SPIN Jaarverslag 2013



Vergelijkbare documenten
Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

SPIN Jaarverslag 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Toeslagverlening Uitgave mei 2015

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

VERKORT JAARVERSLAG 2017

ONDERDEEL VAN EEN GEOLIEDE MACHINE

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Het Nedlloyd Pensioenfonds van nu en in de toekomst

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Terugblik 2011 in cijfers

Ontwikkelingen in 2012

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

SPIN Jaarverslag 2014

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart Samenvatting: stijgende aandelen

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds VIERDE KWARTAAL In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2014 t/m 30 juni Samenvatting: dalende rente

Startbrief. 1. Algemeen. Waardeoverdracht. Informatie die u geeft. Wanneer bent u deelnemer in de Basisregeling?

KWARTAALVERSLAG. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2018

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

Het Garantiepensioen met collectief beleggen en kasstroommatch

Verkort jaarverslag 2013

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2018

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2018

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017

Verkort jaarverslag In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

Verkort jaarverslag 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Haarlem 19 juni 2018 Boxmeer 21 juni 2018 Oss 21 juni 2018

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016

Brochure Toeslagverlening

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Jaarverslag verkorte versie STICHTING BEROEPSPENSIOENFONDS LOODSEN

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst

27 september Deelnemersvergadering

Het jaarverslag 2014 samengevat

INFORMATIE BELEGGINGSFONDSEN (NETTO) WERKNEMERS PENSIOEN

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

Deelnemersbijeenkomsten. Grolsch Pensioenfonds

De wereld verandert. SPH Jaarbericht. Highlights van 2015

Informatiebijeenkomst

ADDENDUM BIJ DE PENSIOENOVEREENKOMST

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Pensioenbeleggen. Individueel pensioenbeleggen bij Pensioenfonds UWV

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

Dekkingsgraadsjabloon inclusief DC kapitaal Stichting Pensioenfonds TNO

Transcriptie:

SPIN Jaarverslag 2013 Stichting Pensioenfonds IBM Nederland

2 JAARVERSLAG 2013 Stichting Pensioenfonds IBM Nederland

3 JAARVERSLAG 2013 Inhoud 1 Kerncijfers, profiel en personalia 5 1.1 Kerncijfers 5 1.2 Profiel 6 1.2.1 Ontstaan en status van het fonds 6 1.2.2 Doelstelling van het fonds 6 1.2.3 Omvang SPIN 6 1.2.4 Opzet van de organisatie 7 1.3 Onderscheid DB-regeling en DC-regeling 8 1.4 Personalia per 20 juni 2014 8 2 Verslag van het Algemeen bestuur 10 2.1 Voorwoord 10 2.2 Financiële positie en resultaat DB-regeling over 2013 12 2.2.1 Dekkingsgraad ultimo boekjaar 12 2.2.2 Ontwikkeling dekkingsgraad over meerdere jaren 12 2.2.3 Verloop dekkingsgraad DB-regeling naar oorzaken 13 2.2.4 Reële dekkingsgraad 14 2.3 Beleggingen 14 2.3.1 Financiële markten in 2013 14 2.3.2 Beleggingsbeleid SPIN DB-regeling 15 2.3.3 Beleggingsresultaten DB-regeling 17 2.3.4 Beleggingsbeleid DC-regeling 17 2.3.5 Beleggingsresultaten 2013 DC-regeling 19 2.3.6 Maatschappelijk verantwoord beleggen en stemrecht 19 2.4 Pensioenen 20 2.4.1 Ontwikkelingen wet- en regelgeving pensioenen 20 2.4.2 Pensioenregelingen 22 2.4.3 Toeslagverlening DB-regeling 24 2.4.4 Rendementsbijschrijving DC-regeling per cohort 27 2.4.5 Premie DB-regeling 27 2.4.6 Premiebeleid DC 28 2.4.7 Bestandsontwikkeling 29 2.5 Goed pensioenfondsbestuur 31 2.5.1 Strategie 31 2.5.2 Organisatie van het bestuur 31 2.5.3 Geschiktheid bestuur 34 2.5.4 Competenties en zelfevaluatie 34 2.5.5 Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen 34 2.5.6 Code Pensioenfondsen 35 2.5.7 Overige organen van SPIN Verantwoordingsorgaan 36 Geldig per 4-2-2012, eventueel korte aanvullende tekst kan je hier ook kwijt Stichting Pensioenfonds IBM Nederland

4 JAARVERSLAG 2013 2.6 Communicatie 40 2.6.1 Doelen en uitwerking van het communicatiebeleid 40 2.6.2 Verbeteringen in DC-communicatie 40 2.6.3 Nieuws 41 2.6.4 Voorbereidingen wijzigingen in BasisPensioen 42 2.6.5 Overige communicatieaciviteiten 42 2.6.6 Wettelijk verplichte communicatie 42 2.7 Risicomanagement 43 2.7.1 Opzet risicomanagement 43 2.7.2 Beschrijving risico s en het risicobeleid DB-regeling 43 2.7.3 Beschrijving risico s en het risicobeleid DC-regeling 48 2.8 Pensioenkosten 50 2.9 Verwachtingen 2014 53 2.10 Vaststelling verslag van het Algemeen bestuur 54 3 Verantwoording en toezicht 55 3.1 Verslag van het intern toezicht 55 3.1.1 Reactie van het Dagelijks bestuur 56 3.2 Verslag van het Verantwoordingsorgaan 56 3.2.1 Samenvattend verslag 56 3.2.2 Reactie van het Algemeen bestuur 60 4 Jaarrekening 61 4.1 Balans (na bestemming saldo) 61 4.2 Staat van Baten en Lasten 62 4.3 Kasstroomoverzicht 63 4.4 Toelichting behorende tot de Jaarrekening 2013 64 4.4.1 Inleiding 64 4.4.2 Algemene grondslagen 64 4.4.3 Waarderingsgrondslagen voor de balans 66 4.4.4 Grondslagen voor bepaling van het resultaat 70 4.4.5 Grondslagen voor het kasstroomoverzicht 70 4.4.6 Toelichting op de balans 71 4.4.7 Risicobeheer 77 4.4.8 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen 84 4.4.9 Verbonden partijen 85 4.4.10 Toelichting op de Staat van Baten en lasten 85 4.4.11 Belastingen 94 4.4.12 Actuariële analyse 94 4.5 Vaststelling jaarrekening 98 5 Overige gegevens 99 5.1 Regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten 99 5.2 Gebeurtenissen na balansdatum 99 5.3 Actuariële verklaring 100 5.4 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 102 6 Bijlagen 104 6.1 Bijlage 1: Relevante nevenfuncties 104 6.2 Bijlage 2: Verklarende woordenlijst 106 Stichting Pensioenfonds IBM Nederland

