Sportkanjers in de gymles. Sportkanjers in de gymles. gy m 10 SPORTKANJERGYMLESSEN VOOR DE BASISSCHOOL BOVENBOUW

Transcriptie

1 Sportkanjers in de gymles Sportkanjers in de gymles gy m gy m 10 SPORTKANJERGYMLESSEN VOOR DE BASISSCHOOL BOVENBOUW

2 Leskaarten

3 Les 1: Ik doe aan sport! VERTEL HET VOLGENDE VERHAAL: Het eerste wat je doet als je wakker wordt is bewegen. Je rekt je uit, je draait je nog een keer om en dan stap je uit bed. Je bent aan het bewegen. Na het eten heb je misschien nog wat tijd over en je gooit in de tuin een tennisbal weg die door je hond wordt opgehaald. Jullie zijn aan het spelen. De schooldag begint gelijk goed met de gymles. Jullie gaan een potje voetballen. Is dat bewegen, spelen of iets anders? (Antwoord: Het kan ook sporten zijn) Wat is het verschil tussen bewegen, spelen en sporten. Dat is best lastig uit te leggen. Het is wel zo dat als je sport, je altijd beweegt en speelt. Andersom hoeft dat niet altijd. Bij sporten is het meestal zo dat er spelregels zijn, tegenstanders en dat het om winnen gaat. Niet altijd is dat het geval en dat maakt het ook zo lastig om het uit te leggen. Wat is een goede plek om te sporten (Antwoord: Eigenlijk overal maar de sportclub is misschien wel de beste plek) Inderdaad, de sportclub is een mooie en goede plek om te sporten. Op de sportclub kan je prima jouw sport doen. Wist je dat er heel veel sportclubs zijn, in Nederland wel Daar zit echt wel een club bij waar je met veel plezier kan sporten. Wat leer je allemaal op de sportclub (Antwoord: jouw sport, maar ook samenwerken, tegen je verlies kunnen, respect hebben en nog veel meer) SPORTKANJER STARTSPEL: (KROKODILLENBAL) Zie pagina kanjerspelletjes. Kanjerafspraak: We werken samen, we hebben plezier Kanjerwaarde: Gevoelens van competentie Dit spelletje stimuleert samenwerken. KERN VAN DE LES: Activiteitenkaart Kingen 1 Activiteitenkaart Atletiek 1 Activiteitenkaart Volleybal 1 SPORTKANJER EINDSPEL: (SPORTHINTS) Zie pagina kanjerspelletjes. Kanjerafspraak: We werken samen Kanjerwaarde: We luisteren naar elkaar Dit spelletje stimuleert kinderen om naar elkaar te luisteren en iets van jezelf te laten zien.

4 Les 1: Ik doe aan sport! Kingen Volleybal Atletiek Pion Volleybalnet Toversnoer Bank Dikke mat Turnbalk Hoogspringpaal TOELICHTING SPORTKANJERDOCENT: Thema: Ik doe aan sport! Het gaat om het verschil tussen bewegen, spelen en sporten. Sporten kun je overal doen, maar vooral op de sportclub. Je leert daar meer dan alleen jouw sport! De les 10 min: Vertel het verhaal en speel het startspel. 5 min: Geef een toelichting (geen uitgebreide uitleg) op de activiteiten. Wees duidelijk over de veiligheid. Verwijs naar de kijkwijzers. Leerlingen maken zelf de keuze voor wat ze willen doen min: Aan de slag met de activiteiten. 5 min: Speel het eindspel. 2 min: Leerlingen vullen (eventueel) de reflectiekaarten in. Tips Leg om tijd te winnen de werkwijze met betrekking tot de gymlessen uit in het klaslokaal. Bepaal van te voren of u gaat werken met reflectiekaarten en wanneer u de kaarten laat invullen.

