MEMO *Z007D50D34C* Onderwerp Evaluatie Wmo maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning 2015 Nummer Z16-012093-4017 Datum 22 maart 2016 Van R.P.H. van Oers Namens Aan College; ter bespreking met gemeenteraad Vanaf 1 januari 2015 is het zorglandschap veranderd door overheveling van zorgtaken van het rijk (AWBZ) naar de gemeente (Wmo). De wijzigingen betekende voor de gemeente dat zij enerzijds verantwoordelijk werd voor de zorgvormen begeleiding en dagbesteding en anderzijds dat zij voor de bestaande zorgtaken, waaronder hulp bij het huishouden, te maken kreeg met een korting op de rijksbijdrage. In het kader van de landelijke wijzigingen op het gebied van zorg en ondersteuning is 2015 als overgangsjaar aangeduid. Aan het begin van 2016 is het noodzakelijk om terug te blikken op dit overgangsjaar. Onderstaande gegevens bevatten een evaluatie ten aanzien van de huishoudelijke ondersteuning. De gemeenten in de Leidse regio hebben gezamenlijk het Leids regiomodel huishoudelijke ondersteuning (LRM HO) opgesteld. Met de invoering van dit model is de overstap gemaakt van een systeem waarbij cliënten een indicatie voor een x aantal uren hulp bij het huishouden ontvingen naar systeem waarbij het beoogde resultaat voorop stond. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen een algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning indien de standaard huishoudelijke werkzaamheden met een standaardfrequentie noodzakelijk zijn en een maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning indien meer nodig is om het beoogd resultaat een schoon huis te bewerkstelligen. Onder de standaardwerkzaamheden met een standaardfrequentie werden (en worden) stofzuigen, dweilen, schoonmaken sanitaire ruimtes en bedden verschonen verstaan. Onder meer kan volledige verzorging van de was of hulp bij het organiseren en plannen van het huishouden verstaan worden. Daarnaast kan meer ook een hogere frequentie van de handelingen betekenen, bijvoorbeeld in geval van allergie of een gezin met jonge kinderen. Om te zorgen dat voor de bestaande cliënten een eventuele verandering geleidelijk plaats zou vinden en om het mogelijk te maken voor de zorgconsulenten om met alle cliënten een keukentafelgesprek te voeren, was gekozen voor een ingangsdatum van de nieuwe indicaties op 13 juli 2015. In het eerste kwartaal van 2015 heeft bij alle bestaande cliënten een huisbezoek plaatsgevonden. Aan de hand van het huisbezoek en dossiergegevens werd bij alle cliënten hetzij een beschikking voor de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning dan wel een toeleiding naar de algemene voorziening afgegeven. Door staatssecretaris Van Rijn is aan gemeenten een huishoudelijke hulp toelage (HHT) voor de jaren 2015 en 2016 beschikbaar gesteld voor het stimuleren van de vraag naar huishoudelijke hulp, teneinde zoveel mogelijk volwaardige werkgelegenheid bij zorgaanbieders te behouden. Deze HHT-middelen (ook wel de Van Rijn-gelden genoemd) zijn door de gemeenten in de Leidse regio, zoals bedoeld, gebruikt ten behoeve van de algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning. In het financieel besluit 2015 was opgenomen dat cliënten bij een inkomen tot 120% van het wettelijk minimumloon geen eigen bijdrage hoeven te betalen voor de algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning. In de praktijk betekende dit dat deze cliënten de factuur van de zorgaanbieder konden indienen bij het loket Werk en Inkomen om de kosten middels de bijzondere bijstand vergoed te krijgen. Onderdeel van het minimabeleid van de gemeente was daarnaast de Collectieve zorgverzekering voor minima. Indien cliënten bij Zorg & Zekerheid de polis AV-Gemeente Standaard of AV-Gemeente Top hadden afgesloten, konden zij de eigen bijdrage die zij aan het CAK diende te betalen voor de maatwerkvoorziening terug ontvangen van de zorgverzekeraar. Bij de cliënten met een maatwerkvoorziening is in de eerste weken na de startdatum van de nieuwe indicaties contact opgenomen met deze cliënten om te monitoren welke afspraken de zorgaanbieders 1/5
