half acht. Ik heet iedereen van harte welkom op deze novemberavond. Er is een viertal mededelingen. Daar wou ik even mee starten. Een eerste bericht van verhindering is van de heer Van der Kallen. Hij kan er vanavond helaas niet bij zijn als DB-lid. En ook mevrouw Franssen is verhinderd. Er zijn twee mensen die vanavond eerder weg moeten. Dat is de heer Withagen en ik heb begrepen dat ook de heer Van den Berg wellicht eerder weg moet. En één persoon komt wat later binnen. Dat is de heer Verdaasdonk. Dus zo houden we dat allemaal in balans vanavond. Verder wil ik nog wijzen op de mooie uitnodiging die we allemaal hebben gehad van de heer Van Noord voor zaterdag 23 november. Dan zijn we allemaal uitgenodigd voor een excursie binnen zijn bedrijf, de Suikerunie, met onze nieuwe naam. Ik denk dat het een heel mooie uitnodiging is. Ik hoop zelf ook van de partij te zijn. En voor iedereen die graag gaat: ik denk dat het zeer interessant wordt. Fijn dat je het aanbiedt. Het is een extra iets en ik denk dat het heel leerzaam is voor ons allen. Een aantal AB-leden heeft meegedaan aan een World Café. Dat ging over de herijkte communicatievisie. Degenen die zich hebben aangemeld en zijn gekomen, wil ik bedanken voor hun komst. Maar daarnaast is ook een aantal AB-leden individueel geïnterviewd. Dank ook voor die bijdrage. Tot slot ook dank aan Paul van den Berg. Ik weet niet of u het vanavond heeft gezien. Paul, jij wees de vorige vergadering heel terecht op de slechte verlichting van onze buitentrap. Je had een terecht punt, want veiligheid is een belangrijk iets in dit waterschap. Hier, bij de eigen buitentrap, was het altijd een beetje hachelijk als we een pauze hadden in het donker. Jij hebt aan de bel getrokken en nu hangt er een heel goed verlichtende lamp. De heer Van den Berg: dank u wel voorzitter voor de hele snelle actie. En ook fijn dat er een lichtsensor naast zit. Dus het is nog energiezuinig ook. Complimenten. Dank u wel. De voorzitter: ja, daar letten we ook op. Dan nog één andere mooie mededeling. Het is ook al in het nieuws geweest. Misschien heeft u het niet allemaal kunnen lezen. We zijn een aantal weken geleden als Waterschap Brabantse Delta genomineerd in de Top 5 publieke beste werkgevers van Nederland. We zijn daarvoor afgereisd naar de Ridderzaal. Onder andere Ineke Beemster, maar ook Fieke Deckers (ons hoofd P&O), Hein van Stokkom en ik. We waren eigenlijk het enige waterschap in die Top 5. We wilden natuurlijk graag eerste worden. Dat is niet gelukt die avond. Maar als je bedenkt dat alle gemeenten, alle provincies, veiligheidsregio s en waterschappen mee konden doen, dan waren we ook al heel verheugd dat we in die Top 5 zijn geëindigd. Dat is vooral een verdienste van al die mensen die bij het waterschap werken, want de prijs was mede tot stand gekomen op basis van werknemerstevredenheidonderzoeken; dus de tevredenheid, de motivatie en de betrokkenheid van de mensen die in het waterschap werken. Dus daar ging de prijs over. Dan wil ik graag het woord geven aan Anke Dielissen omdat zij vanavond ook een persoonlijke mededeling heeft. Mevrouw Dielissen: dank u wel voorzitter. Ik zal mijn mededeling voorlezen. Geachte aanwezigen, ik heb een andere functie aanvaard en daarom neem ik per 1 januari 2014 afscheid van het dagelijks en het algemeen

bestuur van Waterschap Brabantse Delta. Twee jaar geleden waren wij nog in de veronderstelling dat onze bestuurstermijn er per 1 januari 2013 op zou zitten. En na één termijn als AB-lid bij Mark en Weerijs en twee termijnen bij Brabantse Delta, stond het voor mij vast dat ik mij niet herkiesbaar zou stellen. Daarom ben ik om mij heen gaan kijken wat mijn volgende stap zou zijn. Vorig jaar heeft ARK Natuurontwikkeling mij het aanbod gedaan om als gebiedsontwikkelaar voor hen aan de slag te gaan en de ecologische hoofdstructuur in het hart van de Maashorst te realiseren. Aangezien gebiedsontwikkeling het favoriete onderdeel van mijn portefeuille is, heb ik dit aanbod aangenomen. Eind oktober jongstleden heeft de provincie het geld voor deze gebiedsontwikkeling beschikbaar gesteld. En ik ben per 1 november jongstleden in dienst getreden van ARK Natuurontwikkeling. Vanaf 1 januari wordt het dienstverband uitgebreid en is het niet meer te combineren met het werk voor het waterschap. Het gevolg is dus dat ik, zij het met veel moeite, afscheid neem van Brabantse Delta. Het vervullen van mijn taken als volksvertegenwoordiger heeft mij veel voldoening gegeven en daarnaast heb ik het samenwerken met u, mijn collega DB-leden, de secretarisdirecteur, de ambtenaren, en de relaties van het waterschap als heel plezierig ervaren. Daarvoor wil ik iedereen heel hartelijk bedanken. De voorzitter: dank je Anke. Ze heeft inmiddels ook een brief gestuurd aan het dagelijks bestuur en in het bijzonder aan de dijkgraaf. En ik heb vandaag ook een brief teruggestuurd. Die ontvang je morgen. Ik heb vandaag ook iets moeten doen wat ik nog niet vaak heb gedaan in mijn leven. Ik heb vandaag eigenlijk een brief aan mijzelf gestuurd. Maar protocollair kon dat niet anders. Ik moest namelijk als dijkgraaf een brief sturen aan de voorzitter van de Kiescommissie (dat is ook weer de dijkgraaf) waarin ik aangeef dat een DBlid een andere functie gaat aanvaarden. Dat is noodzakelijk om de procedure tot opvolging in gang te zetten. Dus die brief heb ik ook maar ondertekend. Die ontvang ik vanavond. 1.a Spreekrecht De voorzitter: er hebben zich geen insprekers aangemeld bij ons, maar ik kijk toch altijd even rond. 1.b Bepaling primus bij hoofdelijke stemming De voorzitter: nummer 18, de heer Jackson. 1.c Rekenkamercommissie De voorzitter: ik zie dat de heer De Graaf, van de Rekenkamercommissie, inmiddels is binnengekomen. Ik wil graag het woord aan de heer De Graaf geven voor een toelichting. Er staan maar liefst drie punten op de agenda en hij heeft gevraagd eerst een en ander te mogen toelichten. Daar wil ik hem graag gelegenheid toe bieden. De heer De Graaf: dank u wel. Excuses, ik was enige minuten te laat. Daar waar je nooit twee keer een hoofdprijs wint, liep een vergadering in Alkmaar uit en had ik ook een onverwachte file op de A2. Maar het is allemaal net gelukt. Het onderzoek Subsidieverwerving bij Waterschap Brabantse Delta dat we onlangs als Rekenkamercommissie hebben uitgebracht en dat nu voor u ligt, is een rapportage waarbij we overigens sowieso een andere opzet gekozen hebben. We hebben het wat meer leesbaar gemaakt met conclusies en aanbevelingen aan de voorkant en bijlagen erachter voor degenen die nog even wat dieper willen gaan omdat we dachten dat dit de leesbaarheid in ieder geval ten goede zou komen. Ik hoop dat we daarin geslaagd zijn. U heeft ook de reactie kunnen lezen van het dagelijks