OWASE pensioenregeling



Vergelijkbare documenten
OWASE Pensioenforum 26 juni juli 2013 OWASE. Welkom. bij

datum onze referentie doorkiesnummer maart

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Deelnemersbijeenkomsten. Grolsch Pensioenfonds

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Sociale Partners en Pensioen

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

Pensioenregeling 2015 en nieuw FTK

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Jouw Cosun pensioen. Informatiebijeenkomsten voor deelnemers in actieve dienst mei 2014

Rabobank Pensioenfonds bruto uitkeringsovereenkomst 1 januari ,00% Deeltijd pensioengevend salaris: ,00 Deeltijd franchise:

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

datum onze referentie uw referentie doorkiesnummer

Stichting St. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Presentatie over het. Uniform Pensioen Overzicht 15 mei 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Presentatie met uitleg per slide

Ballast Nedam Pensioenfonds. Informatiebijeenkomst Premievrijen en gepensioneerden. Theo Bruijninckx 1 november 2004

1.B. Jouw Cosun pensioen. Informatiebijeenkomsten voor pensioengerechtigden mei 2014

februari 2015 Pensioenactualiteiten

TOELICHTING Uniform Pensioenoverzicht 2017 Actieve deelnemers

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen.

PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

Sociale Partners en pensioen

VRAGEN STEEDS STELLEN s.v.p.

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

Aanpassing pensioenregeling een must. Presentatie: Marcel Brussee / voorzitter SPH Kees Lekkerkerker / directeur HRM

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Samenvatting DEPF reglementen

PER 1 JANUARI 2015 IS UW PENSIOEN VERANDERD WAT BETEKENT DIT PRECIES VOOR U?

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Uw Uniform Pensioenoverzicht Geachte heer, mevrouw,

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen.

Versie: januari Presentatie voor uw werknemers over de pensioenregeling van bpfbouw

2) Waarom heeft SNP i.l. gekozen voor aansluiting bij het Bedrijfstakpensioenfonds voor de landbouw (hierna: BPL Pensioen) gekozen?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Resultaten Pensioenforum 26 juni en 3 juli

Een nieuwe pensioenregeling

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Informatiebijeenkomsten maart Werknemers geboren vanaf 1950 t/m 1952

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

stichting jan huysman wz.fonds

Brochure. Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

Resultaten Pensioenforum 26 juni en 3 juli

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Vergelijking op hoofdlijnen van de pensioenregelingen van SPMS en PFZW

Deelnemerspresentatie november 2018

15 vragen en antwoorden over de veranderingen in de pensioenregeling

Het uitgangspunt bij de totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling was: te komen tot een nieuwe, betaalbare en duurzame pensioenregeling voor AZL.

27 september Deelnemersvergadering

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

De fiscale aspecten van het pensioenakkoord: het is lastiger dan het lijkt. Workshop 9 mei 2012

Toeslagverlening. Versie

Financieel crisisplan

Uniform Pensioenoverzicht 2019 Stand per: 31 december 2018

Pensioeninformatiebijeenkomst over herstelplan 2009

RISICOBEREIDHEIDSONDERZOEK

Het Financieel Toetsingskader wijzigt

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland. Extra nieuwsbrief 2014 nummer 6

Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling

Informatiebijeenkomsten mei 2010 Stichting Pensioenfonds RBS Nederland

Uw pensioen in de Groothandel in Groenten en Fruit

Herstelplan ultimo 2016

Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland

Herstelplan Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

Herstelplan PME Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015

Uniform Pensioenoverzicht <eejj>

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

Wijziging Pensioenregeling IN DEZE EDITIE: VERDER IN DEZE UITGAVE: OWASE EEN UITGAVE VAN STICHTING PENSIOENFONDS EDITIE VOORJAAR 2015

Pensioenbijeenkomst. 11 maart 2019

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Principeakkoord cao-pensioenregeling Q&A Intern

Ballast Nedam Pensioenfonds. Deelnemersvergadering. Theo Bruijninckx 22 september 2004

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Uw pensioen in de Groothandel in Aardappelen

Pensioen Laag 2

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

RESULTATEN ENQUÊTE CONSULTATIE NIEUW FTK ACTUARIEEL. Vraag 1

Pensioen Informatie sessie

StichtingPensioenfondsNIBC

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland

Transcriptie:

DEELNEMERSBIJEENKOMST 16 en 23 april 2015 Presentatie Henk Meijerink toelichting op de OWASE pensioenregeling

Programma De bedoeling van deze voorlichtingsbijeenkomst: A. u informeren over de landelijke veranderingen op pensioengebied, over de OWASE CAOafspraken ten aanzien van pensioen en over de keuzes die het pensioenfonds zelf heeft gemaakt B. u informeren over risico s en zekerheid, over risicobereidheid en over risicohouding C. u informeren over de huidige financiële situatie van het pensioenfonds, over de ontwikkeling van de premie en over de verwachte pensioenopbouw in de komende jaren D. uw eventuele vragen en opmerkingen bespreken PFO20150416/20150423 2

Wijziging pensioenwet- en regelgeving PFO20150416/20150423 3

Pensioenland moet anders volgens de regering: langer doorwerken: nu tot 67 jaar, straks nog langer? minder pensioen opbouwen: of doorwerken, of geen fiscale faciliteiten hogere risicoreserves: risico s uitsluiten door nu alvast buffers te vormen, voordat geïndexeerd kan worden minder zekerheid: geen garanties, deelnemers dienen regelmatig te checken of hun pensioen voldoende is PFO20150416/20150423 4

Pensioenland moet anders dat komt door: vergrijzing: steeds minder mensen aan het werk, meer mensen met pensioen stijging levensverwachting: te weinig premie betaald voor de extra pensioenjaren crisismaatregelen te laat: opeens waren forse kortingen in 1x noodzakelijk PFO20150416/20150423 5

Naar een nieuw pensioenstelsel Wijziging Pensioenstelsel overheid wil pensioenstelsel wijzigen: stelsel onvoldoende toekomstbestendig maar overheid wil met wijzigingen ook bezuinigingen realiseren Fiscaal kader - Witteveen forse versobering fiscale facilitering invoering deels per 1 januari 2014, deels per 1 januari 2015 Nieuw Financieel Toetsingskader - nftk beleidsregels voor pensioenfondsen: forse aanscherping eisen invoering deels per 1 januari 2015, deels per 1 juli 2015, deels op later moment NB. één type pensioencontract -> geen keuze meer tussen nominaal en reëel waarvan eerder sprake was (de aanleiding voor ons OWASE Pensioenforum in 2013) PFO20150416/20150423 6

nieuw Financieel Toetsingskader nominaal kader met spreidingsmethodiek voor financiële schokken nieuw beleidsdekkingsgraad: dekkingsgraad o.b.v. voortschrijdend 12 maands-gemiddelde actuele dekkingsgraden, uitgangspunt bij pensioenfondsbeleid rekenrente o.b.v. DNB-rentetermijnstructuur met UFR-correctie herstelmaatregelen van tevoren al vastleggen in crisisplan nieuwe haalbaarheidstoets: fonds moet aantonen dat verwacht pensioenresultaat aansluit bij gewekte verwachtingen (t.a.v. dat pensioenresultaat): basisscenario en slechtweerscenario als fonds dit niet kan aantonen dan zal financiële opzet moeten worden aangepast direct herstelmaatregelen nemen, maar spreiden over maximaal 10 jaar herstelplan zodra fonds een reservetekort heeft (niet beschikt over vereist eigen vermogen) oude herstelplannen zijn allemaal per 1 januari 2015 vervallen reservetekort op 1 januari 2015 betekent: herstelplan nieuwe stijl -> uiterlijk vóór 1 juli 2015 indienen bij DNB -> geldt ook voor ons pensioenfonds PFO20150416/20150423 7

Naar een nieuw pensioenstelsel Toekomstige aanpassingen Witteveen en nftk pensioenrichtleeftijd op termijn mogelijk verder omhoog naar 68 jaar huidige aanpassingen pensioenwetgeving enkel een tussenstap nieuw Pensioenstelsel zal worden ingericht o.b.v. uitkomst brede maatschappelijke pensioendialoog hoofdlijnennotitie o.b.v. dialooguitkomsten zal binnenkort aan Tweede Kamer worden gestuurd PFO20150416/20150423 8

De nieuwe OWASE pensioenregeling PFO20150416/20150423 9

OWASE pensioenregeling Vastgesteld door CAO-partijen overeenkomstig het advies van de CAO Werkgroep Pensioen Eerst even de hoofdlijnen middelloon-pensioenregeling o.b.v. uitkeringsovereenkomst pensioenleeftijd 67 jaar opbouwpercentage 1,875% per jaar franchise 14.808 plafond 100.000 premie 30% pensioengrondslag: 22,5% werkgever, 7,5% werknemer voorwaardelijke na-indexatie: OWASE loonindex, CPI alle huishouden afgeleid ouderdomspensioen nabestaandenpensioen op opbouwbasis tijdelijk nabestaandenpensioen op risicobasis wezenpensioen op risicobasis arbeidsongeschiktheidspensioen (met excedentregeling) op risicobasis hierna zullen we de regeling nader toelichten -> PFO20150416/20150423 10

AOW en ouderdomspensioen de OWASE-pensioenregeling is een aanvulling op de AOW-uitkering de AOW-datum verschuift stapsgewijs in stappen van 3 en 4 maanden van 65 jaar in 2012 naar 66 jaar in 2018 en naar 67 jaar in 2021 (wetsvoorstel VAP) wordt in de toekomst waarschijnlijk verder verhoogd de AOW-datum verschilt per deelnemer afhankelijk van zijn/haar geboortedatum eigenlijk zouden we de pensioendatum gelijk willen trekken met de AOW-datum maar doordat de AOW-datum per deelnemer verschilt zou dat tot hoge uitvoeringskosten leiden daarom hebben we besloten om dat niet te doen en de pensioenrichtdatum voor iedereen op 67 jaar vastgesteld met de mogelijkheid om eerder/later met pensioen te gaan PFO20150416/20150423 11

Ouderdomspensioen (OP) Pensioenrichtdatum en opbouwpercentage tot 1 januari 2014: fiscaal maximum 2,25% bij pensioenleeftijd 65 jaar OWASE pensioenregeling: 2,15% bij pensioenleeftijd 65 jaar (fiscale ruimte niet geheel benut) maar: in 2013 nieuwe opbouw 2013 verlaagd naar 1,65% van 1 januari 2014 tot 1 januari 2015: fiscaal maximum 2,15% bij pensioenleeftijd 67 jaar dat kwam volgens de fiscus overeen met 1,84% bij pensioenleeftijd 65 jaar OWASE pensioenregeling: 1,84% bij pensioenleeftijd 65 jaar maar: in 2014 nieuwe opbouw 2014 verlaagd naar 1,75% met ingang van 1 januari 2015 (huidig): fiscaal maximum 1,875% bij pensioenleeftijd 67 jaar OWASE pensioenregeling: 1,875% bij pensioenleeftijd 67 jaar; met handhaving van het voorbehoud dat de nieuwe opbouw uit de pensioenpremie over dat jaar betaald kan worden PFO20150416/20150423 12

Ouderdomspensioen Opbouwdrempel en opbouwplafond tot 1 januari 2015 (oud) fiscale opbouwdrempel (franchise): 10/7 AOW gehuwde (met AOW gerechtigde partner) dat was voor 2014: 13.449 over loon tot opbouwdrempel mag geen - fiscaal onbelast - pensioen worden opgebouwd reden: AOW wordt geacht te voorzien in pensioen beneden opbouwdrempel in 2014 gold nog geen opbouwplafond OWASE-pensioenregeling: opbouwdrempel 14.808 (fiscale ruimte niet geheel benut) alleen over loon boven drempel wordt pensioen opgebouwd en pensioenpremie betaald PFO20150416/20150423 13

Ouderdomspensioen Opbouwdrempel en opbouwplafond met ingang van 1 januari 2015 (nieuw) fiscale opbouwdrempel: 10/7,5 AOW gehuwde (met AOW gerechtigde partner) voor 2015 is dat 12.642 tevens geldt een opbouwplafond (nieuw): plafond ligt in 2015 bij een brutoloon van 100.000 uitsluitend over loon tussen drempel en plafond mag - fiscaal onbelast - pensioen worden opgebouwd OWASE pensioenregeling: opbouwdrempel van 14.808 is gehandhaafd verlaging drempel zou stijging premie-uitgaven betekenen (koopkrachtverlies/stijging loonkosten) opbouwplafond van 100.000 is ingevoerd ten behoeve van mensen met een loondeel boven 100.000 zijn alternatieve afspraken gemaakt (gaat om ca. 70 personen OWASE-breed; de afspraken vallen niet binnen het pensioenfonds) PFO20150416/20150423 14

Ouderdomspensioen Eerder met pensioen? de pensioenrichtdatum is 67 jaar de pensioeningangsdatum is nog steeds flexibel eerder dan 67 jaar betekent actuariële verlaging pensioenuitkering NB. de pensioenopbouw stopt - uiteraard - op de pensioendatum later dan 67 jaar betekent actuariële verhoging pensioenuitkering NB. de pensioenopbouw stopt bij 67 jaar (daarna dus geen nieuwe opbouw meer) actuariële berekening: ca. 6,5% levenslang verlagen/verhogen per volledig jaar vervroegen/uitstellen in de OWASE CAO: op de AOW-datum wordt ontslag verleend wegens bereiken pensioengerechtigde leeftijd (ongewijzigd) -> deelnemers worden aldus gestimuleerd om pensioen gelijk met AOW te laten ingaan NB. de pensioenaanspraken die vóór 1 januari 2015 werden opgebouwd met een pensioenrichtdatum 65 jaar zijn per 1 januari 2015 omgezet in pensioenaanspraken met een pensioenrichtdatum 67 jaar PFO20150416/20150423 15

Indexaties Indexeren oftewel toeslag verlenen aanpassen pensioenen aan loon/prijsstijgingen (inflatie) strikt voorwaardelijk: wordt geen premie voor betaald en geen geld voor gereserveerd wel/niet toekennen beoordelen o.b.v. financiële positie fonds financiële positie beoordelen op ijkdatum bestuur beslist en kan zelfstandig afwijken van beleidskader actieven: maatstaf loonindex -> collectieve OWASE CAO-loonsverhoging niet-actieven: maatstaf prijsindex -> CPI alle huishoudens, afgeleid (geen correctie belastingen/accijnzen) prijsstijging beoordelen over referteperiode PFO20150416/20150423 16

Indexaties Per 1 januari 2015 uitgangspunten voorwaardelijk indexatiebeleid gehandhaafd maar: 1x per jaar gaan beoordelen/toekennen: per 1/1 o.b.v. referteperiode van een jaar voor actieven: stijging loonindex in voorafgaand kalenderjaar - CAO afspraken per 1/1 kunnen nog wel meegenomen worden, mits de afspraken vóór 1/1 zijn bekrachtigd (geen wachttijd van een jaar) voor niet-actieven: stijging prijsindex in voorliggende periode van oktober tot oktober (i.v.m. tijdverloop vaststelling indexcijfers door CBS) indexaties uitsluitend toekennen per toekomende datum (i.v.m. hoge uitvoeringskosten van correcties met terugwerkende kracht), ook eventuele inhaalindexaties uitsluitend per toekomende datum PFO20150416/20150423 17

Indexatiekader Oude staffels tot 1 januari 2015 dekkingsgraad op ijkdatum boven dekkingstekortgrens (104,25%), maar onder reservetekortgrens (ca. 118%, afhankelijk van hoeveel risicoreserves het fonds moet aanhouden): gedeeltelijke indexatie mogelijk naar rato, mits dekkingsgraad door toekennen indexatie niet onder dekkingstekortgrens zakt dekkingsgraad boven reservetekortgrens: volledige indexatie mogelijk en eventueel ook inhaalindexatie, mits dekkingsgraad door toekennen niet onder reservetekortgrens zakt maar: bestuur beslist, kan - binnen de wet - afwijken van het indexatiekader Met ingang van 1 januari 2015 nieuwe wet Financieel Toetsingskader (nftk) beoordelen indexatiemogelijkheid o.b.v. beleidsdekkingsgraad -> gemiddelde van de actuele dekkingsgraad in een bepaalde maand en de beleidsdekkingsgraden van de voorliggende 11 maanden indexeren alleen voor zover de beoogde indexatie ook in de toekomst toegekend kan worden wettelijke staffelgrenzen fors verhoogd -> indexatieverwachting daardoor fors lager indicatieve vuistregel: voor elke 10%-punt dekkingsgraad boven de ondergrens van 110% kan o.b.v. het nftk slechts 1% indexatie toegekend worden PFO20150416/20150423 18

Indexatiekader grens voor volledig indexeren: beleidsdekkingsgraad waarbij de middelen van het pensioenfonds toereikend zijn om daaruit de beoogde indexaties niet alleen <nu> maar ook in de toekomst volledig toe te kennen -> PFO hanteert één grens voor zowel actieven als niet-actieven (momenteel ca. 128%) Nieuwe staffels per 1 januari 2015 beleidsdekkingsgraad op ijkdatum boven 110%, maar onder grens voor volledig indexeren: gedeeltelijke indexatie mogelijk naar rato, mits en voor zover die indexatie ook voor gehele toekomst mogelijk is en noch beleidsdekkingsgraad, noch actuele dekkingsgraad, door die indexatie onder de 110%-grens komt beleidsdekkingsgraad boven grens voor volledig indexeren: volledige indexatie mogelijk, mits en voor zover die indexatie ook voor gehele toekomst mogelijk is en noch de beleidsdekkingsgraad, noch de actuele dekkingsgraad, door die indexatie onder de grens voor volledig indexeren komt dan tevens inhaalindexaties mogelijk, maar in een bepaald jaar mag maximaal 1/5e deel van de ruimte die er is voor het inhalen van een indexatieachterstand worden benut algemeen voorbehoud: bestuur beslist, kan - binnen de wet - afwijken van het indexatiekader PFO20150416/20150423 19

Nabestaandenpensioen (NP) nabestaandenpensioen oftewel partnerpensioen per 1 januari 2015 in essentie gehandhaafd levenslange uitkering aan partner na overlijden (gewezen) deelnemer/pensioengerechtigde partner actieve deelnemer: uitkering o.b.v. 70% bereikbaar ouderdomspensioen (voor overlijden) bereikbaar: tot aan reglementaire pensioenrichtdatum -> per 1 januari 2015: 67 jaar voorheen: bij overlijden actieve deelnemer fictie ten minste 30 deelnemersjaren per 1 januari 2015: fictie vervallen, want erfenis uit verleden, fiscale houdbaarheid zeer twijfelachtig (risico voor zowel fonds als deelnemer/partner) partner gewezen deelnemer: uitkering o.b.v. 70% opgebouwd ouderdomspensioen partner pensioengerechtigde: uitkering o.b.v. 70% ingegaan ouderdomspensioen tot ingangsdatum pensioen onbepaald partnersysteem, na ingangsdatum bepaald partnerpensioen op ingangsdatum pensioen geen partner, dan automatische uitruil naar ouderdomspensioen wel partner, dan uitruil mogelijk, mits toestemming partner uitruil eenmalig, onomkeerbaar PFO20150416/20150423 20

tijdelijk Nabestaandenpensioen (tnp) per 1 januari 2015 in essentie gehandhaafd tijdelijke uitkering aan partner na overlijden actieve deelnemer/pensioengerechtigde ratio: tnp beoogt NP aan te vullen tot AOW ingaat op risicobasis: dus niet aan partner gewezen deelnemer duur uitkering tot 1 januari 2015: tot 1 e van de maand waarin partner 65 jaar wordt duur uitkering per 1 januari 2015: tot 1 e van de maand waarin de AOW van de partner ingaat, maar uiterlijk tot aan de 1 e van de maand waarin de partner 67 jaar wordt hoogte uitkering: 7.000,- per jaar PFO20150416/20150423 21

Wezenpensioen (WzP) per 1 januari 2015 in essentie gehandhaafd tijdelijke uitkering aan kind/kinderen na overlijden deelnemer/pensioengerechtigde op risicobasis: dus niet aan kind gewezen deelnemer duur uitkering: basis: tot 1 e van de maand waarin kind 18 jaar wordt verlenging: voor kind dat aantoont voltijd te studeren aan erkende onderwijsinstelling dan: tot eerste dag waarin kind 27 jaar wordt of tot studie is afgerond/beëindigd als dat eerder is dan 27 jaar hoogte uitkering: 14% bereikbaar ouderdomspensioen (vlak voor overlijden) bereikbaar: tot aan reglementaire pensioenrichtdatum -> per 1 januari 2015: 67 jaar voorheen: bij overlijden actieve deelnemer fictie ten minste 30 deelnemersjaren per 1 januari 2015: fictie vervallen, want erfenis uit verleden, fiscale houdbaarheid zeer twijfelachtig (risico voor zowel fonds als deelnemer/partner) PFO20150416/20150423 22

Arbeidsongeschiktheidspensioen (AoP) per 1 januari 2015 in essentie gehandhaafd tijdelijke uitkering aan actieve deelnemer: aanvulling op WAO/WIA-uitkering op risicobasis: dus niet aan gewezen deelnemer (tenzij ontslag i.v.m. arbeidsongeschiktheid) duur uitkering: zolang deelnemer WAO/WIA-uitkering ontvangt maar uiterlijk tot 1 e van de maand waarin deelnemer 67 jaar wordt (voorheen 65 jaar) eerder AOW dan eindigt WAO/WIA-uitkering en dus ook de AoP-aanvulling hoogte uitkering: afhankelijk van salaris, afhankelijk van mate arbeidsongeschiktheid tot maxdagloongrens ( 51,8k per jaar ) aanvulling van maximaal 6,5% boven maxdagloongrens aanvulling van maximaal 70% bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid alleen dekking boven maxdagloongrens per 1 januari 2015 : premie gesplitst in 0,3% over salaris tot maxdagloongrens en 1,5% over salaris boven maxdagloongrens (voorheen overall 0,4%) NB. voor het AoP geldt niet het plafond van 100.000,- NB. zolang het dienstverband nog niet is geëindigd vult de werkgever o.g.v. de OWASE CAO eventueel ook nog een deel van de AoP-WAO/WIA-uitkering aan. PFO20150416/20150423 23

Premievrijstelling bij invaliditeit (PVI) per 1 januari 2015 in essentie gehandhaafd bij arbeidsongeschiktheid voorziet de pensioenregeling in premievrije voortzetting van de opbouw van ouderdomspensioen (naar rato van de mate van arbeidsongeschiktheid duur: tot uiterlijk de pensioenrichtdatum of tot uiterlijk de AOW-datum als de AOW-datum vóór de pensioenrichtdatum ligt hoogte tot 1 januari 2015: voortzetting opbouw voor 70% hoogte per 1 januari 2015: voortzetting opbouw voor 100% ratio: was 70% aangezien in het verleden tevens vanuit TOP-regeling in een aanvulling van het OP kon worden voorzien, TOP is in 2006 reeds vervallen, tevens is reguliere pensioenopbouw inmiddels fors versoberd NB. ook voor PVI geldt met ingang van 2015 een plafond van 100.000,- (ook voor bestaande gevallen) PFO20150416/20150423 24

Effecten nieuwe regeling Indicatieve berekening bij 100% (!) indexatierealisatie PFO20150416/20150423 25

Effecten nieuwe regeling Indicatieve berekening bij 50% (!) indexatierealisatie PFO20150416/20150423 26

Risicobereidheid en risicohouding PFO20150416/20150423 27

Nog even over risico s en zekerheid spaarrekening: veel zekerheid, weinig rendement, laag pensioen dus beleggen: pieken en dalen, maar gemiddeld over lange termijn hoger rendement bij beleggen: voortdurend zorgvuldig afwegen risico en rendement zonder risico: geen rendement, geen goed pensioen PFO20150416/20150423 28

Nog even over risico s en zekerheid veel zekerheid betekent automatisch een lager pensioen veel risico betekent niet automatisch een hoger pensioen maar wel káns op een hoger pensioen maar ook kans op een láger pensioen lager dan wanneer u voor zekerheid had gekozen PFO20150416/20150423 29

Pensioenforum 2013 Op 26 juni en 3 juli 2013 hebben we het OWASE Pensioenforum georganiseerd, een bijeenkomst om de risicobereidheid van de (oud-) deelnemers aan de OWASE-pensioenregeling te peilen. Ca. 230 personen zijn naar het forum gekomen. Aangezien de pensioenfondspopulatie uit ruim 4.300 (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden bestaat, geven de uitkomsten van het forum slechts een indicatie van de risicobereidheid van de deelnemers aan de pensioenregeling. PFO20150416/20150423 30

Pensioenforum / risicohouding deelnemers Uitkomsten Pensioenforum 2013 groot vertrouwen in pensioenfonds: komt op voor belangen deelnemers door: zorgvuldige communicatie, betrokkenheid werkgevers, loyaliteit werknemers solidariteit groot: plussen en minnen eerlijk verdelen maar: geen solidariteitscorrectie met terugwerkende kracht beperkte risicobereidheid: zekerheid gaat vóór rendement beperkte incasseerbereidheid: kleine klap kan nog in één keer, maar grote klap spreiden beperkte incasseermogelijkheid: of langer doorwerken of lager pensioen accepteren (weinig mogelijkheid tot bijsparen) pensioenfonds kan aanvaardbaarheid risico s beter inschatten dan deelnemers PFO20150416/20150423 31

Forumvraag 6 Stel uw salaris is 1.750,- netto per maand (uitgaande van een bruto modaal inkomen van 37.000 euro er jaar). U bepaalt zelf de mate van zekerheid van uw pensioen. De pensioenleeftijd is bij elke keuze hetzelfde. Alleen de hoogte van het inkomen verschilt. De eerste keuze kent geen onzekerheid en de vierde de meeste onzekerheid. Wat zou u kiezen? Keuze A Keuze B Keuze C Keuze D Uitkering als het tegenzit 1.300 1.150 1.000 825 Verwachte uitkering 1.300 1.400 1.475 1.575 Uitkering als het meezit 1.300 1.625 1.900 2.175 NB. de kans dat u ongeveer de middelste van deze drie pensioenuitkeringen ontvangt ( verwachte uitkering ) is het grootst, nl. 95%. Er is een kleine kans van 2,5% dat u het laagste pensioeninkomen ontvangt ("als het tegenzit"). De kans dat u het hoogste pensioeninkomen ontvangt ("als het meezit") is ook 2,5%. PFO20150416/20150423 32

Forumvraag 6: beantwoording deelnemers 19,7% 0,7% 18,4% 61,2% Keuze A Keuze B Keuze C Keuze 4 Keuze A Keuze B Keuze C Keuze D Uitkering als het tegenzit 1.300 1.150 1.000 825 Verwachte uitkering 1.300 1.400 1.475 1.575 Uitkering als het meezit 1.300 1.625 1.900 2.175 PFO20150416/20150423 33

Forumvraag 9 eindstelling A Voor mijn pensioen liever zo beperkt mogelijke risico s: een min of meer vast eindbedrag. Hierbij blijft de indexatie wel een onzekere factor. B Voor mijn pensioen liever wat meer risico s: geen vast eindbedrag. Hierbij heb ik de kans om een hoger pensioen te ontvangen. Maar ook de kans op een lager pensioen dan het vaste bedrag van stelling A. PFO20150416/20150423 34

Forumvraag 9: beantwoording deelnemers 46,3% 53,7% A. Voor mijn pensioen liever zo beperkt mogelijke risico s: een min of meer vast eindbedrag. Hierbij blijft de indexatie wel een onzekere factor. lees: vrijwel geen indexatie B. Voor mijn pensioen liever wat meer risico s: geen vast eindbedrag. Hierbij heb ik de kans om een hoger pensioen te ontvangen. Maar ook de kans op een lager pensioen dan het vaste bedrag van stelling A. OPMERKING: in verhouding waren wat meer (gewezen) deelnemers (49%) dan pensioengerechtigden (41%) bereid om een wat hoger risico te accepteren. PFO20150416/20150423 35

Pensioenforum / risicohouding deelnemers Conclusies o.b.v. uitkomsten nominale aanspraken zo goed mogelijk garanderen terughoudend zijn met beleggingsrisico s maar wel streven naar volledige indexatie liever wat lager pensioen dan kans op hoger pensioen met kans op nog lager pensioen 2013: voorkeur PFO-deelnemers nominaal kader met mogelijkheid spreiden schokken ( tussenvorm ) deze voorkeur kwam overeen met het landelijke beeld 2015: nieuw Financieel Toetsingskader ingericht o.b.v. nominaal kader met spreiden schokken PFO20150416/20150423 36

Risicohouding pensioenfondsbestuur Blind tasting, de doorgerekende risicoprofielen PFO20150416/20150423 37

Beleidsvarianten ALM-studie In de tabel staan de uitkomsten van de ALM-studie voor de risicoprofielen B en C en van een tussenvariant PFO20150416/20150423 38

Beleidsvarianten ALM-studie De tabel toont de resultaten bij een start met de actuele dekkingsgraad en bij twee alternatieve startdekkingsgraden van 95% en 105%. Bij het huidige risicoprofiel blijkt ook voldoende herstelkracht vanuit een 95% dekkingsgraad. PFO20150416/20150423 39

Scores bestuur Blind tasting, de scores van de risicoprofielen door het bestuur (en verantwoordingsorgaan) -> eventueel wat derisken maar verschillen in risico tussen profiel B en huidig profiel C zijn klein, huidig beleid zou ook voortgezet kunnen worden PFO20150416/20150423 40

Pensioenuitkomst Indicatieve berekening om het belang van indexatie inzichtelijk te maken stel uw laatstverdiende salaris bij 67 jaar is 37.000 bruto elk jaar heeft u pensioen opgebouwd en elk jaar is uw pensioen met 3% geïndexeerd o.b.v. de loonindex bij volledige indexatie zijn uw AOW en uw pensioen bij 67 jaar samen ca. 65% van uw laatstverdiende salaris = 24.050 deze 24.050 bestaat voor 9.925,- uit AOW en voor 14.125 uit aanvullend pensioen van PFO zonder indexatie door PFO zou uw AOW en aanvullend pensioen bij 67 jaar samen ca. 50% van uw laatstverdiende salaris zijn = 18.500 deze 18.500 bestaat uit 9.925,- AOW en voor 8.575 uit aanvullend pensioen van PFO bij volledige indexatie hebben de indexaties uw pensioen met (14.125-8.575 =) 5.550 verhoogd, de indexaties hebben op uw pensioendatum al voor bijna (5.550/14.125 x 100% =) 40% de hoogte van uw pensioen bepaald stel u geniet 20 jaar pensioen, dus tot 87 jaar (daarna komt u te overlijden) -> (vervolgsheet) PFO20150416/20150423 41

Pensioenuitkomst vervolg: stel u geniet 20 jaar pensioen, dus tot 87 jaar (daarna komt u te overlijden) zowel uw AOW als uw pensioen worden elk jaar met 2% geïndexeerd o.b.v. de prijsindex (NB. dat betekent dus dat ook de prijzen elk jaar met 2% stijgen) bij volledige indexatie zijn uw AOW en uw pensioen bij 87 jaar samen ca. 35.740 (volgens de tabellen dient voor deze berekening een factor 1,486 te worden gehanteerd: 24.050 x 1,486) deze 35.740 bestaat voor 14.750 uit AOW en voor 20.990 uit aanvullend pensioen van PFO zonder indexatie door PFO zou uw AOW en aanvullend pensioen bij 87 jaar samen ca. (14.750 + 8.575 =) 23.315 bedragen bij volledige indexatie hebben de indexaties uw pensioen met (35.740-23.315 =) 12.425 verhoogd, de indexaties bepalen uiteindelijk voor bijna (12.425/20.990 x 100% =) 60% de hoogte van uw pensioen conclusie: indexaties zijn noodzakelijk om tot een adequate pensioenopbouw te komen om dat adequate pensioen te waarborgen, maar niet vanzelfsprekend -> voor indexaties worden geen premies betaald, wordt niet gereserveerd; de indexaties moeten uit beleggingsopbrengsten gefinancierd worden -> zonder beleggingsrisico -> geen rendement -> geen indexatie -> geen adequaat pensioen PFO20150416/20150423 42

Risicohouding pensioenfondsbestuur -> zonder beleggingsrisico -> geen rendement -> geen indexatie -> geen adequaat pensioen het pensioenfondsbestuur is zich terdege bewust van de afweging die voortdurend gemaakt moet worden tussen risico en rendement door de nieuwe wetgeving en de lage rekenrente is de indexatieverwachting voor de komende jaren in relevante mate afgenomen waarschijnlijk kan het pensioenfonds de huidige indexatieambitie van 80%-100% in redelijkheid niet meer handhaven voor de komende jaren waarschijnlijk zal het pensioenfondsbestuur de indexatieambitie naar beneden bij moeten stellen naar 60%-80% (in overleg met de sociale partners) het huidige beleggingsbeleid biedt naar het oordeel van het bestuur reeds een goede balans tussen risico en rendement het bestuur zou het risicoprofiel daarom voorlopig niet willen verlagen dat betekent wel dat iedereen zich bewust dient te zijn van de risico s die aan het huidige risicoprofiel verbonden zijn het bestuur zou alle aanwezigen graag willen uitnodigen om uw eigen risicohouding aan het bestuur kenbaar te maken door de korte enquête in te vullen die u bij binnenkomst heeft ontvangen PFO20150416/20150423 43

Financiële situatie Pensioenfonds OWASE PFO20150416/20150423 44

Hoe staat ons fonds er voor? Eind maart 2015 vermogen: 842,1 mln. verplichtingen: 755,3 mln. dekkingsgraad: 111,5% geen dekkingstekort, wel reservetekort: - nieuw herstelplan opstellen uiterlijk 1 juli 2015 bij DNB indienen uitvoeringskosten: ca. 0,60% van verplichtingen (gemiddeld t.o.v. andere fondsen) -> waarvan ca. 0,38% kosten vermogensbeheer en ca. 0,22% overige uitvoeringskosten (o.a. de administratiekosten) rendement beleggingen ca. 7,6% per jaar (ruim boven rendement spaarrente) maar verplichtingen ook hard gestegen: daling rente en stijging levensverwachting PFO20150416/20150423 45

Hoe staat ons fonds er voor? Eind maart 2015 indexaties uit beleggingsrendement: strikt voorwaardelijk, geen recht! indexatieachterstand: actieven totaal 2,67%, pensioengerechtigden totaal 3,66% - cumulatief over meerdere jaren premie: 30% was in 2013 en 2014 niet voldoende (niet kostendekkend) - nieuwe opbouw 2013 met 0,5%-punt verlaagd van 2,15% naar 1,65% en - nieuwe opbouw 2014 met 0,09%-punt verlaagd van 1,84% naar 1,75% streven naar inhalen indexatieachterstand en ongedaan maken opbouwverlaging maar toekomst nog erg onzeker: nieuwe maatregelen zijn niet uit te sluiten PFO20150416/20150423 46

Financiële situatie bedragen x 1000 ultimo Q1-2015 ultimo 2014 ultimo 2013 Fondsvermogen 842,1 765,6 652,5 Voorziening pensioenverplichtingen 755,3 665,6 560,1 Dekkingsgraad o.b.v. officiële DNB-rekenrente (met correctie) Dekkingsgraad o.b.v. ongecorrigeerde RTS (markrente) Beleidsdekkingsgraad (gemiddelde over 12 maanden) 111,5% 115,1% 116,5% 102,9% 105,1% 114,8% 115,7% 116,8% 111,6% Gemiddelde FTK rekenrente 1,18% 1,84% 2,75% Dekkingspositie (2015 t.o.v. beleidsdekkingsgraad) Reservepositie (2015 t.o.v. beleidsdekkingsgraad) 87,2 71,7 68,6-49,8-39,8-11,8 - Per 1 januari 2015 werd aan de pensioengerechtigden en de gewezen deelnemers een gedeeltelijke indexatie van 0,34% toegekend - Eind maart was er o.b.v. de officiële rente en de beleidsdekkingsgraad sprake een reservetekort. PFO20150416/20150423 47

Het grote renteprobleem Hoe lager de rente hoe hoger de verplichtingen van het pensioenfonds (maar ook: hoe hoger de waarde van de obligaties van het fonds) NB. tot 2007 werd een klassieke rekenrente van maximaal 4% gehanteerd; het zal duidelijk zijn dat een berekening o.b.v. een rente van 4% al geruime tijd geen realistisch beeld meer zou geven van de verplichtingen van het fonds PFO20150416/20150423 48

Financiële situatie PFO 2015 maart Vermogen 842,1 mln. Verplichtingen 755,3 mln. Hoe lager de rente hoe hoger de verplichtingen van het pensioenfonds; maar welke rente geeft een correct beeld van de verplichtingen? NB. er wordt met twee verschillende maten gemeten: het vermogen wordt berekend o.b.v. de marktrente (die rente is extreem laag); de verplichtingen worden berekend o.b.v. een door DNB voorgeschreven gecorrigeerde rekenrente (die rente is wat hoger). Verplichtingen o.b.v. marktrente 818,5 mln. PFO20150416/20150423 49

Financiële situatie PFO 2015 maart geen tekort reservetekort reservetekort reservetekort dekkingstekort Marktrente dekkingsgraad 102,9% Officiële DNBdekkingsgraad 111,5% Beleidsdekkingsgraad (gemiddelde over 12 mnd.) 115,7% - Eind februari was er o.b.v. de officiële rente en de beleidsdekkingsgraad sprake een reservetekort (onder de groene lijn) - Het pensioenfonds moet uiterlijk vóór 1 juli 2015 een (nieuw) herstelplan indienen bij De Nederlandsche Bank: uiterlijk binnen 12 jaar moet de beleidsdekkingsgraad boven de groene lijn liggen. PFO20150416/20150423 50

Financiële situatie PFO Voor de huidige pensioenuitkeringen is in het verleden pensioenpremie betaald; met de huidige pensioenpremies worden de toekomstige pensioenuitkeringen gefinancierd PFO20150416/20150423 51

Financiële situatie PFO Alleen de actieven betalen momenteel premie; de niet-actieven hebben in het verleden reeds premie betaald. Dat gaat prima zolang de premie vroeger maar correct werd berekend; als mensen bijv. toch ouder blijken te worden dan destijds verwacht, dan klopt de vroegere premieberekening niet meer en ontbreekt er een stukje financiering. 4 2 3 1 PFO20150416/20150423 52

Pensioenpremies voor OP en NP/WzP en PVI: premie 30% pensioengrondslag(som) verdeling 7,5% werknemer - 22,5% werkgever voor tnp: premie 15,- per maand volledig door werknemer voor AoP: premie gesplitst in 0,3% over het loondeel tot max-dagloongrens ( 51,8k per jaar) en 1,5% over het loondeel boven de max-dagloongrens volledig door werknemer totale pensioenpremie uitgaven OWASE-breed 15 mln. per jaar de aanpassing van de pensioenregeling moest binnen bestaande budget van 15 mln. passen in CAO-verband wordt afgesproken welke loonbestanddelen wel/niet pensioengevend zijn: groter deel loon pensioengevend maken -> hogere premie-uitgaven ondanks handhaven premie 30% (gaat ten koste van koopkracht en van loonruimte) PFO20150416/20150423 53

Premieruimte door de versobering van de pensioenregeling kan - sterk afhankelijk van de rekenrente en van de dempingsperiode die voor de rekenrente wordt gehanteerd - enige ruimte in de premie ontstaan op basis van de uitkomsten van de ALM-studie is bekeken of het wenselijk is om de dempingsperiode te verlengen (moet realistisch zijn: stabieler beeld financiële positie van het fonds) ook bij hanteren dempingsperiode van 120-maanden zal de rekenrente steeds verder dalen: bij een daling zal de premieruimte gestaag zal afnemen na een kentering - een stijging van de rente - zal de lage rente-periode nog geruime tijd doorwerken eventuele premieruimte benutten voor: reparatie van de verlagingen van de opbouw over 2013 en 2014 ophogen voortgezette pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid (PVI) van 70% naar 100% PFO20150416/20150423 54

Premie-uitkomsten ALM-studie het lagere renteniveau leidt tot beduidend hogere kostendekkende premie (KDP), bij de huidige rentestand loopt de KDP op naar 40% deze niveaus leiden bij huidige beleid onherroepelijk tot vaak en ook relatief hoge mate van korten van opbouwpercentage invoeren van een 120-maands dempingsperiode biedt op korte termijn enige ruimte omdat hogere rentes uit verleden dan langer meewegen maar: een langere dempingsperiode leidt tot lagere premie-inkomsten op kortere termijn, dit beïnvloedt dekkingsgraadontwikkeling en heeft beperkte invloed op toeslagverlening (terug te zien in de pensioenresultaten van actieven en inactieven) als voor actieven vervolgens hogere verwachte pensioenopbouw (bij 120-maands demping) wordt betrokken in nominaal pensioenresultaat, dan resulteert hogere uitkomst (alleen voor actieve en niet voor inactieve deelnemers) koopkrachtverlies voor inactieven naar verwachting 0,5% á 1,0% (op een termijn van 15 jaren) PFO20150416/20150423 55

Premieruimte: 30% vs. KDP Bij een 120-maands dempingsperiode zal de kostendekkende premie naar verwachting pas in 2017 boven de 30% liggen. PFO-WGP20140912 Maar rond 2020 ligt de KDP juist hoger bij een 120-maands dempingsperiode, doordat de lage rentestanden van de afgelopen jaren nog mee blijven tellen. 56