5 Kopieerkaarten

6 Sportkanjers in de gymles Beste Sportkanjer, Leuk en goed dat je met Sportkanjers in de Gymles aan de slag gaat. We hebben 10 sportkanjerlessen gemaakt met nieuwe oefeningen en spannende spelletjes. In iedere les zijn er 3 activiteiten waaruit je er 1 kunt kiezen. In het schema geef je precies aan welke activiteit je hebt gedaan. Iedere activiteit mag je in totaal 2 keer doen. Op deze manier doe je in 10 weken precies de 5 sportkanjeractiviteiten. Je zult merken dat je zelf veel mag regelen. Dat doe je samen met de leerlingen die in jouw groepje zitten. Samen probeer je de activiteit zo goed mogelijk uit te voeren. We wensen je veel succes en plezier bij de sportkanjergymlessen! Naam:... week Kingen Atletiek Stoeien Volleybal Acrogym

7 Samenvatting Vul hier in hoe jij de sportkanjergymles vond gaan. 1. Startspel Matig Voldoende Goed 2. Gymles 3. Eindspel 4. Geef een korte toelichting op vraag 1,2 en 3 5. Leuk (sportkanjer) moment in de les 6. Vervelend moment in de les 7. Mijn gedrag in de les was vooral als: Schrijf hier je kleur op:... (kleur je pet in)

8 Samenvatting Vul hier in hoe jij de sportkanjergymles vond gaan. 1. Startspel Matig Voldoende Goed 2. Gymles 3. Eindspel 4. Geef een korte toelichting op vraag 1,2 en 3 5. Leuk (sportkanjer) moment in de les 6. Vervelend moment in de les 7. Mijn gedrag in de les was vooral: (Kruis door wat je gedrag niet was)

9 Activiteitenkaarten

10 Kingen 1 Bovenbouw WAT HEBBEN WE NODIG: 1/3 van de zaal 2 banken 1 evenwichtsbalk of nog 2 banken WAT IS DE OPDRACHT: Er zijn vier vakken. De vakken hebben een nummer (1,2,3) of K van Kanjer. De leerling in het kanjervak slaat de bal op. De bal moet eerst in het eigen vak stuiteren en daarna in een ander vak. Komt de bal bij jou in het vak sla hem dan zo snel mogelijk weer weg. Je probeert in het kanjervak te komen en je probeert dan zolang mogelijk de kanjer te zijn. WAT ZIJN DE REGELS EN AFSPRAKEN: Komt de bal bij jou, sla hem dan direct naar een ander vak Het spel gaat door totdat iemand de bal uit slaat Je bent ook af als de bal 2 keer in jouw vak stuitert Ben je af? Verlaat het vak en sluit dan achter in de rij aan! Is het vak voor jou nu leeg, schuif 1 vak door Een nieuwe speler begint in vak 1

11 Kingen 2 Bovenbouw WAT HEBBEN WE NODIG: 1/3 van de zaal 2 banken 1 evenwichtsbalk of nog 2 banken WAT IS DE OPDRACHT: Er zijn vier vakken. De vakken hebben een nummer (1,2,3) of K van Kanjer. De leerling in het kanjervak slaat de bal op. De bal moet eerst in het eigen vak stuiteren en daarna in een ander vak. Probeer in het kanjervak te komen en probeer dan zolang mogelijk de kanjer te zijn. Komt de bal bij jou in het vak sla hem dan zo snel mogelijk weer weg. WAT ZIJN DE REGELS EN AFSPRAKEN: De leerlingen die voor de twee keer met het spel aan de slag gaan kunnen de andere leerlingen gaan leiden. Het kan voorkomen dat er veel wachtende leerlingen zijn. Om dit te voorkomen kunnen de leerlingen die voor de tweede keer bij het spel zijn, zelfstandig een extra regel toevoegen. De volgende regels kunnen worden aangepast: Je mag de bal 2 keer aanraken Ga met 2 spelers in 1 vak staan Bepaal hoe je de bal mag raken

12 Atletiek 1 Bovenbouw WAT HEBBEN WE NODIG: 1 dikke mat 2 hoogspringenpalen 5 pionnen 1 toversnoer WAT IS DE OPDRACHT: De leerlingen beginnen met recht van voren aanlopen en dan springen ze op de mat. Belangrijk is dat de leerlingen afzetten met één voet. Dit doen ze een aantal keer om erachter te komen welk been het afzetbeen is. Vervolgens gaan de leerlingen vanaf de zijkant aanlopen. De leerlingen die met rechts afzetten starten aan de linkerkant en de leerlingen die met links afzetten starten aan de rechterkant. Het dichtsbijzijnde been gaat als eerst over het snoer heen, daarna komt het afzetbeen. Bij de Schotse sprong bewegen de benen als een schaar. WAT ZIJN DE REGELS EN AFSPRAKEN: Recht van voren aanlopen: (Iedereen 3 keer) Er zijn twee rijen. Er kunnen twee leerlingen tegelijk springen. Als je links staat ga je ook links de mat af en andersom. De volgende leerling mag springen als de leerling voor hem van de mat af is. Afzetten met één voet. Onthoudmet welke voet je afzet. Altijd landen op de voeten. De docent grijpt gelijk in op het moment dat dat niet gebeurt. Van de zijkant aanlopen: Schotse sprong Er wordt om de beurt gesprongen. Dus eerst rechts, dan links etc. De volgende mag springen zodra de mat vrij is. Altijd landen op de voeten. De leerlingen zijn nu eerder geneigd om op de rug te landen. benadruk dat dit niet de opdracht is. De leerlingen die met rechts afzetten staan links in de rij. Aanwijzingen: De leerling komt met het verkeerde been uit. Begin met het andere been voor of doe een stap naar achteren en begin met hetzelfde been. De leerling houdt de armen langs het lichaam tijdens het springen. Om meer hoogte te maken is een actieve arminzet nodig. Zwaai de armen mee omhoog tijdens de sprong.

13 Atletiek 2 Bovenbouw WAT HEBBEN WE NODIG: 1 dikke mat 2 hoogspringenpalen 5 pionnen 1 toversnoer WAT IS DE OPDRACHT: De leerlingen beginnen met de warming van Atletiek 1. Belangrijk is dat de leerlingen afzetten met één voet. Dit is het stukje herhaling uit de eerste les. Alle leerlingen die voor het eerst bij deze activiteit zijn staan voorop om te springen. De leerlingen die voor de tweede keer zijn geven aanwijzingen aan elkaar en aan de andere leerlingen. De laatste 5 minuten gaan de leerlingen een wedstrijd doen. Belangrijk bij de Schotse sprong; de benen bewegen als een schaar. WAT ZIJN DE REGELS EN AFSPRAKEN: Van de zijkant aanlopen: Schotse sprong Er wordt om de beurt gesprongen. Dus eerst rechts, dan links etc. De volgende mag springen zodra de mat vrij is. Altijd landen op de voeten. De leerlingen zijn nu eerder geneigd om op de rug te landen. benadruk dat dit niet de opdracht is. De leerlingen die met rechts afzetten staan links in de rij. Aanwijzingen: De leerling komt met het verkeerde been uit. Begin met het andere been voor of doe een stap naar achteren en begin met hetzelfde been. De leerling houdt de armen langs het lichaam tijdens het springen. Om meer hoogte te maken is een actieve arminzet nodig. Zwaai de armen mee omhoog tijdens de sprong. Regels voor de wedstrijd: De starthoogte voor de wedstrijd is 50 centimeter. Lukt het om hier overheen te springen zonder het touw eraf te laten vallen, dan is de leerling door. Valt het touw eraf of wordt er niet op de voeten geland, dan is er één herkansing. Na twee keer dezelfde hoogte niet gehaald te hebben, dan is de leerling uit de wedstrijd.

14 Stoeien 1 Bovenbouw WAT HEBBEN WE NODIG: 1/3 van de zaal 1 grote mat 2 kleine matjes WAT IS DE OPDRACHT: Er worden drietallen gemaakt. Er zijn altijd twee leerlingen bezig en er is één scheidsrechter bij. Tijdens deze eerste les worden er allerlei spelletjes gespeeld die te maken hebben met stoeien. Enkeltikkertje: Twee leerlingen zitten in het midden van de mat, met de ruggen tegen elkaar aan. De scheidsrechter geeft het startsein en dan proberen de leerlingen bij elkaar de enkel aan te tikken. Lukt dit dan win je en wordt er doorgewisseld. De winnaar blijft staan, na drie keer te hebben gewonnen moet de winnaar ook wisselen. Balafpakkertje: Twee leerlingen zitten op de mat. Eén van de leerlingen heeft een basketbal vast. Deze probeert hij zo lang mogelijk vast te houden. De scheidsrechter telt ondertussen tot 60 en dan stopt het spel. De leerling die de bal dan vast heeft die wint. Vervolgens wordt er een plekje doorgewisseld. De scheidsrechter begint met de bal, de leerling die net met de bal begon, moet hem nu afpakken. Er komt ook een nieuwe scheidsrechter. Lintjesroof: Twee leerlingen gaan op de knieën tegenover elkaar zitten op de mat. Beide leerlingen hebben een lintje achterin hun broek zitten. De scheidsrechter geeft het startsein en de leerlingen proberen het lintje van elkaar af te pakken. Lukt het om het lintje te pakken dan heb je gewonnen. Er wordt dan weer gewisseld. WAT ZIJN DE REGELS EN AFSPRAKEN: Schoenen moeten uit. Met respect met elkaar omgaan en voorzichting met elkaar doen. Je mag elkaar geen pijn doen. Er mag niet om de nek worden gepakt. Je stopt met spelen als er stop wordt geroepen. Je mag niet gaan staan. Er wordt vanaf de knieën gespeeld. Je stopt op het moment dat je tegenspeler auw roept. Kom je buiten de mat, dan moet er opnieuw begonnen worden. Degene die de bal vasthoudt mag eerst goed gaan liggen en de bal vasthouden zoals hij zelf wilt. Rolt de bal de mat af, dan wordt er gewoon opnieuw begonnen. Op het moment dat iedereen een keer tegen elkaar is geweest maak je een nieuw drietal. De scheidsrechter houdt de spelletjes in de gaten en let hierbij op de regels en afspraken.