bestuur, grotendeels opvolgend wat daarin staat (zeg ik maar even heel populair). Toen dacht ik, dit opschrijvend: nou kan ik een heel verhaal gaan houden, maar ik had al lezend het idee dat datgene wat in het rapport staat vrij duidelijk is. Het gaat goed, het is geen doel op zich (dat zegt het dagelijks bestuur ook), maar leg het even goed vast. Zorg dat het geborgd wordt en zorg dat het niet eenmanskwesties zijn. Helaas, we vonden het wel jammer dat we niet achter een onderdeel van het rapport (waarvan we gezegd hebben: we moeten eigenlijk ook eens even kijken wat zou er nou mogelijk geweest kunnen zijn en wat had er kunnen gebeuren) zijn gekomen. Daar waren gewoon te weinig gegevens voor. Benchmarks waren ook niet voorhanden. Dus dat was wel een jammerlijk gegeven. Maar in doorsnee zegt dit rapport: leg even een aantal dingen vast, zorg ervoor dat het meer geborgd is en dat het geen eenmansacties kunnen zijn. Maar nou begin ik mezelf te herhalen. Ik weet niet of er nadere vragen zijn. Het is altijd heel plezierig dat je ook een rapport kunt presenteren waarin wordt gezegd: het gaat goed en let nog even op een paar dingen. Je hoeft niet altijd een rapport aan te bieden met een conclusie dat er heel veel mis is. Dit is niet zo n rapport. Het geeft overigens ook nog een compliment voor hoe het gaat. Dan rest mij niets anders dan weer dank te zeggen. Want de samenwerking (ook vanuit de organisatie) was weer uitstekend. Dat zeg ik ook graag. De voorzitter: we hebben het dus nu over het rapport Subsidieverwerving Waterschap Brabantse Delta. Dat heeft u net kort toegelicht. Ook dank voor wat u noemt de samenwerking met de ambtelijke organisatie. Die hecht inderdaad ook aan die transparantie, de wederkerigheid, de uitwisseling van informatie. Ik kijk rond, ik wil graag mensen de gelegenheid bieden om in gesprek te gaan; ook met de voorzitter van de Rekenkamer. -2-

De heer Van den Berg: bij interruptie, mevrouw de voorzitter. Is het zo dat we vragen kunnen stellen aan het dagelijks bestuur? De voorzitter: dat lijkt me wel. We zijn hier aanwezig en ik vind het ook wel goed dat we een debat kunnen hebben. Er is een goed rapport gemaakt, dus ik denk wel dat het ruimer mag zijn dan aan de voorzitter van de Rekenkamercommissie. De heer Hage: ik loop misschien een beetje voor op jouw ideeën daarin. Ik wend me ook voornamelijk tot het DB en ik wil de complimenten maken aan de Rekenkamer voor het goed opgestelde rapport. Het is een duidelijk rapport, wat de heer De Graaf zonder meer mag zeggen, want het laat niets aan twijfel over. We zijn blij vanuit de fractie dat de aanbevelingen door het DB goed worden opgepakt, althans worden aanvaard. Dat brengt mij bij de vraag. Is het zo dat, als we met z n allen de aanbevelingen die hier staan goedkeuren, het dan zondermeer een opdracht naar het DB is om ze uit te werken? Het moet niet blijven bij de vrijblijvendheid van we hebben het gelezen, we staan erachter en dan een jaar later merken dat een beetje twijfelachtig is hoe de uitwerking is. Misschien is het goed dat we gewoon vastleggen: de aanbevelingen zijn er en die worden uitgewerkt. Daarmee uit. Daarnaast heb je het punt van de subsidie waarvan de Rekenkamer heel duidelijk aangaf hoe moeilijk het is om de weg te bewandelen om te weten of je de maximale subsidiebronnen aan kan boren omdat er zoveel regels over elkaar worden gestapeld. Ik begreep uit de stukken dat we daar een halve fte op hebben zitten. Misschien is het goed om ook een bureau in te schakelen dat dit doet op basis van no cure no pay (die zijn er). Dan hoef je je eigen fte s niet te belasten. Die anderen kunnen misschien in het landelijke of in het Europese vlak nog iets meer boven water halen, want we hebben alles nodig. Dat moge duidelijk zijn. De heer De Boer: onze fractie is in het verleden een warm voorstander geweest van een onderzoek naar de subsidiemogelijkheden en wij zijn erg blij dat dit is opgepakt door de Rekenkamer. Wij zijn ook blij met dit rapport. We vinden het, net als de vorige spreker, een goed rapport. We zijn ook blij met een aantal concrete aandachtspunten die zijn benoemd. Met name het punt dat concrete besluitvorming van belang is. Dat onderschrijven wij van harte. Er is door de Rekenkamercommissie ook gewezen op de kwetsbaarheid van het systeem omdat het belegd is bij maar 0,4 fte. Dat is één en dezelfde persoon. Dan ben je wel heel erg kwetsbaar. Dus het verzoek om aandacht voor dit punt onderschrijven wij ook van harte. We hebben nog één vraag aan de Rekenkamer. Dat betreft pagina 10 van het rapport. Daar wordt gewezen op het belang van subsidiemogelijkheden op landelijk en Europees niveau. Wat hier wordt neergezet, zal in toenemende mate het geval zijn. Wij vragen ons af of daar ook niet een rol is weggelegd voor de Unie van Waterschappen. Dat missen we in het rapport. We zouden graag willen dat daar nog even nader op in wordt gegaan. De heer Boertjes: er zijn al een aantal zaken genoemd die ik ook namens mijn fractie aan de orde had willen stellen. We hebben alleen maar lof naar de Rekenkamercommissie toe vanwege het feit dat ze behoorlijk goed werk doen en dat de zaken die zijn uitgekristalliseerd ook voor 90 tot 95% door het DB worden aangenomen of in elk geval worden meegewogen om te kijken hoe daarmee om te gaan en hoe men een en ander in een goede plaats wil neerzetten. Het bevreemdde ons wel dat in die zin door de Rekenkamercommissie werd gezegd: er is eigenlijk geen besluitvorming over wat wij voordragen. Hier komt de vraag naar voren in hoeverre het van belang is om datgene wat de Rekenkamercommissie naar voren brengt ook als zodanig te accorderen. Dat is natuurlijk een zaak die bij 1.C.3 al aan de orde komt, waar u als DB al heeft aangegeven dat wij geen dualistisch stelsel zijn en dat dit in het monistisch stelsel niet direct noodzakelijk is. Maar vanuit de Rekenkamercommissie is het toch wel begrijpelijk en van belang, gezien al het werk dat ze doen en de positieve bijdrage die ze daarmee leveren aan de organisatie en gezien de positieve toevoeging aan de besluitvorming, om te kijken hoe wij daarmee kunnen en willen omgaan. Dat is een vraag van onze fractie en ik wacht af hoe wij daar verder mee om willen en zullen gaan. De heer Haagh: complimenten aan de Rekenkamer dat ze zeggen van we leggen iets voor en dan is het onduidelijk wat er gebeurt. Het is heel goed dat de heer Hage vraagt om concrete besluitvorming. Ik vind het ook heel goed dat het DB in dit geval de voorstellen overneemt. Ik ben het niet met de heer Hage van de VVD en met de heer Boertjes eens dat er een automatisme moet zijn. Welke aanbevelingen we wel en niet als AB over willen nemen, moet juist voorgelegd worden. Dan denk ik dat we recht doen aan de inhoud van de Rekenkamercommissie. Dus daar de complimenten voor. Verder zijn de kwetsbaarheid en het overzicht van het AB allemaal genoemd, dus dat hoef ik niet te noemen. Complimenten voor het rapport en voor de wijze waarop de Rekenkamer met de rapportering omgaat. De heer Van Riet: als Gezond Water willen we op de eerste plaats de complimenten overbrengen aan de Rekenkamercommissie. We zien duidelijk dat hier een groei plaatsvindt. En hier wordt, ook al is het geen volledig externe commissie, heel goed werk gedaan. Dat geldt ook wat betreft onze eigen besluitvorming en de mate waarin wij hier opdrachten aan ontlenen richting het dagelijks bestuur. Dat is natuurlijk iets wat wij onszelf als AB ter harte moeten nemen. Maar daar zullen we het dadelijk in de vergadering nog over hebben. -3-

