Transitie Participatiewet: Regionale Stellingen
Huidige Visie CGM Kadernota Participatie Land van Cuijk van uw raad uit dec. 2011. Inwoners economisch zelfredzaam = Schadelastbeperken = Verminderen van de beperkingen in het maatschappelijk functioneren verminderen van het aantal uitkeringsgerechtigden
De gedachte van de Transitie Participatiewet is Één regeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt (samenvoeging van de WSW, WWB en Wajong) Het doel van de wet is om zoveel mogelijk mensen aan werk te helpen, bij voorkeur bij reguliere werkgevers.
Nieuwe Doelgroepen Wajong: Vanaf 1 januari 2015 is de Wajong er alleen nog voor nieuwe instroom van jonggehandicapten die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Mensen met arbeidsvermogen vallen per 1 januari 2015 onder de Participatiewet. Wsw: De Participatiewet regelt ook dat de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) op termijn ophoudt te bestaan. Vanaf 1 januari 2015 kunnen er geen mensen meer in de Wsw stromen. Dat betekent dat ook mensen met een arbeidsbeperking bij reguliere werkgevers aan de slag moeten. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om loonkostensubsidie te verstrekken
Transitie gaat gepaard met bezuiniging Het uitgangspunt van de Participatiewet, zoveel mogelijk mensen (gedeeltelijk) aan de slag bij reguliere werkgevers, wordt ondersteund met de financieringssystematiek van deze wet. Gemeenten ontvangen een gebundeld reintegratiebudget voor instrumenten gericht op re-integratie. Daarnaast bestaat er een financiële prikkel voor gemeenten op de gebundelde uitkering (BUIG). Daarmee loont het voor een gemeente om instroom te beperken en uitstroom te bevorderen.
Overzicht van dit budget (in euro s) voor de CGM gemeenten vanaf 2012 met een doorkijk naar 2017 (indicatief): 2017-Op basis van raming gebaseerd op landelijk budget. ** Verwachting is dat ruim 40% van de re-integratiemiddelen in 2015 en 2016 aan de Pilot IBN besteed worden. [ GRAVE 2012 2013 2014 2015 2017 voorlopig voorlopig prognose Wsw 2.318.204 2.424.928 2.270.888 2.324.525 1.842.691 Re-integratie middelen 286.397 191.525 164.044 136.246 158.092 plus nieuwe doelgroepen Gebundeld re-integratiebudget 2.604.601 2.616.453 2.434.932 2.460.771 2.000.783 juni14 Buig 146 uitkeringen Wsw 2014 87,3 SE 109,125 personen
Regionale samenwerking tot heden Regionale visie Werk en Inkomen (12 gemeenten) Startnotitie mrt 2014 Regionaal Werkbedrijf (19 gemeenten) pilot Het Werkbedrijf heeft de taak om aan te jagen, elkaar aan te spreken en de voortgang van de regionale samenwerkingsafspraken vastgelegd in een marktbewerkingsplan te monitoren. In dit plan worden de kansen en mogelijkheden beschreven voor het plaatsen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in het bijzonder mensen met een arbeidsbeperking Pilot IBN (12 gemeenten) In 2015 (3,5 fte) en 2016 (10,4 fte) zal door de gemeente Grave de vrijvallende fte bij IBN ingevuld worden met voor 1/3 beschut werkplekken en voor 2/3 door overige personen uit de participatiewet doelgroep.
Autonome (beleids)bevoegdheden Cuijk Versus regionale samenwerking (Noordoost Brabant 19 /12 gemeenten. Versus Land van Cuijk Versus CGM samenwerking Raad is/blijft waar wettelijke ruimte bestaat autonoom waarbij afwijken veelal wel een (financiële) consequentie heeft.
