Mantelzorg in s-hertogenbosch

Vergelijkbare documenten
Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Hoofdstuk 21 Mantelzorg

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 Gemeente Nijkerk

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

Programma. 1. Presentatie onderzoek: Fadoua Achgaph uur. 2. Presentatie van organisaties uur Pluspunt MEE Activite

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg)

Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Hoofdstuk 31. Mantelzorg

Feiten en cijfers mantelzorg

Hoofdstuk 14. Mantelzorg

Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Feitenkaart Mantelzorgers

Weinig mensen sociaal aan de kant

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk

Rapportage Preventief Huisbezoek Ouderen 2014

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Klanttevredenheid van mantelzorgers. Ik zie mezelf niet als mantelzorger, zorgen voor je naasten doe je gewoon! Gemeente Langedijk Juli 2013

1. Resultaten van het onderzoek

waardering Zwolle Jonge mantelzorgers (jonger dan 18 jaar) zijn in de onderzoeken van de gemeente niet meegenomen,

Uit huis gaan van jongeren

pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011

Wordt de mantelzorger lokaal ondersteund?

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Inhoudsopgave Inleiding Leeswijzer 1. Wet maatschappelijke ondersteuning 2. Het gesprek voorbereiden 3. Tot slot

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Rapportage Enquête Mantelzorgondersteuning 2012

Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon:

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Dementiemonitor Mantelzorg 2016 Mantelzorgers over zorgbelasting en ondersteuning

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

minder dan 5 jaar tussen de 5 en de 10 jaar tussen de 10 en de 15 jaar langer dan 15 jaar

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Hoofdstuk 10 Parkeren

Samenvatting. Achtergrondkenmerken

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

Elektronische dienstverlening

Sportparticipatie Volwassenen

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

VRAGENLIJST. Mantelzorger, baseline en vervolgmeting

Vragenlijst voor mantelzorgers - <naam organisatie>

Onderzoek naar de belasting en ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers in de gemeente Leeuwarden; factsheet

Enquêtevragen Zorg en Welzijn Dirkshorn e.o. april 2014

ONDERZOEK MANTELZORG ONDER LEERLINGEN MIDDELBARE SCHOLEN

Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners

Hoofdstuk 5 Openingstijden

Enquête mantelzorg in de gemeente Haren

Zelfstandig wonen: de mening van senioren en mantelzorgers uit de stadsregio Rotterdam

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Gemiddeld gebruik van internet via verschillende media, in procenten (meer antwoorden mogelijk) 52% 37% 0% 20% 40% 60% 80% 100%

Cliëntondersteuning. Tips voor het keukentafelgesprek. Hoe kan ik mij voorbereiden op het gesprek met de Wmo-consulent van de gemeente?

Emotionele steun cruciaal voor mantelzorger

Onderzoek: Opa, oma en de verkiezingen

Rapport. Behoefte peiling respijtzorg

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID

Alice de Boer Saskia Keuzenkamp. OCW 28 april 2009

Gemeente Breda. Omnibusenquête Onderzoek en Informatie. Bekendheid Alarmnummer

Wmo-loket. In gesprek over wat u nodig heeft aan ondersteuning

Mantelzorgers en werk. Samenvattend rapport Kenmerk: November 2016

Gemeente Roosendaal. Klanttevredenheidsonderzoek Wmo over Concept. 11 augustus 2014

Hoofdstuk 25 Financiële dienstverlening

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Hoofdstuk 24. Financiële dienstverlening

HET MOERDIJKPANEL OVER DEMENTIE 2018

HOE U DE SAMENWERKING MET THUISZORGMEDEWERKERS VERBETERT

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

VRAGENLIJST. Mantelzorger

Wegwijzer voor mensen die zorgen voor een familielid, buur, partner of vriend(in) met een ziekte of handicap.

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten

Hoofdstuk 11. Financiële dienstverlening

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Inwonersenquête 2015

Gemeente Steenbergen. Wmo klanttevredenheid over juli 2014

Hoofdstuk 17. Financiële dienstverlening

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2008 en klanttevredenheid dienstverlening Gemeente Boskoop

Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013

Zorgt u voor een ander?

Onderzoek naar wensen en behoeften op het gebied van dagbesteding van (kwetsbare) ouderen en hun mantelzorgers in het Schilderskwartier in Woerden

Hoofdstuk 18 Regionaal archief en Open monumentdagen

Gebruik van kinderopvang

HULP BIJ ZORG VOOR EEN ANDER

Openingstijden Stadskantoor. Afdeling O&S Gemeente s-hertogenbosch

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek

Motieven en belasting van mantelzorgers van mensen met dementie

Kanteling Wmo Iedereen doet mee

Transcriptie:

Mantelzorg in s-hertogenbosch Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente s-hertogenbosch DIMENSUS beleidsonderzoek Juli Projectnummer 409 1

Inhoud Samenvatting 3 Inleiding 7 1 Mantelzorg 9 1.1 Zware mantelzorgers 9 1.2 Kenmerken van de mantelzorgers 11 1.3 Kernmerken van degenen waarvoor men zorgt 13 1.4 Nadere typering van de mantelzorgers 15 1.5 Werkzaamheden van de mantelzorgers 16 2 Ondersteuning van de mantelzorgers 21 2.1 Belasting van de mantelzorgers 21 2.2 Hulp bij de mantelzorg 23 2.3 Gemak waarmee hulp is verkregen 26 2.4 Behoefte aan extra hulp 26 3 Ondersteuning door wie 31 3.1 Plek waar mantelzorgers naartoe gaan voor hulp 31 3.2 Steunpunt Informele Zorg 32 3.3 Wijze van informatieverstrekking 33 Bijlagen Bijlage 1 Responsoverzicht 35 Bijlage 2 Vragenlijst 37 2

Samenvatting De gemeente s-hertogenbosch zorgt in het kader van de uitvoering van de Wmo voor voldoende en kwalitatief goede ondersteuning van zogenaamde mantelzorgers. Om deze taak zo goed mogelijk uit te voeren wil de afdeling Welzijn van de gemeente s-hertogenbosch inzicht in de behoefte aan ondersteuning bij mantelzorgers, in het gebruik en de tevredenheid over het huidige ondersteuningsaanbod en in de aansluiting van het huidige aanbod bij de vraag. Om deze reden heeft een telefonische enquête plaatsgevonden onder een willekeurige steekproef van inwoners van de gemeente s-hertogenbosch. In totaal zijn 168 enquêtes afgenomen onder zware mantelzorgers. Wie zijn de zware mantelzorgers Van de ondervraagde bewoners kan 12% als zware mantelzorger worden aangemerkt. Dit is iets hoger dan in toen dit aandeel 10% bedroeg. Dit betekent dat de gemeente s- Hertogenbosch circa 12.000 zware mantelzorgers telt. Zware mantelzorgers zijn mensen die minimaal vier uur per week voor een periode van tenminste drie maanden mantelzorg hebben verleend. Van de mantelzorgers verstrekt 34% 4 tot 8 uur mantelzorg, bij 29% is dit meer dan 20 uur. Vergeleken met is het aandeel mantelzorgers dat meer dan 20 uur mantelzorg verricht groter en het aandeel dat 4 tot 8 uur mantelzorg geeft kleiner. De mantelzorger is gemiddeld 61 jaar oud, wat nauwelijks afwijkt van de vorige meting (60). Bij mantelzorgers gaat het beduidend vaker om vrouwen (69%) dan om mannen (31%). Het inkomens- en opleidingsniveau varieert nogal. Circa een derde van de mantelzorgers heeft hiernaast nog een betaalde baan (32%). Bij de vorige meting lag dit aandeel iets hoger (37%). Van de mantelzorgers tot 50 jaar heeft 68% een betaalde baan, van de mantelzorgers van 50 tot 65 jaar 44%. Mantelzorgers die werken, vinden de combinatie werk en zorg vaak moeilijk (46%). Hierin is niet veel veranderd vergeleken met. Mantelzorgers vinden het vooral zwaar omdat de mantelzorg meer tijd kost dan men heeft, of omdat men de combinatie werk en mantelzorg te zwaar vindt. Men ziet vooral een oplossing in flexibelere werktijden, minder uren werken, extra vrije dagen of dichterbij werken. In werden flexibele werktijden vaker naar voren gebracht. Nu geven meer mantelzorgers aan dat dit niet nodig is of dat er toch geen oplossing kan worden gevonden. Een kwart van de mantelzorgers voert ook nog vrijwilligerswerk uit. Het aandeel mantelzorgers dat ook vrijwilligers werk doet, ligt iets hoger dan in. Voor wie zorgen mantelzorgers Mantelzorgers zorgen vooral voor (schoon)ouders (42%). Daarnaast gaat het meestal om de partner (30%), een kind (10%) of een (schoon)zus of (schoon)broer (9%). Op hoofdlijnen komt dit overeen met. Ruim een derde van de mantelzorgers zorgt voor iemand die in huis woont. Het gaat hierbij vaker om een partner (90% in huis) of om een kind (65%). Twee derde van de mensen waarvoor men zorgt, is 75 jaar of ouder (66%) en 14% is 60 tot 75 jaar. Het aandeel mantelzorgers dat voor 75-plussers zorgt, is nu iets groter dan in (57%). Het gaat vooral om mensen met een lichamelijke beperking (64%). Daarnaast hebben vier van de tien een langdurige chronische beperking (41%). 3