Als Gezond Water viel ons op in het rapport van de Rekenkamercommissie dat er veel subsidies binnengehaald worden, maar dat het voor een groot deel toch de laagdrempelige subsidies zijn die vanuit de provincie komen en dat er veel meer aandacht zou moeten komen voor de nationale en met name de Europese subsidies. Dat is ook onze indruk, ook al zagen we in de laatste management letter wel dat er nu ook geprobeerd wordt Europese subsidies binnen te halen via het Life+ project en straks met het Interreg project. Dat is een goede zaak en wij hebben het idee dat daar inderdaad zoveel mogelijk inspanning op gezet moet worden; meer dan tot nu toe. De zwakte van de aandacht in persoonlijke capaciteit voor het binnenkrijgen van subsidies is een paar keer genoemd. Het laatste is natuurlijk: hoe gaan wij als algemeen bestuur met deze conclusies om? Wat voor opdrachten geven we hierbij? Ik denk dat, als het AB dat ter harte neemt, er iets bij zou moeten zijn dat we binnen een bepaalde termijn een soort stand van zaken verwachten; een rapportage over in hoeverre de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie nu verwerkt en doorgezet zijn en wat er nog te doen is. Maar dat laat ik graag aan het algemeen bestuur in het algemeen over. De heer Van den Berg: met interesse heeft onze fractie kennis genomen van dit rapport. Onze dank aan de Rekenkamercommissie voor een goed leesbaar en deugdelijk rapport. Ondanks het feit dat het er op lijkt dat ons waterschap er in vergelijking met andere waterschappen gunstig vanaf komt bij het verkrijgen en inzetten van subsidies, vinden wij de conclusies uit dit rapport toch reden tot enige zorg. Vooral de constatering dat processen rond subsidies binnen dit waterschap feitelijk onvoldoende zijn geborgd, roept vraagtekens op. Hoe is het mogelijk dat dit waterschap haar organisatie niet optimaal heeft ingericht om alle mogelijke subsidies te kunnen verwerven? Is het niet de plicht van het waterschap om bij al haar activiteiten altijd efficiënt te kijken hoe zij met het belastinggeld van de belastingbetaler haar werk uitvoert en dus ook altijd op een procesmatige en dus volledig geborgde wijze kijkt of en hoe subsidiegelden inzetbaar zijn? Natuurlijk, voorzitter, in reactie op uw reactie aan de commissie: subsidieverkrijging is uiteraard geen doel maar wel een middel. Een middel wat het waterschap naar onze visie 100% zou moeten kunnen uitnutten. Hoeveel geld we aan subsidies mislopen komt door de enigszins gebrekkige vastlegging binnen ons eigen waterschap niet echt boven water in dit rapport (zoals net ook al gezegd door de voorzitter). Maar als we zien dat de jaarlijkse subsidieverkrijging varieert tussen de dertien en de zeventien miljoen, dan mag verondersteld worden dat er (door de huidige omissies in onze subsidieprocessen) nog veel meer subsidies binnengehaald hadden kunnen worden en dat dit waterschap naar grote waarschijnlijkheid dus grote beschikbare subsidiebedragen heeft laten liggen. Juist daarom ondersteunen wij alle aanbevelingen uit dit rapport. Wij geven daarbij aan dat de voorgestelde uitbreiding van de formatie van de subsidiecoördinator opgevangen kan worden door het verminderen van project fte s. Er wordt dan immers subsidiewerk binnen de organisatie verschoven en zelfs efficiënter uitgevoerd. Een en ander kan dus wat ons betreft kostenneutraal worden uitgevoerd. In uw schrijven aan de commissie, voorzitter, geeft u aan dat u een aantal aanbevelingen overneemt. Ons advies is echter dat u alle aanbevelingen overneemt. En wij horen graag van het DB een plan van aanpak met deadlines hoe het DB alle aanbevelingen op een zo kort mogelijke termijn in de organisatie doorvoert. Dat is een vraag. Dan heeft u het wat ons betreft weer helemaal dik voor elkaar. De heer Aertssen: ik sluit me aan bij de anderen die mij voor zijn gegaan en zeggen dat er een goed rapport ligt. Ik denk dat het ook een helder rapport is. Ik sluit me ook aan bij een deel van de kritiek van de heer Van den Berg in de zin dat hij zegt: het is niet transparant genoeg hoe precies wordt gehandeld bij het verkrijgen van subsidies en het is lastig te achterhalen of we in het verleden ook iets gemist hebben. Ik ga niet zo ver als de heer Van den Berg om te zeggen dat we gelden misgelopen zijn. Dat blijkt volgens mij ook niet uit het rapport. Er staat in het rapport dat het mogelijk gebeurd is, maar we kunnen dat niet vaststellen. Ik hoor dus graag van het DB of inderdaad mogelijkheden niet zijn benut en wat het DB daar in de toekomst aan gaat doen. Ik zou dat eigenlijk ook wat concreter willen hebben. Hoe kunt u het AB beter informeren over de subsidiemogelijkheden die er zijn? Misschien is het een idee om bij elk voorstel of bij de voorstellen die daarvoor in aanmerking komen een overzicht te geven van de subsidiemogelijkheden zodat ook het AB weet wat de mogelijkheden zijn en wij wellicht zelf keuzes kunnen maken. Ik begrijp dat ik tegelijkertijd ook wat aan de voorzitter van de Rekenkamercommissie kan vragen. De voorzitter: zeker. In één ronde graag. De heer Aertssen: ik heb z n hartenkreet gelezen, onder andere ook onder 1.C.3 de evaluatie van de verordening. Mag ik u vragen, voorzitter, als ik het zo lees bent u niet geheel tevreden over de behandeling zoals die plaatsvindt in het AB of in het DB. Ik zeg het maar met mijn woorden, maar ik lees het wel uit de brief. U heeft het netjes opgeschreven. Kunt u dat direct misschien even toelichten? De heer Schreuders: ik houd het wat korter, want er is inmiddels al heel veel gezegd over de complimenten en over de wijze van het omgaan met de rapportages van de Rekenkamercommissie ten aanzien van de besluitvorming door het AB. Ik wil namens mijn fractie nog één punt inbrengen. De rapportage lezende, vragen wij ons af of wij optimaal insteken op het gebruik van mogelijke subsidies met het doel om met zo -4-