5 JAARVERSLAG 2013 KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA 1 Kerncijfers, profiel en personalia 1.1 Kerncijfers (bedragen x 1 miljoen) 2013 2012 2011 2010 2009 Aantal deelnemers Actieve deelnemers 3.867 4.048 4.405 4.509 4.358 Gewezen deelnemers 5.366 5.407 6.222 5.894 5.941 Pensioengerechtigden 4.931 4.859 4.761 4.656 4.554 Totaal 14.164 14.314 15.388 15.059 14.853 Deelnemers met alleen een DB aanspraak 9.744 9.862 10.946 10.721 10.886 Deelnemers met een DB- en DC aanspraak 1.982 2.116 2.229 2.342 2.475 Deelnemers met alleen een DC aanspraak 2.438 2.336 2.213 1.996 1.492 Solvabiliteit Reserves 647 716 619 663 542 Technische voorzieningen 2.963 3.103 2.798 2.482 2.344 Aanwezige dekkingsgraad 121,9% 123,1% 122,1% 126,7% 123,1% Vereiste dekkingsgraad (in %) * 108,5% 108,1% 107,7% 110,1% 110,5% Gehanteerde rekenrente 2,6% 2,3% 2,7% 3,5% 3,8% Saldo van baten en lasten -68 97-42 121 497 Beleggingen (**) Beleggingsportefeuille DB-regeling 3.607 3.812 3.412 3.137 2.814 Beleggingsportefeuille DC-regeling 294 254 201 178 148 Beleggingsperformance DB-regeling -3,01% 14,74 12,4 12,44 9,43 Benchmark performance DB regeling -3,25% 14,65 12,31 11,95 9,27 Vijfjaarsrendement 9,00% 5,30% 3,30% 2,80% 3,30% Vijfjaarsrendement (benchmark) 8,80% 5,60% 3,60% 3,10% 3,80% Rendement vanaf oprichting (1996) 7,10% 7,70% 7,30% 6,90% 6,60% Premies en uitkeringen Premie DB-regeling 48 45 36 40 320 Premie DC-regeling 23 25 26 22 21 Kostendekkende premie (DB-regeling) 48 45 38 40 43 Pensioenuitvoeringskosten 5,2 6,0 5,4 4,7 4,9 Pensioenuitkeringen 135 134 135 128 129 Toeslagen Algemene toeslag 1,73% 2,03% 2,78% 1,00% 0,00% ASR toeslagregeling 2,13% 2,47% 1,35% 0,07% 2,82% Toeslagregeling GBC-arrest 2,13% 2,47% Tabel 1. Vijfjarenoverzicht * De vereiste dekkingsgraad is bepaald op basis van de hoogste uitkomst van de berekening bij de huidige beleggingsmix en de strategische beleggingsmix. ** De beleggingsperformance voor de DC-regeling is afhankelijk van het leeftijdscohort van de deelnemer. De rendementen over 2013 per cohort zijn opgenomen in hoofdstuk 2.3.5.

6 JAARVERSLAG 2013 KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA 1.2 Profiel 1.2.1 Ontstaan en status van het fonds Stichting Pensioenfonds IBM Nederland (hierna: SPIN of het fonds) is op 17 oktober 1995 opgericht en sinds 1 januari 1996 operationeel als pensioenuitvoerder van de pensioenregelingen van IBM Nederland B.V. (hierna: IBM). SPIN is statutair gevestigd in Amsterdam, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41215424 en aangesloten bij de Pensioenfederatie. De statuten zijn voor het laatst aangepast in april 2014. De aanpassing had betrekking op het aantal bestuursleden in het Algemeen en Dagelijks bestuur en op bepalingen over de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. SPIN heeft een internetsite (www.spin.nl) en een servicedesk (telefoonnummer 020-513 8600) waar iedere deelnemer terecht kan voor informatie. 1.2.2 Doelstelling van het fonds De doelstelling voor de DB-regeling is om met een zo groot mogelijke zekerheid en tegen aanvaardbare kosten de reële pensioentoezegging na te komen. De doelstelling voor de DC-regeling is om de individuele deelnemer in staat te stellen een optimale opbouw van pensioenkapitaal te laten behalen voor de aankoop van pensioen-, binnen acceptabele en voor hem heldere risicomarges en zonder al te hoge kosten. 1.2.3 Omvang SPIN SPIN voert pensioenregelingen uit voor ruim 14.000 mensen die bij IBM werken of gewerkt hebben. Eind 2013 beheerde SPIN een vermogen van circa 3,9 miljard.