Wat doen mantelzorgers De mantelzorg behelst een groot aantal verschillende activiteiten zoals boodschappen doen (84%), het begeleiden naar bv. de dokter (81%), het regelen van zaken zoals instanties bellen, administratie, financiële zaken en dergelijke (72%), sociale taken (70%) en werken in het huishouden (63%). Daarnaast helpt 38% bij de persoonlijke verzorging en eveneens 33% bij de medische verzorging. De taken van de mantelzorgers zijn niet gewijzigd vergeleken met. Belasting van de mantelzorger Ruim een derde van de mantelzorgers vindt de mantelzorg zwaar (25%) tot erg zwaar (10%). Het zijn vaker mantelzorgers die meer dan 20 uur zorg per week mantelzorg verlenen die de zorgverlening als erg zwaar ervaren (21%). Mantelzorgers die voor hun kind zorgen, ervaren deze zorgverlening eveneens vaker als erg zwaar (24%). Vergeleken met ervaren nu meer mantelzorgers de zorg als licht (van 10% naar 21%). De problemen die mantelzorgers ervaren, zijn veelal van psychische of emotionele aard (24% vaak). Daarnaast geeft een kwart van de mantelzorgers aan door de zorg minder sociale contacten te hebben. Van de mantelzorgers geeft 16% aan dat men door de mantelzorg vaak te maken heeft met praktische problemen, 12% met lichamelijke problemen en 11% met financiële problemen. Vergeleken met lijken mantelzorgers minder vaak tegen deze problemen aan te lopen dan toen. Ondersteuning van de mantelzorger Circa de helft van de mantelzorgers (54%) krijgt hulp bij de mantelzorg. Mantelzorgers krijgen nu iets minder hulp dan in (63%). Het gaat in vooral om hulp bij het huishouden (76%) en om hulp bij de verpleging of de medische ondersteuning (35%) en bij de administratie (26%). Mantelzorgers krijgen nu minder hulp bij de verpleging en bij het huishouden en meer bij de administratie. Evenals in wordt de hulp vooral verleend door familie of vrienden (63%). Ook de thuiszorg of de zorginstelling spelen hierbij een rol (39%). Over het algemeen kost het mantelzorgers niet veel moeite om hulp te krijgen van andere instanties. Van de mantelzorgers geeft 93% aan dat dit gemakkelijk was. Geschiktheid van de hulpverlening Driekwart van de mantelzorgers krijgt ofwel voldoende en de juiste hulp (38%) ofwel heeft geen behoefte aan hulp (37%). De overige mantelzorgers kunnen meer hulp gebruiken. In gaven meer mantelzorgers aan over de juiste hulp te beschikken (47%) en minder mantelzorgers dat men geen hulp nodig had (29%). Het aandeel mantelzorgers dat behoefte heeft aan (extra) hulp is vrijwel gelijk gebleven. Mantelzorgers denken bij (extra) hulpverlening vooral aan hulp bij het huishouden (50%). Daarnaast heeft een groter deel van de mantelzorgers aan hulp te willen bij de verpleging of de medische ondersteuning (17%). Ondersteuning van mantelzorgers Mantelzorgers die vragen hebben over (extra) hulpverlening, gaan hiervoor met name naar de thuiszorg of de zorginstelling (29%), de huisarts (23%) of het Wmo-loket van de gemeente (16%). Vooral deze laatste bron is dit jaar vaker genoemd dan in, de 4

thuiszorg juist minder vaak. Het Steunpunt Informele Zorg is maar door 4% van de mantelzorgers naar voren gebracht. Bekendheid met en oordeel over het Steunpunt Informele Zorg Ruim één op de drie mantelzorgers weet dat dit steunpunt bestaat (36%) en 7% heeft er ooit contact mee gehad. Oordeel over de hulpverlening Driekwart van de mensen die contact hebben gehad met het Steunpunt, is positief over de hulp die men hiervan heeft gekregen. Als de mantelzorgers de ondersteuning die men krijgt bij de hulpverlening in zijn geheel moeten beoordelen, dan krijgt deze gemiddeld een 7,0. Dit cijfer ligt iets hoger dan in (6,7). Wijze van informatieverstrekking Er zijn verschillende bronnen die worden aangehaald om informatie te krijgen over mogelijke hulpverlening bij de zorg. Het meest genoemd is internet (31%), gevolgd door de huisarts (23%), een telefonische hulplijn (20%), een bezoek van iemand die er verstand van heeft (14%) en de thuiszorg (13%). Internet heeft duidelijk aan populariteit gewonnen, vergeleken met (17% in ). Conclusie Uit de resultaten van het onderzoek kan worden afgeleid dat de groep mantelzorgers bij dit onderzoek iets afwijkt van die van de vorige meting. Het zijn over het algemeen iets meer ouderen en alleenstaanden. Op hoofdlijnen komen de resultaten echter overeen met die van. De verschillen zijn vooral toe te schrijven aan de iets andere samenstelling van de groep mantelzorgers. Een groot deel van de mantelzorgers krijgt hulp, veelal van familie en/of van de thuiszorg. De meeste mantelzorgers zijn tevreden over de hulpverlening die men krijgt. Ruim een derde van de mantelzorgers zegt voldoende hulp te krijgen en ook de juiste hulp te krijgen. Een vergelijkbaar aandeel geeft aan geen behoefte te hebben aan hulp. Ruim een kwart van de mantelzorgers wil echter wel (meer) hulp ontvangen. Het gaat hierbij vooral om hulp in het huishouden. Vooral mantelzorgers die voor iemand zorgen die in huis woont, geven vaker aan meer hulp te kunnen gebruiken. Vaker zijn dit ouderen die voor hun partner zorgen. Als men vragen heeft over de hulpverlening dan gaat ruim een kwart naar de thuiszorg en bijna een kwart naar de huisarts. Eén op de zes mantelzorgers gaat naar het Wmo-loket. Het aandeel mantelzorgers dat de weg naar het Wmo-loket neemt, is groter dan in. Het Steunpunt Informele Zorg neemt nog een bescheiden plek in (4%). Mantelzorgers die met het steunpunt te maken hebben gehad, zijn heel positief hierover. De populariteit van internet om informatie in te winnen over hulpverlening is sterk toegenomen vergeleken met. Het is dan ook van belang dit middel goed te gebruiken. Ouderen maken echter nog weinig gebruik van internet. Vandaar dat ook andere middelen zeker aanwezig moeten blijven. 5