weinig mogelijk eigen middelen onze taken en doelen te realiseren, want daar dienen de subsidies voor. De vraag die bij ons is leeft is de volgende. Nu wordt er, zoals het in de rapportage lijkt, door het waterschap ingestoken op het niveau van individuele projecten. Per project wordt ingestoken op de vraag of er een mogelijkheid is tot subsidie. Heeft het DB een beeld bij een andere insteek van dat proces? Dat je veel meer op het niveau van taken en doelstelling naar subsidies zou gaan kijken? Dus op een veel abstracter niveau, waardoor je mogelijkerwijs komt op een heel ander beeld van hoe het handigst met je opgave om te gaan (ook in de tijd), hetgeen mogelijk ook consequenties zou kunnen hebben voor de prioritering van die individuele projecten? Het is een beetje een vraag die voortkomt uit het onderzoeksproject. Maar omdat het nu toch op tafel ligt, leek het ons een vraag om nu te stellen. Graag uw reactie. De voorzitter: het lijkt me netjes om eerst het woord te geven aan onze gast. Meneer De Graaf, u heeft veel complimenten ontvangen maar er zijn ook vragen gesteld. Deels hebben die ook betrekking op onszelf, maar wilt u al vast zoveel mogelijk de vragen beantwoorden waarvan u denkt er een zinvolle bijdrage aan te kunnen leveren. De heer De Graaf: het loopt ook een beetje vooruit op het agendapunt over de evaluatie, met name de rol die het AB zou hebben. Dat relateert ook aan de vraag van de heer Aertssen. Ik heb een aantal keren het dualisme en het monisme over tafel horen gaan. Ik ga in gedachten even terug naar 2002, toen bij gemeenten het dualisme werd ingevoerd en het bij het Rijk al lang bekend was en even later de provincies volgden. Het grote voorbeeld was natuurlijk het Rijk dat het dualisme had. Toen dacht ik: die gaan nog betere voorbeelden geven, ik zie nooit meer fractievoorzitters het torentje binnenkomen, en ik zie nooit meer fractievoorzitters en ministers gelijktijdig aan tafel gaan zitten om compromissen te bereiken. Zo werkt het natuurlijk niet. Ik heb ook het idee dat bij gemeenten het monisme nog steeds niet is losgelaten. En iedereen roept dat ze dualistisch zijn. Het ging de Rekenkamer om het volgende. Op het moment dat je als Rekenkamer een rapport uitbrengt en aanbevelingen geeft en het dagelijks bestuur ze al dan niet omarmt, krijg je de vraag of je er een formeel punt van maakt dat je als algemeen bestuur die aanbevelingen volgt en het besluit neemt dat het dagelijks bestuur ze op moet volgen, dat het meer duidelijk wordt. Ook omdat wij als Rekenkamercommissie hebben gezegd: wij gaan elke twee jaar terugkijken wat er is gebeurd met conclusies en aanbevelingen en met de toezeggingen die door het dagelijks bestuur zijn gedaan. Dat relateert ook aan uw vraag meneer Aertssen. Dus in die zin was onze vraag misschien wel een verlangen en een geheime wens binnen de Rekenkamercommissie. Als het heel expliciet wordt vastgesteld en het dagelijks bestuur zegt van wij zijn niet dualistisch, we hebben geen griffie, dus doet u dat zelf, dan doen we dat voortaan zelf. Dan hebben we iets vast en is het over twee jaar ook makkelijker terugkijken op datgene wat u zelf heeft besloten. Ik geloof dat de andere vragen wat aan mij voorbij gingen. De heer De Boer: de rol van de Unie. De heer De Graaf: de rol van de Unie? Bij subsidies bedoelde u dat? De heer De Boer: bij landelijke en Europese subsidies. Kunt u dat iets concreter aangeven. De heer Graaf: ik vertegenwoordig de Unie natuurlijk niet. Maar de Unie is natuurlijk een organisatie die belangen vertegenwoordigt van de gezamenlijkheid van waterschappen. Nu praat ik voor de Unie. Daar ben ik natuurlijk niet van en daar kan ik helemaal niets over zeggen. Maar ik kan me wel voostellen dat je ziet dat er op particulier gebied subsidiebureaus zijn. Bij gemeenten zie ik ook intergemeentelijke samenwerking waar subsidiebureaus worden opgericht. Ik zou me voor kunnen stellen dat ook de Unie daar iets aan zou kunnen doen. Maar, nogmaals, ik ben de Unie niet. De heer Schots: ik wil op een enkel punt nog even nader ingaan. Als ik de rij afga, begin ik bij de heer Hage. U spreekt over de 0,4 fte die we op dit moment in deze organisatie beschikbaar hebben om naar subsidies te kijken. Dat is waar, dat staat ook in het rapport van de Rekenkamercommissie, dus daar is niks op af te dingen. Het is wel zo dat de subsidieactiviteit een gezamenlijke activiteit is van de subsidiecoördinator en de projectmanagers of projectverantwoordelijken die met onze projecten bezig zijn. Een subsidiecoördinator alleen kan dat nooit. Dat is ook mijn ervaring uit mijn andere werkomgeving, waar we ook met subsidies van doen hebben. De subsidiecoördinator kent het subsidieveld en de projectmanagers weten welke werken er voor de organisatie worden gedaan. Zij moeten met elkaar hun weg weten te vinden in subsidieland om aan te boren wat er aan te boren valt. Voor het waterschap hebben we het allemaal over subsidies, maar eigenlijk moet je dat toch iets verder detailleren. Een belangrijk stuk van wat wij hier subsidies noemen, zijn de cofinancieringen die van wij van de provincie en soms van gemeenten krijgen bij de uitvoering van onze projecten. Dat zijn heel directe één op één trajecten en ik kan u verzekeren dat we daar als een bok op de haverkist zitten en dat we daar echt geen geld hebben laten lopen, want daarvoor zitten we immers veel te dicht bij degenen die in de provincies en gemeenten over de toezeggingen van deze subsidies gaan. Als ik naar de rest van de subsidies kijk (dus buiten de sfeer van de cofinancieringen), kun je weer een groot onderscheid maken tussen alle subsidies die op het fiscale vlak liggen en subsidies die daarbuiten liggen. -5-

Subsidies die op het fiscale vlak liggen, zijn voor het merendeel niet van toepassing op het waterschap omdat wij niet met fiscale afschrijvingssystemen, vennootschapsbelasting, en dat soort dingen te maken hebben. Dus daar hoeven we niet erg naar te kijken, want daar is voor ons gewoon helemaal niks te winnen. Wat je dan overhoudt, zijn alle andere subsidieregelingen; de Europese regelingen waar de heer De Boer ook aan gerefereerd heeft. Ik heb de indruk dat de subsidiecoördinator daar ook in eigen activiteiten met de projectleider, maar ook met de collega s van andere waterschappen en soms met externe subsidiebureaus, terdege naar kijkt om te zorgen dat we daar halen wat er te halen valt. Natuurlijk is het altijd zo dat je, als je er wat meer effort in stopt, ook wel wat meer uit zult halen. Maar meer effort heeft ook meer kosten en dat moet u tegen elkaar afwegen. Ik denk dat we die afweging in het DB nog een keer moeten maken; of we (alles gehoord hebben wat hier gezegd is) vinden dat we er all-over gezien voldoende effort in stoppen of dat we er toch nog iets meer in moeten doen. Ik kom dan op het punt dat de heer Van den Berg heeft aangehaald betreffende het