7 JAARVERSLAG 2013 KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA 1.2.4 Opzet van de organisatie Onderstaand is het organogram van SPIN per 20 juni 2014 weergegeven. Externe controle Extern toezicht Certificerend accountant Waarmerkend actuaris DNB FM Intern toezicht Compliance officer Risk manager Verantwoordingsorgaan Toezicht en verantwoording Bestuurders A Bestuurders B Algemeen bestuur Geschillencommissie Deelnemersraad Beleggingscommissie Advies Dagelijks bestuur Bestuurders C Uitvoering vermogensbeheer juridische zaken communicatie dagelijks beheer personeelszaken facilitaire zaken financiële administratie budgettering risicomanagement pensioenbeheer actuariaat secretariaat projecten Illustratie 1. Organogram SPIN De rollen, taken en bevoegdheden van de verschillende organen, commissies en functionarissen zijn beschreven in paragraaf 2.5 Goed pensioenfondsbestuur.

8 JAARVERSLAG 2013 KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA SPIN heeft een eigen uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie bestaat uit een staf van gespecialiseerde medewerkers op administratief, actuarieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van communicatie en beleggingen. De uitvoeringsorganisatie houdt zich ondermeer bezig met operationele uitvoering, ondersteuning en controle op uitbestede werkzaamheden. 1.3 Onderscheid DB-regeling en DC-regeling SPIN voert voor de (ex-)werknemers van IBM zowel DB-regelingen als DC-regelingen uit. Deze regelingen zijn verschillend van aard. Een DB-regeling is een regeling waarbij een bepaald pensioen wordt toegezegd op basis van de gewerkte dienstjaren. Een DCregeling is een regeling waarbij een pensioenkapitaal wordt opgebouwd op basis van de ingelegde premies en de hiermee behaalde beleggingsresultaten. Gezien het verschil tussen beide regelingen voor de deelnemers wordt er in deze jaarrekening, waar van toepassing, een onderscheid gemaakt tussen beide regelingen. 1.4 Personalia per 20 juni 2014 Personele invulling 1. Algemeen bestuur, Intern toezicht en Dagelijks bestuur Algemeen bestuur Het Algemeen bestuur bestaat uit het Intern toezicht (de bestuurders A en B) en het Dagelijks bestuur (de bestuurders C). Op www.spin.nl is meer informatie over de bestuursleden opgenomen. Intern toezicht (Bestuurders A en B) Bestuurders A en B Benoeming Einde zittingsduur P.N.J. Snoek, voorzitter (A) J.G.C.M. Wijffels, vice-voorzitter en secretaris (B) S.L. Movig (B) H.M. Kempers, vice-secretaris (A) L.H. den Bakker (A) J. Beima (B) Door IBM Door de Groepsondernemingsraad Door de Groepsondernemingsraad Door IBM Door IBM Door pensioengerechtigden 1 maart 2017 1 maart 2015 1 maart 2017 1 maart 2015 1 maart 2016 1 maart 2016 Dagelijks bestuur (bestuurders C) R. Hommes, directeur L.A.N. Gielissen, adjunct-directeur Personele invulling 2. Verantwoordingsorgaan Namens de werknemers A.S. Smit, voorzitter P. ter Horst R. Coppens Namens de pensioengerechtigden R.M. Westhuis, secretaris H.J. van Aerle W. Claassens, vice-voorzitter/vicesecretaris Namens IBM A. Silvis Mw. A.M. Nout Mw. B.C. Spiele

9 JAARVERSLAG 2013 KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA Personele invulling 3. Deelnemersraad Namens de werknemers P.M. Vijfhuizen, voorzitter R. Coppens P. ter Horst A.S. Smit S. Volder M. Vonk Namens de pensioengerechtigden P.P. Strucks, secretaris H.J. van Aerle W. Claassens J. Diekmeijer R. Kranendonk D. Nieuwkerk R.M. Westhuis Personele invulling 4. Commissies Beleggingscommissie Mw. S.G. van der Lecq, voorzitter P.G.E. van Gent, lid K. Scott, lid P. Menco, lid F. de Waardt, lid Professor Erasmus School of Economics Chief Investment Officer Corestone (Zwitserland) Director IBM Retirement Funds EMEA (Londen) Algemeen directeur De Eendragt Pensioen N.V. Directeur Stichting Heineken Pensioenfonds Geschillencommissie Namens de Groepsondernemingsraad J. Tullemans Namens de Deelnemersraad J.W. van Vianen Namens IBM Mw. E. Blom-Hennephof Personele invulling 5. Overige betrokkenen Compliance officer Nederlands Compliance Instituut Operational Risk manager Mw. K.M.A. Jansz Certificeerders Waarmerkend actuaris Mercer Nederland B.V., Amstelveen Controlerend accountant Ernst & Young Accountants LLP, Den Haag Adviseur Adviserend actuaris Mercer Nederland B.V., Amstelveen

