Lesvoorbereiding I Schoonspringen Naam lesgever << Zelf in te vullen >> Datum les << Zelf in te vullen >> Duur van de les << Zelf in te vullen >> Bassin << Zelf in te vullen >> (diepteverloop) Lesopdracht Lesorganisatie De eerste kennismakingsles voor kinderen in de leeftijdsgroep 6 tot 12 jaar Deze les maakt onderdeel uit van een lessenreeks (1 van de 5 lessen) De inleiding en afsluiting van de les vinden plaats met de gehele groep. Tijdens de kern wordt de groep in twee subgroepen verdeeld. Alle kinderen nemen deel aan twee stations. Doelstellingen Kinderen op een leuke en speelse manier kennis laten maken met het schoonspringen Specifieke kennismaking gericht op standsprongen en rollen vanaf de kant Beginsituatie De kinderen beschikken niet over ervaring met het schoonspringen Kinderen beschikken over het B diploma Beginniveau: naast het behalen van het zwemdiploma hebben de kinderen nauwelijks tot geen zwemervaring. Groepsgrootte: max 25 kinderen; hierdoor bestaan de twee subgroepen uit maximaal 12 á 13 kinderen. Het is gewenst om per station een trainer / begeleider in te zetten.
Tijdsplanning Activiteiten Didactische werkvormen Aandachtspunten Inleiding (tijd: ± 10 min) Warming-up op de kant. Tikkertje met verlos in het water. Warming up op de kant - Sprongen, kikkersprongen, hinkelen met armen hoog - Rollen, koprollen maken op mat, zowel voor- als achterover - Spanningsoefeningen, in tweetallen, rugligging: benen optillen, plank maken, in stand: knijp je billen bij elkaar en armen omhoog, druk op armen (of zittend in langzit). Armen blijven gespannen Te water: Tikkertje met verlos. Er wordt een of meerdere tikkers aangewezen. Wanneer kind getikt is, blijft hij op de plaats staan/watertrappelen waar bij getikt is. Een andere kind kan hem bevrijden als hij de enkels aantikt. Verlossen kan ook door jezelf naar de bodem van het zwembad te laten zakken of de bodem aan te tikken met de handen. (evt. situatietekening) x x x x x x Tikker x x x x x Tikker xxxx x Warming-up begint op de kant. Zorg voor droge vloer Meestal is er maar beperkte ruimte in het bad voor warming up. Laat kinderen niet rennen. Benodigde materialen: Matten voor warming up op de kant Warming-up op de kant Bij schoonspringen is het belangrijk dat de kinderen voor de les een goede warming up doen, op de kant. De variatie in oefeningen is groot. Per les worden slechts enkele voorbeelden gegeven. Let op bij warming up op de kant op een natte en dus gladde vloer. Probeer als mogelijk op matten te werken. Maak de oefeningen voor de kinderen leuk! Te water: het tweede deel van de inleiding is een spelvorm. Kinderen vinden het altijd leuk om een spelletje te doen. Probeer in het spel vaardigheden te laten terug komen die vereist ijn voor het schoonspringen. Tikkertje met verlos. Verlossen onder water door bodem aan te tikken (in ieder geval zo diep mogelijk) Kinderen leren dus naar beneden te zwemmen, ervaren de diepte van het zwembad. Verlossen moet met ogen open!
Tijdsplanning Activiteiten Didactische werkvormen Aandachtspunten 1. Standsprongen 2. Rollen vanaf de kant (evt. situatietekening) Kern (tijd: ± 30 min) Station 1: Standsprongen in het water. De kinderen staan allemaal aan de badrand en voeren diverse standsprongen uit: voorwaarts gestrekt - achterwaarts gestrekt - achterwaarts gehurkt - voorwaarts gehurkt Variaties in de afstand - ver weg springen - dichtbij springen - in de hoepel springen - over flexbeam heen springen Variaties in: - vanaf de kant, vanaf startblok, vanaf 1 en 3 meter plank Station 2: rollen vanaf de kant - Koprollen op mat op de kant - Koprollen vanaf de kant in het water. Gehurkt op de kant, voorover rollen, onderbenen vasthouden, zo klein mogelijk maken, kin op de borst -Koprol op mat op de kant gevolgd door standsprong in het water Station 1 Station 2 x x x x x x x x Werkvorm: Bij schoonspringen is het heel belangrijk om de veiligheid goed in acht te nemen. Werk bij voorkeur de eerste les op commandovorm. Bij standsprongen kun je de kinderen op een rij laten werken of kun je groepjes maken (max. 3 kinderen) Laat kinderen wel zoveel mogelijk springen en ervaren. Probeer de 'wachttijd' tot een minimum te beperken Laat kinderen zelf aangeven of ze van de 1 en/of de 3 meter plank durven. Stelregel: als je niet durft, niet doen! Station 1: Standsprongen in het water Zorg ook bij kennismakingsles en kleinere kinderen voor voldoende diepte (min. diepte van 2.5 meter) Variaties in standsprongen aanbrengen afhankelijk van het niveau van de kinderen Standsprong: - armen hoog - armzwaai: smal voor, snel omhoog, langs de oren, gestrekte armen (stoppen bij de oren), handen dichtbij elkaar - Actie vanuit de benen - Afzet is met twee voeten - Aanspannen van het lichaam Laat kinderen het verschil voelen tussen springen met / zonder armzwaai. Station 2: Rollen vanaf de kant Kinderen moeten een goede koprol op de kant kunnen maken waarbij handen op de schenen, rollen in de nek (niet op het hoofd) en eindigen op de voeten voor evt. afzet sprong Bij rollen op de kant evt. wel hulp mogelijk Bij rollen vanaf de kant: niet helpen Moeilijk om voorwaartse beweging (rollen) om te zetten in een opwaartse beweging (standsprong)
Tijdsplanning Activiteiten Didactische werkvormen Aandachtspunten Kruissprongen en vrij springen van de planken (evt. situatietekening) Afsluiting (tijd: ± 10 min) Kruissprongen: De hele groep staat in twee rijen klaar om met kleine aanloop in het water te springen. Tijdens de aanloop kruisen de kinderen elkaar. Kinderen springen en/of duiken in het water en zwemmen door naar de overkant. Vrij springen van de planken. Kinderen mogen een aantal keer vrij springen van de planken. x x x x x x x x Laat de kinderen zelf de hoogte van de plank bepalen. Als een kind echt niet van de plank afdurft, komt hij via de trap weer naar beneden. Laat hem andersom de trap afkomen. Dit voorkomt de kans op uitglijden en vallen. Kruissprongen: De eerste paar keer de kinderen op commando laten starten. Nummer 2 pas starten als nummer 1 weg is. Door te werken op commando geeft de lesgever het tempo aan. Als de kinderen een aantal keer gesprongen hebben, kun je de kinderen zelf in laten schatten wanneer ze kunnen aanlopen en duiken. Laat de kinderen doorzwemmen naar de overkant. Nummer 2 duikt dan niet op nummer 1. Wanneer dit niet mogelijk is, laat de kinderen dan naar de zijkant zwemmen. Aan de overkant op de kant klimmen en zo kan op en neer geoefend worden. Vrij springen: Geef van te voren het aantal keer dat ze mogen springen duidelijk aan. Nummer 2 wacht op de grond, totdat nummer 1 van de plank is. Na de landing in het water de kinderen direct weg laten zwemmen. (streng op toezien!) Let op: de veiligheid in verband met aanloop op gladde vloer. Laat kinderen evt. over een mat aanlopen.