vastleggen van alle subsidiegerelateerde processen. Daar wil ik de waarschuwing bij geven dat het vastleggen van processen niet garandeert dat het daarmee ook allemaal goed loopt. Dat is een heel ander aspect en u heeft, denk ik, iets teveel gelezen wat het rapport van de Rekenkamercommissie op dit punt aan omissies of verbeterpunten signaleert en te weinig gezien dat we (los van het ontbreken van die beschrijvingen) toch een heleboel werk doen om subsidiegelden te behalen. En ik denk dat het daar vooral om gaat. Dat betekent niet dat we niet aan de beschrijving van onze processen moeten werken, maar we moeten het wel in de juiste balans doen. En dat is, waar onze organisatie continu aan verbetering werkt, ook een punt om mee te nemen om te kijken of we daar verder nog wat aan kunnen doen. Meneer Aertssen vraagt om het algemeen bestuur wat meer te informeren over de subsidiemogelijkheden voor de diverse projecten die hier langs deze tafels komen. Ik denk dat dit gewoon gebeurt. Als u de projectof kredietvoorstellen leest die hier elke keer over tafel komen, dan zit in de financiële paragraaf altijd een blokje bijdrage aan derden. Daar zitten ook de subsidies in; of dat dan cofinancieringen dan wel andere bijdragen zijn. Daar ziet u per project wat er voor dat voorstel aan verwachte subsidies binnenkomt. U kunt in de management letters (bijlage 3, waar we de aangepaste projectrapportage hebben) ook voortschrijdend zien of we voor dat subsidiespoor in de pas blijven lopen dan wel voor- of achterlopen. Met name dat laatste zou vervelend zijn. Ik denk eigenlijk dat de informatievoorziening zoals hij er nu ligt voldoende is om aan uw vragen te beantwoorden. Meneer Schreuders heeft nog de vraag om subsidies wat meer naar taken en doelstellingen te relateren dan naar projecten. Ik weet niet precies wat u daarmee bedoelt, maar mijn ervaring is dat subsidies toch altijd heel sterk gebaseerd zijn op of gerelateerd zijn aan de werkzaamheden die je uitvoert; aan een cluster van activiteiten die je in samenhang met elkaar doet. Dat is natuurlijk op taken en doelstellingen gericht. Maar de subsidieregelingen zijn over het algemeen toch zo dat ze eerder aanknopingspunten geven naar projectmatig werken dan naar een op een wat hoger abstractieniveau omschreven doelstellingen. Ik wou het hier even bij laten, in de hoop dat dit een aanvullende beantwoording is op de rest van de vragen. De heer De Boer: de heer De Graaf kon helaas weinig zeggen over de rol van de Unie van Waterschappen in relatie tot het toenemende belang van landelijke en Europese subsidies, wat wel in het Rekenkamerrapport is verwoord. Ik vind dat erg jammer. Ik kan me voorstellen dat dit inderdaad niet op zijn weg heeft gelegen. Maar ik vind het jammer en ik wilde er toch nog wat aandacht voor vragen bij het DB. We hebben allemaal gezien hoe groot het belang is van subsidies: we halen jaarlijks meer dan dertien miljoen binnen. Dat is een substantieel aandeel van ons uitvoeringsbudget. Dus we zijn daar in toenemende mate van afhankelijk, denk ik. In het Rekenkamerrapport wordt gezegd: probeer zoveel mogelijk samen te werken met de Brabantse waterschappen. Dat snap ik, maar ik zou het breder willen trekken. Het zijn niet alleen de Brabantse waterschappen, maar het zijn eigenlijk alle waterschappen. Derhalve denk ik dat er een rol voor de Unie is weggelegd als het gaat om de contacten met het Rijk op subsidiegebied; om daar nieuwe subsidiemogelijkheden te creëren en los te weken. Misschien moeten we ook wel iemand in Brussel hebben. Ik zie dat Brabant, Zeeland en andere provincies een vooruitgeschoven post hebben in Brussel die de belangen daar behartigt. Dat hebben wij niet. Misschien zou je ook als gezamenlijke waterschappen iemand voor een deel van zijn taak kunnen belasten als vooruitgeschoven post in Brussel. Dus dat soort aspecten zou ik nadrukkelijk, met het oog op de toekomst van het subsidiestelsel, mee willen nemen. Die aspecten mis ik in het Rekenkamerrapport. Ik zou daar toch aandacht voor willen vragen. De heer Haagh: in de eerste termijn heb ik gewezen op de bestuurlijke keuzes die gemaakt moeten worden met de aanbevelingen. Daar heb ik van u geen antwoord op mogen ontvangen. Graag in tweede termijn alsnog. Het is inderdaad belangrijk dat de organisatie en ook het AB (dat wordt geconstateerd) geen overzicht hebben over het aantal ingediende subsidieaanvragen en toegekende of afgewezen aantallen. Dat is, in tegenstelling tot wat de heer Schots zojuist zei, de algemene conclusie die u overneemt en die u ook wilt gaan verbeteren. Verder zou ik ten aanzien van de heer Van den Berg willen opmerken dat de vraag niet is of er kansen worden gemist. De vraag moet eigenlijk zijn: halen we alle subsidies wel binnen voor die projecten die we noodzakelijk achten. Ik denk dat dit de keuze moet zijn. Want bij elke subsidie moet altijd geld bij. Je krijgt het nooit blanco binnen, je krijgt nooit 100% binnen. Dus dat moet altijd de afweging zijn: is het van belang voor ons als waterschap? Dan moeten we wel zorgen dat we die subsidies binnenhalen. -6-

De heer Van Riet: op de eerste plaats ondersteunen we het pleidooi van de heer De Boer van de fractie Ons Water West-Brabantbreed voor meer aandacht voor de Europese subsidiemogelijkheden. Geen wonder dat wij daar als waterschap op de eerste plaats op gericht moeten zijn, want we zijn niet zomaar een waterschap. We zijn een grenswaterschap. Vijf kilometer hier vandaan begint Vlaanderen. Het water komt daar vandaan, dus we hebben alle reden om te kijken of we dingen gezamenlijk kunnen doen en Europese subsidies kunnen verwerven voor die projecten die wij belangrijk vinden. Er is gesproken over meer personele inzet. Misschien heeft het DB ervaringen met andere manieren om subsidies in kunnen te zetten. Er werd net gewezen op bureaus. Ik heb weleens gehoord dat er bureaus zijn die op een no cure, no pay basis werken. Dus dat kunnen uiterst zinvolle bemiddelaars zijn. Ik ben benieuwd of het DB daar opvattingen over heeft. Tot zo ver in lijn met de heer De Boer. Dan toch de conclusie van de Rekenkamercommissie dat dit AB (ik vertaal het vrij) veel te vrijblijvend omgaat met de conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamercommissie en dat daar duidelijke besluitvorming over nodig is. Als voorzet zouden wij als Gezond Water willen zeggen: als AB besluiten we dat de conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamercommissie aangenomen worden en dat we het DB vragen om deze uitvoeren en binnen een termijn (ik dacht even aan drie maanden, maar zes maanden loopt mooi in de pas met de komende Kadernota) verslag te doen over wat dan de stand van zaken is. De heer Van den Berg: in de eerste plaats even een reactie op datgene