10 JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR 2 Verslag van het Algemeen bestuur 2.1 Voorwoord Met genoegen bieden wij u de jaarrekening 2013 aan van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland. In 2013 hebben weer vele interne en externe ontwikkelingen een belangrijke rol gespeeld bij het fonds. Financiële resultaten DB regeling Het is de ambitie van SPIN om de deelnemers aan de DB-regeling een pensioenuitkering te kunnen doen aangevuld met een toeslag. Deze ambitie heeft SPIN in 2013 kunnen waarmaken. Gezien de financiële positie heeft SPIN de pensioenaanspraken op 1 januari 2013 en 1 januari 2014 kunnen verhogen. De dekkingsgraad is ultimo 2013 121,9% en ontwikkelt zich stabiel. Dit is mede het gevolg van het langetermijnbeleid van SPIN en de keuzes die hierin zijn gemaakt. Beleggingsresultaten DC regeling Het is de ambitie van SPIN om de individuele deelnemer in staat te stellen een optimaal pensioenresultaat te behalen; binnen acceptabele en voor hem heldere risicomarges en zonder al te hoge kosten. De beleggingsresultaten voor de DC regeling zijn verschillend per leeftijdscohort en varieerden tussen de +19% en -3%. Alleen het laatste leeftijdscohort liet door de stijging van de rente in 2013 een negatief beleggingsresultaat zien. De stijging van de rente heeft echter tot gevolg dat met het opgebouwde DC-kapitaal bij een verzekeraar een hoger pensioen kan worden verkregen. Governance en ontwikkelingen in wet- en regelgeving Het bestuur heeft met grote inzet gewerkt aan de invulling van de governance van het fonds met het oog op in 2014 van kracht wordende wetgeving. Na een grondige analyse is er voor gekozen om vast te houden aan het bestaande bestuursmodel aangezien dit model zich in de praktijk bij SPIN goed bewezen heeft. Toch leidt de invoering van de wet tot belangrijke aanpassingen. Zo zal SPIN in 2014 een onafhankelijke voorzitter benoemen, zal het Verantwoordingsorgaan deels een andere rol gaan krijgen en zal de huidige Deelnemersraad per 1 juli 2014 ophouden te bestaan. Een ander belangrijk project was de voorbereiding op de nieuwe fiscale wetgeving per 1 januari 2014. Eind 2013 bereikten de sociale partners overeenstemming over de wijzigingen in het BasisPensioenreglement en SPIN voert de gewijzigde regeling per 1 januari 2014 uit. Op 1 januari 2015 zullen er al weer verdere fiscale beperkingen aan de pensioenopbouw van kracht worden. Het onderzoek door SPIN naar de meest passende fondsstructuur voor de combinatie van een DB- en DC-pensioenregeling is in 2013 voortgezet maar heeft nog niet geleid tot concrete stappen.

11 JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR De onzekerheid over de invulling van het nieuwe financiële toetsingskader voor pensioenfondsen houdt nog steeds aan. Het was daardoor voor het bestuur niet mogelijk om hier concreet invulling aan te geven. Oorzaak van de vertraging is de langzame besluitvorming vanuit de overheid. De snelheid van de veranderingen vraagt veel van de flexibiliteit en inzet van alle betrokkenen bij het fonds. Graag spreken wij onze dank uit aan alle betrokkenen voor hun belangrijke bijdrage in 2013. Namens het bestuur, P.N.J. Snoek, voorzitter Amstelveen, 20 juni 2014

12 JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR 2.2 Financiële positie en resultaat DB-regeling over 2013 2.2.1 Dekkingsgraad ultimo boekjaar De dekkingsgraad is een belangrijke maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen weer als percentage van de technische voorzieningen. 2013 2012 Reserves 647.475 715.934 Technische voorzieningen 2.963.179 3.103.145 Pensioenvermogen 3.610.654 3.819.079 Aanwezige Dekkingsgraad 121,9% 123,1% Vereiste dekkingsgraad 108,5% 108,1% Minimaal vereiste dekkingsgraad 105,0% 105,0% Reële dekkingsgraad 97,4% 94,3% Tabel 2. Dekkingsgraad DB regeling De dekkingsgraad daalde in het afgelopen jaar van 123,1% naar 121,9%. De dekkingsgraad ultimo 2013 ligt ruim boven de minimaal vereiste dekkingsgraad en ook ruim boven de vereiste dekkingsgraad. De financiële positie is hiermee van een voldoende niveau. De vereiste dekkingsgraad wordt bepaald op basis van de hoogste uitkomst van de berekening bij de huidige beleggingsmix en de strategische beleggingsmix. De minimaal vereiste dekkingsgraad voor de toeslagverlening en voor het premiebeleid is door het fonds bepaald op 105%. De actuele berekening van de minimaal vereiste dekkingsgraad op basis van wet- en regelgeving komt voor SPIN uit op 104,1%. De reële dekkingsgraad is verder toegelicht in paragraaf 2.2.4. 2.2.2 Ontwikkeling dekkingsgraad over meerdere jaren In grafiek 1 wordt de ontwikkeling van de dekkingsgraad vanaf 2004 weergegeven. Tevens is in deze grafiek de mogelijkheid tot toeslagverlening weergegeven. Hieruit blijkt dat het fonds sinds 2009 een vrij stabiele dekkingsgraad kent. Deze stabiliteit is voor een belangrijk deel te danken aan de renteafdekking van de verplichtingen en door de keuze in de soort en samenstelling van de beleggingen. volledige toeslag geen/minder toeslag 180 170 2014 160 152 150 147 140 130 131 123 127 122 122 122 124 124 124 120 110 122 123 100 102 90 80 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Jan Feb Mrt April Grafiek 1. Ontwikkeling dekkingsgraad 2004-2014

