Inhoudsopgave 5 Voorwoord 11 Hoofdstuk I.- Algemene inleiding 13 Afdeling 1.- Het privaatrecht, wat is dat? 13 1.- Objectief recht vs. subjectief recht 13 I.- Algemeen 13 II.- Objectieve benadering het objectief recht 13 III.- Subjectieve benadering het subjectief recht 15 2.- Publiekrecht vs. privaatrecht 18 3.- Voorwerp van het privaatrecht 19 I.- Algemeen 19 II.- Takken van het privaatrecht 20 A.- Burgerlijk Recht 20 B.- Handelsrecht 22 C.- Intellectueel eigendomsrecht of de intellectuele rechten 26 D.- Sociaal recht 26 E.- Economisch recht 26 F.- Gerechtelijk recht 28 G.- Internationaal privaatrecht 28 III.- Relativiteit van de indeling: interferentie tussen de verschillende rechtstakken 29 Afdeling 2.- De rechtsbronnen van het privaatrecht en hun invloed 30 1.- Algemeen 30 2.- Formele bronnen 32 I.- De wet 32 A.- Omschrijving 32 B.- Basisteksten voor het privaatrecht 33 II.- De algemene rechtsbeginselen 44 III.- De gewoonte 47 A.- Omschrijving 47 B.- Essentiële bestanddelen 47 C.- Verhouding met de wet 48 IV.- De rechtspraak 50 V.- De billijkheid 52 VI.- De rechtsleer 54 VII.- Overeenkomsten als bron van recht 56 3.- Aard van de rechtsregel 57 I.- Algemeen 57 II.- Gebiedende/verbiedende rechtsregels 57 A.- Rechtsregels die de openbare orde of de goede zeden aanbelangen 57 5
B.- Wetsbepalingen van dwingend recht 61 III.- Aanvullende wetsbepalingen 62 IV.- Bepaling van de aard van een rechtsregel 62 Hoofdstuk II.- Subjectieve rechten 65 Afdeling 1.- Algemeen 65 Afdeling 2.- Begrip subjectieve rechten 66 1.- Bestaan 67 I.- Negatie van de subjectieve rechten 67 II.- Erkenning van de subjectieve rechten 68 2.- Theorieën inzake grondslag subjectieve rechten 68 I.- Eerste opvatting: Willensdogma of Willenstheorie 68 II.- Tweede opvatting: belangentheorie ( Interessentheorie ) 69 III.- Derde opvatting: symbiose 70 IV.- Vierde opvatting: lien d appartenance 70 V.- Evolutie: bescherming van verlangens 72 VI.- Besluit: omschrijving subjectieve rechten 72 Afdeling 3.- Indeling van de (private) subjectieve rechten 78 1.- Indeling volgens de aard van de subjectieve rechten 78 I.- Bevoegdheden 78 II.- Aanspraken 79 III.- Vrijheden 80 2.- Indeling volgens de oorzaak van de subjectieve rechten 81 I.- Rechtshandelingen 81 II.- Rechtsfeiten 82 3.- Indeling volgens hun voorwerp 84 I.- Extra-patrimoniale rechten 84 II.- Patrimoniale rechten 86 A.- Vorderingsrechten 86 B.- Zakelijke rechten 90 C.- Intellectuele rechten 99 Afdeling 4.- De titularis van subjectieve rechten: het rechtssubject 101 1.- Soorten rechtssubjecten 101 I.- Natuurlijke personen 101 A.- Omschrijving 101 B.- Aanvang 102 C.- Einde 105 D.- Attributen van de persoonlijkheid 105 II.- Rechtspersonen 106 A.- Omschrijving 106 B.- Aanvang 112 C.- Einde 113 D.- Attributen van de juridische persoonlijkheid 113 2.- Rechtsbekwaamheid 113 6
I.- Algemeen 113 II.- Natuurlijke personen 114 III.- Rechtspersonen 115 Afdeling 5.- Ontstaan en einde van subjectieve rechten 117 1.- Ontstaan van subjectieve rechten 117 2.- Einde van subjectieve rechten 117 I.- Soorten rechtshandelingen waarmee een rechtssubject zijn subjectief recht kan doen eindigen 117 A.- Uitdovende rechtshandelingen 117 B.- Translatieve rechtshandelingen 118 II.- Soorten rechtsfeiten waarmee een subjectief recht kan eindigen 119 Afdeling 6.- Uitoefening van subjectieve rechten 120 1.- Handelingsbekwaamheid 120 I.- Algemeen 120 II.- Natuurlijke personen 121 A.- Minderjarigen 121 B.- Andere gevallen 124 C.- Gevolgen m.b.t. de uitoefening van de rechten 126 III.- Rechtspersonen 127 2.- De abnormale uitoefening van subjectieve rechten 131 I.- Algemeen 131 II.- Begrip en juridische grondslag 131 A.- Geen expliciete wettelijke grondslag 131 B.- Onrechtmatige daad 132 C.- 1134 BW 134 D.- Algemeen beginsel van de objectieve goede trouw 135 III.- Toepassingsgevallen van rechtsmisbruik 135 A.- Oogmerk om te schaden 135 B.- Afwezigheid van redelijk belang 136 C.- Overdreven benadeling 136 D.- Onevenredigheid (proportionaliteit) 136 E.- Verwekt vertrouwen 137 F.- Afwijking van het doel van een recht 137 G.- Misbruik van recht toegepast op vrijheden 138 IV.- Sanctie 138 Hoofdstuk III.- Het vermogen 141 Afdeling 1.- Het begrip vermogen 141 1.- Algemeen 141 2.- Traditionele opvatting 141 3.- Moderne benadering 145 Afdeling 2.- Goederen en hun indeling 146 1.- Algemeen 146 2.- Goederen 146 7
I.- Begrip 146 II.- Indeling van de goederen 147 Hoofdstuk IV.- Individuele vrijheid en verantwoordelijkheid 157 Afdeling 1.- De individuele vrijheid 157 1.- Algemeen 157 2.- Begrip 157 3.- Regelgevende bekrachtigingen van de individuele vrijheid 158 4.- Perken aan de individuele vrijheid 160 I.- Algemeen 160 II.- Gebiedende of verbiedende rechtsregels 161 III.- Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad 163 1.- Algemeen 163 2.- Foutaansprakelijkheid 165 3.- Complexe aansprakelijkheid 176 Afdeling 2.- De wilsautonomie 190 1.- Begrip en draagwijdte 190 I.- Begrip 190 II.- Beperking van de wilsautonomie 191 A.- Beperkingen als gevolg van de economische realiteit 191 B.- Beperkingen als gevolg van het ingrijpen door de wetgever 192 2.- Rechtshandelingen 193 I.- Algemeen 193 II.- Soorten rechtshandelingen 193 A.- Aantal betrokken rechtssubjecten 193 B.- Aard van de betrokken rechtssubjecten 194 C.- Al dan niet bestaan van een tegenprestatie 195 D.- Het tijdstip waarop de rechtsgevolgen intreden 195 E.- Aard van de rechtsgevolgen 195 F.- Vormvereisten 196 III.- Basisbeginselen inzake rechtshandelingen 196 A.- Vrijheid om te contracteren of om niet te contracteren 197 B.- Het consensualisme 198 C.- De bindende kracht van de overeenkomst (art. 1134, lid 3 BW) 199 D.- De werkelijke wil heeft voorrang op de uitgedrukte wil 200 E.- Overeenkomsten hebben een relatieve werking 201 F.- Het beginsel van de (uitvoering te) goede(r) trouw 203 III.- Voorwaarden tot de geldigheid van rechtshandelingen 204 A.- Algemeen 204 B.- De toestemming of wilsuiting 204 C.- Bekwaamheid 212 D.- Voorwerp 212 E.- Oorzaak 213 8
Hoofdstuk V.- Het bewijs 215 Afdeling 1.- Inleiding 215 1.- Algemeen 215 2.- Bewijsstelsels 216 3.- Onderscheid tussen bewijs en geldigheidsvoorwaarden 217 Afdeling 2.- Bewijslast 219 1.- Basisregels 219 I.- Accusatorisch bewijsstelsel 219 II.- Actori incumbit probatio 219 III.- Voorwerp van de bewijslast 221 2.- Procesrechtelijke regels 221 3.- Bewijsrisico 222 Afdeling 3.- Bewijsmiddelen 223 1.- Algemene beginselen 223 I.- Vrij vs. gereglementeerd bewijsstelsel 223 II.- Bewijs van rechtsfeiten vs. bewijs van rechtshandelingen 223 III.- Bewijs in burgerlijke zaken vs. bewijs in handelszaken 224 IV.- Toelaatbaarheid Bewijswaarde - Bewijskracht 227 V.- Geoorloofd karakter 227 2.- Bewijsmiddelen 228 I.- Overzicht 228 II.- Bewijs door geschrift 229 A.- Begrip 229 B.- Toelaatbaarheid 231 C.- Bewijswaarde 232 III.- Het bewijs door getuigen 234 A.- Begrip 234 B.- Toelaatbaarheid 234 C.- Bewijswaarde 235 IV.- Het bewijs door vermoedens 235 A.- Begrip 235 B.- Toelaatbaarheid 236 C.- Bewijswaarde 236 V.- Het bewijs door bekentenis 237 A.- Begrip 237 B.- Toelaatbaarheid 237 C.- Bewijswaarde 237 VI.- Het bewijs door eed 237 Hoofdstuk VI.- Sanctie en dwang 239 Afdeling 1.- Inleiding 239 Afdeling 2.- Sanctie 239 1.- Begrip 239 2.- Finaliteit van sanctie 239 9
3.- Vormen 240 I.- Algemeen 240 II.- Overzicht van sancties in het privaatrecht 241 A.- Preventieve sancties 241 B.- Dwangmechanismen 242 III.- Maatregelen tot restitutie of herstel bij equivalent 242 A.- Algemeen 242 B.- Nietigheden 244 IV.- Verval van recht 246 Afdeling 3.- Dwang 246 I.- Begrip 246 II.- Tussenkomst van de overheid 247 Beknopte bibliografie (basiswerken) 251 Trefwoordenlijst 253 10