Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Limburg Overview Hieronder wordt ingegaan op een aantal arbeidsmarktaspecten in de regio Limburg, die op basis van de resultaten van het huidige monitoronderzoek van 2004 kunnen worden afgeleid. Allereerst wordt daarbij ingegaan algemene aspecten betreffende bedrijvigheid, werkgelegenheid en personele samenstelling in de regio. Daarna wordt ingegaan op de aspecten instroom, doorstroom en uitstroom. De resultaten van de regio Limburg worden afgezet tegen het landelijk beeld, alle OOM-bedrijven en -werknemers. Per aspect van de arbeidsmarkt wordt - indien relevant - tevens ingegaan op de kleine bedrijven, bedrijven tot en met 15 werknemers. A. ALGEMEEN 1. Ontwikkeling bedrijvigheid en werkgelegenheid end voor de bedrijvigheid en werkgelegenheid van de metaalbewerking in de regio Limburg is onder meer: een minder sterke toename van werkgelegenheid in de periode 1994-2003 dan landelijk en een iets grotere toename van bedrijvigheid dan landelijk; een iets sterkere afname van werkgelegenheid in de periode 2003-2004 dan landelijk. De bedrijvigheid is in deze periode in de regio relatief ongeveer evenveel afgenomen als landelijk. Overzicht 1 en bedrijvigheid en werkgelegenheid januari 2004 in Limburg Bedrijvigheid 1.144 metaalbewerkingbedrijven (9,5% van het totaal aantal OOM-bedrijven in Nederland). Periode 2003-2004 aantal bedrijven afgenomen met -2,4% (landelijk -2,2%). Werkgelegenheid 16.082 werknemers (11% van het totaal aantal werknemers bij OOM-bedrijven in Nederland). Periode 2003-2004 aantal werknemers afgenomen met -4,8% (landelijk -3,1%). 72% van de bedrijven heeft minder dan 16 werknemers in dienst. Landelijk is dit 78%. De kleine bedrijven zijn in Limburg goed voor 27% van de werkgelegenheid; landelijk is dat 35%. In Limburg werken relatief meer werknemers bij grotere bedrijven dan landelijk. DIJK12 Beleidsonderzoek oktober 2004 1
Zowel het aantal kleine bedrijven (t/m 15 werknemers) als het aantal grote bedrijven (meer dan 50 werknemers) is in Limburg in de periode 2003-2004 relatief iets meer afgenomen dan landelijk. 2. Personele samenstelling Naar hoofdclusters van beroepen wijkt Limburg niet veel af van het landelijk beeld: in Limburg heeft bijvoorbeeld 69% van het personeel een technisch uitvoerende functie; bij alle OOM-bedrijven landelijk is dat 67%. In Limburg werken binnen het technisch uitvoerend cluster relatief meer kwaliteitscontroleurs dan landelijk. Zo n 40% van het landelijk aantal kwaliteitscontroleurs is in Limburg werkzaam. Van belang is de leeftijdsopbouw van het personeel bij OOM bedrijven in de regio. In onderstaand overzicht wordt een aantal kerngegevens gegeven. Overzicht 2 en leeftijdsopbouw, ontgroening en vergrijzing januari 2004 in Limburg Leeftijdsopbouw werknemers Ontgroening en vergrijzing De gemiddelde leeftijd van werknemers in Limburg is bijna 39 jaar. Het landelijk gemiddelde is bijna 38 jaar. 10,3% van de werknemers is jonger dan 25 jaar (landelijk 12,7%). 8,0% van de werknemers is ouder dan 54 (landelijk 8,8%). In de periode 2003-2004 is het aantal werknemers jonger dan 25 jaar afgenomen met -8,3% (landelijk -7,1%). In de periode 2003-2004 is het aantal werknemers ouder dan 54 toegenomen met 7,2% (landelijk 5,5%). Vergrijzing vindt met name plaats bij directie en managementleden en meewerkend leidinggevenden, waarvan respectievelijk 46% en 49% ouder dan 44 jaar is. De regio Limburg kent een lager aandeel jongeren (jonger dan 25 jaar) en een iets lager aandeel ouderen (ouder dan 54 jaar) dan landelijk. De regio is dus iets meer ontgroend en iets minder vergrijst dan het landelijk beeld. Het afgelopen jaar is echter het aantal jongeren relatief afgenomen; dit is een sterkere afname geweest dan landelijk. Het afgelopen jaar is het aantal ouderen relatief meer gestegen dan landelijk. Een apart aandachtspunt is ook de vergrijzing van directie en leidinggevenden; dit mede in verband met opvolging en het instandhouden van bedrijvigheid in de toekomst. Jongeren (onder de 25 jaar) werken vooral bij kleine bedrijven: zo n 39% van de jongeren in de regio werkt bij een klein bedrijf (landelijk is dat 46%). Een gevolg daarvan is dat de personele samenstelling van de kleine bedrijven ook jonger is dan bij grote bedrijven. Van de personeelsbezetting bij kleine bedrijven in de regio is 15% jonger dan 25 jaar; dat is hoger dan het regionale gemiddelde van 10%. Bij de grotere bedrijven (meer dan 50 werknemers) is 5% van de personele bezetting jonger dan 25. Hoewel kleine bedrijven relatief veel jongeren in dienst hebben, wil dat niet zeggen dat kleine bedrijven niet met de vergrijzingsproblematiek te maken hebben: van alle werknemers ouder dan 54 jaar, werkt 26% bij een klein bedrijf. Dat is 8% van de personeelsbezetting bij kleine bedrijven in Limburg. Van alle werknemers ouder dan 54 jaar werkt 31% bij de grote bedrijven, dat is 8% van de personeelsbezetting bij de grote bedrijven. DIJK12 Beleidsonderzoek oktober 2004 2
B. INSTROOM, DOORSTROOM, UITSTROOM 1. De vijver metaaltechnisch beroepsonderwijs Limburg Tweederde van het personeel bij de OOM-bedrijven in de regio is technisch uitvoerend werkzaam. Deze monitor is dan ook gericht op het metaaltechnisch beroepsonderwijs. Overzicht 3 Leerlingen metaaltechnisch beroepsonderwijs in de regio Bijzonderheden en kwaliteitsaspecten en metaaltechnisch beroepsonderwijs 2003 in Limburg VMBO (2003): aantal leerlingen 1.140; gediplomeerden 243 MBO (2003): aantal leerlingen 1.976; gediplomeerden 531 HBO (2003): aantal studenten 610; gediplomeerden 95 (2002) De regio telt vergeleken met landelijk relatief veel VMBO-leerlingen en -gediplomeerden in de richting metalektro. Binnen het MBO onderwijs ligt het aanbod qua niveau iets lager dan landelijk. Relatief meer leerlingen volgen opleidingen op niveau 1 en 2 en relatief minder leerlingen volgen opleidingen op niveau 3 en 4 dan landelijk. Met name op niveau 1 (assistent-opleidingen) worden in Limburg relatief beduidend meer BBL-trajecten gevolgd dan landelijk. Op HBO-niveau telt de regio Limburg relatief weinig ingeschrevenen en gediplomeerden. Voor de regionale arbeidsmarkt van OOM-bedrijven is met name de vijver van leerlingen en afgestudeerden van VMBO en MBO van groot belang. In 2003 telde deze vijver (voor vervolgopleidingen en arbeidsmarkt) 774 afgestudeerden, waarvan 31% VMBO en 69% MBO. De regio telt relatief weinig metaaltechnische HBO-studenten en afgestudeerden (inclusief technische bedrijfskunde). 2. Instroom leerlingen BBL bij OOM-bedrijven Meer directe instroom vindt onder meer plaats via de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) in het MBO, waarbij leerlingen bij bedrijven worden opgeleid en aldaar ook vaak na hun opleiding een werkkring vinden. Het hebben en houden van leerlingen is van belang voor de vervanging van uitstromende vaklieden en het behoud van vakmanschap voor bedrijven. Overzicht 4 BBL en instroom BBL 2002 in Limburg In 2002 startten bij 92 bedrijven 125 leerlingen/werknemers. In Limburg zijn relatief minder bedrijven en leerlingen/werknemers met BBLtrajecten gestart dan landelijk. De helft van de BBL-trajecten is op niveau 2 (landelijk 62%). Vergeleken met het landelijk beeld zijn in de regio relatief meer BBL-trajecten gestart op niveau 1 en 4. Bijna een derde van alle gestarte BBL-leerlingen op niveau 4 is werkzaam in Limburg. Zowel in Limburg als landelijk wordt het merendeel van de BBL-trajecten on the job gevolgd. Het aandeel off the job is in de regio iets groter dan landelijk DIJK12 Beleidsonderzoek oktober 2004 3
In Limburg wordt - volgens de OOM-subsidie gegevens - iets minder BBL opgeleid door de bedrijven dan in de rest van het land. Van de 125 instromende leerlingen in 2002 wordt bijna 30% opgeleid bij de kleine bedrijven. Landelijk is dat 41%. Bij de kleine bedrijven vindt dus in Limburg relatief minder BBL-instroom plaats dan landelijk. Overzicht 5 Instroom en aanbod BBL ten opzichte van bedrijvigheid en werkgelegenheid in Limburg Aandeel bedrijvigheid 10% Aandeel werkgelegenheid 11% Aandeel instroom BBL 8% Instroomindex BBL 69 (Nederland = 100) Aandeel totale aanbod BBL 14% Aanbodindex BBL 122 (Nederland = 100) In de regio is 10% van alle OOM-bedrijven gevestigd en 11% van de totale werkgelegenheid. Van de totale BBL-instroom bij alle OOM-bedrijven in Nederland, neemt de regio 8% voor haar rekening. Dit is een vrij laag aandeel in verhouding tot bedrijvigheid en werkgelegenheid. Dit komt ook tot uiting in een lagere instroomindex 1 BBL dan gemiddeld. Limburg heeft in 2003 in totaal een aanbod van zo n 1.000 BBL-leerlingen in het reguliere MBO-onderwijs. Dat betekent dat 14% van alle BBL-leerlingen in Nederland in de regio wordt opgeleid. De regio kent dus een relatief hoger aanbod van BBL-leerlingen dan gemiddeld. Dit uit zich ook in een hogere aanbodindex BBL 2 dan gemiddeld. Het aanbod van BBL-leerlingen is in de regio relatief wat hoger dan gemiddeld. Tegelijkertijd zijn bij de bedrijven in de regio naar verhouding minder BBL-ers ingestroomd dan gemiddeld. Ter illustratie: In 2002 zijn in totaal 125 leerlingen ingestroomd bij de bedrijven. Het totale BBL-aanbod betrof in 2003 zo n 1.000 leerlingen (alle leerjaren). De OOM-bedrijven in de regio maken vergeleken met landelijk dus relatief minder gebruik van de BBL en daarnaast is het marktaandeel van bedrijven in de regio laag. 3. Bijscholing Bijscholing is onder meer van belang voor het bijhouden van vakmanschap, voor de employability van werknemers en het volgen van innovaties. Bij OOM kan hiervoor subsidie worden verkregen. Volgens deze subsidiegegevens is in de regio Limburg meer bijgeschoold dan gemiddeld bij OOM-bedrijven in Nederland. 1 De instroomindex BBL drukt het percentage BBL-instroom (2002) op het werknemersbestand (1/12003) in de regio uit. Het landelijke indexcijfer voor 2002 is daarbij op 100 gesteld. 2 De aanbodindex BBL drukt het percentage BBL-leerlingen (2003) op het werknemersbestand (1/1/2003) in de regio uit. Het landelijke indexcijfer voor 2003 is daarbij op 100 gesteld. DIJK12 Beleidsonderzoek oktober 2004 4
Overzicht 6 en bijscholing 2003 in Limburg Bijscholing In 2003 vroegen 473 bedrijven bij OOM subsidie aan voor 3.091 werknemers. Dus: 40% van de bedrijven vroeg bijscholingssubsidie aan voor 18% van de werknemers. In Limburg zijn relatief meer bedrijven en werknemers met bijscholingstrajecten gestart dan landelijk. In vergelijking met Nederland zijn in Limburg relatief veel logistieke cursussen aangevraagd en cursussen op het gebied van technische kwaliteit. De kleinere bedrijven vragen over het algemeen relatief minder vaak subsidie aan dan de grotere. In Limburg heeft 27% van de kleine bedrijven (t/m 15 werknemers) bijscholingssubsidie aangevraagd. Landelijk was dat 1% minder. In Limburg heeft 93% van de grote bedrijven (meer dan 50 werknemers) bijscholingsubsidie aangevraagd. Landelijk was dat 83%. Met name binnen de grote bedrijven is in Limburg dus relatief meer bijscholing aangevraagd dan landelijk. 4. Uitstroom in 2003 Tussen de peildata 1 januari 2003 en 1 januari 2004 is ongeveer 13,5% van het perso- neelsbestand uitgestroomd. De totale uitstroom in de regio is iets hoger dan landelijk (12,3%). Uitstroom is een normale zaak en nieuw bloed is ook wenselijk. Speciale aandacht is echter gegeven aan uitstroom van personeel dat eigenlijk maar kort (maximaal 2 jaar) in de branche heeft gewerkt. Dat zegt iets over het verloop en er is geïnvesteerd in personeel dat vervolgens weer snel weg is. In Limburg is 17% van de uitstroom korter dan 2 jaar in de branche werkzaam geweest; landelijk is dat 19%. In Limburg is dit dus enigszins gunstiger. Ongunstiger is dat in Limburg het aandeel korte blijvers onder jongeren (jonger dan 25 jaar) relatief iets hoger is dan landelijk. Overzicht 7 en uitstroom personeel januari 2004 in Limburg Uitstroom van werk- De uitstroom 2003 in Limburg betreft 2.240 werknemers (die op 1 januari 2003 nemers in de branche werkten en op 1 januari 2004 niet meer). Dit betreft 13,5% van het totale aantal werknemers in Limburg. Landelijk stroomde 12,3% de branche uit. Met name binnen de jongste (jonger dan 25 jaar) en oudste (55+) leeftijdsklassen is de uitstroom van werknemers in Limburg relatief hoger dan landelijk. Vooral bij kleine bedrijven (t/m 15 werknemers) is de uitstroom in de regio hoger dan de landelijke uitstroom. Korte blijvers (maximaal 2 jaar in de branche gewerkt) Zo n 17% van de uitstromers heeft maximaal twee jaar in de metaalbewerking gewerkt. Dit aandeel is relatief lager dan het landelijk aandeel korte blijvers. Het aandeel korte blijvers is zowel landelijk als in Limburg het hoogst onder werknemers onder de 25 jaar. In Limburg is dit aandeel echter iets hoger dan landelijk. DIJK12 Beleidsonderzoek oktober 2004 5
Van de totale uitstroom is naar schatting ongeveer 65% weer vervangen. Dit betekent dat er minimaal 1.350 à 1.450 vacatures moeten zijn vervuld, waarvan naar schatting ongeveer 950 à 1.050 voor technisch personeel. Zowel in Limburg als landelijk was de relatieve uitstroom bij kleine bedrijven (t/m 15 werknemers) het hoogst. Bij de kleine bedrijven werken ook veel jongeren. Bij kleine bedrijven (t/m 15 werknemers) stroomde in de regio 16,3% van het personeelsbestand uit de branche. Landelijk was dat minder, namelijk 13,9%. In de regio stroomde bij grote bedrijven (meer dan 50 werknemers) 10,9% van het personeelsbestand de branche uit. Landelijk was dat 10,3%. 5. Verwachte uitstroom door pensionering Een belangrijk aspect voor de toekomstige arbeidsmarkt betreft de pensioneringsgolf. De komende jaren zal de generatie van na 1945, de babyboomers, met pensioen gaan. Dit gaat om grotere aantallen dan in het recente verleden het geval was. Bedrijven zullen dus in de nabije toekomst met deze uitstroom worden geconfronteerd. In de monitor is nagegaan over welke omvang het gaat voor de volgende tien jaar, alsook welke groepen het betreft. Uitgangspunt hierbij is dat werknemers gemiddeld op ongeveer 61 jarige leeftijd met pensioen gaan. Overzicht 8 Toekomstige uitstroom pensionering Verwachte uitstroom door pensionering t/m 2014 in Limburg In 2014 zal zowel in Limburg als landelijk ongeveer 16% van de huidige personele bezetting met pensioen zijn. Vanaf 2008 is de uitstroom via pensioen in Limburg verdubbeld in vergelijking met 2004. Het betreft veelal directie/management en meewerkend (technisch) leidinggevenden. De uitstroom via pensionering verschilt in Limburg nauwelijks van het landelijk beeld. Bij de kleine bedrijven in de regio zal de verwachte uitstroom binnen de beroepsgroep directie, management naar verhouding wat groter zijn dan het gemiddelde in Limburg. DIJK12 Beleidsonderzoek oktober 2004 6