~~4> gemeente Aa~en Hunze Adviesnota College Besluit nr.: B&W d.d.: GRS-num mer: Datum Afdeling Behandeld door Doorkiesnummer Portefeuillehouder Onderwerp 28 april 2014 Ruimte K. Rotteveel 871 wethouder H.J. Dijkstra Advies gezondheidsraad: gewasbescherming omwonenden Paraaf behandelend ambtenaar Paraaf afdelingshoofd Overleg gevoerd met Ruimte/beleid Paraaf Conform H.F. van Oosterhout bu emeester Bespreken Te behandelen in Aaendaount Ter kennisname Datum veraaderina Raad D IZI 2.< " u.", '2-011.. Commissie D D J,. OR D D GO D D Dit advies is: ~ openbaar o niet openbaar Motivering (indien niet openbaar): Onderwerp Advies gezondheidsraad: gewasbescherming omwonenden Voorgesteld besluit 1. klachten / vragen over gewasbjlscherming labelen in het gemeentelijk klachtenregistratiesysteem 2. gelabelde klachten als bedoel"nder ad. t.doorverwäzen naar de Gemeentelijke Gezondheidsdienst Drenthe (GGD) 3. vooralsnog geen spuitvrije zones of afstandsbepalingen instellen in het bestemmingsplan 4. de Vereniging Drentse Gemeenten a,. 'lp.'" consulteren met betrekking tot het advies van de gezondheidsraad om zo nodig in tweede instantie het beleid als voorgesteld onder ad. 3 te voegen naar "Drents beleid". 5. de GGD hiervan op de hoogte stellen
Inleiding Advies Gezondheidsraad: In 2011 heeft de toenmalige staatsecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu de Gezondheidsraad (GR) om advies gevraagd met betrekking tot gezondheidsrisico's van gewasbeschermingsmiddelen. Het advies van de raad (Gezondheidsraad. Gewasbescherming en omwonenden. Den Haag: Gezondheidsraad, 2014; publicatienr. 2014/02 Advies gezondheidsraad) is over genomen; op 18 februari jl. is door de betrokken ministeries te kennen gegeven dat het kabinet de adviezen overneemt. De GR adviseert de landelijke overheid onder andere een blootstellingsonderzoek uit te voeren onder omwonenden van landbouwpercelen met de bedoeling de daadwerkelijke blootstelling in kaart te brengen. Dit door het Rijksinstituut voor volkshuisvesting en milieu (RIVM) uit te voeren onderzoek zal bestaan uit een pilot in 2014 en een volledig onderzoek in de periode 2015-2016. De Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Drenthe heeft u geattendeerd (bijlage I brief GGD Drenthe d.d. 20.02.2014 G&M/MMKlAVP/ybU14009 Advies gezondheidsraad; gewasbescherming en omwonenden Nr. 2014000617 21 feb. 2014) op adviezen van de GR die in dit verband voor gemeenten van belang zijn: De GR vraagt zorg te dragen voor een goede klachten structuur waarbij registratie inzicht zou moeten bieden in hoe vaak incidenten zich voordoen en hoe breed de bezorgdheid onder omwonenden in agrarische gebieden leeft. De GR pleit voor spuitvrije zones en afstandseisen als maatregelen die een extra veiligheidsmarge bieden waarbij de keuze van locatie en breedte een weerspiegeling is van wat de politiek een juiste balans acht tussen gezondheidskundige en economische waarden. De GGD-Drenthe adviseert uw college om de adviezen van de GR over te nemen. Met bovenstaande maatregelen komt u "tegemoet aan de bezorgdheid van omwonenden tot er meer duidelijkheid bestaat over daadwerkelijke blootstelling" stelt de GGD-Drenthe. Achtergrond: In Drenthe groeit de lelieteelt. Lelies zijn gevoelig voor ziekten en plagen. Derhalve is gewasbescherming in deze teelt onvermijdelijk, het middelen gebruik is relatief groot. De angst/bezorgdheid over mogelijke effecten van middelen op omwonenden heeft geleid tot oprichting van Stichting Bollenboos. Deze bestaat uit burgers uit de gemeente Westerveld. Stichting Bollenboos wil dat meer mensen zich realiseren dat het telen van leliebollen risico's kan opleveren voor de gezondheid en een bedreiging vormt voor het milieu en het landschap. Stichting Bollenboos spoort de gemeente Westerveld en de provincie aan om maatregelen te nemen teneinde de groei van de milieubelastende lelieteelt tegen te gaan en de nadelige gevolgen ervan te beperken. Op 21 november 2013 besteedde het programma "Zembla" aandacht aan het onderwerp. Staatssecretaris Atsma vroeg daarop advies aan de Gezondheidsraad. Het gaat dan niet alleen om negatieve effecten van gewasbescherming op omwonenden in relatie tot de lelieteelt maar om teelten in brede zin. Kern van het GR-advies is dat enerzijds de risico's onvoldoende bekend zijn en er dus zicht moet komen op de omvang van het probleem, anderzijds dat tussentijd maatregelen gewenst zijn. De GGD Drenthe vraagt uw college tegen deze achtergrond of en zo ja in welke mate wij klachten 1vragen krijgen van burgers over gewasbescherming. Registratie door gemeenten zou zicht kunnen geven op de omvang van de ongerustheid. Doorverwijzing van klachten naar de GGD zou dan de bezorgdheid kanaliseren. Het GR-advies pleit voorts voor spuitvrije zones en afstandseisen en ziet hier het Bestemmingsplan als instrumentarium. Er is weinig informatie beschikbaar over blootstelling van omwonenden aan gewasbeschermingsmiddelen. Het is onduidelijk of het gevoerde beleid voldoende effectief is. Onderzoek moet hierin verandering brengen. Politieke besluitvorming en uitvoering van onderzoek vergen tijd. De Rijksoverheid kiest in dit soort situaties voor het voorzorgsbeginsel als "strategie voor een zorgvuldige omgang met onzekerheden". In dit geval betekent dit dat vooruitlopend op 2
toekomstige onderzoeksresultaten, door het Rijk maatregelen worden voorgesteld die blootstelling aan gewasbeschermings- middelen zouden moeten beperken. De noodzaak en het effect van spuitvrije zones en afstandsbepalingen is echter niet vastgesteld. Genoemde "gebruiksbeperkingen" hebben uiteraard een negatief effect op het inkomen van de grondgebruiker. Anderzijds een mogelijk positief effect op de zorgkosten. Het is daarom dat de GR stelt dat "de keuze van locatie en breedte (van spuitvrije zones) een weerspiegeling is van wat de politiek een juiste balans acht tussen gezondheidskundige en economische waarden". Het instellen van spuitvrije zones I de toepassing van afstandseisen impliceert een beperking van de vigerende bestemming. Gelet op teeltwisseling is toepassing van het overgangsrecht niet goed mogelijk. Met het oog op onvermijdelijke planschade claims is deze gang van zaken voor de gemeente weinig aantrekkelijk. Bovendien zijn afstanden moeilijk te onderbouwen bij gebrek aan onderzoekgegevens. Beoogd effect Vermindering van de bezorgdheid van burgers over blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen Argumenten 1.1. Registratie van klachten over blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen komt tegemoet aan het advies van de Gezondheidsraad, het besluit van het kabinet en het verzoek van de GGD: door bedoelde klachten te labelen in haar klachtensysteem en daarmee te registreren geeft de gemeente invulling aan de breed gevoelde wens zorg te dragen voor een goede klachten structuur. 1.2. Registratie van klachten over blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen geeft zicht op de zorg van de burger en de omvang van het probleem: door bedoelde klachten te registreren biedt de gemeente inzicht in hoe vaak incidenten zich voordoen, - althans voor zover gemeld bij de gemeente en hoe breed de bezorgdheid onder omwonenden in haar agrarisch gebied leeft. 1.3. De gemeente beschikt over een klachtensysteem: de gemeente beschikt over een digitaal systeem waarin klachten, meldingen, vragen etc. worden vastgelegd. Er is een goede klachten structuur aanwezig, selectie op de aard van klachten is mogelijk. 1.4. Het systeem onderscheidt bedoelde klachten niet klachten en meldingen van burgers komen in het zaaksysteem terecht. Om te kunnen selecteren op onderwerp is het noodzakelijk om de klachten te labelen, in dit geval bijvoorbeeld door toekenning van de term I het tabblad "gewasbescherming". 2.1. De Wet Publieke Gezondheid (WPG) verplicht de gemeente om een gemeentelijke gezondheidsdienst in stand te houden: taken op gebied van publieke gezondheid worden voor de gemeente uitgevoerd door de gemeentelijke gezondheidsdienst teneinde voldoende deskundigheid in te brengen. De GGD wordt door de gemeente(n) in stand gehouden. 2.2. DOCjrverwijzing naar de GGD voorziet in deskundige behandeling: klachten en meldingen als bedoelijnragen om behandeling waarvoor de gemeente over onvoldoende deskundigheid beschikt. De GGD daarentegen voorziet hierin wel. Derhalve wordt voorgesteld alle klachten en meldingen over blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen of daaraan gerelateerde zaken door te verwijzen naar de GGD ter behandeling. Er kan voor dit doel automatisch doorgelinkt worden na opening van een digitale GGD-postbus. 3.1. De noodzaak om spuitvrije zones en afstandsbepalingen in het bestemmingsplan op te nemen ontbreekt GR adviseert spuitvrije zones en afstandsbepalingen op te nemen in het bestemmingsplan om daarmee de zorg van omwonenden voor (mogelijke/veronderstelde) blootstelling weg te nemen. Klachten of meldingen zijn bij de gemeente echter niet bekend. Het is daarom aannemelijk dat bedoelde zorg onder bewoners van Aa en Hunze niet of niet in die mate aanwezig is. Derhalve ontbreekt vooralsnog de noodzaak om het advies van de GR op dit punt op te volgen. 3.2. Aa en Hunze kent nauwelijks teelten met een hoog middelengebruik: de GR richt zich in haar advies op teelten die zij karakteristiek voor Nederland acht en die tevens voor de omwonenden vermoedelijk worst case situaties vormen. Zij noemt de bollenteelt, de fruitteelt en de kasteelt. In de gemeente zijn dit zeker geen karakteristieke teelten. Kasteelt ontbreekt en er zijn slechts enkele fruittelers. Op enige percelen worden (Ielie)bollen geteeld. 3
3.3. De basis voor een motivering van spuitvrijezones en afstandsbepalingen ontbreekt: de GR concludeert dat onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om de breedte van spuitvrije zones I afstandsbepalingen te motiveren. Op basis van modelberekeningen van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) worden afstanden van 50-100 m gewenst tussen traditionele fruitboomgaarden en individuele woningen respectievelijk gevoelige bestemmingen. Deze afstanden zijn indicatief. Gemeenten moeten nagaan of bijzondere omstandigheden een afwijking van genoemde afstand rechtvaardigen. Onderzoek daartoe is specialistisch en vergt een aanzienlijke investering. 3.4. Spuitvrije zones en afstandsbepalingen leiden mogelijk tot planschade: spuitvrije zones I afstandseisen impliceren een beperking van de vigerende bestemming. Gelet op teeltwisseling is het instellen van een overgangsrecht niet mogelijk. Met het oog op planschadeclaims is deze gang van zaken weinig aantrekkelijk. 