1. De inbreng van de deskundige bij het opstellen van het kennisgevingsdossier is van geen waarde waardoor de kennisgeving even goed kan opgesteld worden door de initiatiefnemer De beschrijving van het project behoort tot de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer, de situering en de voorgestelde methodologie moet door de deskundigen behandeld worden. Het zou nuttig zijn dat de cel Mer bepaalde initiatiefnemers informeert over de samenstelling / inhoud van de kennisgeving zodat ze hiermee rekening kunnen houden bij het opstellen van een bestek. Verder geven de deskundigen een aantal factoren aan die mee bepalen wie de kennisgeving moet opstellen: Het type project (alleenstaand project of routineproject) Het type initiatiefnemer (éénmansbedrijfje of hele staf in het bedrijf) Voorhanden zijn van een goed richtlijnenboek De deskundigen waarschuwen wel voor en aantal mogelijke gevolgen: lagere kwaliteit Soms is de kennisgeving een combinatie van een startnota ( oude stijl )+ enkele hoofdstukken kennisgeving (nieuw decreet). Beide delen worden gewoon aan elkaar geplakt en er is geen integratie. Het risico dreigt dat het een routinekennisgeving wordt, niet aangepast aan de specifieke situatie van elk project. Subjectiviteit Minder goed het belang van de methodologie en de kwaliteit van het MER kunnen inschatten. Anderzijds is het volgens het decreet perfect mogelijk dat er een kennisgeving wordt ingediend waarbij verschillende teams van deskundigen worden opgegeven (en dus nog in de running zitten voor de uiteindelijke gunning) Opmerking: soms wordt er ook opdracht gegeven voor de opmaak van de kennisgeving en dan later (na het vaststellen van de richtlijnen) voor de opmaak van het MER 2. De huidige kennisgevingsdossiers zijn zo complex voor de burger dat een niettechnische samenvatting vereist is Het is niet duidelijk of methodologie samengevat kan worden op een niet-technische manier. Er moet dan goed op toegezien worden dat er bij een eenvoudige formulering geen belangrijke gegevens verloren gaan. Het doel van een niet-technische samenvatting is een tekst brengen die gelezen kan worden door een 14-jarige. Dat doel is niet representatief want inspraak komt meestal enkel van burgers met een hogere opleiding of van mensen met degelijke kennis van zaken (vb. natuurverenigingen). Is het nodig om in alle fasen het niveau naar beneden te halen door op het niveau van de burger te richten terwijl het document opgesteld wordt
door deskundigen en finaal ook bedoeld is voor deskundigen (cfr. belastingsbrief is ook voor iedereen en iedereen slaagt er in om deze in te vullen zonder niet-technische samenvatting)? Voorstellen: Het kan nuttig zijn om een tekst te voorzien van 1-2 pagina s met beschrijving van project en belangrijkste effecten (omkeerbaar of niet omkeerbaar). Op basis hiervan kunnen de mensen beslissen of ze de volledige kennisgeving willen doornemen of niet. Of een inleiding voorzien gericht op alle burgers, een niet-technische samenvatting op hoger niveau en dan een kennisgeving voor diegene die nog meer wil lezen. Het kan ook nuttig zijn om bij de ter inzage legging, een info avond te organiseren waarbij de initiatiefnemer ook aanwezig is. Het kan ook handig zijn als er vooraan een leeswijzer bij het document gevoegd wordt die de burger leidt naar de belangrijke, voor hem begrijpbare delen. Een andere oplossing kan zijn dat de methodologie, juridische en beleidsmatige randvoorwaarden, naar de bijlage verhuizen en het hoofddocument voor iedereen begrijpbaar wordt. De bijlage wordt dan voor de specialisten. De cel Mer kan een samenvatting maken van wat er algemeen inhoudelijk in een kennisgeving moet komen of een samenvatting maken van de kennisgeving die bedoeld is voor de burgers. 3. In de kennisgeving is de volledigheid van de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden veel belangrijker dan de relevantie Het opstellen van een matrix volstaat waarbij de relevantie aangegeven wordt evenals de reden van de relevantie. Vervolgens moeten de relevante randvoorwaarden in de disciplines behandeld worden waarbij enkel het relevant luik van de randvoorwaarde aangegeven wordt. De volledigheid is even belangrijk als de relevantie. Men zou dit hoofdstuk van de kennisgeving in 2 kunnen delen: 1. de relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden 2. de niet - relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Randvoorwaarden kunnen theoretisch van toepassing zijn, maar in realiteit toch niet relevant omwille van bvb de beperkte invloedssfeer van het project. (Bijvoorbeeld: de afstand tot een waterwinning.) Het opstellen en opvolgen van dergelijke matrix is eventuele taak van de cel Mer 4. In de kennisgeving moeten alle mogelijke alternatieven even grondig uitgewerkt worden als het project zelf Dat zal een grote invloed hebben op de kostprijs.