Stellingen regionaal om richting te geven aan een concept beleidskader Participatiewet Het beleidskader wordt middels college aan de raad aangeboden
Stelling 1 We richten de inzet van onze re-integratie-instrumenten op de doelgroep waarbij het financieel rendement, dat wil zeggen de kans op schadelastbeperking het grootst is. Dat betekent dat we de groepen met geen afstand of juist met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt niet of nauwelijks ondersteunen. Toelichting: De nadruk op doelgroepen waarbij de kans op uitstroom naar werk door gemeentelijke begeleiding verhoogd wordt resulteert in een besparing op het Inkomensdeel (schadelastbeperking). Met andere woorden als we investeren in deze doelgroepen zullen de uitkeringslasten (de kosten voor uitkeringen en loonkostensubsidies) het laagst zijn.
Stelling 2 Jongeren zijn een prioritaire doelgroep. We pakken alle jongeren, ook zonder uitkering, van 16 tot 27 jaar op, stimuleren hen om een startkwalificatie te halen en begeleiden hen naar economische zelfstandigheid. Toelichting: De nadruk op doelgroepen waarbij de kans op uitstroom naar werk door gemeentelijke begeleiding verhoogd wordt resulteert in een besparing op het Inkomensdeel (schadelastbeperking). Met andere woorden als we investeren in deze doelgroepen zullen de uitkeringslasten (de kosten voor uitkeringen en loonkostensubsidies) het laagst zijn.
Stelling 3 De tegenprestatie willen we verplicht stellen voor de mensen die (nog) niet toe zijn aan een traject gericht op betaald werk. Toelichting: De tegenprestatie is uitdrukkelijk niet bedoeld als re-integratieinstrument. Dat betekent dat de tegenprestatie niet bedoeld is voor mensen die in een traject gericht op betaald werk zitten. De gemeente is verplicht beleid te maken over de tegenprestatie en dit vast te leggen in een verordening, maar de kaders zoals vermeld in de notitie bieden de gemeente de ruimte om hier een eigen invulling aan de geven. Bij deze stelling moet meegewogen worden dat de uitvoering van de tegenprestatie begeleiding en handhaving met zich meebrengt. De uitvoering van de tegenprestatie moet gefinancierd worden uit de beschikbare middelen of hiervoor moet extra geld beschikbaar worden gesteld.
Stelling 4 We zetten geen loonkostensubsidie in voor mensen die een loonwaarde hebben van minder dan 30%. Toelichting: Wettelijk wordt geregeld dat de hoogte van de loonkostensubsidie maximaal 70% van het wettelijk minimumloon mag bedragen. Bij een loonwaarde van bijvoorbeeld 20% kan een werkgever uit het I-deel maar gecompenseerd worden tot maximaal 90% van het minimumloon. Is het CAO-loon hoger dan het wettelijk minimumloon, dan zijn de kosten ook al voor rekening van de werkgever. Dit geldt zowel voor de mensen in beschut werk als de overige doelgroepen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. De stelling betekent dat mensen met een loonwaarde van minder dan 30% niet bij een werkgever aan de slag kunnen.
Stelling 5 De definitieve keuze over de toekomst van het SW-bedrijf IBN en het Werkvoorzieningschap, de gemeenschappelijke regeling voor de uitvoering van de Wsw, nemen we nadat de pilot met IBN is afgerond en geëvalueerd. Toelichting: De colleges van de gemeenten in de regio willen de expertise van IBN met het begeleiden, plaatsen en detacheren van mensen met een arbeidsbeperking en de werkgelegenheid die IBN biedt aan mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt graag blijven benutten. In de komende jaren ontstaan bij IBN vacatures door de uitstroom uit de WSW. Vacatures bij IBN betekent werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt en gemeenten zoeken werkgelegenheid voor hun uitkeringsgerechtigden. IBN zal haar bedrijfsvoering wel moeten aanpassen. De pilot geeft zowel de gemeenten als IBN tijd om ervaring op te doen met de uitvoering van de Participatiewet. Van de vacatures die vrijkomen, gaan we er nu vanuit dat het bij 1/3 van deze vacatures gaat om beschut werk en bij 2/3 om overige doelgroepen. In de jaren van de pilot volgen we nauwgezet de resultaten voor de doelgroep, de mensen met een arbeidsbeperking, en de (financiële) effecten voor de gemeenten en voor IBN.