Raadsvergadering d.d. 31 oktober 2002. ----------------------------------------------------- Voorstel nr.: 155/02. ----------------------------------------------------- Onderwerp: Ontwerpstreekplan Zuid-Holland West. ----------------------------------------------------- Bijl.: 2. Oegstgeest, 1 oktober 2002. Aan de raad. Inleiding De provincie Zuid-Holland heeft onlangs het ontwerp streekplan Zuid-Holland West vastgesteld. Dit plan omvat drie regio s: de Duin- en Bollenstreek, Haaglanden en de Leidse Regio. De planperiode loopt van de datum van vaststelling (naar verwachting februari 2003) tot januari 2015. Daarnaast geeft het plan een doorkijk naar 2020. In de praktijk wordt een dergelijke lange planperiode nooit gehaald, maar maken actuele ontwikkelingen bijstellingen noodzakelijk. De eerste functie van een streekplan is het toetsen van plannen van overheden en particulieren. Daarnaast moet dit streekplan de basis voor een op ontwikkeling gericht uitvoeringsprogramma bieden. Dit programma zal parallel aan de vaststelling van het streekplan worden opgezet en zal voor de eerste twee jaren van het streekplan de belangrijkste uitvoeringsactiviteiten schetsen. Hiermee wordt een stap gezet van het vastleggen van bestaande situaties naar een meer actieve ontwikkelingsplanologie. Het streekplan hangt samen met de Nota Planbeoordeling waarin de provincie het beoordelingskader van plannen heeft neergelegd. Hierbij valt te denken aan onder meer het locatiebeleid, intensief ruimtegebruik en water. Hardheid streekplan Een streekplan geeft duidelijke omschrijvingen van voorgesteld beleid. Dit om de door de provincie voorgestane ontwikkelingen gestalte te kunnen geven. Het streekplan moet echter geen keurslijf zijn dat inspelen op de actualiteit onmogelijk maakt. Om deze reden worden er verschillende hardheden in de planbeschrijving gehanteerd.
2 Structurerende elementen Er is een aantal structurerende elementen beschreven. Dit zijn abstract geformuleerde elementen die elk afzonderlijk en in hun onderlinge samenhang van belang zijn en die de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid vormen; bijvoorbeeld het groen-blauwe raamwerk en de infrastructurele knopen. Concrete beleidsbeslissingen Een concrete beleidsbeslissing is een beslissing over een concrete ruimtelijke ingreep of ontwikkeling, die betrekking heeft op een (in het streekplan) specifiek aangegeven gebied. Deze beslissingen zijn dermate specifiek dat zij worden gezien als beslissingen als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er staat derhalve beroep tegen open. Kernpunten De relaties tussen de structurerende elementen en de concrete beleidsbeslissingen worden gevormd door kernpunten. Zij zijn zowel kwantitatief als kwalitatief en maken de structurerende elementen toetsbaar. De provincie kan in incidentele gevallen afwijken van het streekplan. Gedeputeerde Staten hebben hiervoor de bevoegdheid, tenzij het een kernpunt van beleid betreft; in een dergelijk geval is vooraf toestemming nodig van de Provinciale Planologische Commissie (PPC) en de Statencommissie. Als de voorgestelde afwijking een concrete beleidsbeslissing betreft of een structurerend element kan er niet van het streekplan afgeweken worden en is het mogelijk maken van alternatieven alleen realiseerbaar via een (partiële) herziening van het streekplan. Inhoud streekplan Het uitgangspunt van het ontwerpstreekplan Zuid-Holland West is dat het stedelijk netwerk van de Deltametropool (voorheen werd gesproken over de Randstad) zich binnen haar grenzen verder ontwikkelt en concentreert. Dit is nodig om het Groene Hart open te kunnen houden (gelet op het rijksbeleid met betrekking tot de Nationale Landschappen) en de vervlechting van de steden te stimuleren (de steden binnen de Randstad dienen te functioneren als één metropool die kan concurreren met andere metropolen in Europa). Dit kader is uiteraard geen nieuw beleid, maar de voortzetting van de reeds geldende denkwijzen over de inrichting van Zuid-Holland. Nieuw is wel dat het streekplan meer sturing wil geven waar het gaat om het ontwikkelen van nieuwe ruimtelijke visies. Transformatieopgaven zullen met name plaatsvinden op de punten waar stad en land elkaar ontmoeten: aan de randen van de stad. De hierboven genoemde sturing moet onder meer tot uitdrukking komen in het aangeven van zogenaamde rode en groene contouren. Deze twee begrippen kennen hun oorsprong in de Vijfde Nota op de Ruimtelijke Ordening waarin wordt gesteld dat alle provincies voor 2005 rode en groene contouren moeten vaststellen. Binnen rode contouren (welke moeten worden getrokken op basis van de grens van het bebouwde gebied en nu reeds geldende uitbreidingsmogelijkheden) moet de ruimtebehoefte voor wonen en werken geaccommodeerd worden. Het is evident dat dit alleen mogelijk is door het ruimtegebruik sterk te intensiveren. Gesteld wordt dat er slechts buiten de rode contouren gebouwd mag worden als er geen alternatieven