wat net door het CDA te berde is gebracht. Inderdaad gaat het natuurlijk om inzetbare subsidies. Dat is evident, neem ik aan. Dus dat misverstand is in ieder geval de wereld uit geholpen. Dank daarvoor aan het CDA. Verder begreep ik van uw collega de heer Schots dat we vooral maar moeten geloven dat het allemaal dik voor elkaar is. De heer Schots zegt dat hij het gevoel heeft dat we geen subsidies mislopen. Daar gaat het nou juist om als je goed naar het rapport van de Rekenkamercommissie kijkt. Ze zeggen dat ze daar de uitleg en de verantwoording voor missen binnen het waterschap, Dan kom je weer terug op die processen en die borging van processen binnen het waterschap. Natuurlijk, meneer Schots zegt: heeft Paul het rapport nou wel goed gelezen want er gebeuren ook zoveel goede dingen. Ik heb het rapport heel goed gelezen en ik heb ook gesproken over enige zorg. Enige zorg mag je dan vertalen in de zorgplicht die het waterschap zou moeten hebben om het allemaal 100% voor elkaar te boksen. Daar zijn ook die aanbevelingen voor. De heer Schots had het ook over de kosten. Daarvan zei ik al: als we daar nou wat slimmer mee omgaan en het aantal fte s van de subsidiemedewerker wat ophogen van 0,4 naar een hoger percentage en elders wat bezuinigen, dan zul je zien dat de ook veel borging beter wordt. Want dat is één van de dingen die de commissie ook zegt: doordat het maar 0,4 fte is, is het soms ook wat moeilijk om de borging te garanderen. Daar kun je dus mee spelen. Nogmaals: ik denk dat het heel snel dik voor elkaar is als het DB alle aanbevelingen overneemt. Dan ben ik heel positief en optimistisch over de toekomst in subsidieverstrekking. De heer Aertssen: de heer Schots heeft antwoord gegeven op mijn vraag of wij geïnformeerd worden. Maar mijn voorgangers geven ook duidelijk aan dat dit niet voldoende is. Mijn fractie wil graag van het DB weten hoe het dat in de toekomst beter gaat doen, hoe het beter gaat aangeven hoe we met subsidiemogelijkheden omgaan. Bovenaan bladzijde vijftien staat een citaat van de Rekenkamercommissie. Dat is hartstikke duidelijk. Het gebeurt dus niet goed op dit moment, althans niet voldoende goed, en daar kan verbetering in komen. De heer Schreuders: twee dingen. Allereerst wil ik even ingaan op de reactie van de portefeuillehouder. Blijkbaar begrijpen we elkaar niet helemaal goed. Ik wil niet veronderstellen dat je het verwerven van subsidies zou kunnen koppelen aan je doelstellingen. Die moeten hangen aan projecten. Dat snap ik. Waar het om gaat is dat we nu aanvliegen vanuit een project en dan kijken naar de mogelijkheden voor subsidies. Ik zou het om willen draaien. Dat is mijn pleidooi. Kijk daar eerst naar. Er is een regeling en hoe kan die regeling ons als waterschap optimaal gaan helpen om onze doelen te inventariseren die wij uitvoeren en die wij willen bereiken in projecten. Dat is een andere aanvliegroute. Misschien dat het dan wat beter is. Ik wil daar best nog een keer met de heer Schots over praten als dat niet in deze vergadering thuishoort, dat vind ik geen probleem. Dat was in ieder geval mijn intentie. Het tweede punt is dat ook onze fractie er aan hecht dat wij als AB wat meer kunnen doen met de rapportages van de Rekenkamercommissie ten aanzien van de besluitvorming en de kaderstellende en controlerende rol van ons als AB. Dus wij gaan eigenlijk wel mee met het voorstel van de heer Van Riet om ten aanzien van dit onderzoek het DB te verzoeken om binnen een termijn van zes maanden te komen met een voorstel of daadwerkelijke implementatie van de huidige aanbevelingen van de Rekenkamercommissie in het AB. Of dat dan een besluit moet zijn of als een mededeling laat ik dan nog maar even in het midden. Maar ik vind in ieder geval dat het op die manier terug zou moeten komen in dit AB zodat we daar wat meer grip op kunnen hebben. De heer Schots: ik zou, ook omwille van de tijd, samenvattend in een drietal punten naar alle sprekers in tweede termijn willen antwoorden. Het eerste punt is dat ik in elk geval niet beoogd heb te zeggen dat het allemaal goed genoeg is en dat u dat maar moet geloven. Ik heb ook gezegd: het kan altijd beter en er zijn afwegingen die je daarvoor moet maken. Dat op de eerste plaats. Op de tweede plaats heeft u in de reactie -7-

van het DB op het rapport van de Rekenkamercommissie kunnen zien hoe het DB staat ten opzichte van de aanbevelingen die de Rekenkamercommissie gedaan heeft. En ik geloof niet dat er één is waarvan we gezegd hebben dat we die niet gaan doen. Dus daarmee heeft het DB (dan weliswaar via de Rekenkamercommissie, maar ik herhaal het hier nog een keer) gezegd: wij gaan dit doen en daarbij zullen we ook de onderwerpen betrekken die misschien wat minder expliciet in het Rekenkamercommissierapport genoemd zijn. Zoals: wat kan de Unie voor ons betekenen, kunnen we in Brussel een steunpunt vinden en nog wat meer. Ik kan daar natuurlijk op dit moment niet meteen een ja of nee op geven, dat zult u begrijpen. Die punten nemen we dus mee in de implementatie van de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie. Ik kan u zeggen dat het DB er uiteraard geen bezwaar tegen heeft om op enig moment tegen u te zeggen hoe we met de implementatie van deze aanbevelingen zijn omgegaan. Dat is, denk ik, ook een onderdeel van follow-up van de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie. Het is veelzeggend dat u daar belangstelling voor heeft en het is vanzelfsprekend dat wij u daar op een goed moment rekenschap over afgeven. Dan nog de vraag van de heer Schreuders. Ik ben uiteraard tot bilateraal gesprek bereid, dat is geen probleem. Maar uw vraag roept voor mij een beetje het dilemma op (dat moeten we dan maar een keer verder bespreken) of we projecten bij subsidies gaan zoeken of dat we subsidies bij projecten gaan zoeken. Wij zijn niet een instelling die primair maximale subsidiemogelijkheden moet uitnutten en daar maar projecten bij moet zoeken. Wij moeten hier ons werk doen. En daar hebben we hier met dit algemeen bestuur van gezegd wat dat is, waar de prioriteiten liggen, en waar ze niet liggen. Binnen dat kader moeten we, naar mijn optiek, kijken hoe we maximaal het subsidieveld kunnen benutten. Maar ik ben graag tot een tweegesprek bereid, dat is geen probleem. Dan het laatste punt. Uw reactie op de aanbeveling van de Rekenkamercommissie om toch wat meer in formele zin met de aanbevelingen van de commissie om te gaan. In het rapport (niet alleen in dit rapport, maar in alle rapporten die de commissie het licht heeft doen zien) vindt u de reactie van het DB en daar dan weer de reactie van de commissie op. Daarmee leest u wat het DB vindt al dan niet te moeten doen met de aanbevelingen en de bevindingen van de commissie. Als u als AB zegt het