Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer:

Transcriptie

1 Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus BRUSSEL tel: 02/ fax: 02/ Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Project: Sint-Janspoort Kortrijk Initiatiefnemer: Sint Janspoort NV Maatschappelijke Zetel Vorstlaan Brussel 11 augustus 2006 PRMER-0158-GK

2 1 Inleiding Sint-Janspoort nv. heeft het voornemen een gemengd winkel- en wooncomplex te realiseren in het centrum van Kortrijk. Het project kadert in de revalorisatie van de Kortrijkse binnenstad. Het project wordt voldoende duidelijk ruimtelijk gesitueerd in figuren 3-1 en 3-2. Het project is MER-plichtig volgens bijlage II rubriek 10b van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage zijnde stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen m.b.t. de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of met een brutovloeroppervlakte van 5000 m² handelsruimte of meer, of met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur. Het voorgenomen project betreft de ontwikkeling van ongeveer m² woongelegenheid en circa m² handelsruimte. Voor het voorgenomen project dient een stedenbouwkundige en milieuvergunning aangevraagd te worden. Het kennisgevingsdossier is door de Cel Mer volledig verklaard op 28 november De terinzagelegging liep van 12 december 2005 tot 11 januari 2006 bij de directie Leefmilieu van het stadsbestuur Kortrijk. De aankondiging van de terinzagelegging is gebeurd door aanplakking aan het stadhuis en via de webstek van de stad Kortrijk. Parallel aan de ter inzage legging werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. De richtlijnen werden betekend op 8 mei Tijdens de milieueffectrapportage werd er overleg gepleegd: het ontwerprapport werd naar de verschillende administraties rondgestuurd voor opmerkingen en er werd een ontwerptekstbespreking georganiseerd op 23 juni Het definitieve milieueffectrapport werd ontvangen op 4 juli 2006 en de goedkeuring ervan wordt met dit goedkeuringsverslag betekend. Het milieueffectrapport heeft voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig artikel van het decreet betreffende de milieueffect - en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (BS 13 februari 2003) werden vastgesteld en aan de opmerkingen geformuleerd tijdens de ontwerptekstbespreking. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER

3 2 Vorm en presentatie Het milieueffectrapport is globaal naar de presentatie beoordeeld een verzorgd document geworden. Evenwel kan men nog een aantal aspecten opmerken waar men minder aandacht aan besteed heeft. Zo zijn bijvoorbeeld de kleuren in de legende bij de figuren op p. 49 tot en met p. 56 onvoldoende leesbaar. Er kan wel een voldoende duidelijk beeld gevormd worden van de indeling van de verschillende niveaus aan de hand van de tekst. De figuurnummers van de bijlagen corresponderen niet met de oplijsting van de bijlagen. Op 1 april 2006 is de milieuadministratie van de Vlaamse overheid omgevormd tot het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Dit heeft gevolgen qua benaming van overheidsinstellingen in Vlaanderen. De Dienst Mer behoort tot de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. 3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art ,1, a en b De doelstelling en verantwoording van het project is voldoende gebeurd in het MER. Er wordt voldoende aandacht besteed aan het besluitvormingsproces (in het kader van de vergunningen) en de rol van het MER hierin. 4 Voorgenomen project en alternatieven art ,1,c, d en e De projectbeschrijving gebeurt in deel 4 van het rapport. Het project betreft de aanleg van een gemengd winkel- en wooncomplex met een terreinoppervlakte van ca. 1,3 ha. Het hoofdgebouw bestaat uit 3 bovengrondse bouwlagen en 4 ondergrondse, waarvan 1 commerciële en 3 bouwlagen voor parkings. Binnen de hoogte van de bovenste bovengrondse bouwlaag worden aan de kant van de Wijngaardstraat en de Kleine Sint-Jansstraat 2 bouwlagen met woningen voorzien. Het torengebouw ter hoogte van de Veemarkt bestaat uit 10 bovengrondse bouwlagen met commerciële ruimten op het gelijkvloers en de eerste verdieping en erboven woningen. Er wordt voorzien in de ontwikkeling van ongeveer m² publiek toegankelijke ruimte, ca m² woongelegenheid en ongeveer m² winkeloppervlakte waarvan ca m² horeca. Er zal 50 tot 60% van de bruto verhuurbare oppervlakte voorzien worden voor mode, textiel en schoenen. In het project worden ondergronds ook 1100 tot 1275 parkeerplaatsen voorzien en een ondergrondse fietsenstalling die met een lift vanuit de Kleine Sint-Jansstraat bereikbaar is. Er worden in- en uitritten voorzien naar de ondergrondse parking en naar de ondergrondse laad- en loszone. Voor voorliggend project wordt een optimaal scenario voor de ontsluiting van het project voorgesteld in figuur 4-1. Er wordt echter niet verduidelijkt dat het worst-case is naar milieueffecten toe. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER

4 Naast de werken die direct of indirect gekoppeld zijn aan de realisatie van het project zelf plant de stad Kortrijk enkele aanpassings- en herinrichtingswerken aan een aantal straten en parkings in de nabije omgeving van het projectgebied. 5 Juridische en beleidsmatige context art ,f De - voor het project relevante - juridische en beleidsmatige randvoorwaarden worden voldoende behandeld in deel 3 van het rapport en waar nodig worden deze randvoorwaarden overzichtelijk cartografisch geïllustreerd. Per discipline wordt het juridisch en beleidsmatig kader bij de bespreking van de referentiesituatie nogmaals kort toegelicht. 6 Algemene methodologische aspecten De door erkende deskundigen behandelde disciplines in het MER zijn lucht, geluid en trillingen, bodem, water (grond- en oppervlaktewater), mens ruimtelijke aspecten, mens verkeer, mens gezondheid en monumenten, landschappen en archeologie. De gehanteerde methodologie wordt duidelijk uiteengezet en consequent gevolgd doorheen het rapport. Elke discipline toetst voldoende aan de relevante ontwikkelingsscenario s. Indien nodig worden milderende maatregelen voorgesteld en in de synthese kwantificeert men aan de hand van de beoordelingsschaal het resterend effect na integratie van de milderende maatregelen. 7 Bestaande toestand en milieueffecten 7.1 Bestaande toestand en ontwikkelingsscenario s art ,1, g De referentiesituatie is per discipline duidelijk beschreven en de relevantie ontwikkelingsscenario s worden voldoende toegelicht. 7.2 Milieueffecten en milderende maatregelen art ,2, a, b, c De milieueffecten zijn voldoende beschreven en beoordeeld in de verschillende disciplines. Waar nodig worden milderende maatregelen voorgesteld. Paragraaf van het MER bevat een synthese van de elementen voor het uitvoeren van de watertoets. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER

5 Bij de bespreking van de discipline lucht worden als milderende maatregelen het stimuleren van roetfilters en subsidies voor roetfilters voorgesteld. Dit is echter tweemaal dezelfde maatregel. In de discipline landschap en erfgoed wordt aangegeven dat ten gevolge van het project 9 nietbeschermde bouwwerken zullen vernietigd worden. Voorts zal ook het steegje Koeiekop verdwijnen en zal de Sionstraat verbreed en overdekt worden waardoor het historisch stratenpatroon op deze plaatsen verdwijnt. De ingrepen aan deze straten werden niet beschreven bij de projectbeschrijving. 7.3 Vergelijking van de alternatieven art ,2, e Doelstellings- en locatiealternatieven zijn voor dit project niet aan de orde. Wat de uitvoeringsalternatieven betreft blijft na uitvoering van het MOBER nog slechts 1 scenario over dat een vlotte en veilige verkeerscirculatie garandeert. Dit scenario wordt weergegeven in figuur 4-1. In het MER worden ook de voorheen bestudeerde maar niet weerhouden alternatieven met betrekking tot de verkeersafwisseling van het project aangegeven. 8 Leemten in de kennis art ,4 De leemten worden per discipline opgedeeld in leemten in basisgegevens, leemten in ontwikkelingsscenario en leemten in inzicht/voorspellingsmethode. De leemten hebben in voorname mate te maken met het feit dat het Mobiliteitsplan van de Stad Kortrijk wordt herzien, nu wel met inbegrip van o.a. het stadsproject Sint-Janspoort. 9 Monitoring en evaluatie art ,2, d Waar nodig wordt voldoende monitoring voorgesteld. Dit zal vaaoral nodig zijn in het kader van het mobiliteits-, verkeersveiligheids- en milieubeleid- vnl. opvolging luchtkwaliteit voor NO 2 en Fijn stof. 10 Integratie en eindsynthese art ,2, e Deel 11 van het rapport biedt een duidelijke synthese van de milieueffecten per discipline. Voor de milderende maatregelen wordt verwezen naar hoofdstuk 8. De eindbespreking bevat een duidelijke conclusie m.b.t het voorgenomen project. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER

6 Gewezen moet worden op de bemerking dat op korte termijn onderlinge afstemming nodig ismet de actualisering van de mobiliteits- en parkeervisie van de Stad. Hierbij is de wisselwerking met de conclusies uit het MER en het te actualiseren Mobiliteitsplan van belang. Voorname aandachtspunten zijn nog de doorstroming en verbetering van het openbaar vervoer, de toetsing aan het standstillbeginsel wat het aantal parkeerplaatsen betreft in de omgeving van het project, de maximalisering van de leefbaarheid. Deze afstemming, integratie en wisselwerking met het oog op de nodige maatregelen zal dan ook een positieve invloed kunnen hebben op de verbetering van de luchtkwaliteit. Hierbij zal in onderling overleg nagegaan worden wat haalbaar is volgens de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer, de Kortrijkse en de Vlaamse Overheid. 11 Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art ,3 De tewerkstelling door het project wordt geraamd op 800 tot 1000 werknemers voor onder andere winkel- en parkinguitbating, horeca, beheer, onderhoud en bewaking. 12 Niet-technische samenvatting art ,5 De niet-technische samenvatting van het rapport geeft de essentie van de overige delen voldoende weer. De opmerkingen en aandachtspunten die geformuleerd werden in dit goedkeuringsverslag gelden ook voor de niet-technische samenvatting. De tekst is begrijpelijk voor een gemiddelde lezer. De niet-technische samenvatting bevat de nodige kaarten en figuren en is als afzonderlijk document leesbaar en begrijpelijk voor een gemiddelde lezer. Gelet op wat voorafgaat wordt het project-mer, ingediend door Sint Janspoort NV op 4 juli 2006, goedgekeurd. 11 augustus 2006, Voor het afdelingshoofd, met vakantie, Jeroen Cockx Ingenieur Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER