Awareness plasklachten in Nederland In opdracht van Porter Novelli Carlijn Ritzen Suzanne van Strien 393378 Juli 2016 1
Inhoudsopgave 1 Achtergrond en doelstelling 2 3 Resultaten in detail Plasklachten Mantelzorgers Plasgedrag Plaservaringen Bijlagen Onderzoeksverantwoording Certificering Contact 2
Achtergrond en doelstelling 3
Achtergrond Achtergrond In Nederland hebben circa 3,5-5 miljoen mensen last van plasklachten; dit zijn zowel mannen als vrouwen. In veel gevallen leeft men in onwetendheid en gaat men ervan uit dat deze klachten normaal zijn, terwijl er manieren zijn om deze klachten te voorkomen of te verminderen (bijvoorbeeld door fysiotherapie en medicatie). Om de awareness en erkenning van plasklachten - in het bijzonder incontinentie en overactieve blaas - te vergroten, heeft GfK een online onderzoek uitgevoerd onder het Nederlandse publiek. Doelstelling De belangrijkste doelstellingen van dit marktonderzoek zijn: Het vergroten van de erkenning voor plasklachten en in het bijzonder incontinentie en overactieve blaas; Aandacht genereren voor de prevalentie van plasklachten en de impact hiervan op de kwaliteit van leven; Het verkleinen van de taboesfeer rondom plasklachten. Het onderzoek dient tevens mediawaardige informatie op te leveren; Porter Novelli wil met het PR onderzoek de aandacht voor het probleem van plasklachten vergroten. Porter Novelli is in samenwerking met Astellas en CSN bezig om de aandacht te vestigen op de Nationale Plasdag (in september) en de thematiek die hier om heen hangt: incontinentie en plasklachten/overactieve blaas. In 2014 is een eerste onderzoek uitgevoerd om aandacht te genereren voor plasklachten. Een aantal vragen hebben we in deze vervolgmeting net als in de meting van 2015- opnieuw gesteld, zodat we eventuele veranderingen in kaart kunnen brengen. 4
Resultaten in detail 5
Plasklachten 6
De meest genoemde klachten zijn veel (in de nacht) moeten plassen en een sterke aandrang hebben tot plassen, dit is vergelijkbaar met eerdere jaren Stellingen over plasklachten % vaak + regelmatig 2016 2015 2014 (n=1289) (n=1220) (n=1000) veel moeten plassen een sterke aandrang hebben tot plassen veel in de nacht moeten plassen incontinentie (ongewild urineverlies) zwakke of onderbrekende urinestraal moeilijk op gang komende plasbeurt pijn of branderig gevoel bij het plassen 7% 6% 7% 3% 6% 5% 3% 14% 1 1 16% 16% 17% 2 3 3 33% 70% 77% 79% 8 45% 49% 5 2 19% 18% 9% 7% 5% 2 17% 16% 6% 6% 3% 2 17% 19% 5% 7% 5% Mannen geven vaker aan last te hebben van een zwakke of onderbrekende urinestraal en een moeilijk op gang komende plasbeurt terwijl vrouwen juist vaker last hebben van incontinentie en meer aangeven vaak last te hebben van veel moeten plassen 0% 20% 40% 60% 80% 100% vaak regelmatig af en toe nooit wil ik niet zeggen A01. In hoeverre heeft u in de afgelopen 12 maanden last gehad van onderstaande klachten? Basis: alle respondenten 7
Groep met plasklachten is ten opzichte van 2015 licht gestegen* Plasklachten 2016 2015 2014 (n=1289) (n=1220) (n=1000) 2 28% 26% Wel eens last van minimaal 1 van de genoemde plasklachten 79% 7 74% Nooit last van plasklachten A01. In hoeverre heeft u in de afgelopen 12 maanden last gehad van onderstaande klachten? Basis: alle respondenten * Significante stijging ten opzichte van 2015 8