13 JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR 2.2.3 Verloop dekkingsgraad DB-regeling naar oorzaken In onderstaande tabel is weergegeven door welke oorzaken de dekkingsgraad in 2013 is gewijzigd. 2013 2012 Dekkingsgraad per 1 januari 123,1% 122,1% 1. Premies 0,3% 0,3% 2. Pensioenuitkeringen 1,1% 1,1% 3. Toeslagverlening -2,2% -2,6% 4. Wijziging rentetermijnstructuur 3,1% -8,9% 5. Beleggingsrendement -4,1% 16,0% 6. Overige oorzaken 0,6% -4,9% Dekkingsgraad per 31 december 121,9% 123,1% Tabel 3. Ontwikkeling van de dekkingsgraad naar oorzaken Toelichting op mutaties in de dekkingsgraad 1. Het premieresultaat bestaat uit het verschil tussen de door de werkgever en werknemers betaalde pensioenpremies en de kosten van de opgebouwde pensioenaanspraken in 2013. Uit het overzicht blijkt dat de betaalde premies voldoende waren om de nieuw toegekende pensioenopbouw te financieren. 2. De betaalde pensioenuitkeringen hebben een positief effect op de dekkingsgraad, dit wordt met name veroorzaakt doordat de dekkingsgraad van het fonds boven de 100% ligt. 3. Door het verlenen van toeslagen nemen de huidige uitkeringen van pensioengerechtigden en de toekomstige uitkeringen van slapers en actieve deelnemers toe. Deze toekenning heeft een negatief effect op de dekkingsgraad. 4. De technische voorzieningen worden berekend tegen marktwaarde. Bij deze berekening wordt gebruikt gemaakt van de rentetermijnstructuur (RTS) zoals gepubliceerd door de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB). Bij een rentestijging zoals in 2013 daalt de marktwaarde van de verplichtingen en stijgt de dekkingsgraad. Ultimo 2013 bedraagt de gemiddelde rente waarmee SPIN rekent circa 2,6%. Ultimo 2012 was deze 2,3%. 5. Het beleggingsrendement is het verschil tussen de behaalde beleggingsopbrengsten en de benodigde toevoeging aan de technische voorziening. De beleggingsopbrengsten waren in 2013 negatief. De benodigde toevoeging aan de technische voorzieningen betreft de jaarlijkse oprenting van de technische voorziening tegen de eenjaarsrente van de RTS. Deze oprenting bedroeg 0,4%. In de beleggingsopbrengsten zijn ook de rendementen opgenomen van beleggingen waarmee SPIN het renterisico beperkt. Door de eerdergenoemde rentestijging in 2013 waren deze rendementen negatief. Dit negatieve rendement wordt voor een belangrijk deel gecompenseerd door het positieve effect op de dekkingsgraad door de wijziging van de RTS. De beleggingsopbrengsten zijn nader toegelicht in paragraaf 2.3.3.

14 JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR 6. De overige oorzaken zijn alle oorzaken welke niet in een andere rubriek zijn opgenomen. Het relatief hoge percentage in 2012 werd veroorzaakt door de aanpassing van de overlevingsgrondslagen in 2012 die een negatief effect had op de dekkingsgraad van 3,1%. 2.2.4 Reële dekkingsgraad Bij de vaststelling van de technische voorzieningen en de aanwezige dekkingsgraad wordt rekening gehouden met de opgebouwde aanspraken tot de berekeningsdatum. Dit zijn de nominale pensioenen. Een nominaal pensioen betekent dat er geen rekening wordt gehouden met toekomstige inflatie en toeslagverlening. Indien wel rekening wordt gehouden met toekomstige inflatie, dan is er sprake van een reële dekkingsgraad. Voor de waardering van de toekomstige inflatie wordt dan rekening gehouden met marktverwachtingen over toekomstige prijsstijgingen. Deze marktverwachting wordt afgeleid uit het verschil tussen nominale en reële obligaties. Een reële dekkingsgraad hoger dan 100% houdt in dat het fonds op dat moment naar verwachting de ambitie voor toeslagverlening volledig kan waarmaken. De reële dekkingsgraad bedroeg eind 2013 97,4% (2012: 94,3%). Bij de bepaling van dit percentage is rekening gehouden met de ambitie voor toeslagverlening van het fonds. 2.3 Beleggingen 2.3.1 Financiële markten in 2013 Algemeen economische ontwikkelingen hebben een directe invloed op de beleggingsresultaten. Daarom gaan wij in deze paragraaf allereerst in op enkele algemene ontwikkelingen gedurende 2013. 2013 is waarschijnlijk het jaar geweest waarin de wereldwijde economie de lange periode van zwakke groei na de recessie achter zich heeft gelaten. De ontwikkelde markten lieten in 2013 vooruitgang zien: de groei in de Verenigde Staten versnelde, de Eurozone kwam uit de recessie, de Britse economie veerde op en Japan profiteerde van de financiële en monetaire politiek. Alleen de Emerging markets verzwakten door minder stimulering (US FED) en structurele hervormingen. In de Verenigde Staten, maar zeker ook daarbuiten, was tapering het woord van 2013. Dit is de geleidelijke afbouw van het US FED stimuleringsprogramma. De FEDvoorzitter verraste de markten in mei 2013 door te stellen dat een eerste afbouw van het stimuleringsprogramma aanstaande was. Gezien de verbeterende economische situatie in de Verenigde Staten en de dalende werkloosheid zou dit een logische stap zijn. De markten reageerden hier echter negatief op. De eerste stap werd echter pas in december gezet, de FED verlaagde de maandelijkse obligatieaankopen met 10 miljard dollar naar 75 miljard dollar. De Eurozone kwam uit haar tweede recessie in vijf jaar. De positieve groei in de perifere landen en de sterke cijfers uit Duitsland stopten een periode van 18 maanden

