Hoe RFT kan helpen om taal effectiever in te zetten in therapie Interventies RFT principes Mede gebaseerd op een workshop van Matthieu Villatte
Wat gaan we doen? Waarom RFT? Wat is RFT? Hoe hangen RFT en therapie samen? Hoe kunnen we RFT gebruiken om onze talige interventies te begrijpen en te verfijnen? Oefenen
WAAROM RFT?
Taal schept problemen: door taal ontstaan vervelende ervaringen of door taal worden zij vervelender
Taal biedt een oplossing We kunnen taal gebruiken om problemen op te lossen we kunnen taal gebruiken om cliënten (terug) in contact te brengen met hun directe ervaring.
RFT gaat uit van taal als gedrag Leggen van, begrijpen van en reageren op verbanden tussen zaken
Relational Frame Theory Biedt een gedragsanalytische verklaring voor de wijze waarop taal van invloed is op het gedrag (handelen, voelen, denken) van mensen. Bouwt voort op het werk van Skinner (gedragsanalyse van verbaal (regelgeleid) gedrag) en Sidman (analyse van verbale training bij kinderen met leermoeilijkheden)
Waarom niet gewoon operante en klassieke conditionering?
Waarom niet gewoon cognitieve psychologie? Cognitieve psychologie is in hoge mate gebaseerd op een mechanistische wetenschapsfilosofie Maakt gebruik van hypothetische tussenliggende mechanismen, waardoor een theorie per definitie niet meer rechtstreeks toetsbaar is
Waarom geen taaltheorie van linguisten? Dat zou betekenen dat we verschillende theorieën naast elkaar gebruiken In het Functioneel Contextualisme zijn we op zoek naar verklaringen die spaarzaam zijn en breed toepasbaar (met weinig principes veel kunnen verklaren) en die diepte hebben (aansluiten bij bevindingen uit andere wetenschappelijke disciplines)
WAT IS RFT?
RFT heeft zijn eigen taal RFT gaat over gedrag-in-context Het gedrag is: het leggen van arbitraire relaties tussen gebeurtenissen middels wederkerige en combinerende implicatie, waarbij transformatie van stimulusfuncties optreedt. De context is: verbale conventies die aanleiding geven tot het leggen van relaties en tot transformatie van stimulusfuncties
Huh?? Laten we dat eens stap voor stap bekijken
Wederkerige implicatie Als je leert dat = Wat is dan de relatie tussen en?
RFT gaat ervan uit dat kinderen een uitgebreide taaltraining krijgen waarin ze leren dat als = dan ook =
Combinerende implicatie Als er meer stimuli betrokken zijn, gebeurt er iets nieuws. Stel je leert = en =
Je kunt nu zelf afleiden: = en = Dat is in feite wederkerige implicatie
Maar je kunt ook afleiden = en = Je maakt zelf nieuwe combinaties. Daarom: combinerende implicatie
Combinerende implicatie
Dus Twee relaties gegeven (direct geleerd), vier relaties zelf, automatisch afgeleid. Bij drie relaties tussen vier stimuli kun je negen zelf afleiden. Exponentieel
Transformatie van stimulusfuncties Als de betekenis of functie van een stimulus verandert ten gevolge van de relatie die deze stimulus heeft met een andere stimulus Voorbeeld: u bent een fan van Nelson Mandela en u bent niet erg gesteld op Mark Rutte. Nu hoort u dat deze twee mannen vrienden zijn. De kans bestaat dat Mark Rutte een positievere betekenis voor u krijgt.
Voorbeelden van stimulusfuncties Waarschuwing Beloning en straf Discriminatieve stimulus Betekenis/emotie Introductie RFT 04-02-09 22
Transformatie: Relaties leggen kan functies veranderen. =
Arbitraire eigenschappen Volgens afspraak toegekend als eigenschap Bijvoorbeeld: Cognitief gedragstherapeut Of: Churchill was een groot staatsheer (groot is hier symbolisch bedoeld). Staat tegenover fysieke, non-arbitraire eigenschappen, die men met de zintuigen kan waarnemen.
DUS het leggen van arbitraire relaties tussen gebeurtenissen middels wederkerige en combinerende implicatie, waarbij transformatie van stimulusfuncties optreedt. Dit gedrag wordt in eerste instantie bekrachtigd door de sociale omgeving Op den duur vindt bekrachtiging plaats door interne coherentie: het is logisch
Soorten frames
Frame van gelijkheid: Benoemen appel A-P-P-E-L
Frame van gelijkheid: analogie Is als
Frame van verschil: anders dan
Conditioneel ALS DAN
Vergelijking: dan Is meer dan
Hiërarchisch frame: onderdeel van FRUIT
Deiktisch kader Het perspectief van de spreker. Ik, hier, nu (etc). Geen ik zonder jij, geen hier zonder daar, geen nu zonder eerder of later. Het perspectief ik-hier-nu noemen we zelf-alscontext. Het perspectief dat we innemen is een context voor de ervaringen die we waarnemen. Hoe leert een kind wat ik is? Je kunt het niet aanwijzen Introductie RFT 04-02-09 33
Zelf: van inhoud naar context Ik zie hoor voel beweeg denk ben publiek bekenden het een gespannenheid mijn opwinding gedragstherapeut geroezemoes aan heeft en scherm airco mijn het man nu hartslag stem deze muis dit publiek verder mond zoemen zin? dia
Deiktisch kader Als we eenmaal in staat zijn om dit kader aan te brengen, dan ontstaat een blijvend onderscheid tussen de spreker, die ik-hier-nu is en dat waarover gesproken wordt, dat altijd daar-en-toen is (zelfs als ik over mijzelf spreek). ZELF bestaat uit het gedrag: verbaal reageren op je eigen gedrag (spreken en denken over wat je doet, voelt en denkt)
ZELF Zelfbeeld: een uitgebreid beschrijvend en evaluerend netwerk dat iemand over zichzelf construeert. Wordt problematisch als zelfevaluaties worden opgevat als gefundeerd in het verleden en onveranderbaar Kennend zelf: doorgaand verbale discriminatie van psychologische gebeurtenissen aangaande zichzelf. Om verbaal te reageren op je eigen gedrag moet je dit gedrag eerst opmerken.
We kunnen frames met elkaar in verband brengen hiërarchisch IK hiërarchisch JIJ SUCCESVOL MISLUKKING CREATIEF vergelijkend NIET CREATIEF SLIM DOM
IK is hierarchisch verbonden met mijn ervaringen IK Angst ik ben stom Blijheid Herinnering aan mijn 18 e verjaardag Geur Jeuk
(Het gedrag is: het leggen van arbitraire relaties tussen gebeurtenissen middels wederkerige en combinerende implicatie, waarbij transformatie van stimulusfuncties optreedt.) De context is: verbale conventies die aanleiding geven tot het leggen van relaties en tot transformatie van stimulusfuncties
Relaties leggen staat onder controle van de context Zoek dezelfde! Nee, Goed dat zo! hetzelfde! is zo! niet
Hoe hangen RFT en therapie samen?
Denken en praten zijn als het vormen van relationele netwerken
Netwerken in therapie Wat ervaar je als je je angstig voelt? ervaar voelt als wat angstig
Transformatie in therapie Als ik drink voel ik me beter. voel beter
Transformatie in therapie Hoe beinvloedt dat je leven op de lange duur? voel beter lange duur leven beinvloedt
Hoe kunnen we RFT gebruiken om onze talige interventies te begrijpen en te verfijnen?
Je leert snel en zonder directe consequenties
Probleem met relaties en afleiding Je kunt geen elementen uit het netwerk verwijderen
I. Verander de context Ik hou er niet van mijn gevoel te delen. AFWIJZING GEVOELENS DELEN
I. Verander de context Wat voor Mijn verschil vrouw zou en het ik zouden maken een als je intiemere in je relatie betekenisvolle meer je gevoel relatie zou delen? hebben. VERSCHIL GEVOEL DELEN RELATIE INTIEMER VROUW RELATIE AFWIJZING GEVOEL DELEN BETEKENIS VOL
II. Bruikbare functies ontwikkelen VERSCHIL RELATIE INTIEMER GEVOEL DELEN RELATIE AFWIJZING GEVOEL GEVOEL DELEN DELEN BETEKENIS VOL
Functies veranderen door de context te veranderen An unexamined life is not worth living Socrates
III. Stimuleren van functionele coherentie waarheid effectiviteit begrij pen Korte termijn Lange termijn
III. Stimuleren van functionele coherentie Helpend! INTIEMER Waar! AFWIJZING RELATIE GEVOEL DELEN BETEKENIS VOL
Insensitiviteit door regels UIT Reacties worden overgegeneraliseerd en vertonen weerstand tot verandering
IV Vergroten van sensitiviteit voor de context INTIEMER INTIEMER RELATIE RELATIE AFWIJZING GEVOEL DELEN BETEKENIS VOL BETEKENIS VOL
Vermijden van de taalvalkuilen Context veranderen Bruikbare functies ontwikkelen Functionele coherentie bevorderen Gevoeligheid voor context vergroten Afleiding zonder einde Transformatie van functie Logische coherentie Insensitiviteit
OEFENEN
Toenemen van contextuele sensitiviteit: lok observatie van ervaring uit (tacting) Nonverbaal/direct zintuigelijke ervaringen lichamelijke sensaties Verbaal/afgeleid Tijd en ruimte: hier-nu, daartoen Analogie/metafoor Perspectief nemen: ik-jijanderen
Toenemen van contextuele sensitiviteit: lok beschrijving van de ervaring uit (tacting) percepties sensaties gedachten emoties externe omgeving Verschuif van evalueren naar beschrijven Objectief benoemen Als de client het niet weet Analogie: voelt als Perspectief nemen: ik zou Meer precisie en nuance Onderscheid Vergelijking
CASUS Manon is een 36-jarige vrouw. Zij komt in therapie om te veranderen en een betere relatie met haar partner te krijgen Ze praat niet over haar gevoel: ik ben niet gewend om over mijzelf te praten Ze vertoont problemen met het waarnemen van en praten over haar emoties en interne ervaringen in het algemeen Als gevraagd wordt hoe ze zich voelt, zegt ze dat ze het niet weet of dat ze gestressed is
oefening: observeren en beschrijven Cliënt: Vertel iets wat gebeurt is in je relatie afgelopen week, wat moeilijk was. Worstel met het observeren en beschrijven van wat je ervaart Reageer natuurlijk op de therapeut Therapeut: help te oriënteren op de context die niet gezien wordt help te verschuiven van evalueren naar objectief benoemen Als de cliënt vastzit, gebruik analogie en perspectief nemen Maak het daarna preciezer met vergelijking en onderscheid Observator: Merk op wanneer de therapeut iets van het bovenstaande doet. Zorg dat je specifieke feedback kunt geven (voorbeelden). ZIE HANDOUT 1
feedback: observeren en beschrijven Observator Specificeer voorbeelden van het doelgedrag ÉÉN ding om te oefenen voor verbetering Cliënt Reacties die anderen niet konden zien? Merkte je een verandering op? Therapeut Vragen voor cliënt en observator Ideeën voor verder oefenen
Gedragsverandering bewerkstelligen Functionele coherentie dmv normalisatie en effectiviteit (tracking) Normaliseer reponsen op antecedenten Conditioneel kader als..dan om te normaliseren Perspectief nemen om gemeenschappelijkheid te creëren: Ikjij of jij-een ander Lok een inschatting van effectiviteit uit Conditioneel kader als..dan om effectiviteit van responsen vast te stellen Vergelijkend kader om de effectiviteit van alternatieve opties te bepalen Hiërarchisch kader om responsen te verbinden aan een hoger doel
oefening: Normalisatie en effectiviteit Cliënt: - Cliënt die intieme relaties vermijdt of - Cliënt die zijn werk kwijt is en geen ander werk wil zoeken omdat het oneerlijk is en hij dat niet zou hoeven doen Therapeut: Normaliseer respons op antecedenten Conditioneel kader van antecedenten Perspectief nemen om gemeenschappelijkheid te creëren Lok een inschatting van effectiviteit uit Conditioneel kader van consequenties om effectiviteit van responsen vast te stellen Vergelijkend kader om de effectiviteit van alternatieve opties te bepalen Hiërarchisch kader om responsen te verbinden aan een hoger doel Observator: Merk op als de therapeut iets hiervan doet. Zorg dat je specifieke feedback kunt geven (voorbeelden). ZIE HANDOUT 2
feedback: Normalisatie en effectiviteit Observator Specificeer voorbeelden van het doelgedrag ÉÉN ding om te oefenen voor verbetering Cliënt Reacties die anderen niet konden zien? Merkte je een verandering op? Therapeut Vragen voor cliënt en observator Ideeën voor verder oefenen
VRAGEN? www.contextualscience.org www.acbsbene.com www.actcursus.nl