Richt je op 1 groep bij de finish, de plekken die overblijven zijn van de andere groep. Elke groep/leerling sprint twee keer.

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Richt je op 1 groep bij de finish, de plekken die overblijven zijn van de andere groep. Elke groep/leerling sprint twee keer."

Dina Driessen
6 jaren geleden
Aantal bezoeken:

Onderdeel SPRINT Uitleg onderdeel: Er komen iedere ronde twee groepjes, deze zijn terug te lezen in het schema. Doe team lintjes om. De en mogen allemaal sprinten. Er staan startblokken klaar.

1 Onderdeel SPRINT Uitleg onderdeel: Er komen iedere ronde twee groepjes, deze zijn terug te lezen in het schema. Doe team lintjes om. De en mogen allemaal sprinten. Er staan startblokken klaar. Drie met het linkerbeen voor en drie met het rechterbeen voor. Leerlingen mogen a x oefenen wat hun voorkeursbeen is. Laat ze dan even overleggen wie ze inzetten de ste run en de de run. Na het oefenen start de wedstrijd. Als begeleider ga je bij de finish staan. Leerlingen kunnen binnenhalen. De eerste krijgt, tweede p, derde p vierde p.vijfde p, zesde p. Richt je op groep bij de finish, de plekken die overblijven zijn van de andere groep. Elke groep/ sprint twee keer. Hoe te starten: Start: Arm omhoog staat voor teken KLAAR= billen omhoog Arm naar beneden is AF= ze mogen starten Te vroeg rennen is voor die ll geen punt= valse start.

Komt de kogel op of voorbij de ste lijn = punt De de lijn= De de lijn= Voor de beste worp van een geef je de. Vul deze dus pas na de laatste worp in.

3 Onderdeel KOGELSTOTEN Uitleg onderdeel: Er komen iedere ronde twee groepjes, deze zijn terug te lezen in het schema. Elke mag x werpen. Elk groepje heeft zijn eigen werp plaats. Werk op teken. Klaar werp ja(kogel halen) De beste worp telt. Komt de kogel op of voorbij de ste lijn = punt De de lijn= De de lijn= Voor de beste worp van een geef je de. Vul deze dus pas na de laatste worp in. Hoe te stoten: Kogel moet in de nek, in het kuiltje nek sleutelbeen. Vanuit daar arm naar voren stoten/strekken. Laat ze licht omhoog stoten. Ze mogen met hun voet niet voorbij de balk, lijn. Laat de anderen van het groepje ruim achter de werper. Bal halen op jouw teken.

Onderdeel VERSPRINGEN: Uitleg onderdeel: Er komen iedere ronde twee groepjes, deze zijn terug te lezen in het schema. Elk groepje heeft een eigen verspringbak.

5 Onderdeel VERSPRINGEN: Uitleg onderdeel: Er komen iedere ronde twee groepjes, deze zijn terug te lezen in het schema. Elk groepje heeft een eigen verspringbak. Als begeleider sta je tussen de twee verspringbakken in. De en mogen x springen waarbij de beste sprong telt. Voor de ste pylon= punt Tussen de en pylon= Tussen de en de de pylon= Tussen de de en de de pylon= Tussen de de en de de pylon = Om de a sprongen moet de bak geharkt worden i.v.m. voorkomen van blessures. Hoe te springen: Leerlingen mogen met hun tenen de zwarte balk niet aanraken. Net daarvoor is de ideale afzet. Afzetten met been en op benen landen. Laat de en vanaf de pylon starten

7 Onderdeel Medicin werpen Er komen iedere ronde twee groepjes, deze zijn terug te lezen in het schema. Elke mag x werpen. Elk groepje heeft zijn eigen werp plaats. Werk op teken. Klaar werp ja(bal halen) De beste worp telt uiteindelijk. Komt de medicin bal op de ste lijn of voorbij = punt De de lijn= De de lijn= Hoe te werpen? Leerling stoot van uit werp plaats waarbij de voeten niet over de balk/lijn mogen. De medicin bal moet met twee handen worden vastgehouden. De mag zelf een techniek verzinnen om de bal zo ver mogelijk te werpen. Let hierbij wel op de veiligheid. Laat de anderen van het groepje ruim achter de werper. Bal halen op jouw teken.

