LES 39 GROEP: 3 t/m 8 Springen, Hardlopen, Doelspelen DOELSTELLINGEN:

Transcriptie

1 LES 39 GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Handstand: - De leerling doet een rol op een verhoogd vlak waarbij de afzet op de trampoline is. Doelspelen: - De leerling speelt in een groep van maximaal 4 leerlingen als verdediger en als aanvaller. Hardlopen: - De leerling speelt eerlijk en kijkt bij 1 pion tegelijk. Groep 5/6: Hoog springen: - De leerling springt met een hurksprong over het touw en kan veilig op de voeten landen. kegelvoetbal: - De leerling speelt de rol als verdediger of als aanvaller. 3 op een rij: - De leerling werkt samen met de andere leerlingen van het team. Groep 7/8: Handstand: - De leerling springt met een hurksprong over het touw en kan veilig op de voeten landen. Doelspelen: - De leerling verlaat de eigen kegel om de kegel van een ander om te schieten, maar houdt de eigen kegel in de gaten. Hardlopen: - De leerling werkt samen met de andere leerlingen van het team.

2 LES 39 GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3/4: Inleiding: - 2 lintjes Vak 1: - 5 banken - Dikke mat - Trampoline - Wandrek - Kast Vak 2: - 12 pionnen (dicht) - 5 pittenzakjes van 2 kleuren (lintjes kan ook) Vak 3: - 8 kegels of pionnen - 2 Ballen Afsluiting: - Lijnen van het badmintonveld Groep 5 t/m 8: Inleiding: - 5 lintjes - Zachte bal Vak 1: - 5 banken - Dikke mat - Trampoline - 2 korfbalpalen - Toverkoord Vak 2: - 9 hoepels - 3 pittenzakjes van 2 kleuren - 2 pionnen Vak 3: - 8 kegels of pionnen - Bal Afsluiting: - 3 foamballen

3 LES 39 GROEP: 3 t/m 8 OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3/4: SPRINGEN ZOEK JE KLEUR KEGELVOETBAL Groep 5/8: SPRINGEN 3 OP EEN RIJ KEGELVOETBAL

4 LES 39 GROEP: 3/4 INLEIDING. Voetje van de vloer - Er worden 2 tikkers aangewezen. - Als je bijna getikt wordt dan ga je met je voeten van de vloer op de grond zitten. - Je mag dan niet getikt worden. - De tikker mag niet blijven loeren. - Als je getikt bent dan ga je naar de kant. 2 is te veel. Je mag per potje maar 2 keer met je voeten van de vloer gaan zitten. Als je getik wordt dan word je hulpje en dan mag je ook tikken. VAK 1. Springen - Neem een aanloop, spring met 2 voeten in de trampoline en spring met een hurksprong op de mat. - De eerste ronde is het wennen aan de trampoline en de hoogte van de mat. - Daarna ophurken en een koprol er achteraan maken. - Als dit goed gaat dan meteen met een rol op de mat. Hulpverlenen door de leerlingen die net niet rond komen een zetje te geven. Kin op de borst houden en knieën een stukje uit elkaar. VAK 2. Zoek jouw kleur. - Er wordt gespeeld in 2 teams. - Er staan 10 pionnen aan de overkant met een pittenzakje eronder. - Het ene team moet de rode pittenzakje zoeken en het andere team de groene. - Ieder team start bij de eigen pion. Je mag gaan als de loper terug is bij de pion. - Om de beurt rent er 1 leerling van het groepje naar de pionnen. Deze leerling mag onder 1 pion kijken. Als het zakje van je eigen kleur is dan mag je het meenemen. - Het groepje dat als eerste 5 pittenzakjes gevonden heeft wint. Wissel na een paar keer van team. VAK 3. Kegelvoetbal - Speel in kleine groepjes van maximaal 4 leerlingen (maak 2 veldjes) - Iedere leerling heeft een blokje. - Er is 1 bal in het spel. - Het doel is om de blokjes van de andere leerlingen om te schieten. Je mag dribbelen met de bal. - Is dat gelukt dan krijg jij dat blokje. Je moet dan 2 blokjes verdedigen. - Degene die dan geen blokje meer heeft, mag het spel meedoen, zonder een blokje. - Er is dan niets te verdedigen, maar je kan een blokje terug roven door er één om te schieten. Deel de leerlingen bij deze les in op niveau. Makkelijker: speel in tweetallen tegenover elkaar. AFSLUITING. In de sloot, uit de sloot en over de sloot. UIT DE SLOOT - Gebruik de lijnen van het badmintonveld. - De leerlingen staan allemaal tussen de lijnen van het badmintonveld. Dit is in de sloot. IN DE SLOOT - De leerkracht geeft aan waar de leerlingen heen moeten springen. IN, OVER, UIT de sloot. OVER DE SLOOT - De leerling die verkeerd springt is af en moet 1 rondje wachten. Tip: Als de leerlingen al in de sloot staan en je zegt IN de sloot dan zijn de leerlingen die toch springen af.