3 mogelijk zijn en er sprake is van een groot openbaar belang. Ter indicatie: tot 2015 is het de intentie van de provincie om circa 50 procent van de verstedelijkingsopgave binnen het bestaande stedelijke gebied te realiseren. De opgave tot 2015 bestaat uit 90.000 woningen, 15 procent extra m 2 vloeroppervlak voor werkgelegenheid en circa 10 procent extra water. Buiten het stedelijk gebied wordt er met name gedacht aan de ontwikkeling van vliegveld Valkenburg en de Westlandse Zoom. Groene contouren moeten worden getrokken rondom gebieden met een belangrijke natuurlijke, landschappelijke of cultuurhistorische waarde. Groene contouren vormen een onderdeel van het groen-blauwe raamwerk dat binnen Zuid-Holland gestalte dient te krijgen. Binnen het groenblauwe raamwerk dienen verschillende functies (met name recreatie, natuur, landbouw en water) een plaats te krijgen. Binnen het raamwerk zal bijvoorbeeld voor 2020 een duurzaam watersysteem zijn opgenomen dat voorziet in de kwantitatieve en kwalitatieve wateropgave voor de volgende decennia. Naast het vaststellen van rode en groene contouren richt de provincie zich, net als het Rijk in de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening) op het vaststellen van een knooppuntenbeleid. Dit beleid richt zich met name op het optimaal gebruik van de bestaande (weg-, rail- en water)infrastructuur en komt in de plaats van het huidige ABC locatiebeleid. Waar er bij het locatiebeleid sprake van was dat kantoren alleen op goede openbaar-vervoerlocaties mochten komen (de zogenaamde A-locaties), richt het knopenbeleid zich op de (potentiële) vervoerwaarde van een knoop. Aan de vervoerwaarde is de functiewaarde gekoppeld (zie hiervoor ook bij de achterliggende stukken de provinciale nota Knopen Doorhakken II). Aspecten voor Oegstgeest Voor het grondgebied van Oegstgeest volgt (evenals voor de andere gemeenten in de Leidse Regio en de Duin- en Bollenstreek) de inhoud van het streekplan uit het door de provincie Zuid-Holland, de Leidse Regio en de Duin- en Bollenstreek opgestelde programma van afspraken. Voor de gemeente Oegstgeest is een aantal onderdelen in het ontwerpstreekplan van belang. Deze worden hieronder weergegeven: Rode contour De rode contour rondom Oegstgeest loopt door rondom de Leidse Regio dat als één stedelijk gebied wordt gezien. Deze contour wordt door ons college in grote lijnen akkoord bevonden. De enige aanpassing dient te zijn dat de woonwijk Clinckenburgh binnen de rode contour wordt geplaatst. Let wel: de vastgestelde rode contour betekent niet dat de groengebieden binnen de rode contour, zoals bijvoorbeeld het landje van Bremmer, de Leidse Hout of Oud-Poelgeest bebouwd kunnen worden. Dit wordt immers bepaald via het bestemmingsplan. Rijnfront De stedelijke as Leiden-Katwijk is in het voorliggende ontwerpstreekplan opgenomen als studiegebied, mede in relatie tot het transformatiegebied vliegveld Valkenburg.
4 Deze status van studiegebied maakt dat niet alle randvoorwaarden van de provincie voor de ontwikkeling van Rijnfront duidelijk zijn. Algemeen wordt in het ontwerp streekplan gesteld dat Rijnfront bedoeld is als een bio-sciencepark ten behoeve van hoogwaardige bedrijvigheid die gerelateerd is aan de universiteit. In het noordelijk deel van de locatie Rijnfront dient ruimte gereserveerd te worden voor reguliere vormen van bedrijvigheid (geen wonen). Het Transferium dient het centrum van de knoop Leiden-West te zijn. De stedelijke ontwikkelingen moeten zich binnen de invloedssfeer van het Transferium afspelen. De Oude Rijnzone dient groen te blijven. De gemeente Valkenburg krijgt uitbreidingsmogelijkheid voor woningbouw in het gebied Duijfrak. De bovenstaande omschrijving komt op punten niet overeen met de huidige plannen voor Rijnfront, zoals deze aan de gemeenteraad zijn gepresenteerd en in het kader van de knoop Leiden-West zijn ontwikkeld. Aan de ontwikkeling van de knoop Leiden West wordt actief meegewerkt door onder meer de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Rijnsburg, Valkenburg, Leiden en Oegstgeest. Ons college is van mening dat de uitkomsten van deze knopenstudie leidend dienen te zijn voor de inhoud van het streekplan omtrent de knoop Leiden-West en wij adviseren u dit aan de provincie te melden. MEOB-terrein In het ontwerpstreekplan wordt aangegeven dat het MEOB-terrein geherstructureerd moet worden. Algemeen wordt door de provincie gesteld dat bestaande bedrijventerreinen 