Afhankelijk van de situatie: als er al een voorstudie gebeurd is voor de MER, is het dan niet voldoende om gewoon in kennisgevingsdossier te zetten dat alternatieven onderzocht zijn. Moeten deze dan ook nog beschreven worden? Als voorstudie en MER tegelijk lopen dan kunnen de alternatieven beschreven worden in kennisgeving/mer en aangegeven worden waarom alternatief al dan niet gekozen wordt. Vaak is er een probleem bij hinderlijke inrichtingen: de engineering heeft één bepaald voorstel uitgewerkt en voor de mogelijke alternatieven zijn er geen gegevens beschikbaar voor de deskundigen. Het is niet altijd mogelijk om alle problemen/moeilijkheden al te kennen op het niveau van de kennisgeving. Dus is het ook moeilijk om al op deze te anticiperen en alternatieven voor te stellen in de kennisgeving. Er treedt snel een probleem op met het afgesloten contract tussen studiebureau en initiatiefnemer wanneer er extra onderzoek moet gebeuren. Dit zou beter moeten bewaakt worden bij de opmaak van bestekken door de overheid. De Cel Mer kan signalen geven naar de Vlaamse Overheid om de studies (voorstudie en MER) op elkaar af te stemmen. Het team van deskundigen moet kunnen beslissen welke alternatieven relevant zijn en welke dan ook best vermeld moeten worden in kennisgeving. Soms worden heel kunstmatige alternatieven voorgesteld. Het is dan misschien beter om gewoon bij sommige alternatieven te argumenteren waarom die niet zo goed zijn en deze dan ook niet verder uit te werken. Het basisalternatief moet goed uitgewerkt worden, voor de andere aangeven waarvan ze afwijken van dit basisalternatief Belangrijk bij alternatieven is ook welke voorstudies er reeds gebeurd zijn, vaak is al een hele weg afgelegd alvorens men tot dit project komen en wil initiatiefnemer niet meer alles opnieuw bekijken. Hier kunnen gegevens uit deze voorstudie vermeld worden en motiveren waarom alternatief niet verder werd uitgewerkt. Dit is gevoelig voor de initiatiefnemer, het is belangrijk dat een alternatief van in het begin van het proces wordt meegenomen. 5. De erkenning als mer-deskundige in een bepaalde discipline is geen garantie voor de deskundigheid. De Cel Mer moet de deskundigheid bijgevolg nog beoordelen adhv een puntensysteem Het feit dat een erkenning verleend wordt moet voldoende garantie bieden wat betreft deskundigheid. Er is terugkoppeling mogelijk via het conformiteitsverslag, waarin het werk van de deskundigen beoordeeld wordt. Alvast geen publicatie op internet
Voorstel: gebruik van een omgekeerd bonus-malus-systeem waarbij een + toegekend wordt bij een positieve afhandeling van de discipline en een - bij een slechte afhandeling van de discipline. Bij het bereiken van een bepaald alarmniveau (nader te specificeren) moet de deskundige hierover ingelicht worden zodanig dat hij zich tijdig kan herpakken Oprichten van een adviescommissie die de uniforme beoordeling kan garanderen Mogelijke Criteria: het aantal afgehandelde MER's (er is een verschil tussen 2 rapporten op 5 jaar en 10 rapporten op 5 jaar) de complexiteit van het rapport (plan-mer versus project-mer) 6. Enkel met ervaring in m.e.r. s kan je in aanmerking komen voor een erkenning als deskundige Ervaring is belangrijk maar is niet noodzakelijk voor alle disciplines. Ervaring op andere vlakken is even belangrijk, ook ervaring met effectvoorspelling is belangrijk. Binnen éénzelfde studiebureau moet het mogelijk zijn dat iemand zonder MER-ervaring een erkenning krijgt (voorbeperkte duur) maar dan moet een vaste begeleider (vb. coördinator) voor die persoon aangesteld worden die deze goed opvolgt en begeleidt. Een erkenning toekennen aan pas afgestudeerden kan niet. Belangrijk dat coördinator veel ervaring heeft, een coördinator zonder MER ervaring kan niet. Voorstel: verplichting invoeren dat iedereen z n projectmedewerkers vermeldt in het rapport, als iemand een eerste erkenning aanvraagt dan kan die daarop terug vallen. Er is een verschil tussen analyse en de synthese, tussen verzamelen van gegevens en wat ermee doen. De deskundigheid is vooral belangrijk bij de synthese. Het kan zelfs door twee verschillende personen gebeuren maar dan moet je wel vertrouwen in hebben dat de analyse juist gebeurd is. 7. Openbaarheid van kennisgeving is een vervelend nevenaspect voor het werk van de deskundige en levert geen relevante info op Eigenlijk is dit geen relevante stelling want het wordt opgelegd door de europese richtlijn. Dit probleem bestond in zekere zin ook al bij de vroegere startnota. Indien de prijs en de termijn van een MER-rapport vastligt, dan kan dit een probleem zijn. Het is immers mogelijk dat er door de openbaarheid extra alternatieven en effecten moeten beschreven worden.
Deze nieuwe procedure (openbaarheid van kennisgeving) kan vooral in het begin voor onaangename verrassingen zorgen. Naarmate het studiebureau meer ervaring heeft met de procedure zal het anticiperen en marges inbouwen. Momenteel komt er ook geen relevante info uit het inspraakmoment. 8. De richtlijnen zijn in feite nutteloos. De deskundigen weten zelf ook wel wat er hoe moet onderzocht worden Richtlijnen zijn nuttig en een voordeel in vergelijking met vroegere procedure: het is beter bij de richtlijnen alle belangrijke opmerkingen te formuleren dan na de ontwerptekstbespreking. Er komen geen nieuwe aspecten meer uit de lucht vallen bij de ontwerptekstbespreking. Nuttig voor opdrachtgever, soms vervelend voor deskundige ( iets vergeten ). Hoe een MER moet gemaakt worden weet de deskundige eigenlijk wel (vb. methodologie). Het is belangrijker in de richtlijnen aspecten met betrekking tot de inhoud te behandelen (dingen kunnen vergeten worden). De richtlijnen moeten niet over technische details gaan want dan hebben de deskundigen geen vrijheid meer. 9. Projectwijziging na de ter inzagelegging en goedkeuring van de kennisgeving leidt automatisch tot een nieuwe kennisgeving en ter inzagelegging Volgens de deskundigen moet dit eerst en vooral beoordeeld worden door de cel Mer. Anderzijds geven zij aan dat dit eigenlijk enkel noodzakelijk is wanneer er een nieuwe discipline moet behandeld worden en/of wanneer bijkomende relevante effecten te verwachten zijn. In de cel MER is er genoeg deskundigheid om dit te beoordelen. Het is niet haalbaar om voor een kleine wijziging een heel nieuw MER te maken. De wijziging kan eventueel als alternatief worden beschreven. Voldoende marge opnemen in de projectbeschrijving kan een oplossing bieden. Het studiebureau kan in een vroeg stadium mogelijke wijzigingen bespreken met de IN. Deze wijzigingen worden dan als alternatieven opgenomen waarbij het worst case scenario wordt besproken. Indien de IN onzeker is over mogelijke wijzigingen, dan moet het studiebureau de IN op de consequenties hiervan wijzen.
10. Een worst-case scenario onderzoeken in een MER misleidt de besluitvormer Voorstel: als met worst-case gewerkt wordt dan moet er ook een best case voorzien worden. Beide scenario s moeten behandeld worden. Er doet zich geen probleem voor wanneer geen effecten voorspeld worden. In het andere geval moet de kans ingeschat worden dat het effect kan voorvallen en wat de significantie ervan is. Een onzekerheidsmarge moet opgemaakt worden. Hier is de vakkennis van de deskundige belangrijk. Worst-case scenario kan een manier zijn om alternatieven niet uit te werken. Als er in het ergste geval geen probleem is, dan is alles veilig (vb. geluid). Het is belangrijk voor het milieuvergunningsproces. 11. De milderende maatregelen voorgesteld door de deskundigen in een MER zijn geheel vrijblijvend voor de initiatiefnemer Het behoort tot de taak van de vergunningverlenende overheid om milderende maatregelen over te nemen in de vergunning of niet. De deskundige kan niet aangeven welke maatregelen dwingend zijn en welke niet. De deskundige kan wel de prioriteit en de effectiviteit van de maatregel aangeven. Niet akkoord met de stelling: er kan wel een gradatie zijn: vrijblijvende, geadviseerde en bindende milderende maatregelen. 12. De nieuwe m.e.r.-procedure biedt geen betere garanties voor de kwaliteit van de rapporten De nieuwe procedure heeft als nadeel een langere termijn namelijk door vertraging door de ter inzage legging. De deskundige moet het dossier 3 maand laten liggen. De kwaliteit zal niet noodzakelijk verbeteren door de nieuwe procedure. Het is nog te vroeg voor hierop te antwoorden. De richtlijnen zijn wel sterker dan verslag van de startvergadering. Nu is er een juridische verankering waar men kan op terugvallen. Deskundigen zorgen voor de kwaliteit, maar de marktprijs kan hier ook een rol inspelen.
Het kan betere garanties bieden voor de kwaliteit, maar het hangt af van verschillende factoren, namelijk de inspraakreacties en op welke manier iedereen er mee om gaat. De terinzagelegging heeft slechts een miniem succes. Hier moet aandacht aan besteed worden dat ze vlotter verloopt en meer belang krijgt. 13. Elk MER moet een concreet monitoringschema bevatten inclusief een tijdschema, uitvoerder, meetplaatsen, In het MER mag zeker geen uitvoerder vermeld worden. De MER-deskundige kan evenmin aangeven of overheid/initiatiefnemer verantwoordelijk is voor de monitoring. Dit is afhankelijk van het projecttype. Voor sommige projecten kan een monitoringsschema nodig zijn. Het is belangrijk enkel suggesties te doen in MER's waar het relevant is. Wat indien er geen overeenstemming is tussen de effectvoorspelling en de monitoringresultaten? 14. M.e.r.-deskundigen stellen een code van goede praktijk op voor het beoordelen van de rapportage Code van goede praktijk is een stapsgewijs proces. Door feedback vb. op MER-forum kunnen de deskundigen hun methodologie aanpassen. Het is belangrijk de door de cel Mer voorgestelde methodologie op de webstek plaatsen. Het is niet de taak van de deskundigen om zo n code op te stellen. De cel Mer kan wel een aantal deskundigen selecteren om die code op te stellen (mogelijk vergelijkingspunt: de code van goede praktijk voor milieucoördinatoren. Vraag om bedrijven op de hoogte te stellen van het feit dat ze minimum 2 jaar op voorhand moeten beginnen aan een MER anders kan het volledige proces onmogelijk op tijd afgerond zijn om hun vergunning te bekomen. Vraag om vanuit cel Mer te communiceren naar bedrijven i.v.m. procedure, decreet, termijnen, De beoordeling van een rapport of een deskundige en de bijhorende quotering is afhankelijk van wat je ermee wil doen, van het doel van de beoordeling. Een puntensysteem gaat wel wat ver. Een systeem met drie niveaus (verlenging deliberatie of schorsing) is toegankelijker.