Positionering en concretisering van de Netwerkschool in de onderwijsontwikkeling van het cluster Techniek. Vanuit het streven naar beter en dus effectiever onderwijs, maar ook naar betekenisvoller en aantrekkelijker onderwijs binnen het cluster Techniek is m.i.v. van september 2012 gestart met het herontwerp van de bestaande curricula. Om tot meer focus en samenhang in de curricula te komen is gekozen om het 4CID-model te gebruiken. Het 4CID-model is een ontwerpmodel voor beroepsopleidingen, ontwikkeld door de Open Universiteit en Universiteit Maastricht. Het model gaat uit een vergaande vorm van integraal onderwijs, waarbij de ontwikkeling van het onderwijs altijd start bij realistische, hele beroepstaken. In dit herontwerp krijgt de Netwerkschool vanuit aantal invalshoeken een plaats: Om te voorkomen dat een project los komt te staan van de overige onderwijsontwikkelingen is het noodzakelijk om aan te sluiten bij lopende, reguliere onderwijsontwikkelingen. Verbinding maken is hierbij het kernwoord. Dat betekent dat we het concept Netwerkschool gaan verbinden en integreren in het herontwerp van de opleidingen. Door het concept Netwerkschool te integreren wordt de weg ingezet om met het concept structureel een plaats te geven. Het model van de Netwerkschool heeft grote raakvlakken met het HBPOproject Flexibel leren, flexibel organiseren. ROC Eindhoven heeft daarin geparticipeerd met het deelproject TIME (Toegepast Integraal Model Eindhoven). Daar waar mogelijk wordt ook verbinding met dit project gemaakt. Inzichten en opbrengsten die uit TIME zijn voortgekomen worden daar waar relevant ingezet. Het al dan niet succesvol implementeren van een onderwijsvernieuwing wordt o.a. bepaald door de koppeling tussen onderwijsvisie/onderwijsconcept en efficiënte bedrijfsvoering. We vatten
dan bedrijfsvoering op als zijnde logistieke, personele, financiële en systeemgerelateerde (ICT)aspecten. Deze gedachtegang geldt ook voor het herontwerp van de curricula volgens het 4CID-model. Door het concept Netwerkschool te koppelen aan het herontwerp, wordt het mogelijk om een vergelijking te kunnen maken tussen de reguliere bedrijfsvoering zoals die binnen ROC Eindhoven worden ingezet bij de realisatie van een integraal curriculum en de vernieuwende principes van de Netwerkschool. Omdat we het herontwerp bij alle opleidingen van het cluster Techniek tegelijk op dezelfde leest uitvoeren en de Netwerkschool inzetten bij BOL4-opleiding Middenkader Engineering, creëren we een experimentsituatie. We zijn na afloop van het project in staat om uitspraken te doen of de principes van de Netwerkschool een effectievere invoering van integraal onderwijs mogelijk maken. Om deze standpunten te illustreren geven we onderstaande beknopt weer hoe de Netwerkschool ingebed gaat worden in het stappenplan van het herontwerp van de curricula. Stappenplan voor curriculumontwikkeling volgens het 4CID-model in verbinding met het concept Netwerkschool. STAP 1. BEPALEN VAN BEROEPSTAKEN. Maken van een beroepsprofiel: welke (beroeps)taken zijn essentieel en kenmerkend voor het beroep?
In de reguliere ontwikkeling nemen we hiervoor de kerntaken en werkprocessen zoals beschreven in de kwalificatiedossiers als het beroepsprofiel. In de experimentele situatie gaan we dit beroepsprofiel nadrukkelijk samen met de werkveldpartners invullen. We vinden dan antwoord op de vraag of de voorliggende kerntaken daadwerkelijk de relevante, actuele beroepstaken bevat en of de inbreng van het werkveld tot een andere beroepsbeschrijving leidt. Bovendien wordt duidelijk welke additionele beroepstaken (t.o.v. de kwalificatiedossiers) actueel en wenselijk zijn. Deze kunnen we gebruiken om een regionale profilering aan te brengen (bijvoorbeeld in de keuzeruimte). STAP 2. TAAKKLASSEN BENOEMEN EN ORDENEN. De beroepstaken worden in taakklassen ingedeeld en krijgen een plaats krijgen binnen het curriculum. Deze taakklassen kennen een concentrische opbouw in het curriculum. Zo ontstaat een globaal curriculum. In de reguliere ontwikkeling zullen deze taakklassen gekoppeld zijn aan de kerntaken uit het kwalificatiedossier. In de experimentele situatie zal de input door de werkveldpartners (stap 1) ook van invloed zijn op de samenstelling van taakklassen. Mogelijk leidt dit tot keuze-taakklassen. STAP 3. ONTWERP VAN LEERTAKEN (INTEGRALE OPDRACHTEN, PROJECTEN). 3. 1 Selecteren van leertaken (integrale opdrachten, projecten). Zoeken en selecteren van relevante praktijksituaties die binnen de complexiteit van een taakklasse passen en deze omzetten naar passende leertaken (projecten). In de reguliere ontwikkeling zal sprake zijn van standaardisering en zullen binnen een taakklasse een beperkt aantal leertaken worden ontworpen. In de experimentele situatie zal een groter en gevarieerder aanbod aan leertaken worden ontworpen, die de student in staat moet stellen om binnen een
taakklasse leertaken te kiezen die aansluiten bij de situatie van dat moment en die hem/haar de kans geven zich te profileren. Studentenondernemingen worden daarbij ingezet als specifieke leertaken. Samenwerkingsverbanden fungeren daarbij als opdrachtgevers voor de studentondernemingen en projectenteams. 3.2 Bepalen van just-in-time-informatie per leertaak Bepalen welke specifieke kennis de student nodig heeft om de afzonderlijke leertaken uit te voeren ( need-to-know ): procedures en regels, specifieke kennis (feiten, concepten). In de reguliere ontwikkeling zijn het vooral de docenten die bepalen welke kennis- en vaardigheden nodig zijn. In de experimentele situatie zullen de experts uit het bedrijfsleven worden betrokken bij het ontwikkelen van kennis- en vaardigheden. De door het bedrijfsleven aangebrachte kennis en vaardigheden richten zich enerzijds op onderwijs aan studenten en anderzijds op de bijscholing van docenten onder regie en verantwoordelijkheid van de School voor Techniek van ROC Eindhoven 3.3 Bepalen van de vaardigheden per leertaak Bepalen welke specifieke vaardigheden de student nodig heeft om de afzonderlijke leertaken uit te voeren. Zie 3.2 3.4 Bepalen van ondersteunende informatie voor leertaken binnen de diverse taakklassen. Bepalen van overkoepelde kennis en vaardigheden, die zijn nodig bij het uitvoeren van alle leertaken binnen een taakklasse(basiskennis- en vaardigheden). We gaan hierbij uit van kennis- en vaardighedenopbouw volgens de piramide van Miller. Zie 3.2
STAP 4. BEPALEN VAN DE BEOORDELING(SVORMEN). Keuze maken voor de manier waarop leertaken worden beoordeeld en welke beoordelingsvormen daarvoor worden ingezet. In de reguliere ontwikkeling zal veelal nog op een traditionele manier worden getoetst, waarbij de docent in de meeste gevallen degene is die de beoordelingen uitvoert. In de experimentele situatie gaan we van uit van performance-assessemts, waarbij een diversiteit aan toetsvormen, toetsmomenten-en contexten, en beoordelaars wordt ingezet. We streven naar flexibiliteit (keuzemogelijkheden voor de student en het bedrijfsleven) wat betreft beoordeling. Voorwaarde om dit te kunnen realiseren is oa de mogelijkheid om het proces van beoordelen digitaal te mogelijk te maken. STAP 5. BEPALEN VAN DE BEGELEIDING(SVORMEN). Bepalen van de manier waarop leertaken begeleidt gaan worden en welke begeleidingsvormen we daarbij gebruiken. In de reguliere ontwikkeling zullen dit begeleidingsvormen zijn die aansluiten bij het loopbaanprogramma. In de experimentele situatie worden andere vormen van begeleiding ingezet. Door een andere, interne organisatorische invulling van de begeleidingsstructuur wordt maatwerk en flexibele begeleiding mogelijk gemaakt. Bedrijven zullen (via onder andere het Centrum voor Productietechnologie) een deel van de begeleiding. Verder begeleiden studenten andere studenten (hogere jaars/lagere jaars, mbo / hbo en wo). De begeleiding kan voor alle geledingen plaatsvinden via een digitaal platform. STAP 0. REALISEREN VAN RANDVOORWAARDEN. (Deze stap loopt continu door tijdens alle genoemde stappen) Stap 0.1 Realiseren van effectieve en efficiënte organisatie. Bepalen hoe het integraal curriculum rondom de leertaken in organisatorische zin wordt weggezet. De inrichting van het onderwijs staat in deze stap centraal.