6

Inleiding Het zorgen voor voldoende en kwalitatief goede ondersteuning van mantelzorgers valt onder de uitvoering van de Wmo. Om deze taak zo goed mogelijk uit te voeren, is het van belang dat de afdeling Welzijn, waar de Wmo onder valt, inzicht heeft in de behoefte aan ondersteuning bij de mantelzorgers, in het gebruik en de tevredenheid over het huidige ondersteuningsaanbod en in de aansluiting van het huidige aanbod op de vraag. In heeft DIMENSUS beleidsonderzoek een nulmeting uitgevoerd. Deze vervolgmeting heeft plaatsgevonden in. Voor de vervolgmeting is eveneens een telefonische enquête gehouden onder een willekeurige selectie van de inwoners van de gemeente s-hertogenbosch. Ook nu is in eerste instantie een aantal selectievragen gesteld om te achterhalen of de betreffende persoon zwaardere mantelzorg verricht. Hiervoor gelden de volgende criteria: mensen moeten meer dan vier uur per week gedurende een periode van tenminste drie maanden mantelzorg verlenen aan in- of uitwonende familieleden of bekenden. In totaal zijn 168 enquêtes afgenomen onder zware mantelzorgers, waardoor een betrouwbaar beeld ontstaat van de situatie waarin deze groep zich bevindt en van de behoefte aan en de waardering van de ondersteuning die men krijgt. In deze rapportage worden de resultaten van de enquête weergegeven. In het eerste hoofdstuk wordt een beeld geschetst van het aandeel zware mantelzorgers, de kenmerken van de mantelzorgers en van de personen waarvoor men zorgt. De belasting van de mantelzorg en de ondersteuning die men krijgt, staan centraal in hoofdstuk 2. In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op de bekendheid met en de waardering van de hulp die mantelzorgers van de gemeente (kunnen) krijgen. Bij de beschrijving wordt steeds een vergelijking gemaakt met de resultaten van het onderzoek uit. 7

8

1 Mantelzorg In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het aandeel bewoners dat zware mantelzorg verleent en op enkele kenmerken van de mantelzorgers zelf en van de personen waarvoor men zorgt. 1.1 Zware mantelzorgers Onder zware mantelzorgers worden verstaan mensen die vier uur of meer per week mantelzorg verlenen voor een periode van tenminste drie maanden. Aandeel zware en lichte mantelzorgers, en, in procenten (N is resp. 1466 en 1684) 12 zware mantelzorger 10 4 lichte mantelzorger 2 geen mantelzorger 84 88 Van alle ondervraagde bewoners heeft 16% aangegeven mantelzorg te verrichten. Bij 23% van hen kost dit minder dan vier uur per week. Een enkele mantelzorger heeft nog geen drie maanden mantelzorg verricht. Dit zijn lichte mantelzorgers. Van alle ondervraagde bewoners kan 12% worden gerekend tot de zware mantelzorgers. In het vervolg gaat het alleen om deze groep mantelzorgers. In absolute zin komt dit neer op circa 12.000 zware mantelzorgers in de gemeente s-hertogenbosch. Het percentage mantelzorgers ligt bij deze meting iets hoger dan in toen 10% kon worden aangemerkt als zware mantelzorger en 2% als lichte mantelzorger. Significant zijn de verschillen echter niet. 9

Aantal uren dat men gemiddeld per week aan de mantelzorg besteedt, en, in procenten (N is resp. 166 en 144) 4 tot 8 uur 8 tot 12 uur 12 tot 16 uur 16 tot 20 uur meer dan 20 uur 16 9 11 7 7 21 23 29 34 43 De respondenten die zware mantelzorg verrichten, doen dit vaak 4 tot 8 uur (34%) of 8 tot 12 uur (20%) per week. Bij ruim een kwart is dit echter meer dan 20 uur per week (29%). Vergeleken met is het aandeel mantelzorgers dat meer dan 20 uur mantelzorg geeft, toegenomen en het aandeel respondenten waarbij het gaat om 4 tot 8 uur per week afgenomen. De mantelzorgers die nu zijn ondervraagd, geven gemiddeld dus meer uur mantelzorg per week. Ook hierbij gaat het echter niet om significante verschillen. Periode dat men mantelzorg verricht, en *, in procenten (N is resp. 168 en 146) 3 tot 6 maanden aan half jaar tot 1 jaar 4 6 6 13 1 tot 4 jaar 5 tot 10 jaar meer dan 10 jaar 21 21 28 30 30 41 * significante verschillen Over het algemeen zorgen de meeste mantelzorgers lang voor de persoon waarvoor men zorgt. De helft doet dit al langer dan 5 jaar, waarvan 29% al meer dan 10 jaar. Slechts 10% doet dit hooguit één jaar. Vergeleken met de vorige meting ligt het aandeel mantelzorgers dat al meer dan 10 jaar mantelzorg verleent significant hoger. Het aandeel dat hooguit één jaar mantelzorg geeft, ligt juist lager. 10

1.2 Kenmerken van de mantelzorgers Leeftijdsverdeling van de mantelzorgers, en, in procenten (N is resp. 168 en 143) tot 50 jaar 23 27 50 tot 65 jaar 33 38 65 tot 75 jaar 21 27 75 jaar en ouder 13 18 De gemiddelde leeftijd van de zware mantelzorger is 61 jaar. Driekwart van de mantelzorgers is 50 jaar of ouder, 18% is zelfs 75 jaar of ouder. De gemiddelde leeftijd van de ondervraagde mantelzorgers wijkt niet significant af van de vorige meting (60 jaar). Het aandeel 75-plussers in de respons is nu alleen iets hoger. Huishoudensverdeling van de mantelzorgers, en, in procenten (N is resp. 168 en 144) samenwonend zonder kinderen 48 56 samenwonend met kinderen 24 28 alleenstaand 12 20 alleenstaand met thuiswonende kinderen inwonend 1 1 3 7 Mantelzorgers maken zelf veelal deel uit van een gezin zonder thuiswonende kinderen (48%). Circa een kwart van de mantelzorgers behoort tot een gezin met kinderen (24%). Mantelzorgers maken nu minder vaak deel uit van een gezin zonder kinderen (van 56% naar 48%) en zijn vaker alleenstaand (van 12% naar 20%) dan in. De verschillen zijn echter niet significant. 11

Geslacht van de mantelzorgers, en, in procenten (N is resp. 168 en 146) man vrouw 27 31 69 73 Mantelzorgers zijn vooral vrouwen. In lag het aandeel vrouwen onder mantelzorgers nog iets hoger. Het verschil is echter niet significant. Etniciteit van de mantelzorgers, en *, in procenten (N is resp. 168 en 146) Nederlander overig 5 11 89 95 * significante verschillen De ondervraagde mantelzorgers hebben overwegend een Nederlandse etniciteit. Bij deze meting is het aandeel niet-nederlanders onder de mantelzorgers significant lager (van 11% naar 5%) dan in. Opleidingsniveau van de mantelzorgers, en, in procenten (N is resp. 165 en 144) geen opleiding / basisonderwijs 9 15 LBO / VMBO 33 36 HAVO/VWO / MBO HBO / WO 17 23 35 33 Het opleidingsniveau van de mantelzorgers varieert nogal. Een derde heeft een LBO of VMBO opleiding en eveneens een derde een HBO of WO-opleiding. Mantelzorgers tot 50 jaar hebben vaker een HBO of WO-opleiding (47%), 75-plussers hebben vaker geen opleiding of alleen basisonderwijs (23%). Vergeleken met de vorige meting ligt het gemiddelde opleidingsniveau nu echter niet significant hoger. 12