5 LES 39 GROEP: 5/6 INLEIDING. Jagerbal Tikkertje - Er wordt 1 tikker, 2 jagers en 2 bevrijders aangewezen. De tikker kan de lopers tikken met de hand, de jagers werken samen en gooien de lopers af met een bal. De jagers mogen niet lopen met de bal. - Als je getikt of afgegooid wordt dan ga je aan de zijkant van het speelveld zitten. - Je bent weer vrij als de bevrijders je een hand geven. De bevrijders kunnen ook afgegooid worden. - Als de bevrijders afgegooid zijn dan is het spel afgelopen. - Maak het moeilijker door met 2 geheime bevrijders te spelen. VAK 1. Hoogspringen - Neem een aanloop, spring met 2 voeten in de trampoline en spring met een hurksprong over het touw. - De eerste ronde is het wennen aan de trampoline en de hoogte van de mat. - Het touw kan steeds ietsje hoger. Let op: je moet landen op je voeten voor een geldige sprong. Maak het moeilijker door de banken weg te halen. VAK 2. 3 op een rij - Er wordt gespeeld in 2 teams. - Het ene team speelt met de rode pittenzakjes, het andere team met de groene zakjes. Je hebt 3 zakjes per team. - Ieder team start bij de eigen pion. - Om de beurt rent er 1 leerling van het groepje naar de hoepels om het zakje neer te leggen. - Het team dat als eerste 3 op een rij heeft wint. - Als de 3 zakjes op zijn en er is nog geen 3 op een rij gehaald dan mag de volgende leerling die aan de beurt is een zakje van het eigen team verleggen. Wissel na een paar keer van team. VAK 3. Kegelvoetbal - Ieder tweetal heeft een blokje. - Er is 1 bal in het spel. - Het doel is om de blokjes van het andere team om te schieten. - Is dat gelukt dan krijgt jouw team dat blokje. Je moet dan 2 blokjes verdedigen. Je mag de blokjes niet bij elkaar zetten. - Degene die dan geen blokje meer heeft, mag het spel meedoen, zonder een blokje. - Er is dan niets te verdedigen, maar ze moeten wel een blokje terug roven door er één om te schieten. Deel de leerlingen bij deze les in op niveau. Je kan ook individueel spelen. AFSLUITING. Iemand is hem niemand is hem in tweetallen. - Er wordt gespeeld in tweetallen. Deze twee spelers mogen samenwerken. - Het is de bedoeling om alle andere spelers af te gooien. - Als je af bent dan ga je op de bank zitten. Je mag weer meedoen als de andere speler van jouw tweetal iemand heeft afgegooid. - Verder gelden de regels van iemand is hem, niemand is hem; o Niet lopen met de bal o Bij een vangbal is degene die gegooid heeft af Tip: Als het te lang duurt op de bank, speel dan 3 is te veel.

6 LES 39 GROEP: 7/8 INLEIDING. Jagerbal Tikkertje - Er worden 1 tikker, 2 jagers en 2 bevrijders aangewezen. De tikker kan de lopers tikken met de hand, de jagers werken samen en gooien de lopers af met een bal. De jagers mogen niet lopen met de bal. - Als je getikt of afgegooid wordt dan ga je aan de zijkant van het speelveld zitten. - Je bent weer vrij als de bevrijders je een hand geven. De bevrijders kunnen ook afgegooid worden. - Als de bevrijders afgegooid zijn dan is het spel afgelopen. - Maak het moeilijker door met 2 geheime bevrijders te spelen. VAK 1. Hoogspringen De banken hangen aan de ene kant in het wandrek, aan de andere kant op een kast. Daarop ligt de dikke mat. Zo heb je een horizontaal, hoog vlak. - Neem een aanloop, spring met 2 voeten in de trampoline en spring met een hurksprong over het touw. - De eerste ronde is het wennen aan de trampoline en de hoogte van de mat. Let op: je moet landen op je voeten voor een geldige sprong. Maak het moeilijker door de banken weg te halen. VAK 2. 3 op een rij - Er wordt gespeeld in 2 teams. - Het ene team speelt met de rode pittenzakjes, het andere team met de groene zakjes. Je hebt 3 zakjes per team. - Ieder team start bij de eigen pion. - Om de beurt rent er 1 leerling van het groepje naar de hoepels om het zakje neer te leggen. - Het team dat als eerste 3 op een rij heeft wint. - Als de 3 zakjes op zijn en er is nog geen 3 op een rij gehaald dan mag de volgende leerling die aan de beurt is een zakje van het eigen team verleggen. Wissel na een paar keer van team. VAK 3. Kegelvoetbal - Iedere leerling heeft zijn eigen kegel/blokje. - Er is 1 bal in het spel. - Het doel is om de blokjes van de ander om te schieten. - Is dat gelukt dan krijg jij dat blokje. Je moet dan 2 blokjes verdedigen. Deze mag ernaast komen te staan, of op een totaal andere plek. - Degene die dan geen blokje meer heeft, mag met het spel meedoen, zonder een blokje. Er is dan niets te verdedigen, maar ze moeten wel een blokje terug roven door er één om te schieten. Deel de leerlingen bij deze les in op niveau. Je kan ook in tweetallen spelen. AFSLUITING. Iemand is hem niemand is hem in tweetallen. - Er wordt gespeeld in tweetallen. Deze twee spelers mogen samenwerken. - Het is de bedoeling om alle andere spelers af te gooien. - Als je af bent dan ga je op de bank zitten. Je mag weer meedoen als de andere speler van jouw tweetal iemand heeft afgegooid. - Verder gelden de regels van iemand is hem, niemand is hem; o Niet lopen met de bal o Bij een vangbal is degene die gegooid heeft af Tip: Als het te lang duurt op de bank, speel dan 3 is te veel.