We gaan er vanuit dat de B en C junioren een uur training krijgen en op grootveld met keeper spelen. Je training ziet er dan zo uit:

Transcriptie

1 Floorball training Standaard jaarplanning B en C junioren (12-15 jaar) Deze standaard jaarplanning is een hulpmiddel voor alle jeugdtrainers. Met deze planning kan je het hele seizoen vullen met leuke en leerzame trainingen. Je zult zien dat we beginnen met eenvoudige oefeningen en de moeilijkheidsgraad langzaam opvoeren. We laten de oefeningen ook regelmatig terugkomen, zodat de spelers ze leren kennen en steeds makkelijker en beter kunnen uitvoeren. Hoe beter de spelers de oefening kennen, hoe meer tijd jij als trainer hebt om rond te gaan en individuele aanwijzigingen te geven. Tijdens een goede training zijn de spelers zo veel mogelijk actief bezig. Hou de uitleg kort. De oefening zal altijd nog een paar keer terugkomen, je kan dan de uitleg herhalen en verdiepen. We gaan er vanuit dat de B en C junioren een uur training krijgen en op grootveld met keeper spelen. Je training ziet er dan zo uit: 0-5 min welkom, en opbouwen 5-10 min warming up min eerste oefening min tweede oefening min derde oefening min partijtjes min afsluiting Bij de meeste oefeningen is de keeper actief betrokken. Bij een aantal techniekoefeningen is geen keeper nodig. We adviseren dat de keeper dan ook aan zijn techniek gaat werken, eventueel samen met een tweede keeper of een veldspeler. Achterin geven we een aantal mogelijkheden en verder verwijzen we graag naar het oefenboek voor floorballkeepers. We sluiten elke training af met wat oefenpartijtjes. Ook daarbij kan je nog oefenvormen inbouwen. Aan het eind van dit document geven we je een aantal mogelijkheden. Na het standaard jaarplan geven we nog een aantal variaties op de oefeningen. Bij dit jaarplan hoort ook de 'technische analyse', waarbij we vertellen hoe de verschillende technieken worden uitgevoerd. Elke vereniging mag dit jaarplan vrij gebruiken. Heb je nog op- en of aanmerkingen, of een voorstel voor een verdere uitbreiding en verfijning, dan horen we dat graag via info@nefub.nl We wensen jullie heel veel succes bij de trainingen. Niek Hovius en Hans Botman Legenda bij de tekeningen: Wit stipje zijn ballen Zwart stipje zijn spelers looprichting Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 1

2 Week 1 Uitleggen wat wel wat niet mag in grote lijnen, Warmlopen Halve maan: de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Overspelen: in 2 tallen, proberen alles in de fore-hand te spelen. De keeper gaat eigen oefeningen doen, deze staan op de laatste pagina. Oplopen: Er loopt iemand op uit hoek zonder ballen, hij krijgt de bal in het midden van het veld aangespeeld en probeert te scoren. Week 2 Warmlopen Basis schottechnieken uitleggen. Halve maan: de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Overspelen: in 2 tallen, alles pushen, eerst goed aannemen Dubbel Schot: Iemand in het midden krijgt eerst een bal uit de hoek links boven, schiet op doel loopt 1-2 passen verder en krijgt nog een bal uit de andere hoek en schiet weer, doordraaien met de klok mee. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 2

3 Week 3 Halve maan: de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Overspelen: in 2 tallen, backhand en forehand Lummelen Oplopen: Er loopt iemand op uit hoek zonder ballen, hij krijgt de bal in het midden van het veld aangespeeld en probeert te scoren. Week 4 Warmlopen Nog een keer basisschot uitleg Halve maan de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Overspelen in 2 tallen,backhand en forehand Estafette, slalom, rondje draaien. Dubbel Schot: Iemand in het midden krijgt eerst een bal uit de hoek links boven, schiet op doel loopt 1-2 passen verder en krijgt nog een bal uit de andere hoek en schiet weer, doordraaien met de klok mee. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 3

4 Week 5 Halve maan: de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Schieten: Schot oefenen, gewoon oefenen met schieten tegen de muur/boarding. Evt. Extra uitleg. Overspelen in 2 tallen,backhand, forehand en hoge bal: let op de aanname Oplopen met boog: In beide hoeken staan mensen en liggen balletjes, uit een hoek loopt nu iemand op zonder bal en loopt in een boogje (plaatje). Als hij net het boogje heeft gelopen krijgt hij vanuit de andere hoek een bal aangespeeld, en probeert hij te scoren. Degene die net een bal heeft gespeeld loopt nu op zonder bal in hetzelfde boogje en nu krijgt hij een bal aangespeeld. Etc. Eén op één: Er is 1 keeper op goal verder iedereen in het midden met de ballen. Vanuit het midden loopt iemand op met de bal en probeert te scoren. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 4

5 Week 6 Halve maan: de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Overspelen: in groepjes van 3, de eerste van het groepje van 2 heeft de bal. Hij speelt de bal naar de overkant en loopt achter zijn bal aan en sluit achteraan aan. Degene die alleen stond heeft nu dus de bal en er staat iemand achter hem, en nu speelt hij de bal weer naar de overkant en loopt ook weer achter zijn bal aan. Etc. Etc. Dubbel Schot: Iemand in het midden krijgt eerst een bal uit de hoek links boven, schiet op doel loopt 1-2 passen verder en krijgt nog een bal uit de andere hoek en schiet weer, doordraaien met de klok mee. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 5

6 Week 7 Halve maan de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Overspelen: in groepjes van 3, de eerste van het groepje van 2 heeft de bal. Hij speelt de bal naar de overkant en loopt achter zijn bal aan en sluit achteraan aan. Degene die alleen stond heeft nu dus de bal en er staat iemand achter hem, en nu speelt hij de bal weer naar de overkant en loopt ook weer achter zijn bal aan. Etc. Etc. Let goed op de push en de aanname. Oplopen met boog: In beide hoeken staan mensen en liggen balletjes, uit een hoek loopt nu iemand op zonder bal en loopt in een boogje (plaatje). Als hij net het boogje heeft gelopen krijgt hij vanuit de andere hoek een bal aangespeeld, en probeert hij te scoren. Degene die net een bal heeft gespeeld loopt nu op zonder bal in hetzelfde boogje en nu krijgt hij een bal aangespeeld. Etc. Eén op één: Er is 1 keeper op goal verder iedereen in het midden met de ballen. Vanuit het midden loopt iemand op met de bal en probeert te scoren. Week 8 Halve maan: de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Overspelen: in 2 tallen,backhand, forehand en hoge bal Estafette Twee tegen één: De 2 personen in de hoek zijn aanvallers en moeten proberen te scoren. Maar er is een verdediger. Doordraaien met de klok mee. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 6

7 Week 9 Halve maan: de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Overspelen: in 2 tallen,backhand, forehand en hoge bal Balschieten: In het midden van het veld ligt een bal, basketball oid. Aan elke kant staat een team, zij mogen niet voorbij een bepaalde lijn komen (hier blauw). En zij moeten proberen de basketball aan de overkant over de blauwe lijn te krijgen. Dit moeten ze doen door ballen tegen de bal aan te schieten! Oplopen met boog: In beide hoeken staan mensen en liggen balletjes, uit een hoek loopt nu iemand op zonder bal en loopt in een boogje (plaatje). Als hij net het boogje heeft gelopen krijgt hij vanuit de andere hoek een bal aangespeeld, en probeert hij te scoren. Degene die net een bal heeft gespeeld loopt nu op zonder bal in hetzelfde boogje en nu krijgt hij een bal aangespeeld. Etc. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 7

8 Week 10 Halve maan: de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Overspelen: in 2 tallen,backhand, forehand en hoge bal Oplopen met boog: In beide hoeken staan mensen en liggen balletjes, uit een hoek loopt nu iemand op zonder bal en loopt in een boogje (plaatje). Als hij net het boogje heeft gelopen krijgt hij vanuit de andere hoek een bal aangespeeld, en probeert hij te scoren. Degene die net een bal heeft gespeeld loopt nu op zonder bal in hetzelfde boogje en nu krijgt hij een bal aangespeeld. Etc. Twee tegen één Met kruis: In beide hoeken staan mensen en liggen balletjes en in het midden van het veld staan ook mensen. De 2 mensen in de hoeken zijn samen aanvallers en degene in het midden is een verdediger. Hij krijgt een bal aangespeeld uit een van de hoeken, nu lopen beide aanvallers op naar het midden, degene die net de pass heeft gegeven zonder bal en de andere aanvaller met bal. Ondertussen loopt de verdediger iets richting het goal. En de 2 aanvallers kruisen achter de verdediger en spelen daarna een 2 tegen 1 aanval. Met het kruisen loopt degene zonder bal achterlangs. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 8

9 Week 11 Halve maan: de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Tip In: Mensen en balletjes aan beide kanten aan de boarding, in het midden van het veld. Er loopt iemand zonder bal op in een snel tempo en krijgt een redelijk harde bal aangespeeld vanuit de andere hoek. En degene die oploopt probeert de bal met 1 keer aan raken te scoren. Nu loopt degene die de pass gaf vanuit de andere hoek op zonder bal etc. Vierkantje: Iedereen en alle balletjes zijn in de linker boven hoek, en verder staat op elke hoek en in het midden 1 persoon (zoals in het plaatje). De eerste speelt de bal via de boarding, en gaat zelf op die hoek staan. Degene die de bal kreeg speelt de bal weer verder en sluit aan in de volgende hoek etc. Degene in het midden schiet op doel, en hij sluit weer aan bij het begin, de hoek links boven. Twee tegen één: De 2 personen in de hoek zijn aanvallers en moeten proberen te scoren. Maar nu is er een verdediger. Doordraaien met de klok mee. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 9

10 Week 12 Halve maan: de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Overspelen: in groepjes van 3, de eerste van het groepje van 2 heeft de bal. Hij speelt de bal naar de overkant en loopt achter zijn bal aan en sluit achteraan aan. Degene die alleen stond heeft nu dus de bal en er staat iemand achter hem, en nu speelt hij de bal weer naar de overkant en loopt ook weer achter zijn bal aan. Etc. Etc. Balschieten: In het midden van het veld ligt een bal, basketball oid. Aan elke kant staat een team, zij mogen niet voorbij een bepaalde lijn komen (hier blauw). En zij moeten proberen de basketball aan de overkant over de blauwe lijn te krijgen. Dit moeten ze doen door ballen tegen de bal aan te schieten! Oplopen met boog: In beide hoeken staan mensen en liggen balletjes, uit een hoek loopt nu iemand op zonder bal en loopt in een boogje (plaatje). Als hij net het boogje heeft gelopen krijgt hij vanuit de andere hoek een bal aangespeeld, en probeert hij te scoren. Degene die net een bal heeft gespeeld loopt nu op zonder bal in hetzelfde boogje en nu krijgt hij een bal aangespeeld. Etc. Twee tegen één met kruis: In beide hoeken staan mensen en liggen balletjes en in het midden van het veld staan ook mensen. De 2 mensen in de hoeken zijn samen aanvallers en degene in het midden is een verdediger. Hij krijgt een bal aangespeeld uit een van de hoeken, nu lopen beide aanvallers op naar het midden, degene die net de pass heeft gegeven zonder bal en de andere aanvaller met bal. Ondertussen loopt de verdediger iets richting het goal. En de 2 aanvallers kruisen achter de verdediger en spelen daarna een 2 tegen 1 aanval. Met het kruisen loopt degene zonder bal achterlangs. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 10

11 Week 13 Halve maan: de keeper(s) inschieten. Iedereen heeft steeds een bal nodig en schiet eerst rustig een voor een op de keeper. Tip in: Mensen en balletjes aan beide kanten aan de boarding, in het midden van het veld. Er loopt iemand zonder bal op in een snel tempo en krijgt een redelijk harde bal aangespeeld vanuit de andere hoek. En degene die oploopt probeert de bal met 1 keer aan raken te scoren. Nu loopt degene die de pass gaf vanuit de andere hoek op zonder bal etc. Vierkantje: Iedereen en alle balletjes zijn in de linker boven hoek, en verder staat op elke hoek en in het midden 1 persoon (zoals in het plaatje). De eerste speelt de bal via de boarding, en gaat zelf op die hoek staan. Degene die de bal kreeg speelt de bal weer verder en sluit aan in de volgende hoek etc. Degene in het midden schiet op doel, en hij sluit weer aan bij het begin, de hoek links boven. Paal pass: Bij elk paaltje (driehoekjes) staat 1 iemand en verder iedereen en alle balletjes bij de eerste paal (zwarte rondje). De eerste speelt de bal naar degene die bij de 2 e paal staat, en gaat zelf bij die paal staan. Degene bij de 2 e paal speelt de bal naar de 3 e paal en gaat zelf bij die paal staan etc. En de persoon bij de laatste paal schiet op doel. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 11

12 Week 14 Overspelen: in 2 tallen, en na een tijdje een soort van wedstrijdje. Kijken wie er het vaakst kan overspelen in 1 minuut. En dan 2-3 keer doen. Twee tegen nul: Er loopt iemand op uit hoek zonder ballen, hij krijgt de bal in het midden van het veld aangespeeld, degene die de bal speelde loopt nu mee op en krijgt de bal terug en hij probeert te scoren. Week 15 Overspelen: in 2 tallen, en na een tijdje een soort van wedstrijdje. Kijken wie er het vaakst kan overspelen in 1 minuut. En dan 2-3 keer doen. Paal pass: Bij elk paaltje (driehoekjes) staat 1 iemand en verder iedereen en alle balletjes bij de eerste paal (zwarte rondje). De eerste speelt de bal naar degene die bij de 2 e paal staat, en gaat zelf bij die paal staan. Degene bij de 2 e paal speelt de bal naar de 3 e paal en gaat zelf bij die paal staan etc. En de persoon bij de laatste paal schiet op doel. Estaffete, sla-lom daarna over een bank oid heen en een rondje draaien Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 12

13 Week 16 Overspelen: in 2 tallen,backhand, forehand en hoge bal Dubbelpass: Ballen en mensen in bij het doel en per pion 1 persoon (driehoekjes) je begint te lopen en speelt de bal naar elke pionnetje (blauw pijltje), zij spelen de bal gewoon weer terug (rood pijltje). Als je langs alle pionnetjes bent geweest schiet je op doel. Oplopen met boog: In beide hoeken staan mensen en liggen balletjes, uit een hoek loopt nu iemand op zonder bal en loopt in een boogje (plaatje). Als hij net het boogje heeft gelopen krijgt hij vanuit de andere hoek een bal aangespeeld, en probeert hij te scoren. Degene die net een bal heeft gespeeld loopt nu op zonder bal in hetzelfde boogje en nu krijgt hij een bal aangespeeld. Etc. twee tegen één met kruis: In beide hoeken staan mensen en liggen balletjes en in het midden van het veld staan ook mensen. De 2 mensen in de hoeken zijn samen aanvallers en degene in het midden is een verdediger. Hij krijgt een bal aangespeeld uit een van de hoeken, nu lopen beide aanvallers op naar het midden, degene die net de pass heeft gegeven zonder bal en de andere aanvaller met bal. Ondertussen loopt de verdediger iets richting het goal. En de 2 aanvallers kruisen achter de verdediger en spelen daarna een 2 tegen 1 aanval. Met het kruisen loopt degene zonder bal achterlangs. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 13

14 Week 17 Tip in: Mensen en balletjes aan beide kanten aan de boarding, in het midden van het veld. Er loopt iemand zonder bal op in een snel tempo en krijgt een redelijk harde bal aangespeeld vanuit de andere hoek. En degene die oploopt probeert de bal met 1 keer aan raken te scoren. Nu loopt degene die de pass gaf vanuit de andere hoek op zonder bal etc. Vierkantje: Iedereen en alle balletjes zijn in de linker boven hoek, en verder staat op elke hoek en in het midden 1 persoon (zoals in het plaatje). De eerste speelt de bal via de boarding, en gaat zelf op die hoek staan. Degene die de bal kreeg speelt de bal weer verder en sluit aan in de volgende hoek etc. Degene in het midden schiet op doel, en hij sluit weer aan bij het begin, de hoek links boven. Kruisen: Aan beide kanten van het doel staan groepjes met mensen, 1 van de 2 heeft een bal. Beide beginnen ze te lopen zoals hier onder in het plaatje. En elke keer dat ze elkaar kruisen, geven ze aan elkaar de bal over. Degene zonder bal loopt achterlangs. En op het einde proberen ze samen de keeper te passeren. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 14

15 Week 18 Overspelen: in 2 tallen,backhand, forehand en hoge bal Dubbelpass: Ballen en mensen in bij het doel en per pion 1 persoon (driehoekjes) je begint te lopen en speelt de bal naar elke pionnetje (blauw pijltje), zij spelen de bal gewoon weer terug (rood pijltje). Als je langs alle pionnetjes bent geweest schiet je op doel. Oplopen met Boog en Twee tegen één met kruis: Partijtje 5 tegen 5 Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 15

16 Week 19 Overspelen: in 2 tallen, en na een tijdje een soort van wedstrijdje. Kijken wie er het vaakst kan overspelen in 1 minuut. En dan 2-3 keer doen. Kruisen: Aan beide kanten van het doel staan groepjes met mensen, 1 van de 2 heeft een bal. Beide beginnen ze te lopen zoals hier onder in het plaatje. En elke keer dat ze elkaar kruisen, geven ze aan elkaar de bal over. Degene zonder bal loopt achterlangs. En op het einde proberen ze samen de keeper te passeren. Balschieten: In het midden van het veld ligt een bal, basketball oid. Aan elke kant staat een team, zij mogen niet voorbij een bepaalde lijn komen (hier blauw). En zij moeten proberen de basketball aan de overkant over de blauwe lijn te krijgen. Dit moeten ze doen door ballen tegen de bal aan te schieten! Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 16

17 Week 20 Tip in: Mensen en balletjes aan beide kanten aan de boarding, in het midden van het veld. Er loopt iemand zonder bal op in een snel tempo en krijgt een redelijk harde bal aangespeeld vanuit de andere hoek. En degene die oploopt probeert de bal met 1 keer aan raken te scoren. Nu loopt degene die de pass gaf vanuit de andere hoek op zonder bal etc. Hoge bal één tegen één: Aan beide kanten van het doel rijtjes met mensen, trainer oid voor het doel. Trainer speelt de bal stuiterend/hoog het veld in. Van beide rijtjes probeert 1 iemand de bal te pakken, als je de bal hebt word je aanvaller en de andere persoon van het andere rijtje is verdediger, en zij spelen nu een 1 tegen 1 op het doeltje aan de overkant. Dubbelpass: Ballen en mensen in bij het doel en per pion 1 persoon (driehoekjes) je begint te lopen en speelt de bal naar elke pionnetje (blauw pijltje), zij spelen de bal gewoon weer terug (rood pijltje). Als je langs alle pionnetjes bent geweest schiet je op doel. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 17

18 Week 21 Overspelen in 2 tallen,backhand, forehand en hoge bal Paal pass: Bij elk paaltje (driehoekjes) staat 1 iemand en verder iedereen en alle balletjes bij de eerste paal (zwarte rondje). De eerste speelt de bal naar degene die bij de 2 e paal staat, en gaat zelf bij die paal staan. Degene bij de 2 e paal speelt de bal naar de 3 e paal en gaat zelf bij die paal staan etc. En de persoon bij de laatste paal schiet op doel. Vierkantje: Iedereen en alle balletjes zijn in de linker boven hoek, en verder staat op elke hoek en in het midden 1 persoon (zoals in het plaatje). De eerste speelt de bal via de boarding, en gaat zelf op die hoek staan. Degene die de bal kreeg speelt de bal weer verder en sluit aan in de volgende hoek etc. Degene in het midden schiet op doel, en hij sluit weer aan bij het begin, de hoek links boven. Week 22 Overspelen in 2 tallen,backhand, forehand en hoge bal Oplopen achter goal: Aan beide kanten aan de boarding staan mensen en liggen de balletjes. Je loopt nu achter het doel langs, en krijgt dan een bal aangespeeld vanuit het andere groepje bij de boarding. En dan probeer je te schieten, en nu loopt degene die net de pass heeft gegeven. Hoge bal één tegen één: Aan beide kanten van het doel rijtjes met mensen, trainer oid voor het doel. Trainer speelt de bal stuiterend/hoog het veld in. Van beide rijtjes probeert 1 iemand de bal te pakken, als je de bal hebt word je aanvaller en de andere persoon van het andere rijtje is verdediger, en zij spelen nu een 1 tegen 1 op het doeltje aan de overkant. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 18

19 Week 23 Overspelen: in groepjes van 3, de eerste van het groepje van 2 heeft de bal. Hij speelt de bal naar de overkant en loopt achter zijn bal aan en sluit achteraan aan. Degene die alleen stond heeft nu dus de bal en er staat iemand achter hem, en nu speelt hij de bal weer naar de overkant en loopt ook weer achter zijn bal aan. Etc. Etc. Tip in: Mensen en balletjes aan beide kanten aan de boarding, in het midden van het veld. Er loopt iemand zonder bal op in een snel tempo en krijgt een redelijk harde bal aangespeeld vanuit de andere hoek. En degene die oploopt probeert de bal met 1 keer aan raken te scoren. Nu loopt degene die de pass gaf vanuit de andere hoek op zonder bal etc. Oplopen achter goal: Aan beide kanten aan de boarding staan mensen en liggen de balletjes. Je loopt nu achter het doel langs, en krijgt dan een bal aangespeeld vanuit het andere groepje bij de boarding. En dan probeer je te schieten, en nu loopt degene die net de pass heeft gegeven. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 19

20 Week 24 Overspelen in groepjes van 3, de eerste van het groepje van 2 heeft de bal. Hij speelt de bal naar de overkant en loopt achter zijn bal aan en sluit achteraan aan. Degene die alleen stond heeft nu dus de bal en er staat iemand achter hem, en nu speelt hij de bal weer naar de overkant en loopt ook weer achter zijn bal aan. Etc. Etc. Tip in achter goal langs: In het midden bij de boarding staan mensen en liggen balletjes. De eerste begint zonder bal te lopen, hij loopt achter het doel langs (zoals in het plaatje). Dan krijgt hij een bal aangespeeld vanuit de andere hoek, en dan probeert hij te scoren. Nu loopt degene die net de pass heeft gegeven zelf op, ook achter het doel langs. Etc. Oplopen met Boog en Twee tegen één met kruis: Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 20

21 Week 25 Tip in achter goal langs: In het midden bij de boarding staan mensen en liggen balletjes. De eerste begint zonder bal te lopen, hij loopt achter het doel langs (zoals in het plaatje). Dan krijgt hij een bal aangespeeld vanuit de andere hoek, en dan probeert hij te scoren. Nu loopt degene die net de pass heeft gegeven zelf op, ook achter het doel langs. Etc. Dubbelpass: Ballen en mensen in bij het doel en per pion 1 persoon (driehoekjes) je begint te lopen en speelt de bal naar elke pionnetje (blauw pijltje), zij spelen de bal gewoon weer terug (rood pijltje). Als je langs alle pionnetjes bent geweest schiet je op doel. Balschieten: In het midden van het veld ligt een bal, basketball oid. Aan elke kant staat een team, zij mogen niet voorbij een bepaalde lijn komen (hier blauw). En zij moeten proberen de basketball aan de overkant over de blauwe lijn te krijgen. Dit moeten ze doen door ballen tegen de bal aan te schieten! Hoge bal één tegen één: Aan beide kanten van het doel rijtjes met mensen, trainer oid voor het doel. Trainer speelt de bal stuiterend/hoog het veld in. Van beide rijtjes probeert 1 iemand de bal te pakken, als je de bal hebt word je aanvaller en de andere persoon van het andere rijtje is verdediger, en zij spelen nu een 1 tegen 1 op het doeltje aan de overkant. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 21

22 Week 26 Tip in achter goal langs: In het midden bij de boarding staan mensen en liggen balletjes. De eerste begint zonder bal te lopen, hij loopt achter het doel langs (zoals in het plaatje). Dan krijgt hij een bal aangespeeld vanuit de andere hoek, en dan probeert hij te scoren. Nu loopt degene die net de pass heeft gegeven zelf op, ook achter het doel langs. Etc. Twee tegen nul achter goal: De mensen staan weer aan beide kanten bij de boarding. En de balletjes liggen bij één groepje (zie tekening). Degene met bal loopt op zoals in het tekeningetje en hij speelt de bal of vlak langs de eerste paal of vlak langs de tweede paal naar de persoon die is komen oplopen. Hij komt oplopen als de persoon met bal ongeveer bij de bocht in het veld is. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 22

23 Week 27 Overspelen: in 2 tallen,backhand, forehand en hoge bal Oplopen achter goal: Aan beide kanten aan de boarding staan mensen en liggen de balletjes. Je loopt nu achter het doel langs, en krijgt dan een bal aangespeeld vanuit het andere groepje bij de boarding. En dan probeer je te schieten, en nu loopt degene die net de pass heeft gegeven. Twee tegen nul achter goal: De mensen staan weer aan beide kanten bij de boarding. En de balletjes liggen bij één groepje (zie tekening). Degene met bal loopt op zoals in het tekeningetje en hij speelt de bal of vlak langs de eerste paal of vlak langs de tweede paal naar de persoon die is komen oplopen. Hij komt oplopen als de persoon met bal ongeveer bij de bocht in het veld is. Week 28 Tip in met extra pass: Mensen staan bij de boarding en daar liggen ook alle balletjes. Iemand speelt de bal naar de overkant en loopt daarna zelf richting het doel. En hij krijgt zijn eigen bal weer terug gespeeld en hij probeert daarmee te scoren. Dubbel schot: Iemand in het midden krijgt eerst een bal uit de hoek links boven, schiet op doel loopt 1-2 passen verder en krijgt nog een bal uit de andere hoek en schiet weer, doordraaien met de klok mee. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 23

24 Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 24

25 Week 29 Hoge bal één tegen één: Aan beide kanten van het doel rijtjes met mensen, trainer oid voor het doel. Trainer speelt de bal stuiterend/hoog het veld in. Van beide rijtjes probeert 1 iemand de bal te pakken, als je de bal hebt word je aanvaller en de andere persoon van het andere rijtje is verdediger, en zij spelen nu een 1 tegen 1 op het doeltje aan de overkant. Tip in met extra pass: Mensen staan bij de boarding en daar liggen ook alle balletjes. Iemand speelt de bal naar de overkant en loopt daarna zelf richting het doel. En hij krijgt zijn eigen bal weer terug gespeeld en hij probeert daarmee te scoren. Twee tegen nul achter goal: De mensen staan weer aan beide kanten bij de boarding. En de balletjes liggen bij één groepje (zie tekening). Degene met bal loopt op zoals in het tekeningetje en hij speelt de bal of vlak langs de eerste paal of vlak langs de tweede paal naar de persoon die is komen oplopen. Hij komt oplopen als de persoon met bal ongeveer bij de bocht in het veld is. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 25

26 Week 30 Tip in met extra pass: Mensen staan bij de boarding en daar liggen ook alle balletjes. Iemand speelt de bal naar de overkant en loopt daarna zelf richting het doel. En hij krijgt zijn eigen bal weer terug gespeeld en hij probeert daarmee te scoren. Twee tegen nul achter goal: De mensen staan weer aan beide kanten bij de boarding. En de balletjes liggen bij één groepje (zie tekening). Degene met bal loopt op zoals in het tekeningetje en hij speelt de bal of vlak langs de eerste paal of vlak langs de tweede paal naar de persoon die is komen oplopen. Hij komt oplopen als de persoon met bal ongeveer bij de bocht in het veld is. Oplopen met Boog en Twee tegen één met kruis: Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 26