15 Stoeien 2 Bovenbouw WAT HEBBEN WE NODIG: 1/3 van de zaal 1 grote mat 2 kleine matjes WAT IS DE OPDRACHT: Er worden drietallen gemaakt. Er zijn altijd twee leerlingen bezig en er is één scheidsrechter bij. Tijdens de tweede les ga je weer allerlei spelletjes spelen. Zorg dat je alle spelletjes hebt gespeeld. Leg hem vast: Twee leerlingen gaan op de knieën, tegenover elkaar zitten op de mat. De scheidsrechter geeft het startsein, nu proberen de leerlingen elkaar op de rug te leggen. Lukt het een leerling om de ander tien seconden op de rug te houden, dan stopt het spel. Er wordt dan gewisseld. De scheidsrechter telt. Kom eruit! Er is één scheidsrechter. Er ligt één leerling op de mat. De andere leerling pakt de liggende leerling in een houdgreep vast. De leerling mag zelf weten hoe de houdgreep eruit ziet. Er mag alleen niet om de nek gepakt worden. Op het teken van de scheidsrechter probeert de leerling die onder ligt uit de houdgreep te komen. De leerling heeft hiervoor 20 tellen de tijd. De tijd wordt bijgehouden door de scheidsrechter. Hierna wordt er doorgewisseld. Koning van de mat: Dit spel speel je met alle leerlingen die voor de tweede keer bij stoeien zijn. Twee leerlingen nemen tegenover elkaar plaats op de mat. Er is één scheidsrechter. De leerlingen spelen een wedstrijd. Je wint door de tegenstander 15 seconden lang op de rug te houden. De winnaar blijft staan, er komt een nieuwe uitdager. Wie blijft het langst koning van de mat? WAT ZIJN DE REGELS EN AFSPRAKEN: Schoenen moeten uit. Met respect met elkaar omgaan en voorzichting met elkaar doen. Let op: geen verwurgingen of klemmen. Er mag niet om de nek worden gepakt. Je stopt met spelen als er stop wordt geroepen. Je mag niet gaan staan. Er wordt vanaf de knieën gespeeld. Je stopt op het moment dat je tegenspeler auw roept. Kom je buiten de mat, dan moet er opnieuw begonnen worden. Op het moment dat iedereen een keer tegen elkaar is geweest maak je een nieuw drietal. De scheidsrechter houdt de spelletjes in de gaten en let hierbij op de regels en afspraken.

16 Kijkwijzers

17 kingen 1 Kijkwijzer ER ZIJN VIER VAKKEN (1,2,3 EN KANJER) ALS JE IN HET KANJERVAK STAAT MAG JE DE BAL OPSLAAN DE BAL MOET VIA JE EIGEN VAK IN EEN ANDER VAK STUITEREN JE PROBEERT DE BAL UIT JE VAK TE HOUDEN JE MAG DE BAL 1X KEER LATEN STUITEREN JE PROBEERT IN HET KANJERVAK TE KOMEN EN ZOLANG MOGELIJK DE KANJER TE BLIJVEN JE SPEELT HET SPEL TOTDAT ER IEMAND AF IS KOMT DE BAL BIJ JOU, SLA HEM DAN DIRECT NAAR EEN ANDER VAK LAAT JE DE BAL 2 KEER IN JE VAK STUITEREN, DAN BEN JE AF JE SPEELT NET ZOLANG TOTDAT ER IEMAND AF IS ALS JE AF BENT VERLAAT JE HET VAK EN SLUIT JE ACHTERAAN DE WACHTRIJ IS HET VAK VOOR JOU LEEG, SCHUIF 1 VAK DOOR EEN NIEUWE SPELER KOMT IN HET LEGE VAK