gemaakt hadden over het aantal uur te leveren hulp. Vooral bij de cliënten die onder het oude regime meer dan 3 uur hulp geleverd kregen, bleken problemen op te treden. De zorgaanbieders meldden zonder uitzondering aan de cliënten dat ze nog maar een gelimiteerd aantal uur hulp per week geleverd kregen omdat de gemeente niet meer betaalde. In alle gevallen is zowel aan de cliënt als aan de zorgaanbieder uitgelegd dat dit geen correcte informatie was. Deze problemen bleken uiteindelijk bij alle cliënten naar tevredenheid met de zorgaanbieder opgelost te zijn. De cliënten met een algemene voorziening gebruikten een zodanig aantal uren hulp bij per week dat zij binnen het maximum aantal uur van de HHT-regeling konden blijven. Met het ingezette aantal uur werd het beoogde resultaat bereikt. De enkele cliënt die aangaf te vinden dat de zorgaanbieder te weinig uur leverde, werd geadviseerd contact op te nemen de zorgaanbieder om nieuwe afspraken te maken over het te leveren aantal uren. In januari 2016 heeft monitoring van het effect van de voorzieningen plaatsgevonden. Daarbij zijn alle cliënten (zowel met een maatwerkvoorziening als met een algemene voorziening) telefonisch benaderd. Er is daarbij navraag gedaan naar de aard en omvang van de huishoudelijke werkzaamheden die uitgevoerd zijn en het beoogde resultaat een schoon huis daarmee behaald is. Ook is navraag gedaan of de eigen bijdrage (via CAK dan wel zorgaanbieder) in rekening is gebracht. De cliënten zijn daarbij nogmaals geïnformeerd over de financiële compensatieregelingen. Bij de cliënten met een maatwerkvoorziening (21 cliënten) bleek, na eerder genoemde aanloopproblemen, sprake van een passende voorziening. Het gewenste resultaat werd gerealiseerd binnen de verstrekte maatwerkvoorziening. Bij de cliënten met een algemene voorziening (61 cliënten) bleek in het merendeel van de gevallen sprake van een passende oplossing. Bij een beperkt aantal van deze cliënten (6 cliënten) is een nieuw huisbezoek afgesproken gericht op het beoordelen van de thuissituatie of het bespreken van de financiële compensatiemogelijkheden. Door de andere gemeenten in de Leidse regio is ook gemonitord op welke wijze de herindicaties hebben geleid tot een verschuiving van een voorziening in het kader van de Wmo naar de algemene voorziening. In de eerste evaluatie over het bestuurlijk contracteren is benoemd dat ten behoeve van de resultaatovereenkomsten 2015 gekozen is voor een minder detaillistische vorm van indiceren, maar dat gekozen is voor de gemiddelde financiering. De inzet voor de zorgaanbieders zou daarbij moeten zijn dat bij iedere cliënt maatwerk geleverd ging worden. Uit de evaluatie bleek dat zorgaanbieders bij het merendeel van de cliënten overgingen op een standaard aantal uur huishoudelijke hulp in plaats van bekijken per cliënt. In de resultaatovereenkomsten voor 2016 is een nadrukkelijkere passage opgenomen over de verplichting tot het leveren van maatwerk. Met alle zorgaanbieders die een van de resultaatovereenkomst huishoudelijke ondersteuning ondertekend hebben, vindt periodiek overleg plaats tijdens de overlegtafel. Daarnaast bestaat voor alle zorgaanbieders de mogelijkheid om onderbouwde voorstellen te doen voor eventuele aanpassingen in de resultaatovereenkomst.. Deze voorstellen kunnen zowel betrekking hebben op de tekst van de overeenkomst als op de bekostiging van de voorziening. In het overleg met de zorgaanbieders is daarbij aangegeven dat na het overgangsjaar 2015 een verfijning plaats zou vinden van de maatwerkvoorziening en de gemiddelde cliëntfinanciering. 2/5
Toelichting en kengetallen Huishoudelijke ondersteuning / Hulp bij het huishouden toelage (HHT) Bij ontwikkeling van het Leids regiomodel Huishoudelijke ondersteuning (LRM HO) speelde een aantal overwegingen een rol: - Het model behoort aan te sluiten bij het vastgesteld kader voor herontwerp van het sociaal domein. Binnen dit kader is een onderscheid gemaakt tussen een algemene voorziening en een maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning. Daarbij is uitgegaan van keuzevrijheid en de eigen kracht van de cliënten. - Het model dient te passen binnen de nieuwe financiële kaders rekening houdend met de korting op rijksbijdrage Hulp bij het Huishouden vanaf 1 januari 2015. Het model diende zodanig ontworpen te zijn dat: Negatieve effecten voor bestaande cliënten zoveel mogelijk geminimaliseerd worden. Cliënten met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum worden ontzien. De betaalbaarheid van de algemene voorziening voor een inkomen (net) boven de 120% actief wordt gemonitord. - De wens om vanuit kwaliteitsverbetering over te stappen op een alternatief systeem voor het dynamisch selectiemodel. De aanbieders van hulp bij het huishouden hadden zich bij het ondertekenen van de resultaatovereenkomst huishoudelijke ondersteuning contractueel verplicht behalve de maatwerkvoorziening ook hulp in het kader van de algemene voorziening te leveren aan cliënten. Als uurtarief was daarbij 21,50 vastgelegd. Door inzet van de HHT-middelen (de Van Rijn-gelden) betaalden cliënten in 2015 een eigen bijdrage van 10,00 per uur voor geleverde uren algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning, de resterende 11,50 per uur werd vergoed door de gemeente. Aan deze regeling was op jaarbasis maximaal 125 uur gekoppeld waarbij de gemeente een gedeelte vergoedde. Indicaties Op 1 januari 2015 maakten 90 cliënten gebruik van hulp bij het huishouden. In het eerste kwartaal van 2015 heeft bij alle bestaande cliënten een huisbezoek plaatsgevonden. Aan de hand van het huisbezoek en dossiergegevens werd bij alle cliënten hetzij een beschikking voor de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning dan wel een toeleiding naar de algemene voorziening afgegeven. Na alle uitgevoerde huisbezoeken heeft dit geleid tot de onderstaande verdeling: Aantal klanten 2014 2015 Hulp bij het huishouden 90 Maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning 21 Algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning 61 Geen voorziening 1 8 In 75% van de gevallen bleek sprake van de standaardwerkzaamheden die overgenomen dienden te worden. Tijdens de uitvoerde huisbezoeken bleek dat cliënten terughoudend waren bij het inroepen van hulp vanuit het eigen netwerk voor het uitvoeren van de schoonmaakwerkzaamheden (stofzuigen, dweilen, schoonmaken sanitair). Voor de andere werkzaamheden (boodschappen doen, verzorging van de was, ramen zemen) werd wel veelvuldig hulp ingeroepen vanuit het netwerk. Na de uitgevoerde huisbezoeken werd aan 21 cliënten (23%) een maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning (HO) verstrekt. Daar waar voor de herindicatie het aantal uur huishoudelijke hulp was vastgelegd, werd nu verwacht dat de cliënt en de zorgaanbieder gezamenlijk het aantal uur noodzakelijke hulp afspraken. Bij cliënten waarbij naast de standaardwerkzaamheden meer huishoudelijke werkzaamheden uitgevoerd moesten worden, werd de maatwerkvoorziening HO basis verstrekt. Indien ook hulp bij het plannen en organiseren van het huishouden noodzakelijk was, werd HO speciaal verstrekt. 1 De redenen dat een cliënt geen voorziening ontvangt zijn divers. De cliënt kan de keuze hebben gemaakt voor een particuliere hulp, maar ook verhuizing of overlijden van de cliënt kan van toepassing zijn. 3/5
Verdeling: - HO basis: 11 cliënten - HO speciaal: 10 cliënten Onder het oude regime was er sprake van zorgtoewijzing aan een zorgaanbieder middels het dynamisch selectiemodel, waarbij de klanttevredenheid en de prijs van de te leveren hulp twee belangrijke toewijzingsparameters waren. De mogelijkheid bestond dat de hulp niet toegewezen werd aan de zorgaanbieder die de voorkeur van de cliënt had. In de nieuwe Wmo wordt de hulp altijd toegewezen aan de voorkeursaanbieder, mits deze als partij gecontracteerd is. Alle zorgaanbieders die onder het oude regime hulp bij het huishouden leverden aan cliënten in Zoeterwoude hebben de resultaatovereenkomst ondertekend. De vrije keus van zorgaanbieder gold zowel voor cliënten met een maatwerkvoorziening als voor cliënten met de algemene voorziening. Door de vrije keus zijn 9 cliënten van zorgaanbieder verandert. Voor alle zorgaanbieders die als nieuwe partij de resultaatovereenkomst ondertekend hebben, geldt dat zij geen nieuwe klanten in Zoeterwoude verworven hebben. De cliënten die een maatwerkvoorziening HO verstrekt kregen, hadden onder het oude regime een indicatie in uren toegewezen gekregen. Deze cliënten hadden (op één cliënt na) allen een indicatie tussen de 3 uur en 6 uur per week. Bij de maatwerkvoorziening worden geen uren hulp vermeld die geleverd moeten worden, maar het beoogde resultaat een schoon huis dat met de maatwerkvoorziening bereikt moet worden. Door cliënt en zorgaanbieder moeten gezamenlijk afspraken maken over het aantal uur hulp dat noodzakelijk is om het gewenste resultaat te bereiken. Indien er sprake was van veranderende omstandigheden bij een cliënt kon een nieuwe beoordeling van de zorgvraag aan de orde zijn. In de periode van 13 juli tot en met 31 december 2015 is door slechts één cliënt verzocht een nieuwe beoordeling te laten plaatsvinden. Bij betreffende cliënt heeft dit geleid tot een wijziging van de algemene voorziening in een maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning. In 2014 was er sprake van een afname in het aantal nieuwe aanvragen voor hulp bij het huishouden. In 2015 heeft deze afname zich verder doorgezet. Een aantal inwoners meldde zich wel met een vraag bij de gemeente, maar in een beperkt aantal gevallen leidde dat uiteindelijk tot een aanvraag. In 2015 kwamen 4 nieuwe cliënten in aanmerking voor de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning. Bij 25% van de cliënten met een indicatie voor hulp bij het huishouden werd na het huisbezoek een maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning verstrekt. In 68% van de gevallen werd de cliënt verwezen naar de algemene voorziening. Herbeoordelingen na monitoring Naar aanleiding van de monitoring zijn 5 nieuwe huisbezoeken ingepland voor herbeoordeling van de door de cliënten ervaren problemen bij het dagelijks functioneren. Bij 1 cliënt heeft dit geleid tot verstrekking van een maatwerkvoorziening, bij 1 cliënt heeft dit geleid tot toeleiding naar de bijzondere bijstand in verband met de mogelijkheden om gebruik te maken van de financiële compensatieregeling. Bij de overige cliënten is er geen wijziging in de voorziening opgetreden. Bezwaarprocedures Door 1 cliënt is in 2015 bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van een maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning. Door de commissie bezwaarschriften is het bezwaar gegrond verklaard. Aan de cliënt is vervolgens alsnog een maatwerkvoorziening verstrekt. Financiële compensatieregelingen Van het aantal cliënten dat gebruik maakte van de algemene voorziening hebben er slechts 2 een aanvraag gedaan voor bijzondere bijstand voor vergoeding van het gedeelte dat zij zelf diende te betalen aan de zorgaanbieder. Of cliënten met de gemeentepolis AV Gemeente Standaard of AV Gemeente Top bij Zorg & Zekerheid een verzoek tot teruggaaf van de eigen bijdrage hebben gedaan, is niet bekend. Uit de monitoring is gebleken dat alle zorgaanbieders de noodzakelijke gegevens voor het berekenen van de eigen bijdrage aangeleverd hebben aan het CAK, maar dat dit bij het merendeel van de aanbieders pas in kwartaal 4 van 2015 heeft plaatsgevonden. Het gevolg daarvan is dat door het CAK pas daarna aan de cliënten een factuur eigen bijdrage gestuurd kon worden. Bij Zorg & Zekerheid kunnen als gevolg daarvan nog facturen ter vergoeding aangeboden worden. 4/5
Regionale monitoring Door de andere gemeenten in de Leidse regio is ook gemonitord op welke wijze de herindicaties hebben geleid tot een verschuiving van een voorziening in het kader van de Wmo naar de algemene voorziening. Daarbij is geen sprake van een eenduidig beeld in de gemeenten. In Zoeterwoude is de verdeling Algemene voorziening-maatwerkvoorziening 75%-25% en in Leiderdorp 65%-35%, terwijl in Leiden en Oegstgeest iets meer cliënten een maatwerkvoorziening dan een algemene voorziening kregen. In regioverband zullen de verschillen nog nader onderzocht worden. Onder het oude regime waren door de gemeenten in de Leidse regio met 12 zorgaanbieders contracten afgesloten. Van deze zorgaanbieders leverden er 7 huishoudelijke hulp bij cliënten in Zoeterwoude. Middels bestuurlijk contracteren hadden 26 zorgaanbieders de resultaatovereenkomst huishoudelijke ondersteuning voor de periode na 13 juli 2015 ondertekend, waaronder alle zorgaanbieders die onder het oude regime een contract hadden. Hoewel er voor de cliënten een volledige keuzevrijheid aanwezig was na de herindicaties hebben de nieuwe zorgaanbieders in de regio bijna geen nieuwe cliënten verworven. Binnen Zoeterwoude zijn nog 6 zorgaanbieders actief. Er is daarbij wel sprake van een verschuiving van cliënten tussen de aanbieders onderling. Deze verschuiving vond vooral plaats bij cliënten met een algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning. Dit betrof een toename van het aantal cliënten bij zorgaanbieder WIJdezorg. 5/5