3.5. De omgevingswet is nog niet van kracht: de GR merkt op dat de komende Omgevingswet ruimte biedt voor een lokale belangafweging ten aanzien van in te stellen spuitvrije zones en afstandseisen. Genoemde wet is echter (nog) niet van kracht. 3.6. Er is een alternatief: gewasbeschermingsmiddelen hebben een specifieke toelating. Op het etiket (de "gebruiksaanwijzing") wordt aangegeven voor welke toepassing het middel is toegestaan. De toelating richt zich op effectief en veilig gebruik. Wanneer zou blijken dat gebruik van gewasbeschermingsmiddelen omwonenden onaanvaardbaar belast en afstandseisen I spuitvrije zones hieraan tegemoet komen, kan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) besluiten deze afstanden op te nemen in de toelating I het etiket. 4.1. Een Drents beleid is op termijn gewenst: de GGD Drenthe richt haar verzoek tot alle Drentse Gemeenten. Gelet op de aard van het verzoek zou mogen worden aangenomen dat de Vereniging van Drentse Gemeente (VDG) een voorstel zal doen voor Drents beleid. Overwogen kan worden een dergelijk beleid te volgen. Dit zou kunnen voorkomen dat telers op zoek gaan naar "uitwijk mogelijkheden" en teelten zoals de (Ielie)bollenteelt, de fruitteelt en kasteelten zich om die reden concentreren in "soepele gemeenten" met alle gevolgen van dien. 4.2. De VDG heeft niet geadviseerd: de VDG heeft laten weten dat er nog geen Drentse Gemeenten zijn die planologisch spuitvrije zones hebben geregeld. Dat wordt op korte termijn ook niet verwacht. Er wordt vooralsnog niet voorzien in Drents beleid als reactie op genoemd advies van de Gezondheidsraad. Het onderwerp is op 6 mei jl. in het ambtelijk overleg aan de orde gesteld. Daarom zal in eerste instantie een eigen koers moeten worden bepaald. In tweede instantie zou, gelet op het gestelde onder 4.1. koerswijziging kunnen worden overwogen. Bollentelers hebben de neiging om los land te huren/pachten voor hun teelt om fytosanitaire redenen. Teelten verplaatsten zich derhalve snel. Het feit dat in Aa en Hunze vandaag de leliebolle'ueelt gel1 rol speelt geeft geen enkele garantie voor de nabije toekomst. 5.1. De GGD vraagt om een reactie: de GGD heeft gevraagd te reageren op~d v ies te voorzien in registratie en instelling van spuitvrije zones. In bijgaande brief wordt zij op dlhoogte gebracht van uw besluit. Kanttekeningen 1.1. De GR beveelt aan dat de GGD en NVWA hun procedures voor dienstverlening aan de burger optimaliseren en hun onderlinge samenwerking op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen te verbeteren en intensiveren: vragen of meldingen op het gebied van de handhaving horen thuis bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). De NVWA werkt samen met de GGD op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen. Dat roept de vraag op of de gemeente zou moeten voorzien in een klachtenstructuur en registratie. 4
1.4. Klachten over (mogelijke) blootstelling van burgers aan gewasbeschermingsmiddelen zijn niet bekend; voor zover bekend zijn in Aa en Hunze geen klachten door burgers geuit over mogelijke blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen. Het labelen van dergelijke klachten in het systeem zal vermoedelijk leiden tot de constatering dat burgers in Aa en Hunze de gemeente niet als logisch meldpunt zien. 4.1. Ook grondontsmelting in de aardappelteelt kan leiden tot blootstellingsklachten. In de aardappelteelt wordt gebruik gemaakt van periodieke grondontsmetting ter bestrijding van aardappelmoeheid. Hierbij worden metam-natrium en dichloorpropeen gebruikt. Evenals in de (Ielie)bollenteelt kan deze vorm van gewasbescherming mogelijk blootstellingsklachten veroorzaken. Omdat de toepassing in de leliebollenteelt en de aardappelteelt vergelijkbaar is ligt het voor de hand dat het publiek een parallel ziet die tot verontrusting kan leiden. 