18 kingen 2 Kijkwijzer ER ZIJN VIER VAKKEN (1,2,3 EN KANJER) ALS JE IN HET KANJERVAK STAAT MAG JE DE BAL OPSLAAN DE BAL MOET VIA JE EIGEN VAK IN EEN ANDER VAK STUITEREN JE PROBEERT DE BAL UIT JE VAK TE HOUDEN JE MAG DE BAL 1X KEER LATEN STUITEREN JE PROBEERT IN HET KANJERVAK TE KOMEN EN ZOLANG MOGELIJK DE KANJER TE BLIJVEN JE SPEELT HET SPEL TOTDAT ER IEMAND AF IS ER WORDT DOORGEDRAAID EN WEER MET DE SERVICE BEGONNEN BEN JE VOOR DE TWEEDE KEER BIJ DIT SPEL. DAN KAN JE HET SPEL GAAN LEIDEN. JE KAN ZELFSTANDIG EEN REGEL TOEVOE- GEN AAN HET SPEL. EEN REGEL KAN ER- VOOR ZORGEN DAT ANDEREN NIET MEER ZO LANG MOETEN WACHTEN. DE VOLGENDE REGELS KUNNEN WORDEN AANGEPAST: JE MAG DE BAL 2 KEER AANRAKEN GA MET 2 SPELERS IN 1 VAK STAAN BEPAAL HOE JE DE BAL MAG RAKEN MAAK SAMEN EEN NIEUWE REGEL

19 Atletiek 1 Kijkwijzer OEFENING 1: JE MAAKT TWEE RIJEN BIJ DE MIDDELSTE PION JE SPRINGT MET Z N TWEEËN TEGELIJK JE NEEMT EEN AANLOOP, JE ZET AF MET 1 BEEN JE ONTHOUDT MET WELK BEEN JE AFZET JE MAG PAS SPRINGEN ALS DE MAT VRIJ IS JE LANDT ALTIJD OP JE VOETEN IEDEREEN KOMT 3 KEER AAN DE BEURT, DAARNA HANG JE HET SNOER OP (50 CM) EN MAG IEDEREEN VERDER MET OEFENING 2 OEFENING 2: JE GAAT DE SCHOTSE SPRONG OEFENEN JE MAAKT TWEE RIJEN, 1 BIJ DE LINKERPION EN 1 BIJ DE RECHTERPION ZET JE AF MET JE LINKERBEEN, DAN BEGIN JE AAN DE RECHTERKANT EN ANDERSOM ZET JE AF MET JE LINKERBEEN, ZWAAI DAN EERST JE RECHTERBEEN OVERHET SNOER JE LANDT ALTIJD OP JE VOETEN JE SPRINGT OM DE BEURT (LINKS-RECHTS- LINKS ETC) JE MAG PAS SPRINGEN ALS DE MAT VRIJ IS JE BEPAALT SAMEN WANNEER HET SNOER HOGER GAAT

20 Atletiek 2 Kijkwijzer WARMING UP: DOE OEFENING 1 VAN LES 1 OEFENING 1: JE GAAT DE SCHOTSE SPRONG OEFENEN JE MAAKT TWEE RIJEN, 1 BIJ DE LINKERPION EN 1 BIJ DE RECHTERPION ZET JE AF MET JE LINKERBEEN, DAN BEGIN JE AAN DE RECHTERKANT EN ANDERSOM ZET JE AF MET JE LINKERBEEN, ZWAAI DAN EERST JE RECHTERBEEN OVERHET SNOER JE LANDT ALTIJD OP JE VOETEN JE SPRINGT OM DE BEURT JE MAG PAS SPRINGEN ALS DE MAT VRIJ IS JE BEPAALT SAMEN WANNEER HET SNOER HOGER GAAT OEFENING 2: JE GAAT EEN WEDSTRIJD SPELEN JE BEGINT OP EEN HOOGTE VAN 50 CM JE ZET HET SNOER HOGER ALS IEDEREEN DE HOOGTE HEEFT GEHAALD ALS JE DE HOOGTE NIET HEBT GEHAALD, MAG JE HET NOG EEN KEER PROBEREN HAAL JE DE HOOGTE DE TWEEDE KEER NOG NIET, DAN SPEEL JE NIET MEER MEE JE WINT ALS ER NIEMAND ANDERS DE HOOGTE HEEFT GESPRONGEN

21 Stoeien 1 Kijkwijzer JE MAAKT EEN DRIETAL JE SPEELT MET Z N TWEEËN EN ER IS ÉÉN SCHEIDSRECHTER JE SCHOENEN MOETEN UIT JE GAAT VOORZICHTIG MET ELKAAR OM JE MAG ELKAAR NIET OM DE NEK PAKKEN JE STOPT MET SPELEN ALS ER STOP OF AUW WORDT GEROEPEN JE MAG NIET GAAN STAAN. ER WORDT VANAF DE KNIEËN GESPEELD KOM JE BUITEN DE MAT, DAN BEGIN JE OPNIEUW ALS SCHEIDSRECHTER HOUD JE DE SPELLETJES IN DE GATEN EN LET JE OP DE REGELS DE SPELLETJES Enkeltikkertje: Twee leerlingen zitten met de ruggen tegen elkaar aan in het midden van de mat. De scheidsrechter geeft het startsein. Probeer bij je tegenstander de enkel aan te tikken. Lukt dit dan win je en wordt er doorgewisseld. De winnaar blijft staan. Na drie keer te hebben gewonnen moet de winnaar ook wisselen. Balafpakkertje: Twee leerlingen zitten op de mat. Eén van de leerlingen heeft een basketbal vast. De scheidsrechter geeft het startsein en telt hierna tot 60. Probeer de bal tot het eind vast te houden. De leerling die de bal dan vast heeft die wint. Vervolgens wordt er een plekje doorgewisseld. De scheidsrechter begint met de bal, de leerling die net met de bal begon, moet hem nu afpakken. Er komt ook een nieuwe scheidsrechter. Staartenroof: Stop een lintje achterin je broek. Ga op handen en knieën tegenover elkaar zitten. De scheidsrechter geeft het startsein. Probeer de staart van de ander af te pakken. Is je staart gepikt dan stopt het spel en wissel je door. ZORG DAT JE ALLE SPELLETJES SPEELT!!

22 Stoeien 2 Kijkwijzer JE MAAKT EEN DRIETAL JE SPEELT MET Z N TWEEËN EN ER IS ÉÉN SCHEIDSRECHTER JE SCHOENEN MOETEN UIT JE GAAT VOORZICHTIG MET ELKAAR OM JE MAG ELKAAR NIET OM DE NEK PAKKEN JE STOPT MET SPELEN ALS ER STOP OF AUW WORDT GEROEPEN JE MAG NIET GAAN STAAN. ER WORDT VANAF DE KNIEËN GESPEELD KOM JE BUITEN DE MAT, DAN BEGIN JE OPNIEUW ALS SCHEIDSRECHTER HOUD JE DE SPELLETJES IN DE GATEN EN LET JE OP DE REGELS DE SPELLETJES LEG HEM VAST: Twee leerlingen zitten op handen en knieën tegenover elkaar op de mat. De scheidsrechter geeft het startsein. Probeer je tegenstander op de rug te leggen. Je wint wanneer je dit 15 tellen volhoudt. Is het spel afgelopen, dan wissel je van rol. De scheidsrechter telt. KOM ERUIT! Eén leerling ligt op zijn rug op de mat. De ander legt de liggende leerling in een houdgreep. Hierbij mag niet om de nek gepakt worden. De scheidsrechter geeft het startsein. Je probeert uit de houdgreep te komen binnen 20 tellen. De scheidsrechter telt en geeft het stopsein. Hierna wordt er gewisseld. KONING VAN DE MAT: Dit spel speel je met alle leerlingen die voor de tweede keer bij stoeien zijn. Twee leerlingen nemen tegenover elkaar plaats op de mat. De leerlingen spelen een wedstrijd. Je wint door de tegenstander 15 tellen lang op de rug te houden. De scheidsrechter telt en geeft het start- en stopsein. De winnaar blijft staan, er komt een nieuwe uitdager. Wie blijft het langst koning van de mat?