daarmee eens te zijn, is vervuld wat diversen van u beogen te zeggen. Dus dat als laatste punt over dat algemene onderwerp. De voorzitter: heeft u nog een toevoeging op het betoog van de heer Schots? Vorige keer hebben we dat ook kort besproken. Ik zit zelf in de Commissie Internationaal van de Unie van Waterschappen. Daarnaast ben ik voorzitter van de Stuurgroep Akkerrandenbeheer en van de Stuurgroep Agrarisch natuurbeheer. In die twee werkgroepen, Akkerranden en Agrarisch Natuurbeheer, kijken we zelfs aan de voorkant (dus nog voordat je subsidie aanvraagt) of je de criteria kunt beïnvloeden waarop subsidie wordt verstrekt. Even een voorbeeld. De heer Van Riet noemt de kansen internationaal. Ik ben dat met hem eens. We volgen dus ook op de voet de nieuwe contouren van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en proberen zelfs te beïnvloeden hoe de lidstaat Nederland daar de criteria gaat uitwerken. Want als je de juiste criteria hebt vastgelegd, vergroot je eigenlijk je kansen nadien om gebruik te kunnen maken van de subsidie. Ik zie het ook nog even als voorbeeld om te laten zien hoe proactief we feitelijk bezig zijn (in ieder geval als het gaat om de internationale kans en de kans van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid). Ik kijk nog even naar de heer Hieltjes. Die wil ook een toevoeging doen. Je hebt natuurlijk ook nog een breder perspectief vanuit de Unie, dus als DB-lid van de Unie van Waterschappen. De heer Hieltjes: er werd ook gevraagd wat de Unie doet. Een deel is, zoals de dijkgraaf aangeeft, lobby aan de voorkant (of het nou over ILG subsidies gaat of over nieuw landbouwbeleid in Brussel). De Uniemedewerkers in Brussel zijn echt bezig om te kijken naar wat de subsidies zijn die bestaan of hoe de nieuwe regelgeving zo kan worden beïnvloed dat het woord water er in voorkomt en er daarvoor ook subsidiemogelijkheden zijn. Daarnaast faciliteert of steunt de Unie ook initiatieven vanuit de waterschappen en subsidiecoördinatoren om die ervaring en kennis met elkaar te delen. Dus ook vanuit het bureau van de Unie zit er een en ander in. Er is heel veel over te vertellen, maar ik denk dat de heer Schots het belangrijkste heeft gezegd. De voorzitter: we hebben dus wel een vooruitgeschoven post in Brussel. De heer De Boer zei: wij doen het niet en de gemeenten doen het wel. Maar hebben er dus wel een vooruitgeschoven post. Die zijn inderdaad aan de voorkant bezig van kan ik de criteria beïnvloeden. Laatst hebben ze ook een presentatie gegeven bij de Internationale Commissie van de Unie van Waterschappen. Dus we zitten wel degelijk op die post. Ik denk ook dat dit verstandig is, want daar valt veel mee te verdienen zoals u zelf ook al aangaf. Ik denk dat we dit punt dan kunnen vaststellen. De heer Van Riet: op één expliciet punt heeft het DB niet gereageerd. Er kwamen hier een paar keer voorstellen naar voren om met een termijn van zes maanden een soort voortgangsnotitie uit te brengen. De heer Schots heeft nadrukkelijk gezegd: onze reactie staat in het rapport. Daar wordt geen termijn in genoemd. Moet ik hieruit concluderen dat u zich niet wilt binden aan een termijn om de stand van zaken te melden? -8-

De heer Schots: ik kan u zeggen dat we, denk ik, mogelijkheden zien om binnen een termijn van zes maanden in elk geval een voortgangsrapportage naar u te doen. 1.c.1 Brief Rekenkamercommissie Rapport subsidieverwerving bij waterschap Brabantse Delta De voorzitter: dan doen we nu de andere twee punten van de Rekenkamercommissie. We hebben een brief. Daar kondigen ze een nieuw onderzoek in aan. Nu zit het in het mandaat van de rekenkamer dat ze zelf bepalen wat voor onderzoeken ze doen. Dus volgens mij is dit meer ter kennisgeving, want dit is hun eigen bestuurlijke ruimte. De heer De Graaf: feitelijk is het wel zo. Maar uit de evaluatie bleek ook dat er behoefte was aan verdere motivering waarom we onderzoeken doen. Die toezegging heeft de Rekenkamercommissie gedaan. Ze heeft gezegd er verder mee aan de slag te gaan. Wat betreft dit onderzoek (zo ver was het nog niet op het moment dat wij met dit onderzoek begonnen) lag er een groot verlangen (dat zagen wij ook bij het algemeen bestuur) om eens te kijken naar die verbonden partijen. Ik werd er overigens deze week nog in gesterkt toen ik een brief zag van de Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers en Rekenkamercommissies met de opmerking dat er in Nederland steeds meer wordt samengewerkt. Daarbij werden grote decentralisaties in het sociale domein bedoeld. Die spraken over een controlegat bij Rekenkamercommissies. In die zin word ik daar nog eens een keer in gesterkt, althans ik heb het er niet over gehad binnen de Rekenkamercommissie. De voorzitter: dus we hoeven er nu geen discussie over te gaan voeren. De heer Van den Broek: ik wilde iets meegeven ter overweging. Ik worstel methodologisch met het feit dat er voor twee verbonden partijen een case study wordt gedaan. Als ik kijk naar het grote aantal partijen en de grote verschillen op allerlei kengetallen tussen de partijen, dan vraag ik me af of dit voldoende representatief zal zijn voor wat jullie beogen. Ik geef het alleen maar ter overweging mee. De voorzitter: u hoeft nu niet te reageren. U mag het ook meenemen naar de commissie. De heer De Graaf: wij hebben natuurlijk ook geworsteld omdat je ziet hoeveel samenwerkende partijen er zijn. Dan is het niet alleen publiekrechtelijk, maar het is ook nog een keer privaatrechtelijk. En je ziet gemeenschappelijke regelingen, BV s, en noem alles maar op. Maar het heeft, puur ordinair, ook een financiële achtergrond gehad. Want hoe meer case studies, des te hoger de prijs werd. Wij hebben ook een beperkt budget, dus daar lag het op een gegeven ogenblik aan. We hebben wel gezegd dat we pas gaan kiezen als we eerst de contouren hebben. De heer Van der Veer: bij interruptie. Misschien kan de heer De Graaf daar een subsidie voor aanvragen in Brussel. Besloten: Het algemeen bestuur verzoekt om een voortgangsrapportage over de uitvoering van de aanbevelingen Rapport subsidieverwerving bij waterschap Brabantse Delta binnen een termijn van zes maanden. 1.c.2 Brief Rekenkamercommissie Nieuw onderzoek Rekenkamercommissie verbonden partijen Zie het vorige agendapunt. Besloten: Het Algemeen Bestuur neemt de brief van de Rekenkamercommissie voor kennisgeving aan. 1.c.3 Reactie op evaluatie verordening en werking Rekenkamercommissie De voorzitter: we zijn bij het volgende agendapunt. Ik denk dat we dat feitelijk al hebben behandeld door de discussie die we net met elkaar hebben gevoerd. Dus dan dank ik de heer De Graaf voor zijn komst vanavond. En ik bedank in het bijzonder de voltallige commissie, waarin ook een aantal van onze zeer gewaardeerde AB-leden zitting hebben. Als ik naar het rapport kijk verrichten ze daar werk dat goed is voor de transparantie. Voor het lerend vermogen van onze eigen organisatie is het heel goed. Dus ik wil u daar zeer voor bedanken. Die dank geldt voor de volledige commissie. Ook mevrouw De Jong zit erin. En mevrouw Franssen. Zij is vanavond niet aanwezig, maar dat is ook een AB-lid van ons dat erin zit. Wel thuis. U mag ook blijven, het is openbaar. 2. Notulen en besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) van de vergadering van het Algemeen Bestuur van 16 oktober 2013 De voorzitter: ik stel voor deze vast te stellen. -9-