Inkomensniveau van de mantelzorgers, en, in procenten (N is resp. 147 en 144) 3.150 of meer per maand 15 15 1.900 tot 3.150 per maand 1.300 tot 1.900 per maand 23 24 30 30 950 tot 1.300 per maand minder dan 950 per maand 7 7 18 31 Zes op de tien mantelzorgers hebben een netto huishoudensinkomen tussen 1.300,- en 3.150,- per maand. De overige mantelzorgers hebben per maand minder (25%) of juist meer (15%) te besteden. De inkomens van mantelzorgers liggen bij deze meting iets hoger dan bij de vorige meting. Significant zijn deze verschillen echter niet. Het geheel overziend kan worden geconcludeerd dat de groep mantelzorgers die bij deze meting is aangetroffen, enigszins afwijkt van die uit. De verschillen zijn echter niet heel groot. 1.3 Kenmerken van degenen waarvoor men zorgt Persoon voor wie men zorgt, en, in procenten (N is resp. 169 en 146) (schoon)ouder(s) partner kind (schoon)broer / zus vriend(in) buurman / buurvrouw iemand anders 5 2 4 3 6 6 10 13 9 10 30 27 42 43 Mantelzorgers zorgen vooral voor hun (schoon)ouders (42%) of voor hun partner (30%). Bij de overige mantelzorgers gaat het vooral om een kind (10%) of om een (schoon)zus of broer (9%). Slechts een heel klein deel van de ondervraagde mantelzorgers, verzorgt twee mensen (6%). 13

De persoon waarvoor men zorgt, is niet significant gewijzigd vergeleken met. Bewoners van 75 jaar en ouder zorgen meer dan gemiddeld voor hun partner (74%). Wanneer het een broer of zus betreft, zijn mantelzorgers vaker 65 jaar of ouder. Bij kinderen gaat het veelal om mantelzorgers tot 50 jaar (24%). Zorgen voor een huisgenoot, totaal en naar persoon waarvoor men zorgt, in procenten (N=169) totaal 37 63 partner 90 10 kind 65 35 (schoon)broer / zus buurman / buurvrouw 20 17 83 80 (schoon)ouder(s) 10 90 vriendin iemand anders 100 100 in huis niet in huis Ruim een derde van de mantelzorgers zorgt voor iemand die in huis woont. Mantelzorgers die voor hun partner zorgen, wonen vrijwel allemaal nog samen met deze partner. Ook wanneer de zorg is gericht op een kind, gaat het meestal (65%) om een kind dat nog thuis woont. Bij één op de drie mantelzorgers woont het kind echter niet thuis. Wanneer mantelzorgers niet voor hun partner of kind zorgen, zorgt men veelal voor iemand waarmee men niet samenwoont. Ook het al dan niet in huis wonen met iemand waarvoor men zorgt, is niet significant gewijzigd vergeleken met. Leeftijd van de persoon voor wie men zorgt, en, in procenten (N is resp. 169 en 146) jonger dan 15 jaar 15 tot 30 jaar 30 tot 45 jaar 45 tot 60 jaar 60 tot 75 jaar 75 jaar of ouder 5 5 3 6 6 3 6 7 14 22 57 66 14

Mantelzorg gaat vooral uit naar ouderen. Twee derde van de mensen waarvoor mantelzorg wordt verricht, is 75 jaar of ouder (66%) en nog eens 14% is tussen de 60 en 75 jaar oud. Mantelzorgers zorgen nu vaker voor 75-plussers dan in en in verhouding iets minder voor mensen van 60 tot 75 jaar. Significant zijn de verschillen echter niet. Aard van de beperking van de persoon voor wie men zorgt, en, in procenten (N is resp. 169 en 146) lichamelijke beperking/handicap langdurig of chronisch ziek dementie verstandelijke beperking/handicap psychische problemen iets anders, namelijk 1 6 7 6 14 15 14 12 41 39 64 62 De meeste mensen waarvoor mantelzorgers zorgen, hebben een lichamelijke beperking (64%). Daarnaast biedt 41% van de mantelzorgers hulp aan een langdurig of chronisch zieke (41%). De overige mensen leiden aan dementie (14%), een verstandelijke beperking (14%) of psychische problemen (6%). De categorie overig bestaat vooral uit ouderen, waarbij geen sprake is van specifieke ziekteverschijnselen. Mantelzorgers die voor hun partner zorgen, hebben vaker te maken met een chronisch zieke (58%). Wanneer men ouders verzorgt, dan betreft dit juist minder vaak een chronisch of langdurig zieke (31%). Mantelzorgers die voor hun broer of zus zorgen, hebben vaker te maken met iemand met een lichamelijke beperking (87%). Wanneer de zorg betrekking heeft op iemand met een verstandelijke beperking, dan gaat dit meer dan gemiddeld om iemand tot 30 jaar. Daarnaast gaat het hierbij gemiddeld vaker om een kind (53%). Ondanks de verschillen, komen de kenmerken van de mensen waarvoor mantelzorgers zorgen, op hoofdlijnen overeen met die uit (geen significante verschillen). 1.4 Nadere typering van de mantelzorgers Op basis van de kenmerken van diegene waarvoor men zorgt, kan de volgende typering van mantelzorg worden gemaakt. 15

Typering van de mantelzorg, en, in procenten (N is resp. 169 en 146) zorg voor (schoon)ouders van 60 jaar en ouder zorg voor partner van 60 jaar en ouder zorg voor kind tot 30 jaar overige mantelzorg 6 9 22 22 31 27 41 42 De zware mantelzorg bestaat voor 41% uit kinderen die voor hun (schoon)ouders van 60 jaar of ouder zorgen. Daarnaast gaat het in iets meer dan een vijfde om mantelzorgers die voor hun partner van 60 jaar of ouder zorgen en bij 6% van de mantelzorgers om ouders die voor hun kind tot 30 jaar zorgen. Vergeleken met zijn de personen waarvoor men mantelzorg verricht niet significant veranderd. 1.5 Werkzaamheden van mantelzorgers Aard van de hulp die men verleent aan de persoon voor wie men zorgt, en, in procenten (N is resp. 169 en 146) (meer antwoorden mogelijk) boodschappen doen begeleiding, bijv. naar de dokter dingen regelen zoals bellen, administratie, financiële zaken sociale taken: wandelen, voorlezen e.d. 84 82 81 84 72 77 70 69 werk in het huishouden 63 63 persoonlijke verzorging hulp bij medische verzorging 38 40 33 40 anders, namelijk 1 7 Mantelzorgers verlenen op een groot aantal verschillende terreinen hulp. Circa acht van de tien mantelzorgers zorgen voor de boodschappen en voor begeleiding naar bijvoorbeeld de dokter. Daarnaast regelen veel mantelzorgers zaken, zoals het bellen van instanties en/of de administratie (72%) en voeren ze sociale taken uit als wandelen, voorlezen en dergelijke (70%). Ook werken in de huishouding 16