Meer dan de helft heeft weinig moeite om over zijn/haar plasklachten te praten Praten over plasklachten Vrouwen geven vaker aan hier soms over te praten en hier geen moeite mee te hebben terwijl mannen zich er vaker voor schamen en er niet over praten 100% 80% 60% 1 4 100% 80% 60% 8% 50% 100% 80% 60% 1 47% ik praat hier regelmatig over, hier heb ik geen moeite mee ik praat hier regelmatig over, maar vind dit niet prettig ik praat hier soms over, maar hier heb ik geen moeite mee 40% 20% 20% 20% 40% 20% 18% 18% 40% 20% 19% 15% ik praat hier soms over, maar vind dit niet prettig ik praat hier nooit over, ik schaam me hier een beetje voor wil ik niet zeggen 0% 5% 5% 0% 0% wave 3 (2016) wave 2 (2015) (n=1008) (n=887) A02. In hoeverre bespreekt u deze plasklachten met anderen? Basis: respondenten met plasklachten 7% wave 1 (2014) (n=743) 9
Net als vorige jaren zien we dat mensen met plasklachten dit met de partner bespreken, terwijl mensen zonder plasklachten dit als eerste met de huisarts zouden doen partner huisarts familie vrienden / kennissen medisch specialist collega s onbekenden met vergelijkbare klachten via een forum op internet of social media Personen om plasklachten mee te bespreken (werkelijk) anders wil ik niet zeggen 10% 10% 1 7% 4% 7% 3% 3% 4% 36% 38% 3 33% 27% 34% 33% 26% 35% 6 55% 58% wave 3 (2016) (n=775) wave 2 (2015) (n=689) wave 1 (2014) (n=585) 0% 25% 50% 75% 100% huisarts partner familie medisch specialist vrienden / kennissen onbekenden met vergelijkbare klachten Personen om plasklachten mee te bespreken (ingebeeld) collega s anders zou ik niet met anderen bespreken wil ik niet zeggen 18% 13% 17% 17% 16% 13% 7% 7% 1 48% 48% 40% 85% 88% 88% wave 3 (2016) (n=281) Wave 2 (2015) (n=333) Wave 1 (2014) (n=257) 0% 25% 50% 75% 100% A03a. Met wie bespreekt u uw plasklachten? Selectie: respondenten met plasklachten die er wel eens over praten A03b. Stel dat u wel last zou hebben van plasklachten. Met wie zou u deze plasklachten dan bespreken? Selectie: respondenten zonder plasklachten 10
Een meerderheid ervaart (net als in eerdere jaren) dat plasklachten taboe zijn in Nederland. Ruim de helft vindt mannentoiletten doorgaans viezer dan vrouwentoiletten Stellingen over plasklachten % (zeer) mee eens plasklachten zijn een taboe in Nederland mannentoiletten zijn doorgaans viezer dan vrouwentoiletten 1 17% 54% 38% 33% 28% 4% 3% 3% 7% 2016 2015 2014 (n=1289) (n=1220)(n=1000) 66% 55% 60% 5 6 Niet gemeten in 2014 Jongere mensen (18-39) geven vaker aan het (zeer) oneens te zijn met de stelling dat plasklachten in Nederland een taboe zijn. ik kan niet plassen in de directe aanwezigheid van anderen plassen is zo intiem daar hoef ik zelfs mijn partner niet bij te hebben ik zou mij schamen als ik regelmatig plasklachten zou hebben * 10% 9% 3% 14% 24% 24% 57% 45% 43% 20% 2 2 3% 34% 34% 18% 28% 28% 2 3 28% 19% Mensen met plasklachten vinden plassen intiemer en geven ook vaker aan hier zelfs zijn of haar partner niet bij te willen hebben. 0% 20% 40% 60% 80% 100% zeer mee eens mee eens mee oneens zeer mee oneens wil ik niet zeggen A04. In hoeverre bent u het eens met onderstaande stellingen? Basis: alle respondenten *deze stelling is enkel voorgelegd aan respondenten die geen plasklachten hebben of dit niet willen zeggen 11
Een derde van de respondenten geeft aan iemand te kennen met plasklachten Kent iemand met plasklachten (n 1289) 63% 35% ja nee Respondenten met een leeftijd tussen de 18-39 jaar geven vaker aan niemand met plasklachten te kennen wil ik niet zeggen A04b. Kent u iemand met plasklachten in uw omgeving? Basis: Alle respondenten 12
Mantelzorgers 13