Besloten: Het Algemeen Bestuur stelt de notulen (inclusief actie- en toezeggingenlijst) en de besluitenlijst van 16 oktober 2013 vast. 3. Nota s ter besluitvorming 3.a Begroting 2014 (inclusief verslag commissie Financiële Jaarstukken) Mevrouw De Jong: allereerst de complimenten aan de ambtelijke organisatie en in het bijzonder aan de ambtenaren van de financiële commissie waarvan wij iedere keer opnieuw de begroting bespreken en de nodige ondersteuning ondervinden. Als Water Natuurlijk vinden wij dit een hele goede begroting. Technisch zit hij goed in elkaar met de uitgangspunten, de verordening zoals we de laatste keer hebben vastgesteld, de uitgangspunten van het Rijk, en wat meer zij. De uitgangspunten die in het stuk zijn verwoord, verwoorden inderdaad het bestuursakkoord dat door deze coalitie is afgesproken. Met die uitgangspunten in het oog genomen, is deze begroting dus opgesteld. Daarbij zien we dat er nu ten opzichte van de kadernota minder nadeel is dan toen. Van dit voordeel ten opzichte van de kadernota, wat eenmalig en een stuk structureel is, zegt u dus ook terecht dat de bedragen die hier zijn bedoeld nog niet zijn meegenomen. Toch komt er dan bij ons een vraag op. Ten opzichte van de kadernota is er dus een nadeel. Er wordt een stuk onttrokken aan de reserves. Nu dit voordeel optreedt, wordt er dus minder aan de reserves onttrokken. Dus nagenoeg kleinere bedragen. Zo klein (denken wij) dat het ten opzichte van de tarieven eigenlijk heel minimaal zou zijn, maar wel ter hoogte van die reserves waarvan u zelf zegt dat we er heel zorgvuldig mee om moeten gaan want we hebben ze in de toekomst nog hard genoeg nodig. Ook maakt u gewag van het feit dat het weerstandsvermogen, wat steeds een zorg bij ons blijft (eigenlijk bij iedereen hier), zal dalen van ruim voldoende naar voldoende in 2023. Ik weet dat u nu komt met de opmerking: we zorgen dat we het tegen die tijd weer aangevuld hebben. Al met al, u weet dat wij tegen de tariefontwikkeling waren zoals die in de vorige vergadering is vastgesteld vanwege die 250% bij het tarief voor de differentiatie van wegen. Dan hebben we nog één ding. Wij vinden niet dat we kunnen blijven hangen (ik moet het even duidelijk schetsen) op die kostentoedelingssystematiek. Dat kan je niet blijven doen. Maar er is wel iets anders. De huidige coalitie heeft dus een soort kosten-batenanalyse waarbij men bepaalde doelen wil bereiken, maar ook naar achteren heeft geschoven. Misschien loop ik nu vooruit. We hebben het investeringsprogramma wat we straks krijgen, maar daarnaast hebben we ook het overzicht van de lopende projecten. Als we dan een project naar voren kunnen halen (ik kom er zo op terug waarom), liggen er op dit moment onder andere kansen bij het Markdal. Als je kijkt bij het overzicht van de lopende projecten staat daar heel duidelijk dat we daar nu niet mee verder kunnen. Het uitvoeringskrediet is niet voldoende. Dan kom ik even terug op de uitgangspunten van onze begroting. Die is heel strikt genomen. Maar wat nu als de kansen van het Markdal zich op dit moment voor gaan doen? Er zijn geen financiën opgenomen in deze begroting. Wij zouden het toch wel enorm op prijs stellen als het DB kan zeggen: wij komen, los van deze begroting, nog terug met de aanvraag van een krediet daarvoor. Dat het DB, ook al zou het effect kunnen hebben op deze begroting of op die van 2015, ervoor open zou staan om deze kans op dit moment te pakken. Als we op deze manier met elkaar tot overeenstemming kunnen komen, dan kunnen wij ondanks onze bezwaren tegen de kostentoedeling wel instemmen met deze begroting. De heer Jackson: allereerst ook namens onze fractie een compliment voor de leesbare en transparante begroting die vanavond voor ons ligt. Al bij de behandeling van de kadernota hebben we aangegeven niet tevreden te zijn met de financiële keuzes en het ambitieniveau, bijvoorbeeld als het gaat over een robuust natuurlijk waterbeheer. Toch zijn er in deze begroting een aantal positieve zaken en een aantal kritische zaken. Laat ik eerst de positieve zaken noemen. De PvdA steunt het voornemen van het DB om een eenmalig kostenvoordeel van twee miljoen niet in te zetten om de tarieven te verlagen. Juist uit het oogpunt van voorzichtigheid lijkt het verstandig dit geld te gebruiken om bijvoorbeeld het weerstandsvermogen verder te verhogen. De gevolgen van de klimaatverandering, zoals ook nu weer blijken uit de verschrikkelijke beelden van de Filippijnen, kunnen heftig zijn. Ook voor Nederland zal dit leiden tot een stijging van kosten om de toekomstige gevolgen te gaan dempen. Positief ontwikkelt zich ook de switchtransactie. Door herstel van de mondiale economie ziet het er nu naar uit dat het grootste risico binnen de perken blijft. De PvdA is ook blij met de bezuinigingen op de overhead. Eerder heeft onze fractie daar al toe opgeroepen. We vinden dat ook voor de toekomst de uitgaven op dit terrein bijzonder kritisch bekeken moeten worden. Zo is een investering in renovaties van dienstwoningen misschien een terechte post. Maar in deze sombere financiële tijd zouden we daar misschien extra voorzichtig mee moeten zijn. Dus we vragen toch het DB om daar ook nog eens uw licht over te laten schijnen. Ook het inhuren van externen moet extra goed tegen het licht worden gehouden. In de begroting komen we ook tegen dat er een extern adviseur Informatiebeheer wordt ingehuurd. Wij vragen ons af of dit nou echt een noodzakelijke post is. De afgelopen jaren hebben wij eerder vraagtekens gezet bij de inzet van egalisatiereserves om de tarieven te dempen. Onzes inziens moest en moet dit geld besteed worden om een buffer te vormen om eventuele calamiteiten te kunnen betalen en om de gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. Tijdens de vergadering van de kostentoedelingsverordening hebben we afstand genomen van de keuzes van het DB om de tariefdifferentiatie wegen toe te passen binnen de categorie ongebouwd met 250%. De vertaling hiervan is zichtbaar in de begroting. En alleen al vanwege dit punt zullen wij niet instemmen met de begroting. Tenslotte nog een opmerking over de passage van de -10-