9 Onderdeel HORDEN: Uitleg onderdeel: Er komen iedere ronde twee groepjes, deze zijn terug te lezen in het schema. De en mogen allemaal hordenlopen. Er staan startblokken klaar. Twee met het linkerbeen voor en twee met het rechterbeen voor. Leerlingen mogen a x oefenen wat hun voorkeur is. Laat ze dan even overleggen wie ze inzetten de ste run en de de run. Na het oefenen start de wedstrijd. Als begeleider ga je bij de finish staan. Leerlingen kunnen binnenhalen. De eerste krijgt, tweede p, derde p en de vierde p Richt je op groep bij de finish, de plekken die overblijven zijn van de andere groep. Elke groep/ loopt twee keer. Laat de horden overeind zetten na elke run. Hoe te starten: Start: Arm omhoog staat voor teken KLAAR= billen omhoog Arm naar beneden is AF= ze mogen starten. Te vroeg rennen is geen punt= valse start.

11 Onderdeel Mastermind Uitleg onderdeel: Er komen iedere ronde twee groepjes, deze zijn terug te lezen in het schema. Bij mastermind moeten de en een code kraken. Deze code bestaat uit posities met drie verschillende kleuren. De begeleider heeft een code verzonnen. De stiften liggen op drie verschillende plaatsen. Ze mogen per keer rondje kleuren, daarna terug rennen naar beginpositie. Als alle vier de rondjes een kleur hebben gaan ze naar de begeleider. Deze geeft aan welk rondje goed is, welk rondje op de verkeerde plaats staat en welk rondje helemaal verkeerd staat. Kunnen de en code kraken = punt of codes = of meer codes = De en rennen per keer dat ze een rondje kleuren in een tweetal. De rest van de groep staat bij de beginpositie te wachten.

12 Aantal codes Aantal codes 0 0

13 Onderdeel yahtzee loop Uitleg onderdeel: De en spelen het klassieke yahtzeespel met dobbelstenen. De en moeten in drie beurten een score gooien. Daarna moeten ze deze scoren gaan lopen met de hele groep. Dit doen ze via de pionnen. De eerste pion is de. De tweede de de derde de etc. Een voorbeeld: - Gooien de en een grote straat van tot en met, dan lopen ze x naar de, x naar de, x naar de, keer naar de en keer naar de. - Gooien de en een full house x en x, dan lopen ze dus keer naar de toe en keer naar de. De en scoren tussen de 0 en de 0 = punt en de 0 = of meer = De docent houdt de score bij van de en. De en mogen pas weer opnieuw gooien als alle en bij de beginpositie zijn aangekomen.

14 Aantal yahtzee Aantal yahtzee 0 0

15 Onderdeel samenwerkingsspel Uitleg onderdeel: De en moeten van het begin tot de finish lopen maar ze moeten een bepaald aantal voeten en handen gebruiken die de grond aanraken. De route die de en afleggen is 0 meter. De volgende opdrachten (het spel wordt met en gespeeld):. Ga naar de overkant met voeten. Ga naar de overkant met voeten en handen. Ga naar de overkant met voeten en handen. Ga naar de overkant met voeten en handen. Ga naar de overkant met voeten en handen. Ga naar de overkant met voeten De en halen van de opdrachten = punt van de opdrachten = Alle opdrachten =

16 Aantal behaalde opdrachten Aantal behaalde opdrachten 0 0

Vergelijkbare documenten

LES 2 GROEP: 3 t/m 8 ATLETIEK DOELSTELLINGEN:

LES 2 GROEP: 3 t/m 8 ATLETIEK DOELSTELLINGEN: LES 2 GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Hardlopen: - De leerling is snel weg vanuit een zelfgekozen startpositie. Kogelstoten: - De leerling stoot de bal met twee handen vanaf de borst. Vortexen: