spelen de kinderen als apen in het speellokaal en zwaaien daarbij aan ringen of touwen.

Vergelijkbare documenten
12. Waar zijn moeder en jong gebleven?

TULE inhouden & activiteiten Bewegingsonderwijs. Kerndoel 57 - Zwaaien. Toelichting en verantwoording

LES 30. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Klimmen, Mikken. DOELSTELLINGEN:

10. Rondleiding in het museum

Junglegymles. Op expeditie

7. Wij gaan op safari

LES 14. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Tikspelen, Afgooispelen. DOELSTELLINGEN:

SPEL 1. Kangoeroe buidel-dief. Doel: Uitleg: Te moeilijk? Te makkelijk?

In het thema Geen troep op de stoep kunt u in dagelijkse situaties ook aandacht besteden aan bijvoorbeeld de volgende doelen:

5. De ijskraam van Sil

Herkent en gebruikt begrippen oppervlakte. aansprekende context bedoeld. omtrek en oppervlakte in kort, groot, klein, breed, smal,

maken de kinderen een dierenmasker en kruipen in de huid van het dier dat op het masker staat.

LES 13. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, tikspelen, jongleren DOELSTELLINGEN:

Les 6 - Gymlessen (middenbouw) Zomerspelen

ontdekken de kinderen hoe een regenboog ontstaat en maken daarbij aantekeningen.

16. Luister naar wat ik vertel

maken de kinderen een lijst om hun schilderij. De focus ligt daarbij op het passen en meten.

15. Luister eens wat ik vertel!

maken de kinderen een elfje, een gedicht met 11 woorden, rondom dit thema.

bedoeld wordt met hoeveelheidbegrippen als: alle, geen, niets, veel, weinig, meer, minder, evenveel. Ordent hoeveelheden om ze te Groep 1 Groep 2

Aankleding: ballonnen, slingers, rode neuzen, jongleerspullen,

LES 20. GROEP: 3 t/m 8 Springen, Tikspelen, Zwaaien

verzinnen de kinderen rijmwoorden of woorden met eenzelfde begin- of eindrijm tijdens een spel met sneeuwballen van papier.

LES 15. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Stoeispelen, Tikspelen.

Circus les 1. Doelen:

LES 7. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, tikspelen, springen.

14.5. Impressie / Plattegrond

In het thema In elke hoek een boek! kunt u in dagelijkse situaties ook aandacht besteden aan bijvoorbeeld de volgende doelen:

richten de kinderen de werkplaats van de fietsenmaker in en gaan zij in hun spel samen aan de fiets sleutelen.

Rol van de leerkracht

2. Sil en Lis op safari

richten de kinderen het restaurant bij de safarihoek in en hebben een gesprek.

Les 6 - Gymlessen (bovenbouw) Zomerspelen

LES 32. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Tikspelen, Balanceren.

Bewegingsthema: Springen. Klimmen. Mikken

LES 42. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, springen, doelspelen

Bewegingsthema: Springen. Klimmen. Mikken

LES 34. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, tikspelen, Stoeien. DOELSTELLINGEN:

06. Medicijnen voor de apotheek

Kansen grijpen en kansen creëren

LES 28. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Springen, Tikspelen

Gymrooster groep 3 Opgesteld voor 20 weken, dus twee keer in het jaar uitvoeren Elske Schudde CZ 09/10

LES 39 GROEP: 3 t/m 8 Springen, Hardlopen, Doelspelen DOELSTELLINGEN:

In het thema Sil redt het koraal! kunt u in dagelijkse situaties ook aandacht besteden aan de volgende doelen:

Leskaart 1 Super Beweeg Uur ik neem je mee

maken de kinderen vogelnestjes die zij in de dierenhoek kunnen gebruiken.

20 Ideeën met speelkaarten

De les start met een verhaaltje

LES 9. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, klimmen, mikken DOELSTELLINGEN:

Doelen groep 1 augustus tot januari

Voorbereiding op je bezoek bij het muzieum

7&8. Sportles groep 7 & 8 Lekker in je vel? Jouw veiligheidsplan. Over deze les. Wat heeft u nodig?

10. Knutselen voor de verteltafel

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

10. Wat een hoge flat!

LES 3. GROEP 3 t/m 8 HANDBAL. DOELSTELLINGEN:

Maak de afstand kleiner. Maak de afstand groter. Te makkelijk? afstand in een rechte lijn zo snel

maken de kinderen een waterorgel en laten elke lettergreep uit een lied horen op dit orgel. Groep 1 Groep 2 samengestelde woorden in

Spelactiviteiten voor groep 1-2: Vertelspel tafel: Spelactiviteiten:

Circus les 2. Doelen:

Prinsen en prinsessen les 9. Doelen:

Schoolzwemmen. Leerlijnoefeningen Ondiep Diep Benodigdheden Aandachtspunten. Klimmen op een drijvende mat en vervolgens gaan staan.

LES 2 THEMA S UIT DE FILM GODS LAM EN PANTOMIME

Circus les 6. Doelen:

5blok. Inhoud van de doos

Leerlingen leren hoe ze ruzies constructief kunnen oplossen. Leerlingen leren hoe ze het na een ruzie weer goed kunnen maken

Leerlijn Samenwerken SingaporeNext

Wie bezorgt een kwetsbaar postpakketje het snelste?

Zelfregulering bij bewegingsonderwijs in het po

Leerstofaspecten Breuken(taal), eerlijk verdelen, vergelijken, meetkunde

In het thema Sil plukt appels kunt u in dagelijkse situaties ook aandacht besteden aan bijvoorbeeld de volgende doelen:

LES 21. GROEP: 3 t/m 8 Springen, Tikspelen, Mikken. DOELSTELLINGEN: Groep 3/4. Freerunning:

Sportkanjers in de gymles. Sportkanjers in de gymles. gy m 10 SPORTKANJERGYMLESSEN VOOR DE BASISSCHOOL BOVENBOUW

Op vakantie les 2. Doelen:

LES 24. GROEP: 3 t/m 8 Reis rond de wereld. Groep 3/4 - De leerlingen werken tijdens de reis met elkaar samen. Ze krijgen een groot groepsgevoel en

Little Doll Dance Company

Lesmateriaal. Waar slaat dat op! Basisonderwijs groep 5 groep 8

Groep "Nog 100 nachtjes slapen" (prentenboek)

17. Wij zijn olifanten groot en klein

De inrichting van de speelleeromgeving bij Geen troep op de stoep.

Webboek. Taalontwikkeling spelletjes

Samen een dierentuin nabouwen. Deze les levert een bijdrage aan het kerndoel: 1 De leerlingen leren hoeveelheidbegrippen gebruiken en herkennen

Teamleden: Teamleden: punten totaal. punten totaal

LES 41. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Springen, Doelspelen

Wie ben ik? Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Ik, jij, groot, klein, uiterlijk, verschillen, overeenkomsten, haar, ogen, gezicht, lichaam

B. Lessuggesties bij het lied Daar zat een aapje op een stokje. 1. Kledingstuk maken voor knuffel ...

Steekkaart: nummer 4Bew

Magnetische en beschrijfbare dobbelsteen: de taalontwikkeling (1)

Inleiding. Kern A B A B A B A B A B A B A B. Groep 7 en 8 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL DOELSTELLINGEN:

Lesbrief bij de voorstelling 'Hatsjoe'

Pak de jas! Werkvorm: Spel. Materiaal: Dobbelsteen Zes gekleurde jasjes. Verloop:

Voorbeeld les uit het boek: Bewegingsexpressie met kleuters. 1 Inleiding: Duur Didactische werkvormen Organisatie Materiaal

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Springen, tikspelen, jongleren. DOELSTELLINGEN:

Op vakantie les 9. Doelen: zich snel te verplaatsen. handen. punt. (open ruimte opzoeken)

Seksueel grensoverschrijdend gedrag

met vouwblaadjes: schuine en vouwpatroon dat zestien vierkantjes oplevert. basisvormen zoals vierkant, rechthoek, cirkel) voorwerpen na.

OVERZICHTSLIJST VAN DE OEFENINGEN

Transcriptie:

18. Apen slingeren Tijdens deze activiteit: spelen de kinderen als apen in het speellokaal en zwaaien daarbij aan ringen of touwen. Inrichting speelleeromgeving Het speellokaal kunt u inrichten zoals u bij het spel apenkooi zou doen: de kinderen moeten van mat naar mat (of hoepel) kunnen lopen zonder de vloer te raken. Zorg ook voor linten in twee verschillende kleuren, die de kinderen als staart kunnen gebruiken. Zo kan er ook gemakkelijk spel ontstaan. Daarbij is het voor de doelen van belang dat er touwen en ringen (of een trapezestok) aanwezig zijn om aan te slingeren. Extra materialen kunnen bijvoorbeeld ballen en pittenzakjes (die bananen voorstellen) zijn. Rekenen Meetkunde Groep 1 Groep 2 Oriënteren en Begrijpt wat binnen een Herkent en gebruikt lokaliseren aansprekende context bedoeld wordt met begrippen als voor, achter, onder, boven, dichtbij, ver weg. meetkundige begrippen als voor, achter, naast, in, op, boven, onder, dichtbij, ver weg, links, rechts, tegenover, tussen. Benoemt waar zich iets bevindt Beschrijft voorwerpen/situaties/ (voor, achter, onder, boven, dichtbij, ver weg). locaties (die niet te zien zijn) met kenmerken en details door er een visuele voorstelling van te maken. Beschrijft de plaats van voorwerpen ten opzichte van zichzelf en omgekeerd met behulp van meetkundige begrippen. Beschrijft de plaats van voorwerpen ten opzichte van elkaar met behulp van meetkundige begrippen. pagina 1 van 5

Motoriek Grote motoriek Groep 1 Groep 2 Zwaaien Zwaait aan een trapezestok of Zwaait aan een touw over een ringen met vertrek vanaf vlak sloot. (ong. 30 cm; halve reikhoogte). hangen (vasthouden, hoog, onder, het touw) de arm boven de overkant volgen (achterna) diverse attributen van het speellokaal, zoals touwen, matten, hoepels en linten eventueel een cd-speler Zorg ervoor dat het speellokaal is ingericht volgens de doelen, dus met ringen, touwen (zie ook kader Inrichting speelleeromgeving ). Zoek een filmpje met slingerende apen om tijdens de introductie te laten zien (zoek bijvoorbeeld via YouTube op apen slingeren of zoek op Engelse termen om bij filmpjes van bekende natuurzenders te komen). Zoek eventueel een liedje om af te spelen tijdens het spel (bijvoorbeeld een liedje over apen of apengeluiden). Hang Sil en Lis ergens hoog in de klas. De kinderen zitten in een grote kring. Hebben jullie Sil en Lis gezien? Sil en Lis hangen hoog in de klas en leggen uit dat ze aan het slingeren zijn, net als apen dat doen. Ze gebruiken hun armen om aan touwen te hangen. Laat een filmpje zien waarbij de kinderen het gedrag van apen kunnen zien. Heeft iemand dit ook al eens in een dierentuin gezien? De kinderen vertellen hun eigen pagina 2 van 5

ervaringen. Ze hebben apen misschien wel eens een koprol zien doen, of zien springen naar een touw. De kinderen mogen zelf ook de apen nadoen in het speellokaal. Introduceer het speellokaal als een dierentuin waarbij de kinderen de apen zijn. De vloer naast de matten en hoepels is zogenaamd water, ze moeten proberen om daar niet te komen. Spelbegeleiding door de leerkracht Het spel zou als volgt kunnen verlopen. Verkennen Bij binnenkomst kiezen de kinderen een lint uit; dit stoppen ze voor een gedeelte in hun broek zodat ze een staart krijgen. Laat hen vrij spelen en bekijk wat voor materialen ze kiezen en wat ze allemaal doen. Gaan de kinderen direct naar de touwen toe? Maken ze apengeluiden? Volgen de kinderen elkaar, of gaat iedereen zijn eigen weg? En hoe gaat het onderling? Praten ze met elkaar, of ontstaat er al snel ruzie over wie mag spelen met welke materialen? Verbinden In deze fase kunt u de link leggen naar het thema en deze activiteit. De kinderen kunnen gaan slingeren als apen. Bedenk hoe u alle kinderen kunt betrekken bij het spel. Pak bijvoorbeeld zelf een lint en benoem wat voor kleur aap u bent. Alle rode apen zijn mijn familie. Gaan jullie mee naar de apenrots aan de overkant van het lokaal? Volg mij maar! De apen met blauwe linten gaan naar de andere hoek. Nu mogen de rode apen de blauwe apen proberen te pakken. Zet een liedje aan en leg uit dat ze moeten stoppen als het liedje is afgelopen. Let op dat je niet in het water valt! De kinderen pakken de staart van de ander af. De staarten gooien ze in een hoepel. Na het liedje wisselen ze. Welke apenfamilie heeft uiteindelijk de meeste staarten verzameld? Houd ook de doelen in het vizier door kinderen gebruik te laten maken van de touwen. Verrijken Tijdens het verrijken doet en praat u mee. U kunt samen denken over iets wat gebeurd is en een probleem inbrengen. Hé, de staarten liggen nu allemaal in die hoepel. Ik wil mijn staart terug! Hoe kom ik daar? Als u aandacht wilt besteden aan het tweede rekendoel van deze activiteit, dan kunt u de kinderen stimuleren om te vertellen hoe u bij de staarten kunt komen: over de mat, achter de kast door, boven het rek Wilt u extra aandacht voor het zwaaien met de touwen, zorg er dan voor dat de staarten aan de overzijde liggen en dat de kinderen ze pagina 3 van 5