Bijna de helft van de mantelzorgers heeft wel eens te maken met plasklachten bij de hulpbehoevende Mantelzorg Plasklachten hulpbehoevende naaste 100% 20% * 10% 2016 n = 287 80% 60% Ja ik verleen momenteel mantelzorg 55% 45% ja nee 40% 78% 89% Nee, ik verleen momenteel geen mantelzorg 2015 n = 126 Weet niet / wil niet zeggen 20% 0% wave 3 (2016) (n=1289) wave 2 (2015) (n=1220) * In de steekproef van 2016 is extra uitgestuurd op mantelzorgers 63% 37% ja nee A06. Verleent u momenteel mantelzorg aan een hulpbehoevende naaste? Basis: alle respondenten A07. Heeft de hulpbehoevende die u verzorgt wel eens te maken met plasklachten? Basis: mantelzorg verlenend 14
Een ruime meerderheid praat over plasklachten met de persoon waar mantelzorg aan verleend wordt Stellingen over plasklachten bij hulpbehoevende % ja 2015 (n = 132) (n = 47) Ik praat er ook echt over met de persoon die ik verzorg 66% 29% 5% 63% We praten erover met een arts 57% 39% 4% Niet gemeten in 2015 Ik probeer het bespreekbaar te maken bij de persoon die ik verzorg maar zonder resultaat 25% 70% 5% 3 Naast het praten zijn we er ook actief mee bezig, bijv. door het doen van oefeningen 2 74% 5% 27% We hebben samen informatie gezocht op internet 19% 76% 5% Niet gemeten in 2015 Ik doe niets, het gaat zoals het gaat en praat er geheel niet over met de persoon die ik verzorg 18% 76% 6% 29% 0% 20% 40% 60% 80% 100% ja nee wil ik niet zeggen A08. Zo ja, kunt u aangeven of onderstaande stellingen over hoe u als mantelzorger omgaat met deze plasklachten op u van toepassing zijn? Basis: is mantelzorger voor een hulpbehoevende met plasklachten 15
Een vierde van de respondenten met incontinentie problemen heeft het meeste moeite met er altijd rekening mee moeten houden en het niet zomaar kunnen ondernemen van spontane acties Grootste probleem van incontinentie De schaamte, angst voor vreemde en/of vervelende reacties van anderen Dat ik er altijd rekening mee moet houden en geen spontane acties kan ondernemen De spullen die ik altijd mee moet nemen (tas met incontinentiemateriaal en schone kleding) Moeite om van het gebruikte incontinentiemateriaal af te komen Het kopen van incontinentiemateriaal in de winkel Geen van bovenstaande 4% 2 15% 15% 26% 1 10% Mantelzorgers met hulpbehoevende die plasklachten hebben (n=132) respondenten met incontinentie problemen (n=116) 49% 4 0% 25% 50% 75% 100% A09. Wat is voor u of degene die u verzorgt het grootste probleem van incontinent zijn? Basis: respondent zelf of hulpbehoevende ervaart plasklachten 16
Plasgedrag 17
Bijna een derde van de vrouwen heeft het afgelopen jaar weleens in haar broek geplast (tegenover 1 van de mannen) Man (n=592) Stellingen over manier van plassen op een openbaar toilet % (zeer) mee eens Vrouw (n=697) % (zeer) mee eens Ik klap de bril altijd omhoog 40% 34% 1 1 5% 74% Ik laat de bril naar beneden en ik hang boven de toiletpot 14% 28% 16% 27% 15% 4 Ik ga om te plassen liever naar een normale wc dan naar een urinoir 19% 24% 26% 2 8% 43% Ik zit altijd op de bril 1 29% 18% 26% 17% 39% Als ik urinesporen aantref op de wc of urinoir, ga ik liever niet plassen 8% 3 34% 25% 39% Ik leg altijd eerst wc-papier op de bril voordat ik erop ga zitten 1 24% 23% 30% 13% 35% Als ik moet plassen, ga ik het liefst zitten 10% 2 24% 33% 1 3 Ik heb in de afgelopen 3 jaar wel eens in mijn broek geplast 4% 27% 8% 2 38% 3 Ik maak een prop van mijn wcpapier 4% 8% 15% 33% 39% 1 Ik maak een prop van mijn wcpapier 3% 1 1 36% 37% 16% Ik heb in de afgelopen 3 jaar wel eens in mijn broek geplast 3% 8% 7% 24% 59% 1 Ik klap de bril omhoog en ik hang boven de toiletpot 5% 9% 17% 43% 25% 15% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Zeer mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Zeer mee oneens 0% 20% 40% 60% 80% 100% Zeer mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Zeer mee oneens B06a/B06b. In hoeverre zijn onderstaande stellingen op u van toepassing als het gaat om plassen in een openbaar toilet? Basis: alle respondenten 18