10 tot 20 procent intensiever gebruikt moeten worden. Ons college stelt voor om de provincie te melden dat de gemeente Oegstgeest voor het MEOB-terrein denkt aan een combinatie van wonen en werken. Dit mede gelet op de aanzienlijke woningbouwtaakstelling voor de Leidse Regio en de Duin- en Bollenstreek, alsmede aan de aansluiting van het terrein op de woonwijk De Morsebel. Rijn-Gouwelijn-West Het MER voor het bepalen van het westelijk tracé van de lijn is gestart. Het definitieve tracé zal in het onderhavige streekplan nog niet worden aangegeven, maar via een partiële herziening van het streekplan worden vastgesteld. Door ons college wordt voorgesteld om in de reactie op het ontwerpstreekplan te verwijzen naar uw reactie op de MER-procedure waarin wordt gepleit voor een bundeling van het tracé met de N206 en negatief over een noord-zuid tracé door Rijnfront wordt geoordeeld. Verbinding A4-A44 Er worden drie modellen voor de verbinding tussen de A4 en de A44 onderzocht: de optie van een nieuwe verbinding met een nationaal karakter (A-weg), een nieuwe verbinding met een regionaal karakter (N-weg) en een verbeterd tracé van de reeds bestaande Churchilllaan door Leiden. De verschillende opties blijven in het streekplan gereserveerd. Voorgesteld wordt de provincie te melden (analoog aan hetgeen gemeld is in het kader van het programma van afspraken tussen de Leidse Regio en
5 de Duin- en Bollenstreek) dat de gemeente voorstander is van een nieuwe verbinding met een regionaal karakter, in combinatie met een directe verbinding van de N206 op de nieuwe verbinding tussen de A4 en de A44. Windturbines langs A44 Door de provincie wordt voorgesteld om windturbines langs de A44 te plaatsen. Gelet op horizonvervuiling en de plek van de turbines binnen het stedelijke gebied adviseert ons college hier een negatief standpunt over in te nemen. Overig Enkele onderwerpen die wel in het ontwerpstreekplan staan maar waarop naar de mening van ons college niet gereageerd behoeft te worden zijn: De Elsgeesterpolder wordt als waardevol (open te houden weidevogel)gebied aangeduid. Station Poelgeest/Merenwijk wordt aangegeven als een potentieel toekomstig treinstation. De Leidse Regio en de Duin- en Bollenstreek worden (in navolging op hetgeen gesteld is in het programma van afspraken SLR/SDB/PZH) beschouwd als één woningmarkt; hierbinnen wordt uitgegaan van migratiesaldo nul. De Leidse Regio en de Duin- en Bollenstreek moeten een gezamenlijk regionaal bedrijfsterreinprogramma opstellen tot 2010 met een doorkijk naar 2020. Er is ruimte gereserveerd voor een potentiële verbreding (boezemwater) van het Oegstgeesterkanaal, waarbij uitgegaan wordt van ecologische inrichting van de oevers. De landgoederen in Oegstgeest maken deel uit van het project Landgoed verbonden. Hoe nu verder Het nu voorliggende ontwerpstreekplan Zuid-Holland West ligt tot 25 oktober 2002 ter inzage. Tot die tijd kan er op het ontwerp gereageerd worden. Mede naar aanleiding van de reacties zal het ontwerpstreekplan worden aangepast en in het voorjaar van 2003 worden vastgesteld als streekplan. Tegen de concrete beleidsbeslissingen in het streekplan kan vervolgens bezwaar (conform Awb) worden gemaakt. Wij adviseren u op het ontwerpstreekplan te reageren middels de in de raadsbundel bijgevoegde brief. Gezien het feit dat er voor 25 oktober 2002 gereageerd dient te worden zal de reactie uitgaan na de behandeling van het raadsvoorstel in de commissie Ruimte & Groen van 16 oktober 2002, dit uiteraard onder voorbehoud van goedkeuring van deze reactie door de gemeenteraad. Door het Samenwerkingsorgaan Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting Leidse Regio (SROVLR) zal eveneens een bedenking op het voorliggende ontwerpstreekplan worden gestuurd, deze treft u bij de achterliggende stukken aan. Door ons college is gevraagd de brief van het SROVLR aan te passen, zodat niet wordt voorgesteld de rode contour ten noorden van de jeugdgevangenis bij Sassenheim te leggen. Indien dit gebeurt zal ons college de reactie van het SROVLR ondersteunen.
De raad van de gemeente Oegstgeest; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 oktober 2002, nr. 155/02; b e s l u i t : 1. het ontwerpstreekplan ter kennisneming aan te nemen; 2. akkoord te gaan met de bijgevoegde conceptreactie. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oegstgeest, gehouden op 31 oktober 2002. De raad voornoemd,, voorzitter., griffier, tevens loco-secretaris. 1 1 Voor zover benodigd op grond van de Gemeentewet ter voorbereiding, vaststelling en ondertekening van de stukken uitgaande van de raad en de ondersteuning van de raad. Alles in overeenstemming met de Wet dualisering gemeentebestuur.