27 Toelichting en aanvullingen Voor elke vakantie De laatste training voor elke vakantie speel je een toernooitje. Bijvoorbeeld door een spel kaarten mee te nemen, iedereen die een zwarte kaart pakt hoort bij elkaar. En dan om het kwartier andere teams maken. Of 4 a 5 teams maken en op 2 kleinveldjes een toernooitje spelen. Of ook 4 a 5 teams maken en op 1 veldje wedstrijdjes spelen en op een ander veld tennissen. Maar veel partijtje is altijd prima. Warming up Werk zoveel mogelijk met een standaard warming up. Laat de spelers door de zaal lopen terwijl ze een standaard programma van rek en strek oefeningen uitvoeren: Armzwaaien, huppelen, knieheffen, hakken-billen, op de tenen dribbelen, zijwaarts lopen, kruispassen, schaatspassen en tot slot 2 korte versnellingen. Halve maan Rustig beginnen, dus niet te hard en te geplaatst beginnen, in de handen van de keeper. Eerst beginnen met pushschoten, eerst laag daarna half hoog en daarna naar eigen keuze. Hierna een slapshot en daarna weer vrij. En iedereen doet dit drie keer. Variatie in partijtjes 3 tegen 3 of 2 tegen 2 op een half veld. Niet lopen met de bal. 3 keer overspelen voordat je moet scoren Doel verkeerd om neerzetten, opening richting de boarding. Draai de doelen om en zet ze tegen elkaar in het midden van het veld. Overspelen (passing) De push is de allerbelangrijkste slagvorm bij floorball. Tijdens de training moet je daarom veel aandacht besteden aan het pushen. Bij veel trainingen komt een korte overspel oefening aan bod, waarbij de spelers in twee- of drietallen gaan overpushen. Let er bij deze oefeningen goed op dat de spelers de bal goed aannemen en met een push weer overspelen. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 27

28 Variaties op de oefeningen Lummelen 3 tegen 2 2 teams van 3 kleine ruimte klein veldje, overspelen via de boarding lummel s met stick verkeerd om Oplopen Je loopt nu op, en loopt om het goaltje heen. Dan krijg je de bal aangespeeld en probeer je in het goal waar je omheen bent gelopen te scoren Je krijgt de bal half hoog aangespeeld. Dubbel schot Eerste schot bv. als push en het tweede schot gewoon schieten. Eerste schot als forehand tweede schot als backhand Eerste bal over de grond en de tweede bal half hoog. Balschieten 2 ballen Alleen pushen Niet lopen met de bal Overspelen in groepjes van 3 je speelt de bal naar de persoon in het midden, en hij speelt de bal weer door. En daarna speelt hij de bal weer terug naar de persoon in het midden. Etc. Palen pass en het Vierkant als het te moeilijk is: mensen voor een tijdje op hun plaats laten staan, en dan om de 3-5 ballen rustig laten doordraaien. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 28

29 Keeper oefeningen Jongleren De keeper gooit 1 bal bovenhands tegen de muur en vangt deze weer op De keeper gooit 2 ballen bovenhands tegen de muur (met elke hand 1) en vangt deze weer op De keeper jongleert met 3 ballen Twee keepers gooien 2 ballen over. Steeds met de andere hand vangen als waarmee je gooide Lichaamsinzet De keeper zit in het doel en een speler pusht ballen. De keeper mag de handen niet gebruiken en moet deze ballen afweren met: het hoofd de benen het lichaam Beweeglijkheid De keeper zit in het doel, krijgt een schot, staat op, rent een rondje om het doel, gaat weer zitten voor het volgende schot, etc Twee spelers staan met een 45graden hoek tegenover het doel en schieten in hoog tempo om beurten een bal. De keeper moet zo snel mogelijk positie kiezen De speler staat achter het doel met een bal. De keeper mag niet omkijken. De speler komt om het doel lopen en probeert te scoren. De keeper moet zo snel mogelijk positie kiezen. Hoe beter het gaat, hoe korter de speler om het doel gaat Uitworp De keeper zit in het doel. Op ongeveer 10 meter van het doel staan 3 pionnen. De keeper krijgt een hoge bal, vangt deze, staat op en maakt een uitworp waarbij hij de pion waar de speler staat probeert te raken De keeper heeft een bal en staat. Voor het doel loopt een speler heen en weer. Zodra deze het teken geeft de bal te willen ontvangen, geeft de keeper een uitgooi in de stick. Standaard Jaarplan B en C jeugd Versie 1, Blz. 29