kunnen pakken door te zwaaien aan het touw. Een andere suggestie voor het inbrengen van een probleem is om de staarten op een mat te leggen waar maar één kind gelijktijdig op mag komen (omdat de mat anders in het water zakt ). De kinderen bedenken hoe iedereen zijn staart terug kan krijgen (bijvoorbeeld om de beurt gaan, of iemand neemt meerdere staarten mee, of iemand gooit de staarten naar de overkant). Bij de suggesties staan voorbeelden om het spel een andere kant op te sturen, afhankelijk van hoe de kinderen verkennen. De kinderen ruimen samen met u het speellokaal weer op. Vonden de kinderen het leuk om even een aap te zijn? Wat vonden ze lastig? Hoe ging het zwaaien aan de touwen? Kunnen ze dat nog eens voordoen? Intensief arrangement De groep kinderen die het intensief arrangement volgen, zullen tijdens het spel misschien eerder de rest volgen. Dat is uiteraard geen probleem. Let er bij deze kinderen op dat zij wel de doelen (zwaaien) uitvoeren, en help hen in eerste instantie hierbij, indien nodig. Misschien willen ze eerst in het touw hangen, alvorens ze het aandurven om te zwaaien. Verdiept arrangement Tijdens het spel kunt u de kinderen stimuleren om initiatief te nemen. Lukt het hen om snel naar de overkant te zwaaien? Kunnen ze ook nog wat verder of hoger zwaaien? Bij de kinderen uit het verdiept arrangement die nog meer aankunnen, kunt u de doelen bij Een stap verder inzetten. Deze zijn nog iets meer uitdagend. Een stap verder! De kinderen die meer aankunnen dan de aanwijzingen in het verdiept arrangement, kunt u de volgende aanvullende activiteit aanbieden. Hierbij staan de volgende groep 3-doelen centraal: touwzwaaien vanaf verhoging en landen op landingsvlak; ringzwaaien: naar voren lopend afzetten en de zwaai vergroten (ringen op halve reikhoogte); circuszwaai: wegzwaaien vanaf kast (ong. 50 cm) en landen in de voorzwaai; steunzwaaien: vanaf een laag vertrekvlak. Gebruik het spel dat ontstaat om met deze meer uitdagende manieren van zwaaien te oefenen. pagina 4 van 5

Als u buiten de activiteit nog apart aandacht wilt besteden aan deze doelen met het groepje kinderen dat deze uitdaging aankan, dan kunt u de kinderen u laten na-apen. U doet voor, de kinderen doen u één voor één na. Laat hen bij voorkeur ook experimenteren met het zwaaien, zodat ze kunnen uitvinden wat ze wel of juist niet aandurven. De leerkracht geeft steeds een of twee kinderen een opdracht waarbij aandacht wordt besteed aan een van de meetkundige doelen. Bijvoorbeeld: deze aap zit achter de kast (de leerling moet vervolgens achter de kast gaan zitten), deze aap zit ver weg van deze aap, deze aap zit op de mat, enzovoort. Eventueel kunt u een wedstrijdelement toevoegen door minimaal twee kinderen de opdracht te geven en te kijken wie het snelst is. Afhankelijk van het spel dat tijdens de verkenningsfase bij de kinderen ontstaat, kunt u het ook een andere richting geven. Enkele voorbeelden: het na-apen van gedrag (kind doet voor, de rest doet na), een groepje kinderen (de oppassers ) probeert de rest (de apen ) te pakken, de kinderen gaan op zoek naar bananen (pittenzakjes), ze gaan Sil en Lis verstoppen. pagina 5 van 5