In de reguliere ontwikkeling gaan we uit van de standaardinrichting zoals die door ROC Eindhoven wordt gehanteerd: in jaren en jaarperioden. Een beperking van het 4CID-model is de neiging tot standaardisering. In de reguliere trajecten zal eerst een standaardtraject met weinig keuzemogelijkheden worden gerealiseerd, waarna gezocht wordt naar mogelijkheden om e.e.a. flexibeler te maken. Bij de BOL4-opleidingen gaan we het model van de Netwerkschool als inirchtingsprincipe voor integraal onderwijs hanteren. Dat betekent o.a. een zo flexibel mogelijk onderwijsprogramma, dus een flexibele organisatie. Studenten krijgen persoonlijke begeleiding en veel meer mogelijkheden om hun eigen leerroute samen te stellen en hebben keuzemogelijkheden binnen het programma in de richting waarin zij zich willen ontwikkelen en/of specialiseren. Er is een flexibele instroom en studiemoment daar waar mogelijk. Om te meten in welke mate er sprake is van flexibel onderwijs en in hoeverre de randvoorwaarden hiertoe gerealiseerd zijn, maken we gebruik van de TIME-flexscan. Stap 0.2 Realiseren van effectieve en efficiënte personeelsinzet Bepalen welke rollen en taken medewerkers moeten vervullen om een integraal curriculum effectief en efficiënt uit te voeren. In de reguliere ontwikkeling zal de docent nog centraal staan in het leerproces en zal nog vooral gericht zijn op zijn eigen taken binnen het team. De experimentele situatie zal meer inzet vanuit bedrijven en andere onderwijsinstellingen worden gerealiseerd. Dit brengt een verandering in het takenpakket van docenten en onderwijsmedewerkers met zich mee. Er zal een verschuiving plaats dienen te vinden van uitvoerder naar coach, facilitator en teamplayer. Medewerkers zullen groeien naar een flexibele, brede taakopvatting: taak- en functiegericht op de vraag van de klant.
Stap 0.3 Realiseren van effectieve en efficiënte systeemgebruik Bepalen van de tools die nodig zijn om integraal onderwijs te ondersteunen. In de reguliere ontwikkeling zullen we gebruik maken van de bestaande mogelijkheden die de ELO (Fronter) van ROC Eindhoven. In de experimentele situatie speelt de ICT-ondersteuning een cruciale rol. Voor de leertaken en ondersteunende vakken wordt een (beschermde) online omgeving gecreëerd waar vandaan studenten leerstof kunnen downloaden, kunnen samenwerken en communiceren en documenten, werkafspraken, etc. kunnen bewerken en opslaan. Concreet betekent dit o.a. dat leertaken en ondersteunde informatie gedigitaliseerd en webbased zijn, zodat deze 24/7 ter beschikking zijn aan zowel studenten, bedrijfsleven en docenten. Op basis hiervan kunnen studenten in eigen tijd en tempo theoretische kennis tot zich kunnen nemen.