18. Apen slingeren Tijdens deze activiteit: spelen de kinderen als apen in het speellokaal en zwaaien daarbij aan ringen of touwen. Inrichting speelleeromgeving Het speellokaal kunt u inrichten zoals u bij het spel apenkooi zou doen: de kinderen moeten van mat naar mat (of hoepel) kunnen lopen zonder de vloer te raken. Zorg ook voor linten in twee verschillende kleuren, die de kinderen als staart kunnen gebruiken. Zo kan er ook gemakkelijk spel ontstaan. Daarbij is het voor de doelen van belang dat er touwen en ringen (of een trapezestok) aanwezig zijn om aan te slingeren. Extra materialen kunnen bijvoorbeeld ballen en pittenzakjes (die bananen voorstellen) zijn. Rekenen Meetkunde Groep 1 Groep 2 Oriënteren en Begrijpt wat binnen een Herkent en gebruikt lokaliseren aansprekende context bedoeld wordt met begrippen als voor, achter, onder, boven, dichtbij, ver weg. meetkundige begrippen als voor, achter, naast, in, op, boven, onder, dichtbij, ver weg, links, rechts, tegenover, tussen. Benoemt waar zich iets bevindt Beschrijft voorwerpen/situaties/ (voor, achter, onder, boven, dichtbij, ver weg). locaties (die niet te zien zijn) met kenmerken en details door er een visuele voorstelling van te maken. Beschrijft de plaats van voorwerpen ten opzichte van zichzelf en omgekeerd met behulp van meetkundige begrippen. Beschrijft de plaats van voorwerpen ten opzichte van elkaar met behulp van meetkundige begrippen. pagina 1 van 5
Motoriek Grote motoriek Groep 1 Groep 2 Zwaaien Zwaait aan een trapezestok of Zwaait aan een touw over een ringen met vertrek vanaf vlak sloot. (ong. 30 cm; halve reikhoogte). hangen (vasthouden, hoog, onder, het touw) de arm boven de overkant volgen (achterna) diverse attributen van het speellokaal, zoals touwen, matten, hoepels en linten eventueel een cd-speler Zorg ervoor dat het speellokaal is ingericht volgens de doelen, dus met ringen, touwen (zie ook kader Inrichting speelleeromgeving ). Zoek een filmpje met slingerende apen om tijdens de introductie te laten zien (zoek bijvoorbeeld via YouTube op apen slingeren of zoek op Engelse termen om bij filmpjes van bekende natuurzenders te komen). Zoek eventueel een liedje om af te spelen tijdens het spel (bijvoorbeeld een liedje over apen of apengeluiden). Hang Sil en Lis ergens hoog in de klas. De kinderen zitten in een grote kring. Hebben jullie Sil en Lis gezien? Sil en Lis hangen hoog in de klas en leggen uit dat ze aan het slingeren zijn, net als apen dat doen. Ze gebruiken hun armen om aan touwen te hangen. Laat een filmpje zien waarbij de kinderen het gedrag van apen kunnen zien. Heeft iemand dit ook al eens in een dierentuin gezien? De kinderen vertellen hun eigen pagina 2 van 5
ervaringen. Ze hebben apen misschien wel eens een koprol zien doen, of zien springen naar een touw. De kinderen mogen zelf ook de apen nadoen in het speellokaal. Introduceer het speellokaal als een dierentuin waarbij de kinderen de apen zijn. De vloer naast de matten en hoepels is zogenaamd water, ze moeten proberen om daar niet te komen. Spelbegeleiding door de leerkracht Het spel zou als volgt kunnen verlopen. Verkennen Bij binnenkomst kiezen de kinderen een lint uit; dit stoppen ze voor een gedeelte in hun broek zodat ze een staart krijgen. Laat hen vrij spelen en bekijk wat voor materialen ze kiezen en wat ze allemaal doen. Gaan de kinderen direct naar de touwen toe? Maken ze apengeluiden? Volgen de kinderen elkaar, of gaat iedereen zijn eigen weg? En hoe gaat het onderling? Praten ze met elkaar, of ontstaat er al snel ruzie over wie mag spelen met welke materialen? Verbinden In deze fase kunt u de link leggen naar het thema en deze activiteit. De kinderen kunnen gaan slingeren als apen. Bedenk hoe u alle kinderen kunt betrekken bij het spel. Pak bijvoorbeeld zelf een lint en benoem wat voor kleur aap u bent. Alle rode apen zijn mijn familie. Gaan jullie mee naar de apenrots aan de overkant van het lokaal? Volg mij maar! De apen met blauwe linten gaan naar de andere hoek. Nu mogen de rode apen de blauwe apen proberen te pakken. Zet een liedje aan en leg uit