Telefoongebruik op de wc 19
Het merendeel neemt telefoon mee naar het toilet. Dit vooral om te mailen, appen, sms-en of chatten Telefoon mee naar het toilet (n=1289) Bezigheden op toilet met telefoon (naast social media kanalen bekijken en nieuws lezen) E-mailen, WhatsAppen, sms-en en/of chatten Spelletje spelen (n=680) 37% 58% 100% 80% Frequentie schoonmaken van telefoon (n=680) 25% Eén keer per week of vaker 4 59% Ja Nee Bellen Internetbankieren Online winkelen Recepten bekijken om te bepalen wat ik die dag ga eten Anders, namelijk 17% 14% 7% 5% 6% 60% 40% 20% 1 10% 53% Elke maand Hooguit één keer per half jaar Nooit B01. Neemt u wel eens uw mobiele telefoon mee naar het toilet? B02. Wat doet u dan met uw telefoon behalve social mediakanalen bekijken en nieuwsartikelen lezen? Basis: neemt mobiele telefoon wel eens mee naar het toilet B03. Hoe vaak maakt u uw mobiele telefoon schoon met bijvoorbeeld een antibacterieel reinigingsmiddel? Basis: neemt mobiele telefoon wel eens mee naar het toilet Niets 20% 0% 25% 50% 75% 100% 0% Totaal 20
Merendeel wast handen na elk toiletbezoek Manier van handen wassen (n=1289) Ik was mijn handen na elk toiletbezoek uitgebreid, met water en zeep. 5 Ik was mijn handen na het plassen vaak alleen snel met water. Ik was mijn handen na het plassen, maar raak de kraan daarbij liever niet aan. 9% 39% Respondenten met een leeftijd tussen 18-39 jaar geven vaker aan de handen niet te wassen na een toiletbezoek. Meestal was ik mijn handen niet. 8% 0% 25% 50% 75% 100% B04. Hoe wast u uw handen na het plassen? Basis: Alle respondenten 21
Bijlagen 22
Onderzoeksverantwoording Methode Online (CAWI) op het Online Panel van GfK. Uitnodigingen om deel te nemen aan het onderzoek zijn per e-mail verzonden. Veldwerk 24 juni t/m 5 juli 2016 Doelgroep De doelgroep van dit onderzoek bestaat uit Nederlandse consumenten van 18 jaar en ouder. Sample Rapportage De netto steekproef bestaat uit 1.289 consumenten. Deze steekproef is representatief gemaakt voor Nederland op basis van geslacht, leeftijd en opleiding (gebaseerd op cijfers van het CBS). In deze rapportage worden de resultaten grafisch weergegeven. Relevante significante verschillen tussen subgroepen op 95% betrouwbaarheidsniveau zijn (tekstueel) weergegeven. Indien het totaal van een grafiek optelt tot 99% of 10, heeft dit te maken met afrondingsverschillen. Indien meerdere antwoorden mogelijk zijn bij een bepaalde vraag, telt het totaal op tot meer dan 100%. 23
Certificering Het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met het quality systeem van GfK dat is gecertificeerd volgens de normen van NEN-EN-ISO 9001, ISO 20252 en ISO 26362. GfK onderschrijft de gedragsregels van E.S.O.M.A.R. (European Society for Opinion and Market Research) en is lid van de brancheorganisatie MOA (zie http://www.moaweb.nl). Het is toegestaan de uitkomsten van onderzoek extern te publiceren. Wel dient in dat geval bij de onderzoeksresultaten als bron "GfK <juli 2016>" te worden vermeld. Exclusiviteit van verzamelde gegevens is gebaseerd op de Gedragscode van de MOA, art. 5 (zie http://www.moaweb.nl). 24
Contact Carlijn Ritzen Senior Consultant Market Opportunities & Innovation T +31 (0)35-6258575 M +31 (0)6-51872891 Carlijn.Ritzen@gfk.com Suzanne van Strien Research Executive Market Opportunities & Innovation T +31 35 6258 561 Suzanne.vanstrien@gfk.com 25
26