hoort bij veel mantelzorgers tot de taken (63%). Persoonlijke verzorging en hulp bij de medische verzorging wordt door circa één op de drie mantelzorgers gedaan. Wat betreft de hulp die mantelzorgers verlenen, is er niet veel veranderd vergeleken met (geen significante verschillen). Mantelzorgers die voor iemand zorgen die in huis woont, helpen, zoals kan worden verwacht, vaker met de boodschappen (94%), de huishouding (86%) en met de persoonlijke (68%) en de medische verzorging (52%). Wanneer het de partner betreft waarvoor men zorgt, dan gaat het ook meer dan gemiddeld om de boodschappen doen (94%), de begeleiding naar bijvoorbeeld de dokter (92%), huishoudelijke hulp (88%) en hulp bij de persoonlijke (64%) en de medische verzorging (48%). De zorg voor de (schoon)ouders behelst juist minder vaak persoonlijke (23%) en medische verzorging (30%). Bij kinderen ondersteunen mantelzorgers meer dan gemiddeld bij de persoonlijke verzorging (65%) en de medische verzorging (53%). Aandeel mantelzorgers die naast een huishouden een betaalde baan hebben inclusief het aantal uren dat men werkt, en, in procenten (N is rep. 168 en 146) geen betaalde baan betaalde baan minder dan 12 uur betaalde baan van 12 tot 32 uur betaalde baan meer dan 32 uur betaalde baan met variabel aantal uren 3 2 2 13 14 12 23 68 63 Twee derde van de zware mantelzorgers heeft naast het eigen huishouden geen betaalde baan, ruim een derde heeft dit wel. Mantelzorgers tot 50 jaar (68%) hebben het vaakst een betaalde baan naast de zorg die men verricht. Onder mantelzorgers van 50 tot 65 jaar is dit nog 44%. Mantelzorgers, die werken, werken zowel in deeltijd (16%) als meer dan 32 uur (14%). Evenals in hebben mantelzorgers veelal geen betaalde baan. Het al dan niet hebben van een baan, is niet significant veranderd, het aandeel mantelzorgers dat 12 tot 32 uur is daarentegen significant gedaald. Mantelzorgers die meer uren mantelzorg geven, hebben minder vaak een betaalde baan. Zo heeft 83% van de mantelzorgers die meer dan 20 uur mantelzorg geeft, geen betaald werk. Ook mantelzorgers die meer dan 10 jaar mantelzorg verlenen, hebben minder vaak een betaalde baan (17% tegenover 32% gemiddeld). 17

Combinatie van werk en zorg Gemak waarmee mantelzorgers werk en zorg combineren, en, in procenten (N is resp. 54 en 54) erg gemakkelijk gemakkelijk niet makkelijk, niet moeilijk, maar te doen moeilijk erg moeilijk 2 7 11 9 19 19 28 33 35 37 Aan mantelzorgers die ook een betaalde baan hebben, is gevraagd hoe moeilijk of gemakkelijk werk en zorg te combineren zijn. Het aandeel mantelzorgers dat moeite heeft met het combineren van zorg en werk is beduidend groter dan het aandeel dat hiermee geen moeite heeft. Zo geeft bijna de helft (46%) aan dit (erg) moeilijk te vinden tegenover een kwart van de mantelzorgers (26%) die dit (erg) gemakkelijk te combineren vindt. Er is geen duidelijke relatie tussen de mate waarin de mantelzorgers de combinatie werk en zorg moeilijk vinden en de relatie die de mantelzorger heeft met de persoon waarvoor men zorgt, het aantal uren dat men deze persoon verzorgt en/of het aantal uren dat men werkt. Het gemak waarmee mantelzorgers werk en zorg combineren, is niet significant veranderd vergeleken met. Redenen waarom mantelzorgers moeite hebben met het combineren van werk en zorg, en, in procenten (N is resp. 25 en 26) zorg kost erg veel tijd / meer tijd dan ik heb combinatie is te zwaar werk is ver weg ben niet altijd bereikbaar iets anders 4 12 12 12 8 12 44 58 64 73 Mantelzorgers die moeite hebben met de combinatie van werk en zorg, geven vooral aan dat de mantelzorg meer tijd kost dan men heeft (64%). Daarnaast geeft 44% aan de combinatie heel zwaar te vinden. Andere redenen spelen minder vaak een rol. Het gaat echter maar om kleine absolute aantallen. 18

In werden vergelijkbare redenen naar voren gebracht. Mantelzorgers geven nu echter wat minder vaak aan dat de combinatie zwaar is en dat de mantelzorg teveel tijd kost. Significant zijn deze verschillen echter niet. Mantelzorgers die moeite hebben met de combinatie van werk en zorg, is de vraag voorgelegd wat er geregeld zou kunnen worden om de combinatie te vergemakkelijken. Zaken die geregeld kunnen worden om de combinatie gemakkelijker te maken, en, in procenten (N is resp. 54 en 54) flexibele werktijden 20 37 minder uren werken extra vrije dagen 9 9 13 15 dichterbij werken 6 9 onbetaald verlof 2 4 iets anders 19 63 Om de combinatie werk en zorg gemakkelijker te maken denken mantelzorgers vooral aan flexibele werktijden, gevolgd door minder uren werken, extra vrije dagen en dichterbij werken. Een groot aantal mantelzorgers die de combinatie (erg) moeilijk vinden, geeft bij iets anders aan dat er niets geregeld hoeft te worden (24%) of dat er geen oplossing voor is (11%). Enkele denken dat meer hulp voor een oplossing zou kunnen zorgen (7%). Flexibele werktijden en extra vrije dagen worden nu minder vaak als oplossing naar voren gebracht dan in. Mantelzorgers geven nu vaker aan dat er niets geregeld hoeft of kan worden. Alleen de daling van het aandeel mantelzorgers dat flexibele werktijden wil, is significant gedaald. 19

Vrijwilligerswerk Mantelzorgers die naast de zorgtaken ook vrijwilligerswerk uitvoeren, en, in procenten (N is resp. 168 en 146) geen vrijwilligerswerk vrijwilligerswerk 18 26 74 82 Een kwart van de mantelzorgers verricht naast de mantelzorg nog vrijwilligerswerk. Het gaat hierbij vaak om vrijwilligerswerk bij een (sport)vereniging, in de zorgsector of op scholen. Daarnaast is een groot aantal andere activiteiten naar voren gebracht. De overgrote meerderheid doet dit in s-hertogenbosch, maar ook Rosmalen is enkele keren naar voren gebracht. Het aandeel mensen dat naast mantelzorg ook vrijwilligerswerk doet, is hoger dan bij de vorige meting. Het verschil is echter niet significant. 20

2 Ondersteuning van de mantelzorgers De belasting van de mantelzorg, de hulp die men krijgt, het gemak waarmee men de hulp krijgt, de plek waar men hulp zoekt en de behoefte aan extra hulp zijn onderwerpen die in dit hoofdstuk de revue passeren. 2.1 Belasting van de mantelzorger Belasting van de zorg voor de mantelzorger, en, in procenten (N is resp. 168 en 146) erg zwaar zwaar niet zwaar, maar ook niet licht licht erg licht 10 7 10 11 10 21 25 30 33 43 De belasting die de mantelzorgers ervaren verschilt nogal. Ruim een derde vindt het zwaar (25%) tot zeer zwaar (10%). Een iets kleiner aandeel vindt het licht (21%) tot erg licht (11%). De overige mantelzorgers (33%) ervaren de mantelzorg als niet zwaar maar ook niet als licht. Vergeleken met de vorige meting, geven nu meer mantelzorgers aan de zorg licht te vinden. De verschillen zijn echter net niet significant. Mantelzorgers die de hulpverlening als zwaar tot zeer zwaar ervaren, geven vaak aan dat men zelf ook al op leeftijd is, de zorg emotioneel erg belastend vindt of dat men weinig tijd over heeft voor het eigen gezin. Ook de combinatie met werk is vaak moeilijk. Bewoners die het niet als zwaar maar ook niet als licht ervaren, geven vaak aan dat men blij is dat men het zelf nog kan, dat het nog om te doen is, dat men de hulpverlening met anderen deelt, dat het de ene keer zwaarder is dan de andere en dergelijke. Mantelzorgers die vrijwel geen belasting ervaren, geven vaker aan dat men eraan gewend is, men tijd hiervoor heeft, de zorg niet als zwaar ervaart of men het graag over heeft voor deze persoon. Mantelzorgers die meer dan 20 uur per week zorg geven, ervaren dit vaak als zwaar tot zeer zwaar (60% tegenover 35% gemiddeld). Ook geven mantelzorgers die zorgen voor hun kind vaker aan deze zorg als zeer belastend te ervaren (24% tegenover 10% gemiddeld). Mantelzorgers die hulp bieden bij de persoonlijke 21

verzorging of bij de medische verzorging, geven ook iets vaker aan de hulp belastend tot zeer belastend te ervaren (respectievelijk 55% en 51%). De aard van de aandoening is nauwelijks van invloed op de belasting die mantelzorgers voelen bij de zorgverlening. Mogelijke problemen Mogelijke problemen waar mantelzorgers tegenaan lopen, in procenten (N=168) psychische/emotionele problemen 24 24 52 minder sociale contacten 23 14 63 praktische problemen 16 22 62 lichamelijke problemen 12 19 69 financiële problemen 11 7 82 vaak soms zelden of nooit Mantelzorgers lopen door de extra zorg tegen verschillende problemen op. Het meest worden mantelzorgers geconfronteerd met psychische of emotionele problemen. Een kwart van de mantelzorgers zegt hier vaak tegenaan te lopen en nog eens een kwart soms. Circa een derde heeft door de mantelzorg minder sociale contacten: bij een kwart is dit vaak het geval bij nog eens 14% soms. Ook heeft één op de drie mantelzorgers te maken met praktische problemen: 16% vaak en nog eens 22% soms. Lichamelijke problemen komen eveneens vaker voor als gevolg van de zorg die mantelzorgers geven. Zo geeft 12% aan dat dit vaak het geval is en 19% soms. Van financiële problemen door de zorgverlening hebben mantelzorgers minder last. Desalniettemin geeft 11% aan dat dit vaak voorkomt en 7% dat dit soms het geval is. Mogelijke problemen waar mantelzorgers vaak of soms tegenaan lopen, en, in procenten (N is resp. 168 en 146) (meer antwoorden mogelijk) psychische/emotionele problemen praktische problemen minder sociale contacten lichamelijke problemen financiële problemen 18 17 31 48 38 46 37 42 39 57 22

Vergeleken met lijken mantelzorgers minder vaak tegen verschillende problemen aan te lopen. Alleen het aandeel mantelzorgers dat tegen financiële problemen aanlopen, is vrijwel gelijk gebleven. Het patroon wijkt echter niet significant af van dat uit. Vrouwen (28%) ervaren vaker psychische of emotionele problemen dan mannen (14%). Deze problemen komen ook vaker voor bij mantelzorgers die meer dan 20 uur mantelzorg verlenen (60% vaak of soms). De sociale contacten hebben vaker te leiden bij mantelzorgers die meer dan 12 uur per week mantelzorg verlenen (48% soms of vaak). Lichamelijke problemen doen zich vaker voor bij mantelzorgers die voor hun partner zorgen (22% vaak). Ook minder sociale contacten spelen dan vaker een rol (37% vaak). Wanneer de zorg wordt verleend aan kinderen, is ook vaker sprake van psychische of emotionele problemen (59% vaak), van minder sociale contacten (59% vaak) en van financiële problemen (47%). Sociale contacten en financiële problemen spelen duidelijk minder bij mantelzorgers die voor hun ouders zorgen. Er is een duidelijke relatie tussen de belasting van de mantelzorg en de problemen waar mantelzorgers tegenaan lopen. Vooral mantelzorgers die vaak lichamelijke problemen hebben, ervaren de mantelzorg beduidend vaker als erg zwaar (24% tegenover 10% gemiddeld). 2.2 Hulp bij de mantelzorg Hulp bij de mantelzorg, en, in procenten (N is resp. 168 en 146) hulp geen hulp 37 46 54 63 Circa de helft van de mantelzorgers krijgt nog hulp van anderen. Mantelzorgers die voor hun partner zorgen, krijgen minder vaak hulp (39%). Hierdoor hebben mantelzorgers die vaak meer dan 20 uur per week mantelzorg verlenen, minder vaak hulp van anderen (40%). Wanneer de zorg is gericht op de ouders, is vaker sprake van hulp (65%). Er is geen duidelijke relatie tussen het al dan niet krijgen van hulp en de belasting die men ervaart van de mantelzorg. Mantelzorgers krijgen nu minder vaak hulp dan in. Het verschil is echter niet significant. 23

Aard van de hulpverlening die men krijgt, en, in procenten (N is resp. 92 en 92) hulp bij het huishouden / praktische hulp 76 85 hulp bij de verpleging of medische ondersteuning 35 46 hulp bij administratie / invullen van formulieren of bij financiële problemen / hulp bij regels 17 26 een luisterend oor, iemand waarbij ik mijn verhaal kwijt kan* contact met andere mantelzorgers / lotgenoten 7 13 10 cursus(sen), als: omgaan met ziekte, een zieke thuis verzorgen, geheugentraining e.d. regelen van een logeeradres / tijdelijke opvangplek voor de zorgvrager 4 1 2 4 overig 15 * significant verschil Mantelzorgers krijgen vooral hulp bij het huishouden of andere praktische hulp (76%). Afgezet tegen alle mantelzorgers is dit 42%. Daarnaast bestaat de hulp vaker uit hulp bij de verpleging of medische ondersteuning (35%) en/of bij de administratie (26%). Ook een luisterend oor en contact met andere mantelzorgers biedt mantelzorgers hulp. Mantelzorgers die nog andere hulp naar voren brengen, wijzen vaker op de begeleiding van de persoon waarvoor men zorgt. Hulp bij de administratie wordt iets vaker verleend door mantelzorgers die voor hun (schoon)ouders zorgen (34%). Vergeleken met krijgen mantelzorgers nu iets minder huishoudelijke hulp of hulp bij de verpleging of medische ondersteuning en juist meer bij de administratie. Ook lijkt er meer sprake van een luisterend oor en is er meer contact met andere mantelzorgers. Dit laatste aspect is nu significant vaker naar voren gebracht. 24

Persoon of instantie waarvan men hulp krijgt, en, in procenten (N is resp. 91 en 92) (meer antwoorden mogelijk) van familie of vrienden van de thuiszorg / zorginstelling van het Wmo-loket van de gemeente 3 1 39 38 63 59 van het rode kruis / de zonnebloem e.d. 2 van het Steunpunt Informele Zorg 2 van patiëntenverenigingen / -organisaties van een vrijwilligersorganisatie 1 3 1 van ouderenwerk / ouderenvereniging 2 van de huisarts 1 7 van een andere instantie, namelijk 9 Diegenen die hulp krijgen, ontvangen deze hulp vooral van familie of vrienden (63%) of van de thuiszorg of een zorginstelling (39%). Van het ingestelde Steunpunt Informele Zorg maakt nog maar 2% van de mantelzorgers die hulp krijgen gebruik. Van alle mantelzorgers is dit maar 1%. In werkelijkheid kan dit aandeel hoger liggen omdat de antwoordcategorieën niet zijn voorgelezen. Mantelzorgers die voor hun (schoon)ouders zorgen, krijgen meer dan gemiddeld hulp van familie of vrienden (85%). Mantelzorgers die voor hun partner of hun kind zorgen, krijgen juist minder vaak hulp van familie (resp. 32% en 14%). Bij de hulpverlening aan partners van 60 jaar of ouder speelt de thuiszorg of een zorginstelling (60%) een grotere rol. Op hoofdlijnen ziet het beeld er hetzelfde uit als in (niet significant). Het Steunpunt Informele Zorg, dat nieuw is, neemt nog maar een bescheiden plek in. Mantelzorgers die hulp krijgen van familie of vrienden, worden vaker geholpen bij de administratie (39% tegenover gemiddeld 26%). Mantelzorgers die hulp krijgen van de thuiszorg of een andere zorginstelling krijgen vaker hulp bij de verpleging of de medische ondersteuning (46% tegenover gemiddeld 35%). 25

2.3 Gemak waarmee hulp is verkregen Gemak waarmee hulpverlening is verkregen bij instanties, en, in procenten (N is resp. 44 en 46) gemakkelijk niet gemakkelijk 7 13 87 93 Aan de mantelzorgers die naast hulp van familie of vrienden ook hulp krijgen van anderen, is de vraag voorgelegd of men deze hulp gemakkelijk kon krijgen. Vrijwel iedereen is van mening dat dit heel gemakkelijk verliep (93%). Er zijn maar drie mantelzorgers die hebben aangegeven dat dit niet eenvoudig was. Twee van hen wisten niet waar men terecht kon en een ander werd steeds ergens anders naartoe gestuurd. Het gemak waarmee mantelzorgers hulp konden krijgen, is niet significant gewijzigd vergeleken met. 2.4 Behoefte aan (extra) hulp Aan de mantelzorgers die geen hulp krijgen, is de vraag voorgelegd in hoeverre men hieraan wel behoefte heeft. Behoefte aan hulp door mantelzorgers die geen hulp krijgen, en, in procenten (N is resp. 77 en 54) wel behoefte aan hulp geen behoefte aan hulp 22 20 78 80 Eén op de vijf mantelzorgers die nu geen hulp krijgen, heeft hier wel degelijk behoefte aan. In totaal gaat het hierbij om 10% van alle mantelzorgers. Het aandeel mantelzorgers dat geen hulp krijgt maar wel behoefte hieraan heeft, is toegenomen van 6% van alle mantelzorgers in naar 10% nu. Significant is dit verschil echter niet. 26

Mantelzorgers die hulp krijgen, is tevens gevraagd of de hulp die men krijgt voldoende is, of men ook wel de juiste hulp krijgt en of men behoefte heeft aan andere hulp. Oordeel over de hoeveelheid hulp bij de mantelzorgers die hulp krijgen, en, in procenten (N is resp. 91 en 92) voldoende hulp onvoldoende hulp 18 17 82 83 Van de mantelzorgers die hulp krijgen, is de overgrote meerderheid (82%) van mening dat deze hulp voldoende is. Het maakt daarbij niet uit van wie de mantelzorger hulp krijgt of wat deze hulp inhoudt. Het aandeel mantelzorgers dat van mening is dat men voldoende hulp krijgt, is niet significant veranderd vergeleken met. Oordeel over de hoeveelheid en de juistheid van de hulp bij de mantelzorgers die hulp krijgen,, in procenten (N=91) juiste hulp en geen andere hulp nodig 73 juiste hulp maar ook andere hulp nodig 18 niet de juiste hulp en ook andere hulp nodig 8 niet de juiste hulp maar geen andere hulp nodig 2 Bijna driekwart van de mantelzorgers die hulp krijgen, laat zich positief uit over de hoeveelheid en de aard van de hulp die men krijgt. Bijna één op de vijf mantelzorgers heeft wel de juiste hulp, maar heeft daarnaast behoefte aan andere hulp. Van alle mantelzorgers is 10% van mening dat men niet de juiste hulp krijgt: 8% heeft behoefte aan andere hulp, 2% niet. Omdat de vraagstelling enigszins is gewijzigd, is een directe vergelijking met niet mogelijk. 27

Totaalbeeld Behoefte aan en geschiktheid van de hulpverlening aan mantelzorgers, en, in procenten (N is resp. 168 en 146) voldoende en juiste hulp 38 47 geen hulp nodig onvoldoende hulp 10 11 29 37 geen hulp maar wel behoefte aan hulp voldoende maar behoefte aan extra hulp 5 5 10 8 Wanneer de behoefte aan hulpverlening en het oordeel over de hulpverlening op een rij worden gezet dan blijkt dat driekwart van de mantelzorgers ofwel geen (extra) hulp nodig heeft, ofwel tevreden is over de hoeveelheid en de soort hulp die men krijgt. Eén op de tien mantelzorgers krijgt onvoldoende hulp en eveneens 10% krijgt geen hulp maar heeft hieraan wel behoefte. Daarnaast heeft 5% in principe voldoende hulp, maar kan wel andere hulp gebruiken. Vergeleken met is de behoefte aan (extra) hulp niet significant gewijzigd. Wel hebben nu meer mantelzorgers geen hulp nodig. Significant is dit verschil echter niet. 28

Aard van de hulp, waaraan behoefte bestaat, door mantelzorgers die onvoldoende of niet de juiste hulp krijgen, en, in procenten (N is resp. 36 en 24) hulp bij het huishouden / praktische hulp 50 47 hulp bij de verpleging of medische ondersteuning 17 12 een oppas, die af en toe bij de zorgvrager komt zitten (vrijwillige thuishulp) 3 8 hulp bij administratie / invullen van formulieren of bij financiële problemen / hulp bij regels 6 18 een luisterend oor, iemand waarbij ik mijn verhaal kwijt kan regelen van een logeeradres / tijdelijke opvangplek voor de zorgvrager 6 3 6 12 cursus(sen), als: omgaan met ziekte, een zieke thuis verzorgen, geheugentraining e.d. contact met andere mantelzorgers / lotgenoten 3 3 3 iets anders, namelijk 27 36 De helft van de mantelzorgers die onvoldoende of niet de juiste hulp krijgen, heeft behoefte aan hulp bij het huishouden of andere praktische hulp (11% van alle mantelzorgers). Daarnaast bestaat vaker behoefte aan hulp bij de verpleging of medische ondersteuning (17%). Andere hulp zoals een oppas (8%), hulp bij de administratie (6%) en een luisterend oor (6%) worden minder vaak naar voren gebracht. Het regelen van een logeeradres of contact met andere mantelzorgers zijn nauwelijks genoemd als extra hulp waaraan mantelzorgers denken. Enkele mantelzorgers die zelf nog een ander soort hulpverlening hebben aangegeven, wijzen onder andere op het regelen van sociale contacten, meer financiële ondersteuning en tijdelijke overname van de hulpverlening. Vergeleken met is er nu meer behoefte aan hulp bij de verpleging en een oppas en beduidend minder aan hulp bij de administratie. Ook lijkt de behoefte aan een luisterend oor afgenomen. Het beeld wijkt echter niet significant af van dat uit. 29

30

3 Ondersteuning door wie In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de plaatsen waar mantelzorgers steun gaan zoeken als ze hier behoefte aan hebben. Ook worden de bekendheid met en het oordeel over de gemeentelijke hulpverlening aan de orde gesteld. Als laatste wordt gekeken naar de wijze waarop mantelzorgers het liefst worden geïnformeerd over de mogelijke hulpverlening bij de zorg. 3.1 Plek waar mantelzorgers naartoe gaan voor hulp Plek waar mantelzorgers naartoe zouden gaan voor vragen over (extra) hulpverlening, en, in procenten (N is resp. 168 en 146) geen idee, ik weet niet waar ik zijn moet 22 20 de thuiszorg / zorginstelling de huisarts het Wmo-loket van de gemeente* familie, vrienden of bekenden Steunpunt Informele Zorg 8 7 8 4 16 23 24 29 36 patiëntenverenigingen / -organisaties 2 3 de Stichting Divers 3 de Stichting Mee ouderenwerk / ouderenvereniging 3 1 Vereniging Mezzo vrijwilligersorganisatie de kerk/ kerkelijke instantie 1 1 1 * significant verschil anders, namelijk 12 15 Eén op de vijf mantelzorgers heeft geen idee waar men naar toe zou moeten gaan als men vragen heeft over hulpverlening bij de mantelzorg. Mantelzorgers die geen hulp krijgen, geven vaker aan dit niet te weten (27%) dan mantelzorgers die wel hulp krijgen (18%). 31

Diegenen die dit wel weten, gaan vooral naar de thuiszorg (29% van alle mantelzorgers), de huisarts (23%) en het Wmo-loket van de gemeente (16%). Het Steunpunt Informele Zorg wordt door 4% van de mantelzorgers naar voren gebracht. Ook op andere instanties wordt beduidend minder vaak een beroep gedaan. Mantelzorgers die nog een andere persoon of instantie noemen, gaan vaker te rade bij het verpleeghuis, het ziekenhuis of de coach/begeleider van de persoon waarvoor men zorgt. Vergeleken met gaan mantelzorgers nu minder vaak naar de thuiszorg (niet significant) en juist vaker naar het Wmo-loket van de gemeente (significant). 3.2 Steunpunt Informele Zorg Het Steunpunt Informele Zorg is een samenvoeging van de Stichting Mee en de Stichting Divers. Bekendheid met het Steunpunt Informele Zorg, in procenten (N=168) onbekend 64% bekend 36% Het Steunpunt Informele Zorg is bekend bij ruim een derde van de mantelzorgers. De bekendheid varieert niet naar aantal uren dat iemand mantelzorg verstrekt of de persoon waaraan men mantelzorg verleent. Contact met het Steunpunt Informele Zorg, in procenten (N=168) contact met Steunpunt Informele Zorg 7% contact gehad met stichting Mee of stichting Divers 11% geen contact gehad 82% 32

Van de mantelzorgers heeft 7% ooit contact gehad met het Steunpunt Informele Zorg. Er zijn vooralsnog iets meer mantelzorgers die zeggen contact te hebben gehad met de stichting Mee en/of Divers (11%). Acht van de tien mantelzorgers hebben helemaal geen contact gehad met een van deze organisaties. Oordeel over de hulp van het Steunpunt Informele Zorg, in procenten (N=28) niet goed geholpen 25% goed geholpen 75% Mantelzorgers die contact hebben gehad met het Steunpunt Informele Zorg zijn over het algemeen van mening dat men goed is geholpen (75%). Een kwart is hierover minder te spreken. In totaal gaat het hierbij om zeven respondenten waarvan er vier hebben aangegeven dat het probleem niet is opgelost. Eén enkele mantelzorger geeft aan van het kastje naar de muur te zijn gestuurd. Een andere respondent vond alles te bureaucratisch en volgens een ander deed de medewerker niet echt zijn of haar best. Wanneer mantelzorgers een totaalcijfer moeten geven voor de ondersteuning die men in zijn algemeenheid heeft gekregen bij de hulpverlening, dan geven zij gemiddeld een 7,0. Mantelzorgers tot 50 jaar geven met een 6,5 het laagste cijfer, mantelzorgers tussen de 65 en 75 jaar het hoogste (7,4). Mantelzorgers met een HBO of een WO-opleiding zijn kritischer (6,6) dan mantelzorgers zonder opleiding of met alleen basisonderwijs (7,4). Het oordeel verschilt niet type mantelzorger. Mantelzorgers zijn nu iets positiever over de ondersteuning die men heeft gekregen dan in (6,7). 3.3 Wijze van informatieverstrekking Mantelzorgers willen op verschillende manieren geïnformeerd worden over de mogelijkheden voor hulpverlening bij de zorg. Internet geniet de grootste voorkeur. Bijna een derde van de mantelzorgers wil het liefst informatie krijgen via dit medium. Een kwart gaat het liefste naar de huisarts hiervoor en een vijfde geeft de voorkeur aan een telefonische hulplijn. Andere bronnen die nog vaker zijn genoemd, zijn een bezoek aan een steunpunt (14%) en de thuiszorg (13%). Aan de wijkkrant of een folder in de bibliotheek geeft resp. 7% en 5% de voorkeur. Mantelzorgers die nog een andere vorm naar voren hebben gebracht, willen vaker persoonlijke post hierover ontvangen. 33

Internet is vooral populair onder mantelzorgers tot 50 jaar (61%). 75-Plussers geven veel minder vaak de voorkeur aan internet (7%). Vrouwen (18%) krijgen liever iemand die er verstand van heeft op bezoek dan mannen (6%). Niet- Nederlanders geven vaker de voorkeur aan de huisarts (63%). Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het aantal ondervraagde allochtone mantelzorgers niet groot is. Wijze waarop mantelzorgers informatie willen krijgen over mogelijke hulpverlening bij de zorg, in procenten (N=146) bezoek van iemand die er verstand van heeft via patiëntenverenigingen / -organisaties * significant verschillen internet* via de huisarts telefonische hulplijn bezoek aan een steunpunt via de thuiszorg / zorginstelling* de krant / huis aan huis blaadjes folder bij de bibliotheek e.d. anders namelijk 7 4 5 8 6 1 2 4 8 14 14 13 17 23 19 20 18 20 31 28 Internet heeft duidelijk een vlucht genomen vergeleken met toen nog maar 17% van de mantelzorgers graag via internet geïnformeerd wilde worden. De sterke voorkeur die mantelzorgers toen hadden voor de thuiszorg of de zorginstelling, is nu duidelijk gedaald. Beide verschillen zijn significant. 34

Bijlage 1 Responsoverzicht Geen geschikte respondent 1388 53% Afgesloten nummer 91 Ernstig ziek 1 Faxnummer 5 Geen Mantelzorger 1233 Nummer is een bedrijf 9 Overleden 27 Persoon woont er niet 16 Taalprobleem 1 Te oud 4 Vakantie 1 Netto Steekproef 1212 Afgenomen zware mantelzorg 168 14% Afgenomen lichte mantelzorg 54 4% Niet bereikt 952 79% Weigering 38 3% 35

36

Bijlage 2 Vragenlijst Goede, u spreekt met. van DIMENSUS beleidsonderzoek uit Breda. Als het goed is heeft u een paar dagen geleden een brief van de gemeente s Hertogenbosch gehad. Daarin werd gevraagd of u een paar vragen wil beantwoorden over mantelzorg. Dat wil zeggen of u een familielid of bekende verzorgt, omdat zij ziek, gehandicapt of oud zijn en zo ja, hoe u het vindt om te zorgen naast uw werk en uw huishouden en hoe u geholpen zou willen worden met de zorg. Het gesprek duurt ongeveer 10 minuten. Komt dat nu gelegen? Enq: Pas op met jargon. Begrippen als mantelzorger en ondersteuning zijn bij veel mensen niet bekend. Selectie van de respondenten: 1. Zorgt u voor iemand die oud, gehandicapt, of langdurig ziek is? Ja Nee: door naar einde enquête: dan hebben wij niet meer vragen voor u. Hartelijk dank voor uw medewerking. 2. Doet u dit naast een betaalde baan en uw gewone huishouden? nee, dit is mijn belangrijkste bezigheid ja, ik doe dit naast mijn werk en gewone huishouden 4. Kunt u aangeven hoeveel uur per week u gemiddeld aan deze zorg besteedt? minder dan 4 uur : door naar einde enquête: dan hebben wij niet meer vragen voor u. Hartelijk dank voor uw medewerking. 4 tot 8 uur 8 tot 12 uur 12 tot 16 uur 16 tot 20 uur meer dan 20 uur weet niet (meer) 6. Hoe lang zorgt u al voor deze persoon? minder dan 3 maanden: door naar einde enquête: dan hebben wij niet meer vragen voor u. Hartelijk dank voor uw medewerking. 3-6 maanden een half jaar tot 1 jaar 1 tot 4 jaar 5 tot 10 jaar meer dan 10 jaar weet niet (meer) De verzorgde 7. Voor wie zorgt u op dit moment? (meer antwoorden mogelijk) Partner Broer / zus Kind Ouder(s) Vriend(in) Buurman / buurvrouw Iemand anders, namelijk.... 8. Woont u in huis bij degene voor wie u zorgt? Ja Nee 37