4.2. Het gewasbeschermingsmiddelenbeleid is op (inter)nationale leest geschoeid. De vigerende regelgeving ten aanzien van (het gebruik van) gewasbeschermingsmiddelen is (inter)nationaal. De geldende afstandseis ten opzichte van watergangen is geworteld in het Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm) en in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb). Deze regels vloeien voor een belangrijk deel voort uit Europese regelgeving en geldt dan ook landelijk. Spuitvrije zones tussen landbouwpercelen, woningen, scholen en dergelijke zouden in het verlengde daarvan dan ook landelijk vastgesteld kunnen worden Financiën n.v.t. Communicatie De gemeenten Assen, Borger-Odoorn, Tynaarlo en Noordenveld alsook de VDG is gevraagd of men een standpunt heeft ingenomen met betrekking tot het advies van de GR. Dat blijkt nog niet het geval te zijn. Burgerparticipatie n.v.t. Uitvoering Het labelen van klachten over blootstelling van burgers aan gewasbeschermingsmiddelen kan intern met betrokken afdelingen worden afgestemd. Bijlagen Brief GGD Drenthe d.d. 20.02.2014 G&M/MMKlAVP/ybU14009 Advies gezondheidsraad; gewasbescherming en omwonenden Nr. 2014000617 21 feb. 2014 uitgaande brief GGD-Drenthe BESLUIT: ij L 0 "'f;;>rrv-. cjv\~o( ' ~ (Y\.-l~ dej2.~h of 4c:\'-L~.J(~\G-~\ var. l.~ ~L~ \t' \:) C ~\,,.. v...,\"~à... onàr i '"'t"'"' of 0 " L 2..0 "-""-.!>a <>.r \0. e: V <I" " i\:. t1 C/V\~ 1), \1"\ J~ ~ z-~ \'r~lf c.,~ A~ en \-l u..1'\ 2.e \ " : \:. :- o..~ t Go f 5
Checklist Integraal werken o Niet van toepassing Afdeling Dienstverlening en Samenleving Accommodaties/voorzieningen Kunst en Cultuur o Sport IZI Zorg/ Volksgezondheid Onderwijs Welzijn Brede Samenwerking Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Sociaal Beleid Arbeidsmarktbeleid Leerplicht Bouw- en Woningtoezicht Bodem Geluid o Handhaving en toezicht D KCC D Buurt- en kerngericht weken D Straatnaamgeving/vernummering D Leerling-vervoer D Begraafplaatsen Openbare orde en veiligheid o Milieu D BWT juridisch Afdeling Middelen D Budgetten/kredietbewaking/jaarrekening D Subsidies D Verzekeringen D Grondbedrijf D Financiering grote projecten (> 1.000.000) D Accountantsverklaring D Belastingen Leges Automatisering uitvoering o Inkoop/aanbestedingsbeleid D Automatisering beleid AfdelingscontrolIer o Concerncontroller D Financieel beleid Afdeling Ruimte D Recreatie en toerisme D Economische zaken D Stedenbouw D Volkshuisvesting IZI Milieu D Archeologie/cultuurhistorie IZI Ruimtelijke Ordening D Gebiedsgericht beleid Drentsche Aa D Gebiedsgericht beleid Veenkoloniën Groen D Afval D Landschappelijke inpassing D Grondzaken/grondeigendom D Grondbedrijf D Flora en fauna D Bouwkunde D Civieltechniek D Verkeer/Parkeren D RioleringlWater DInritten Openbare Verlichting o Beheer en inrichting Openbare Ruimte Team Bestuurs- en Management ondersteuning D Openbare orde en veiligheid IZI Juridisch D Brandweer o Bestuurssecretariaat D Openbare orde en veiligheid D Personeel & Organisatie (P&O) D Voorlichting/communicatie D Website/ intranet Naam teamleider: Datum:...H.J. Wever.. u,,!y<>~~4.u. u.u. u uu u u u.uu.u...'.. u...~ u _ u u... u- \. 6