dat ze moeten stoppen als het liedje is afgelopen. Let op dat je niet in het water valt! De kinderen pakken de staart van de ander af. De staarten gooien ze in een hoepel. Na het liedje wisselen ze. Welke apenfamilie heeft uiteindelijk de meeste staarten verzameld? Houd ook de doelen in het vizier door kinderen gebruik te laten maken van de touwen. Verrijken Tijdens het verrijken doet en praat u mee. U kunt samen denken over iets wat gebeurd is en een probleem inbrengen. Hé, de staarten liggen nu allemaal in die hoepel. Ik wil mijn staart terug! Hoe kom ik daar? Als u aandacht wilt besteden aan het tweede rekendoel van deze activiteit, dan kunt u de kinderen stimuleren om te vertellen hoe u bij de staarten kunt komen: over de mat, achter de kast door, boven het rek Wilt u extra aandacht voor het zwaaien met de touwen, zorg er dan voor dat de staarten aan de overzijde liggen en dat de kinderen ze pagina 3 van 5
kunnen pakken door te zwaaien aan het touw. Een andere suggestie voor het inbrengen van een probleem is om de staarten op een mat te leggen waar maar één kind gelijktijdig op mag komen (omdat de mat anders in het water zakt ). De kinderen bedenken hoe iedereen zijn staart terug kan krijgen (bijvoorbeeld om de beurt gaan, of iemand neemt meerdere staarten mee, of iemand gooit de staarten naar de overkant). Bij de suggesties staan voorbeelden om het spel een andere kant op te sturen, afhankelijk van hoe de kinderen verkennen. De kinderen ruimen samen met u het speellokaal weer op. Vonden de kinderen het leuk om even een aap te zijn? Wat vonden ze lastig? Hoe ging het zwaaien aan de touwen? Kunnen ze dat nog eens voordoen? Intensief arrangement De groep kinderen die het intensief arrangement volgen, zullen tijdens het spel misschien eerder de rest volgen. Dat is uiteraard geen probleem. Let er bij deze kinderen op dat zij wel de doelen (zwaaien) uitvoeren, en help hen in eerste instantie hierbij, indien nodig. Misschien willen ze eerst in het touw hangen, alvorens ze het aandurven om te zwaaien. Verdiept arrangement Tijdens het spel kunt u de kinderen stimuleren om initiatief te nemen. Lukt het hen om snel naar de overkant te zwaaien? Kunnen ze ook nog wat verder of hoger zwaaien? Bij de kinderen uit het verdiept arrangement die nog meer aankunnen, kunt u de doelen bij Een stap verder inzetten. Deze zijn nog iets meer uitdagend. Een stap verder! De kinderen die meer aankunnen dan de aanwijzingen in het verdiept arrangement, kunt u de volgende aanvullende activiteit aanbieden. Hierbij staan de volgende groep 3-doelen centraal: touwzwaaien vanaf verhoging en landen op landingsvlak; ringzwaaien: naar voren lopend afzetten en de zwaai vergroten (ringen op halve reikhoogte); circuszwaai: wegzwaaien vanaf kast (ong. 50 cm) en landen in de voorzwaai; steunzwaaien: vanaf een laag vertrekvlak. Gebruik het spel dat ontstaat om met deze meer uitdagende manieren van zwaaien te oefenen. pagina 4 van 5
Als u buiten de activiteit nog apart aandacht wilt besteden aan deze doelen met het groepje kinderen dat deze uitdaging aankan, dan kunt u de kinderen u laten na-apen. U doet voor, de kinderen doen u één voor één na. Laat hen bij voorkeur ook experimenteren met het zwaaien, zodat ze kunnen uitvinden wat ze wel of juist niet aandurven. De leerkracht geeft steeds een of twee kinderen een opdracht waarbij aandacht wordt besteed aan een van de meetkundige doelen. Bijvoorbeeld: deze aap zit achter de kast (de leerling moet vervolgens achter de kast gaan zitten), deze aap zit ver weg van deze aap, deze aap zit op de mat, enzovoort. Eventueel kunt u een wedstrijdelement toevoegen door minimaal twee kinderen de opdracht te geven en te kijken wie het snelst is. Afhankelijk van het spel dat tijdens de verkenningsfase bij de kinderen ontstaat, kunt u het ook een andere richting geven. Enkele voorbeelden: het na-apen van gedrag (kind doet voor, de rest doet na), een groepje kinderen (de oppassers ) probeert de rest (de apen ) te pakken, de kinderen gaan op zoek naar bananen (pittenzakjes), ze gaan Sil en Lis verstoppen. pagina 5 van 5