15 JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR van dalende productie in de monetaire unie. Het einde van de recessie viel samen met het einde van een periode van zware bezuinigingsmaatregelen en het op orde brengen van de begrotingshuishouding. 2013 was ook het jaar waarin de handelsbalansen van Spanje, Italië en Griekenland weer een plus lieten zien. De aantrekkende binnenlandse vraag en de verbeterde concurrentiepositie waren hier debet aan. Het Verenigd Koninkrijk liet na 2 jaar van recessie ook weer groei zien. Het jaar 2013 zal wellicht gezien worden als een kantelpunt voor de Japanse economie. De Abenomics (budgettaire, monetaire stimulus en hervormingen) beginnen hun vruchten af te werpen. Dit zal Japan uit het deflatie scenario van de laatste 15 jaar moeten trekken. De inflatie werd weer positief mede dankzij de daling van de Yen. Dit zorgde voor een opdrijvend prijseffect op geïmporteerde goederen. Hoewel de strijd tegen deflatie nog niet gewonnen is, ziet het er voor Japan rooskleuriger uit. Een trendbreuk was zichtbaar bij de Emerging markets. De groeiverwachtingen kwamen lager uit en de voorgenomen tapering van de US FED maakte de situatie er niet beter op. Veel geld werd door internationale investeerders teruggetrokken. Op het terrein van valuta werd de US Dollar sterker ten opzichte van de meeste valuta. Met name ten opzichte van de Yen en Emerging markets valuta. Redenen hiervoor waren de economische groei, lage inflatie, afnemende tekorten en een terugkeer naar normalisatie van het monetair beleid. Echter, de US Dollar werd niet sterker ten opzichte van de Euro. Een lage inflatie, een stijgende lopende rekening en de groei uit de recessie steunden de Euro. Het jaar 2013 was een goed jaar voor aandelen. De lage rente, hoge mate van liquide middelen en verbetering in de economie waren hier de voornaamste oorzaken van. Regionaal waren er wel verschillen in resultaat. De Verenigde Staten liepen qua rendementen voor op de andere regio s. Japan was hier de uitzondering met een rendement van boven de 50%. De Emerging markets bleven steken op een mager rendement van ongeveer 1% gemiddeld. Voor obligaties was de oplopende rente door de voorgenomen afbouw van de stimuleringspakketten bepalend voor de markten. Staats- en staatsgerelateerde obligaties haalden over het algemeen een negatief rendement door de stijgende rente. De meer risicovolle obligaties zagen door een verdere afname van spreads in het algemeen nog wel positieve resultaten. Emerging Market Debt werd zwaar getroffen door de voorgenomen afbouw van de stimuleringsprogramma s in de Verenigde Staten. Geld werd massaal teruggetrokken uit de Emerging markets. In combinatie met de negatieve valutaontwikkeling, leidde dit tot een zwaar negatief rendement op Emerging Market Debt in 2013. 2.3.2 Beleggingsbeleid SPIN DB-regeling SPIN belegt volgens de prudent-person -regel. Dit betekent dat de beleggingen van SPIN voldoen aan eisen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico s. Voor de invulling van het beleggingsbeleid wordt o.a. gebruik gemaakt van ALM-studies en continuïteitsanalyses. In een ALM-studie wordt de relatie tussen de ontwikkeling van

16 JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR de beleggingen en die van de verplichtingen, inzichtelijk gemaakt. De gevolgen voor SPIN van aanpassingen in de strategische beleggingsmix worden op basis van een ALM-model doorgerekend en geanalyseerd. Hierdoor heeft SPIN een beter inzicht in haar sturingsmiddelen, verplichtingen en rentegevoeligheid. SPIN belegt voor de DB-pensioenregelingen uitsluitend via externe managers door het verstrekken van beleggingsmandaten. SPIN maakt hoofdzakelijk gebruik van passieve mandaten, maar heeft ook enkele actieve mandaten. SPIN is in de laatste fase van een lange termijn transitie. Gedurende deze transitie zijn er tussentijds grenzen aangegeven voor de samenstelling van de beleggingsportefeuille. Het strategisch beleggingsbeleid is als volgt: 70% vastrentende waarden en 30% zakelijke waarden. Bandbreedte voor herbalanceren van verhoudingen op totaalniveau voor vastrentende en zakelijke waarden van plus en min 3%. Er is een duration overlaystructuur opgezet gericht op de bescherming van de nominale en reële verplichtingen. De mate van bescherming is afhankelijk van de dekkingsgraad. De strategische mix op lange termijn, de huidige strategische mix en de werkelijke beleggingsmix per 31 december 2013 zijn onderstaand weergegeven: Categorie Strategische mix lange termijn Huidige strategische mix Feitelijke mix Vastrentende waarden Euro staatsleningen (A)AA 25,0% 30,0% 29,9% Euro covered bonds 5,0% 5,0% 5,1% Leningen opkomende markten 7,5% 7,5% 6,5% Inflatiegerelateerde leningen 10,0% 10,0% 9,7% Wereldwijde bedrijfsobligaties 17,5% 12,0% 11,4% (ex. Financials)* Global strategy Fund 5,0% 5,5% 5,5% Totaal 70,0% 70,0% 68,1% Zakelijke waarden Aandelen 9,5% 9,5% 15,6% Risico pariteit 7,5% 7,5% 7,4% Private equity 7,0% 7,0% 3,2% Grondstoffen 2,5% 2,5% 2,4% Vastgoed 3,5% 3,5% 3,3% Totaal 30,0% 30,0% 31,9% Tabel 4. Samenstelling beleggingen DB-regeling * In de Strategische mix lange termijn is 5,5% additioneel opgenomen vergeleken met de huidige strategische mix. Afhankelijk van de verdere invulling van de asset mix kan dit deel worden toegevoegd aan andere asset categorieën of een nieuwe asset categorie. Gedurende 2013 is de beleggingsportefeuille op diverse gebieden aangepast. De belangrijkste aanpassingen betreffen:

17 JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR Verkoop van Franse nominale staatsobligaties en investering van de opbrengsten in Nederlandse staatsobligaties. Mede hierdoor is de duration van de Euro (A)AA staatsobligaties portefeuille verlaagd en bestaat deze portefeuille bijna uitsluitend uit Duitse en Nederlandse staatsobligaties. Verdere uitrol van het Prime Broker Project naar de actieve currency managers. Dit programma zorgt ervoor dat de marktwaardes van de currency gedekt zijn door onderpand. Er heeft een evaluatie plaatsgevonden van het beleid voor de afdekking van het renterisico. Aanleiding voor de evaluatie was de gewijzigde discontocurve (UFR) en de lage nominale rente. Uitkomst van de evaluatie is dat de strategische afdekking is teruggebracht van 100% van de rentegevoeligheid van de verplichtingen op basis van de UFR naar 90%. De UFR is niet gelijk aan de werkelijke rentestanden. In vergelijking met het UFR afdekkingspercentage ligt het afdekkingspercentage op basis van de werkelijke rentestanden op ongeveer 80%. 2.3.3 Beleggingsresultaten DB-regeling Het netto beleggingsrendement van -3,01% (2012: 14,74%) resulteerde per saldo in een last van 117 miljoen (2012: bate van 496 miljoen). De beleggingsresultaten moeten voor een deel in samenhang worden gezien met de ontwikkeling van de rente en de hiermee samenhangende waardewijziging van de technische voorzieningen. Dit komt door het effect van de renteafdekking op de beleggingsresultaten. Van het totale beleggingsrendement van -3,01% werd -3,33% gerealiseerd op derivaten, die gebruikt worden voor de renteafdekking. Zonder deze derivaten positie zou het resultaat 0,32% positief zijn geweest. Tegenover dit negatieve rendement op de derivatenpositie én een deel van het negatieve rendement op vastrentende waarden staat een verlaging van de technische voorzieningen door de stijging van de rente. Ten opzichte van de benchmark van -3,25% behaalde het fonds dit jaar een outperformance van 0,24%. Het jaarlijkse netto beleggingsrendement over de afgelopen 5 jaar bedroeg gemiddeld 9,0%. 2.3.4 Beleggingsbeleid DC-regeling Het pensioenkapitaal van de deelnemer bestaat uit de door werkgever en werknemer ingebrachte premies en de daarmee behaalde beleggingsrendementen. Uitgangspunt van het beleggingsbeleid voor de DC-regeling is het behalen van een optimaal beleggingsrendement tegen aanvaardbare risico s en binnen de normen van de zorgplicht. Voor het beleggen van het pensioenkapitaal zijn de volgende drie aspecten van belang: Belegging pensioenkapitaal vindt plaats in een drietal beleggingsfondsen. Vaste beleggingsmix aandelen/obligaties voor een vijftal leeftijdscohorten. Deelnemers kunnen kiezen uit drie risicoprofielen. SPIN belegt per 31 december 2013 het pensioenkapitaal van deelnemers in een vaste verhouding in de volgende drie fondsen:

18 JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR Soort belegging Aandelen Obligaties Beleggingsfonds Europe World Lange EMU Staatsobligaties Vaste verhouding 60% 40% 100% Beheertype Passief Passief Passief Benchmark MSCI Europe hedged MSCI World (unhedged) Merill Lynch EMU Direct Governments 10+ customized Tabel 5. Beleggingsfondsen DC-pensioenregelingen De (gewezen) deelnemers doorlopen bij het vorderen van hun leeftijd maximaal een vijftal leeftijdscohorten. Elk leeftijdscohort kent een vaste beleggingsmix tussen aandelen en obligaties. Bij elk opvolgend leeftijdscohort wordt het gewicht van aandelen verlaagd ten gunste van obligaties. In 2013 is net als bij de DB-regeling een analyse gemaakt van het durationbeleid. Deze analyse gaf geen aanleiding het durationbeleid aan te passen. Na het doorlopen van een vragenlijst kiezen (gewezen) deelnemers uit de volgende drie profielen: basisprofiel, offensief profiel en defensief profiel. Elk beleggingsprofiel is op zichzelf prudent vastgesteld. Bij de keuze voor het offensief profiel, verblijven (gewezen) deelnemers tot op hogere leeftijd in de eerste vier leeftijdscohorten, waardoor ze langer beleggen in een hoger risicoprofiel (naar verhouding meer aandelen). Bij de keuze voor het defensief beleggingsprofiel gaan (gewezen) deelnemers eerder naar een beleggingsmix met een lager risico. Tabel 6 geeft inzicht in de leeftijdscohorten, de bijbehorende beleggingsmix en de drie profielen met bijbehorende leeftijden. Door de verhoging van de AOW-leeftijd is het laatste leeftijdscohort ook van toepassing voor (gewezen) deelnemers ouder dan 65 jaar. Leeftijdscohort 1 2 3 4 5 Beleggingsmix Aandelen 90% 75% 50% 25% 10% Obligaties 10% 25% 50% 75% 90% Profiel Defensief <33 jr 33-44 jr 45-52 jr 53-58 jr 59-64 jr Basis <42 jr 42-49 jr 50-54 jr 55-59 jr 60-64 jr Offensief <47 jr 47-52 jr 53-56 jr 57-60 jr 61-64 jr Tabel 6. Leeftijdscohorten, beleggingsmix en profielen leeftijden

19 JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR 2.3.5 Beleggingsresultaten 2013 DC-regeling Onderstaand zijn de beleggingsrendementen van de DC-fondsen opgenomen. Marktwaarde Rendement in mln 2013 2010-2013 Wereld aandelenfonds 64,2 23,0% 10,9% Europa aandelenfonds 97,4 21,1% 6,3% Lange EMU staatsobligaties 132,5-5,1% 6,5% Totaal 294,1 Tabel 7. Marktwaarde en beleggingsrendementen van de DC-fondsen 2010-2013 De verhoging van het pensioenkapitaal van de individuele deelnemer is afhankelijk van het gekozen beleggingsprofiel en de leeftijd van de deelnemer. De rendementen per leeftijdscohort over 2013 zijn als volgt. Cohort 1 Cohort 2 Cohort 3 Cohort 4 Cohort 5 90%/10% 75%/25% 50%/50% 25%/75% 10%/90% 2013 18,8% 14,6% 7,7% 1,2% -2,6% 2012 14,4% 14,1% 13,5% 12,7% 12,1% 2011-9,9% -3,5% 2,2% 7,9% 5,9% 2010 9,2% 8,5% 7,3% 5,8% 4,8% 2009 25,1% 21,4% 15,2% 9,1% 5,4% Tabel 8. Beleggingsrendementen van de DC-fondsen 2009-2013 2.3.6 Maatschappelijk verantwoord beleggen en stemrecht Algemeen Bij het beleggen van de pensioengelden zijn de financiële belangen van de deelnemers uiteraard van primair belang. SPIN kijkt echter niet alleen naar de opbrengst van de beleggingen, maar kijkt tegelijkertijd ook naar de gevolgen van de beleggingen voor milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. SPIN gaat er vanuit dat financieel en maatschappelijk rendement op lange termijn samengaan. Als institutioneel belegger gebruikt SPIN zijn positie om processen te beïnvloeden. Het doel is dat bedrijven waarin SPIN belegt op korte en op lange termijn tot betere prestaties zullen komen. Onderdeel daarvan is dat die bedrijven bewust omgaan met duurzame factoren en dit een integraal onderdeel van hun beleid maken. Dit zal naar verwachting bijdragen aan een lager risicoprofiel van de betreffende bedrijven. Het beleid van SPIN heeft tot de volgende acties geleid: SPIN betrekt milieucriteria, sociale criteria en governance criteria (Environmental, Social and Governance (ESG)-criteria) in de selectie en review van vermogensbeheerders. Steeds meer vermogensbeheerders hebben inmiddels de UN Principles for Responsible Investment ondertekend. SPIN heeft een externe partij ingehuurd die namens SPIN bedrijven kan aanspreken op hun gedrag op de door SPIN onderschreven criteria voor verantwoord beleggen. Dit proces wordt engagement genoemd.

20 JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR SPIN laat haar stem horen op aandeelhoudersvergaderingen van ondernemingen waarin SPIN belegt. Dit laat SPIN doen door een externe partij. Deze partij stemt namens SPIN op basis van criteria die op het beleid van SPIN aansluiten. SPIN heeft een uitsluitingsbeleid voor bedrijven die clustermunitie produceren, verkopen of distribueren. Voor de consistentie in het duurzaamheidsbeleid hanteert SPIN hiervoor de uitsluitingslijst van de externe partij voor engagement. SPIN heeft zich, net als veel andere institutionele beleggers, aangesloten bij Eumedion. Deze organisatie spant zich in voor een verantwoorde corporate governance. Wetgeving clustermunitie Met ingang van 1 januari 2013 mogen Nederlandse pensioenfondsen geen directe investeringen meer doen in bedrijven die clustermunitie produceren, verkopen of distribueren. Voor de consistentie in het duurzaamheidsbeleid hanteert SPIN hiervoor de uitsluitingslijst van de externe partij voor engagement. 2.4 Pensioenen 2.4.1 Ontwikkelingen wet- en regelgeving pensioenen In 2013 zijn er wederom belangrijke ontwikkelingen geweest in wet- en regelgeving met betrekking tot pensioenen. De wet- en regelgeving past in het streven van de overheid voor een toekomstbestendig pensioenstelsel in Nederland. Daarnaast wil de overheid de toekomstige lasten van de AOW beperken. Pensioenopbouw Met ingang van 1 januari 2014 is de fiscale maximering voor pensioenopbouw gesteld op 2,15% per jaar voor pensioen dat ingaat op 67 jaar. Dit is per saldo een versobering van de fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw. Voor DC-regelingen vindt er ook een versobering plaats door een verlaging van de fiscaal toegestane premie inleg. De Basispensioenregeling is per 1 januari 2014 na overeenstemming tussen IBM en de Ondernemingsraad aangepast aan de wijzigingen in het fiscale kader. Voor 1 januari 2015 is een nieuwe verlaging van de fiscaal maximaal toegestane pensioenopbouw voorgesteld. In dit voorstel bedraagt het maximale opbouwpercentage 1,875% voor pensioen dat ingaat op 67 jaar. De premiestaffels voor DC-regelingen worden hierbij eveneens verlaagd. Naast de beperking van het opbouwpercentage bevat het regeerakkoord ook een absolute fiscale beperking van het pensioengevend loon tot 100.000 Euro. De fiscale faciliteit houdt in dat pensioen gedurende de opbouwfase onbelast is. De pensioenuitkering is daarentegen belast. Voor het deel van het inkomen boven de 100.000 Euro is deze zogenaamde omkeerregel volgens het regeerakkoord niet meer van toepassing. Verhoging AOW leeftijd De ingangsdatum van de AOW gaat stapsgewijs omhoog naar 67 jaar. In het huidige vastgelegde schema ligt de AOW-leeftijd in 2019 op 66 jaar en in 2023 op 67 jaar. Dit schema ligt vast. Het kabinet wil de AOW-leeftijd echter na 2015 sneller gaan