Jeugdwerk in Groendal, samen sterker!



Vergelijkbare documenten
10 jaar Stedenband Dilbeek-Stellenbosch

week juni 2013 C

F Lees bron 1 en beantwoord daarna opdracht 1.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

week december B1

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

Overzicht bronnenlijst-onderwerpen NiZA-BIDOC-IISG documentatie

week december 2013 B2

Manifest voor de Rechten van het kind

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, les 1,2,3

De stad en wijk als motor voor sociale mobiliteit

Zwart Afrika. Oorspronkelijke bevolking: donkere huidskleur

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

Voorwoord 9. Inleiding 11

week december 2013 C

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Chokri Mahassine c.s. houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt AMENDEMENTEN

ARMOEDE- BESTRIJDING EUROPESE VERKIEZINGEN. Memorandum Copyright : R. Reidler

Eén Korea, twee landen

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

Diverse school, diverse kansen

De Geo. 2 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden werkboek A hoofdstuk 1. eerste druk

EUROPEAN DISABILITY FORUM...

Studiedag Ethnic Profiling Dienst diversiteit

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

een wereld apart Vanuit aardrijkskundige (= geografische) invalshoek

Op weg naar duurzame ontwikkeling van stedelijk toerisme. Ko Koens Academy for Hotel and Facility Management Vakantiebeurs Utrecht

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron:

Inhoud. Inleiding...4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van mensenrechten...6 Hoofdstuk 2 Dertig mensenrechten...14

Verenigde Staten Ontwikkeling van de burgerrechten

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

F Lees bron 1 en beantwoord daarna opdracht 1.

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Sessie Centrumsteden VVJ

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie)

een buddy bij de wieg Perinatale coaching van maatschappelijk kwetsbare zwangeren An De Craecker Arteveldehogeschool Gent

EAPN Assessment: Nationale Hervormingsprogramma s en Nationale Sociale Rapporten. 26 september 2012 Brussel

ZUID-AFRIKA. Een landendossier in functie van onze buitenlandse stage.

betreffende onderwijs in ontwikkelingssamenwerking

Welke woorden komen bij je op als je deze beelden ziet?

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Ukuva iafrica. Inhoudsopgave. 1. Ukuva 2 2. Zuid- Afrika 5. Achtergrondinformatie over Ukuva iafrica Cerro Azul

Pizza Verdi. Opdrachtenblad. Regie: Gary Nadeau Jaar: 2011 Duur: 8 minuten

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

Eerst even: terug naar de bedoeling Preventief en Collectief wijkgericht Werken

Over de. Bernard van Leer Foundation

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels)

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

COMMUNITY DEVELOPMENT. Flankerend College Bachelor Social Work UNA Studiejaar

Verbinden vanuit diversiteit

Dodenherdenking. Beuningen, 4 mei 2015

Voorstel van resolutie. betreffende de plaasmoorden of het systematisch vermoorden van blanke boeren in Zuid-Afrika

Macht en waarden in de wereldpolitiek

Project AIDS-preventie en zorg in samenwerking met 8 UNI-vakbonden van Zuid-Afrika

Kinderarmoede en opvoedingsondersteuning. Prof. Dr. Rudi Roose Universiteit Gent Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek Senaat - 6 juli 2015

SERVICE-LEARNING ONDERWIJSPROJECT VOOR SINOLOGIE PILOOTPROJECT VOOR EEN UNIVERSITEITSBREED PROGRAMMA OG SINOLOGIE

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

Iedereen beschermd tegen armoede?

40 jaar Vlaams parlement

Werk van iedereen. Democratisering en vredesopbouw

Nederland. EUROBAROMETER 74 De publieke opinie in de Europese Unie. Najaar Nationaal Rapport

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU

Naar een gezamenlijke visie: lokale overheden als actoren voor ontwikkeling

Enterprise Architectuur. een duur begrip, maar wat kan het betekenen voor mijn gemeente?

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

Bijzonder procesdoel 3: ontdekken van mensenrechten

Zuid-Azie zag in deze periode zijn scholingsgraad in het basisonderwijs stijgen van 78 naar 93%. Bron:

1. GEEN ARMOEDE 2. GEEN HONGER. Armoede uitroeien, in al zijn vormen en overal. Honger beëindigen, betere voeding en duurzame landbouw promoten

Brazilië. Bedrag: USD ,-

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

Zo kijkt VVJ naar participatie 1

filosofie havo 2016-I

9,2. Antwoorden door een scholier 1786 woorden 1 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Oefentoets hoofdstuk 3

Het Grote Armoede en Ongelijkheid Spel

Sustainable development goals

De activiteit in het Brussels Parlement voorbereiden of verwerken in de klas? Niet verplicht, wel leuk!

Personen met een handicap hebben gelijke rechten

Prioriteiten jongeren in armoede, Verkiezingen 2014 Videoboodschap: De shit waar je in zit

Tien jaar master(s) in het sociaal werk en sociaal beleid Een blik op het verleden, heden én de toekomst! Resultaten onderwijsproject

I N H O U D INLEIDING 11. HOOFDSTUK 1 Zorgen voor morgen 13

Beknopte algemene informatie over Suriname

1. De bevolkingsspreiding en -groei in de wereld

Eerst even: de bedoeling Transformatie-opgave:

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

SUPPORTED BY THE RIGHTS, EQUALITY AND CITIZENSHIP (REC) PROGRAMME OF THE EUROPEAN UNION

De Bibliotheek; óók partner in het sociale domein

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

BEDRIJVEN KINDERARBEID AANPAKKEN

Werkstuk Aardrijkskunde Zuid-Afrika

MODULE V. Ben jij nou Europees?

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Een eerste kennismaking met Zuid-Afrika: het land in een quiz en de vlag

Gemeenschappelijke Taal;

Inclusive Growth and Development Report 2017 van het World Economic Forum: Bevindingen voor Nederland

Verslag van het Ghana-projectbezoek februari 2012

Studiedag De modernisering van het begroten in België. Brussel, 11 mei 2004

GELIJKE KANSEN IN BELGIË

Transcriptie:

Arteveldehogeschool Katholiek Hoger Onderwijs Gent Opleiding bachelor in het sociaal werk Campus Sint-Annaplein Sint-Annaplein 31, BE-9000 Gent Jeugdwerk in Groendal, samen sterker! Samenwerking tussen jeugdwelzijnsorganisaties in Groendal, Franschhoek: waarom en hoe? Eindwerk voorgedragen door: Emmeline VANDEPUTTE Academiejaar: 2010 2011 tot het behalen van het diploma Sociaal werk, Syndicaal werk Sociaal beleid; waarvoor de graad van bachelor in het sociaal werk wordt verleend.

Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen... 4 Inleiding... 5 1 Contextschets: Zuid-Afrika in een notendop... 8 1.1 Actuele staalkaart van Zuid-Afrika... 8 1.2 Zuid-Afrika voor 1994: land van segregatie en apartheid...10 1.2.1 1910 tot 1948: segregatie...10 1.2.2 1948 tot 1994: apartheid...10 1.3 Zuid-Afrika na 1994: een nieuwe, democratische republiek...12 1.3.1 Van Mandela tot Zuma: de presidenten en hun beleid...12 1.3.2 Het ANC: Zuid-Afrika s grootste politieke partij...14 2 Sociaal beleid en de organisatie van het sociaal werk... 15 2.1 Sociaal werk tot 1994...15 2.1.1 De formele welzijnssector...15 2.1.2 De informele welzijnssector...17 2.2 Sociale uitdagingen...17 2.3 Sociaal beleid na 1994...19 2.4 Organisatie van het sociaal werk na 1994...21 2.4.1 De spelers in het sociaal werkveld...21 2.4.2 Organisatie van het sociaal werk op basis van interventieniveau...22 3 Sociaal beleid en de organisatie van het jeugdwelzijnswerk in Groendal, Franschhoek... 23 3.1 Sociale uitdagingen voor de jeugd in Groendal...23 3.2 Stellenbosch municipality...26 3.2.1 Lokale overheidsstructuur...26 3.2.2 Lokaal sociaal beleid: Stellenbosch Integrated Development Plan...27 3.3 Een sociale kaart voor de jeugd van Groendal...31 4 Onderzoeksrapport: de samenwerking tussen jeugdwelzijnsorganisaties in Franschhoek... 34 4.1 Methodologie...34 4.2 Onderzoeksresultaten...35 4.2.1 Welk klimaat heerst tussen de sociale organisaties onderling? Welke factoren beïnvloeden de interactie en relatie tussen de organisaties?...35

4.2.2 Vinden sociale organisaties communicatie en samenwerking wenselijk? Is er behoefte aan samenwerking met andere organisaties?...39 4.2.3 Hoe ervaren de betrokken organisaties the Dilbeek Programme als communicatie- en samenwerkingsplatform?...40 5 Conclusie en aanbevelingen... 42 Bronnenlijst... 45

Lijst van gebruikte afkortingen ACVV ANC CBO CDO CDW ETA FBO FCW FIF FLCC Afrikaanse Christelijke Vrouevereniging African National Congress Community Based Organization Community Development Officer Community Development Worker Exercise Teachers Academy Faith Based Organization Foundation for Community Work Family in Focus Franschhoek Live Craft Centre FRANCO Franschhoek Resource and Network Coordinating Organisation GEAR Growth, Employment and Redestribution Strategy IDP ISDM MK NGO NP NRP RDP RSA YEA Integrated Development Plan Integrated Service Delivery Model Umkhonto we Sizwe Non-Governmental Organization Nationale Party Neighbourhood Revitalization Process Reconstruction and Development Programme Republic of South Africa Youth Empowerment Action

Inleiding Niet-gouvernementele organisaties in Franschhoek zijn verre van goed georganiseerd. Ze kennen elkaar niet. Ze communiceren niet. En er heerst een competitief klimaat: they don t allow to let the sun shine on someone else. 1 Samenwerking tussen sociale organisaties in Groendal? Volgens Hanlie Linde, Stellenbosch director Community Services, is dat allesbehalve vanzelfsprekend. Groendal is een buurt in Franschhoek, deelgemeente van Stellenbosch, Zuid-Afrika. In het laatste jaar van mijn opleiding sociaal werk mocht ik er als stagiair aan de slag bij Youth Empowerment Action (YEA), een niet-gouvernementele jeugdwelzijnsorganisatie. Stellenbosch en de Belgische gemeente Dilbeek onderhouden een stedenband. Tussen 2011 en 2013 volgen, in het kader van deze stedenband, jaarlijks twee studenten van de Arteveldehogeschool een praktijkstage in Stellenbosch. Jaargenote Marlies Van Wielendaele en ik beten de spits af. Het gemeentebestuur van Dilbeek en het gemeentebestuur van Stellenbosch werken samen aan de uitbouw van een sterk jeugdwerkveld in Franschhoek. Maar dat blijkt geen evidentie. Tijdens mijn stage ondervond ik hoe organisaties elkaar negeren, bekritiseren, soms zelfs saboteren. Ik ervoer de frustratie die dit met zich meebrengt. De sociale uitdagingen voor de jeugd van Groendal zijn enorm, maar wij staan er alleen voor, klonk het binnen mijn stageorganisatie. 2 Nochtans telt Franschhoek op papier meer dan dertig sociale organisaties. Nochtans zit Youth Empowerment Action maandelijks rond de tafel met zes andere NGO s en het gemeentebestuur, om een coherent sociaal aanbod voor de jeugd uit te werken. Een rijk organisatielandschap, een gedroomd samenwerkingsplatform maar nog steeds gaan veel sociale organisaties geïsoleerd te werk. En die versnippering staat een slagkrachtig sociaal werk in de weg. Dit roept vragen op: hoe verhouden de NGO s in Groendal zich tot elkaar? Wordt er samengewerkt? Waarom of waarom niet? Vinden de organisaties samenwerking überhaupt opportuun? In de loop van mijn stage ging ik aan de hand van een kwalitatief onderzoek op zoek naar antwoorden. Ik interviewde tien vertegenwoordigers van sociale organisaties die zich (onder meer) op kinderen en jongeren in Groendal richten. Ik vroeg naar hun houding tegenover en verhouding met andere organisaties in het werkveld. In mijn eindwerk staat volgende probleemstelling centraal: waarom is samenwerking tussen niet-gouvernementele jeugdwelzijnsorganisaties in Groendal wenselijk? En hoe kunnen deze organisaties stabiele samenwerkingsverbanden uitbouwen? Mijn besluit vormt met andere woorden een pleidooi voor samenwerking binnen het jeugdwelzijnswerkveld in Groendal, met aanbevelingen die de communicatie en samenwerking tussen de organisaties kunnen versterken. 1 LINDE, H., Mondelinge mededeling, via interview, d.d. 12 mei 2011. 2 PETERSEN, M., Mondelinge mededeling, via informeel gesprek, d.d. 27 februari 2011.

Maar eerst beschrijf ik de context waarbinnen de NGO s in Groendal interageren. Ik start met een brede, Zuid-Afrikaanse contextschets. Vervolgens sta ik stil bij de organisatie van het Zuid-Afrikaans sociaal werkveld, het klimaat en het nationaal beleidskader waarbinnen sociale organisaties actief zijn. Het derde hoofdstuk behandelt dezelfde thema s, maar dan specifiek voor de buurt en sector waarin ik stage liep: wat zijn de sociale uitdagingen voor de jeugd in Groendal? Hoe ziet het lokaal sociaal beleid van Stellenbosch eruit? En welke organisaties vormen samen het plaatselijke jeugdwelzijnswerkveld? In dit hoofdstuk schets ik het NGOlandschap in Groendal, Franschhoek. In hoofdstuk vier zoom ik in op de onderlinge relaties tussen de organisaties. Ik zet de resultaten van bovengenoemd kwalitatief onderzoek naar de verhouding tussen sociale organisaties in Groendal op een rij. Op basis van argumenten uit alle voorgaande hoofdstukken, formuleer ik ten slotte mijn besluit over het waarom en hoe van samenwerking tussen jeugdwelzijnsorganisaties in Groendal, Franschhoek. 6

Figuur 1: Politieke kaart van Zuid-Afrika 1 1 Kaart van Zuid-Afrika. Internet, (3 juli 2011). 7

1 Contextschets: Zuid-Afrika in een notendop Zuid-Afrika is een land van tegenstellingen, verschillen en versnippering. Dit geldt voor zowel het landschap en de economie, als voor de Zuid-Afrikanen zelf. Er bestaan immers nog heel wat breuklijnen tussen blank en zwart. Dat is een erfenis van Zuid- Afrika s voormalig segregatie- en apartheidsbeleid. Maar de versnipperde republiek Zuid-Afrika maakt zich stukje bij beetje los van haar omstreden verleden. De jonge democratie is in volle ontwikkeling, onder het nationaal motto: Unity In Diversity! Alle jeugdwelzijnsorganisaties in Franschhoek zijn werkzaam binnen deze brede Zuid- Afrikaanse context. Daarom schets ik in dit hoofdstuk kort het verleden en heden van het land waar ik stage liep. Een opmerking vooraf om begripsverwarring te vermijden: de term Afrikanen verwijst naar de zwarte bevolkingsgroepen in Zuid-Afrika, ook wel Bantu of Natives genoemd. Afrikaans is in deze context een bijvoeglijk naamwoord, de Nederlandse vertaling van African. De term Afrikaners verwijst naar de blanke, Afrikaans-sprekende inwoners van Zuid-Afrika, afstammelingen van Europese kolonisten, ook wel Boere genoemd. In deze context is Afrikaans een zelfstandig naamwoord: de taal die Afrikaners spreken. Afrikaans is overigens ook de taal van de meeste coloureds, kleurlingen van gemengde afkomst. 1.1 Actuele staalkaart van Zuid-Afrika Geografische versnippering Zuid-Afrika is het meest zuidelijke land van het Afrikaanse continent. Het land grenst aan Namibië, Botswana, Zimbabwe, Mozambique, Swaziland, Lesotho en zowel de Indische als de Atlantische oceaan. Met een oppervlakte van 1 219 090 vierkante kilometer, omvat Zuid-Afrika een gebied waar België haast veertig keer in past. Op bijgevoegde kaart telt u negen provincies en drie nationale hoofdsteden: Pretoria is de administratieve hoofdstad van het land, de wetgevende macht huist in Kaapstad en Bloemfontein is de juridische hoofdstad. Zuid-Afrika is een divers land. Dat uit zich op geografisch vlak in een veelzijdig landschap: gebergte en inlandse hoogvlakten, een uitgestrekte kust, vruchtbare wijnlanden, bossen en halfwoestijnlandschap wisselen elkaar af. Metropolen als Johannesburg, Durban en Kaapstad worden omgeven door dunbevolkte rurale gebieden, goed voor 81,6 procent van de totale landoppervlakte. 1 Economische tegenstellingen De stedelijke gebieden en het Zuid-Afrikaanse platteland verschillen economisch sterk: steden staan voor groei en economische welvaart, terwijl de situatie van de verpauperde rurale gebieden vergelijkbaar is met die van andere arme regio s in Afrika. Drie vierde van alle economische activiteit ligt geconcentreerd in vijf grootstedelijke regio s: 1 Vrij naar: GCIS en BURGER, D., (red.), South Africa Yearbook 2010/11. Pretoria, Government Communication and Information System, 2011, blz. 2-15, pdf, internet. 8

Johannesburg, het Kaapschiereiland, Durban, het Pinetowngebied en het Port Elizabeth/Uitenhagegebied. Dit leidt tot plattelandsvlucht, waardoor de sloppenwijken rondom de grote industriële centra blijven uitbreiden. 1,2 De hele Zuid-Afrikaanse economie bestaat uit tegenstellingen. De formele economie doet het uitstekend: Zuid-Afrika heeft het economisch leiderschap van het hele continent in handen. Het land wordt wereldwijd beschouwd als een belangrijke regionale grootmacht. Bovendien is de Zuid-Afrikaanse economie goed geïntegreerd in de wereldeconomie. Zuid-Afrika hoort bij de BRIC-landen: groeiende economische markten zoals ook Brazilie, Rusland, India en China, die gestaag een leidersrol innemen binnen een nieuwe economische wereldorde. 3 Maar Zuid-Afrika is een typisch voorbeeld van een duale economie. De formele, technologisch goed ontwikkelde industriële en commerciële sector is in handen van een beperkte elite. Miljoenen mensen vinden hierbij geen aansluiting. Een straatarme zwarte massa is tewerkgesteld in de onderontwikkelde informele economie, of heeft helemaal geen job. Samen met de Zuid-Afrikaanse economie, groeit ook de kloof tussen arm en rijk. 4,5 Culturele diversiteit Voor de Zuid-Afrikaanse bevolking geldt: diversiteit troef. De regenboognatie herbergt een rijke mix aan etnische groepen, culturen, talen en godsdiensten. Zuid-Afrika telt naar schatting 49,99 miljoen inwoners. Daarvan is 79,4 procent van Afrikaanse origine, 9,2 procent is blank, 8,7 procent coloured en 2,7 procent Aziatisch. Het land erkent elf officiële talen, waarvan het IsiZulu, isixhosa en Afrikaans het meest gesproken worden. Engels is de tweede taal van de meeste Zuid-Afrikanen en dus een belangrijke voertaal. Vijfentachtig procent van de bevolking is religieus, waarvan de overgrote meerderheid Christen. Een minderheid is Moslim, Hindu of Jood. 6 De Zuid-Afrikaanse grondwet stelt expliciet dat iedereen mag deelnemen aan het culturele leven van zijn of haar keuze. Elke Zuid-Afrikaan heeft ook het recht om te kiezen welke taal hij of zij spreekt. Iedereen is gelijk voor de wet en niemand mag direct of indirect gediscrimineerd worden op basis van ras, geslacht, zwangerschap, burgerlijke staat, etnische of sociale afkomst, huidskleur, seksuele geaardheid, leeftijd, handicap, religie, cultuur of taal. 7 Deze progressieve grondwet staat haaks op de segregatie- en apartheidpolitiek uit Zuid-Afrika s omstreden verleden. De organisatie van de Zuid-Afrikaanse samenleving steunde tot 1994 immers op discriminatie en ongelijkheid. In wat volgt schets ik de historische evolutie van Zuid-Afrika: van segregatie- en apartheidsland tot nieuwe, democratische republiek. 1 Vrij naar: Vertrouwelijke interne nota, Brussel, Broederlijk Delen, 11 januari 2001. 2 Vrij naar: CORNILLIE, T. en PONCELET, S., (red.), Landendossier: Jeugd en Jeugdbeleid in Zuid-Afrika. Brussel, JINT vzw, 2010, blz. 6 3 Vrij naar: Ibid., blz. 32. 4 Vrij naar: CORNILLIE, T. en PONCELET, S., op.cit., blz. 7-8. 5 Vrij naar: Vertrouwelijke interne nota, Brussel, Broederlijk Delen, 1 november 2007. 6 Vrij naar: GCIS en BURGER, D., op.cit., blz. 4-5. 7 Vrij naar: RSA GOVERNMENT, Chapter 2: Bill of Rights. internet, (1 mei 2011). 9

1.2 Zuid-Afrika voor 1994: land van segregatie en apartheid 1.2.1 1910 tot 1948: segregatie In 1910 stichten Britse kolonialen en Afrikaners na decennia van onderlinge strijd de Unie van Zuid-Afrika. Beide partijen ondertekenen een grondwet die enkel burgerrechten voor blanken voorziet. De nieuwe machthebbers hanteren een politiek van segregatie, die wordt ingezet met de Natives Land Act van 1913. Deze bakent zogenaamde homelands af, reservaten voor de zwarte bevolking die ongeveer een tiende van het totale landoppervlak beslaan. Zwarten kunnen enkel binnen de grenzen van de homelands grond huren of kopen. Daarnaast neemt de overheid een reeks discrimerende maatregelen die zwarten benadelen op de arbeidsmarkt. Zo is geschoold werk voorbehouden voor blanke burgers, net als het recht om zich te organiseren. Zwarte mannen mogen zich enkel in stedelijke gebieden begeven om er te werken onder de arbeidsvoorwaarden van hun blanke werkgevers. De lonen van zwarte arbeiders liggen beduidend lager dan de minimumlonen van hun blanke collega s. Dit bezorgt ongeschoolde blanke arbeiders echter een concurrentienadeel op de private arbeidsmarkt. Steeds meer werkgevers kiezen voor goedkope zwarte werkkrachten. En dat terwijl het land met een poor-white problem kampt: in de steden groeit een verarmde Afrikaner-onderklasse. In de loop van de jaren dertig komen daar de gevolgen van een wereldwijde economische depressie bovenop. Ondertussen klinkt de stem van de zwarte bevolking steeds luider. Oorspronkelijk komt het verzet tegen de blanke overheersing vooral uit de hoek van een hoogopgeleide Afrikaanse elite. Zo wordt in 1912 het African National Congress (ANC) opgericht, een organisatie die traditionele stamhoofden en nieuwe hooggeschoolde zwarte leiders verenigt in hun kritiek op het beleid. Maar begin jaren veertig leiden lage lonen en een stijgende levensduurte tot georganiseerd massaal zwart protest. Afrikanen komen in steeds groter getale op straat, ook letterlijk: meer en meer zwarten trekken naar de steden en in 1946 overtreffen ze de blanke stadsbewoners in aantal. 1,2 1.2.2 1948 tot 1994: apartheid Het is tegen die achtergrond van blanke armoede, zwarte urbanisatie en zwarte massamobilisatie, gecombineerd met de verspreiding van het Afrikaner nationalisme, dat de Nationale Party (NP) in 1948 de verkiezingen wint. De partij wil de blanke dominantie in Zuid-Afrika bewaren en versterken. Hun verkiezingsslogan Apartheid! scoort bij het blanke kiespubliek. Vanaf 1948 volgen tientallen apartheidwetten elkaar in sneltempo op. Deze zijn allen gebaseerd op een systeem van raciale classificatie: alle inwoners van Zuid-Afrika worden gecategoriseerd als native, coloured, asian of white. De raciale groep waartoe 1 Vrij naar: APARTHEIDMUSEUM, Understanding Apartheid. A supplement for teachers and learners, issue 2. internet, (1 juli 2011). 2 Vrij naar: GCIS en BURGER, D., op.cit., blz. 25-28. 10

iemand behoort, bepaalt waar hij of zij kan wonen, schoollopen of werken, met wie hij of zij een relatie mag aangaan en van welke strikt gescheiden publieke voorzieningen hij of zij gebruik kan maken. In die zin is Apartheid een voortzetting van het segregatiebeleid van vorige regeringen, zij het op systematischere en brutere wijze. 1,2 In theorie zet het apartheidssysteem in op een gescheiden ontwikkeling voor alle etnische groepen in het land, maar in de praktijk worden niet-blanken systematisch benadeeld. Openbare voorzieningen voor niet-blanken zijn inferieur. Zwarten genieten bijvoorbeeld minderwaardig onderwijs: de Bantu Education Act van 1953 lanceert een onderwijssysteem waarbinnen zwarte kinderen niet meer dan de nodige kennis voor laaggeschoolde arbeid kunnen verwerven. Een behoorlijke scholing is onnodig, luidt de redenering, want de Zuid-Afrikaanse sociale ladder biedt geen plaats voor zwarten boven de trap van de laaggeschoolde arbeid. 3 In 1959 worden zwarten letterlijk buiten de maatschappij geplaatst. De overheid verklaart de homelands onafhankelijk en zwarten in Zuid-Afrika worden niet langer als Zuid-Afrikaanse burgers, maar als arbeidsmigranten beschouwd. In praktijk zijn de homelands verre van politiek en economisch onafhankelijk: de gebieden zijn onderontwikkeld en overbevolkt, de bodem is er onvruchtbaar en er is geen industrie. De inwoners van Zuid-Afrika slikken deze apartheidswetten niet zonder meer. Het African National Congress, het South African Indian Congress, het Coloured People s Congress én het Congress of Democrats, een kleinere blanke organisatie, roepen in de jaren vijftig samen op tot massaal geweldloos verzet onder de vorm van betogingen, stakingen en protestacties. Wanneer de politie tijdens een betoging van het Pan-Africanist Congress in 1960 tientallen demonstranten neerschiet, escaleert het conflict tussen de overheid en de verzetsorganisaties. De regering roept de noodtoestand uit, zwarte politieke leiders worden gearresteerd of gaan in ballingschap en hun organisaties worden verbannen. Afrikanen keren hun jarenlange tacktiek van geweldloos verzet de rug toe en binden een gewapende strijd aan met apartheid. Het ANC en de South African Communist Party richten een militaire vleugel op: Umkhonto we Sizwe (MK). In 1964 wordt Nelson Mandela, medeoprichter en opperbevelhebber van het MK, veroordeeld tot levenslange opsluiting. Het lokaal, nationaal en internationaal protest tegen het apartheidsregime gaat de daaropvolgende decennia in crescendo. Zo komen zwarte jongeren in de jaren zeventig massaal in opstand tegen het Bantu onderwijs, eerst in Soweto, vervolgens in het hele land. De overheid slaagt er ondanks harde repressieve maatregelen niet in de georganiseerde vezetsstructuren neer te halen. Ordehandhavers verliezen in de loop van de jaren tachtig nagenoeg alle controle in zwarte townships. Daarnaast raakt Zuid- Afrika geïsoleerd binnen de internationale gemeenschap door wereldwijde antiapartheidsancties en boycots. Bovendien zetten ook almaar meer blanke Afrikaners zich 1 Vrij naar: Ibid., blz. 27. 2 Vrij naar: APARTHEIDMUSEUM, Race classification. internet, (1 juli 2011). 3 Vrij naar: APARTHEIDMUSEUM, Understanding Apartheid. A supplement for teachers and learners, issue 3. internet, (1 juli 2011). 11

openlijk af tegen het apartheidsbeleid. Het systeem raakt stilaan al zijn legitimiteit en bestaansredenen kwijt. 1 De onvermijdelijke ommekeer volgt in 1990. De nieuw aangestelde president Frederik Willem de Klerk kondigt de vrijlating van Nelson Mandela aan en heft het verbod op zwarte verzetsorganisaties op. De NP, het ANC en andere politieke organisaties verzamelen rond de onderhandelingstafel. Vier jaar van intensieve onderhandelingen gaan gepaard met een verdere escalatie van politiek geweld. De stuiptrekkingen van apartheid eisen meer dan 14 000 mensenlevens. Tot er in 1994 een einde komt aan de jarenlange strijd tegen blanke overheersing en zwarte onderdrukking. Op 27 april trekken native, coloured, asian en white vreedzaam naar de stembus voor Zuid-Afrika s eerste democratische verkiezingen. Die dag luidt het begin in van de Nieuwe Democratische Republiek Zuid-Afrika. 2 1.3 Zuid-Afrika na 1994: een nieuwe, democratische republiek Vandaag is de presidentiële republiek Zuid-Afrika een parlementaire democratie. Elke vijf jaar kiezen stemgerechtigde burgers een nationaal parlement en negen provinciale overheden. Het nationaal parlement bestaat uit een National Assembly en een National Council of Provinces. In de National Assembly zetelen vierhonderd rechtstreeks verkozen raadsleden. Elk provinciaal parlement vaardigt tien leden af om zitting te nemen in de National Council of Provinces. Het orgaan telt dus negentig leden. De rechtstreeks verkozen parlementsleden kiezen een president uit hun midden. 3 1.3.1 Van Mandela tot Zuma: de presidenten en hun beleid Sinds 1994 stonden vier presidenten aan het roer van de natie, allen lid van het ANC. Bij de eerste democratische verkiezingen komt Nelson Mandela als verkiezingsoverwinnaar uit de bus. Mandela s presidentschap staat in het teken van verzoening, nationale eenheid en de heropbouw van de verdeelde regenboognatie. 4 In 1999 volgt Thabo Mbeki Mandela op als president. Hij legt minder nadruk op grote gebaren van verzoening en vergiffenis. Mbeki s beleid is in de eerste plaats gericht op daadwerkelijke transformatie en economische groei. Mbeki stond nog voor zijn ambtstermijn mee aan de wieg van de Growth, Employment and Redestribution Strategy (GEAR). Deze strategie brak met de sociaal-democratische ideologie van het ANC, de partij die de belangen van de arme, zwarte massa verdedigt. GEAR staat voor economische groei in neoliberale zin: privatisering, het terugdringen van de inflatie en Zuid-Afrika s positie in de wereldeconomie gaan voor op de uitbouw van sociale vangnetten en sociale dienstverlening. 5,1 1 Vrij naar: GCIS en BURGER, D., op.cit., blz. 27-30. 2 Vrij naar: APARTHEIDMUSEUM, Understanding Apartheid. A supplement for teachers and learners, issue 3. internet, (1 juli 2011). 3 Vrij naar: GCIS en BURGER, D., op.cit., blz. 27. 4 Vrij naar: ibid., blz. 31. 5 Vrij naar: CORNILLIE, T. en PONCELET, S., op.cit., blz. 8. 12

Tijdens zijn presidentschap leidt Thabo Mbeki Zuid-Afrika naar een ongeziene economische groei. Met maatregelen rond Black Economic Empowerment draagt de regering actief bij tot de uitbouw van een beperkte zwarte midden- en hogere klasse. Maar Mbeki slaagt er niet in de levensstandaard van de arme massa omhoog te krikken. De werkloosheid stijgt en de kloof tussen arm en rijk groeit. Mbeki wordt wereldwijd geprezen om zijn economisch leiderschap, maar evenzeer verguisd om zijn uitspraken rond AIDS. De president trekt het bestaan van het HIVvirus in twijfel en kant zich en plein public tegen antiretrovirale geneesmiddelen. Een behandeling met look, limoen, olijfolie en aardappelen zou effectiever zijn. In september 2008, enkele maanden voor het verstrijken van zijn tweede ambtstermijn, vraagt het ANC Mbeki om af te treden als president. Het verzoek beslecht een jarenlange machtsstrijd tussen Thabo Mbeki en zijn voormalig vice-president Jacob Zuma. Mbeki ontsloeg Zuma in 2005 als vice-president, op verdenking van corruptie. Dit leidde tot verdeeldheid in de partij, maar de aanhangers van Jacob Zuma tonen zich uiteindelijk groter in getale: Zuma wordt in 2007 verkozen als nieuwe partijvoorzitter. 2 Mbeki treedt af als partijleider en geeft een jaar later ook het presidentschap op. Het parlement duidt Kgalema Motlanthe aan als president ad interim. 3 Sinds de verkiezingen in 2009 is Jacob Zuma president van Zuid-Afrika. De charismatische leider is een veelbesproken figuur. Enkele jaren geleden hing zijn politieke carrière aan een zijden draadje: in 2005 stond Zuma terecht voor verkrachting en datzelfde jaar raakte hij ook verwikkeld in een corruptieschandaal. Dergelijke negatieve berichtgeving doet een doorsnee politicus de das om. Maar niet Jacob Zuma: luttele weken nadat de laatste klachten over corruptie bij gebrek aan bewijs worden verworpen, wordt de man beëdigd als president. Waar heeft het staatshoofd zijn populariteit dan aan te danken? Voorstanders noemen zijn charismatische, populistische aanpak een verfrissend contrast met de eerder afstandelijke beleidsvoering van voormalig president Mbeki. Bovendien is de huidige president van bescheiden afkomst, wat meespeelt in zijn populariteit onder arme Zuid- Afrikanen. Zuma profileert zich als vertegenwoordiger van de economische onderklasse. Hij belooft extreme armoede en werkloosheid aan te pakken. Jacob Zuma speelt ook zijn traditionele culturele achtergrond uit. In tegenstelling tot voormalige presidenten Mbeki en Mandela, beiden Xhosa, behoort Zuma tot de grootste zwarte bevolkingsgroep van Zuid-Afrika: de Zulu s. 4,5 1 Vrij naar: LOMBARD, A., The implementation of the white paper for social welfare: a ten-year review. The Social Work Practitioner-Researcher, jrg. 20, nr. 2, 2008, blz. 157 2 Vrij naar: BEARAK, B., South Africa s President to Quit Under Pressure. The New York Times, 21 september 2008, blz. 1. 3 Vrij naar: GCIS en BURGER, D., op.cit., blz. 33. 4 Vrij naar: BBC, South Africa s President Jacob Zuma. internet,1 maart 2010. 5 Vrij naar: ANC, Biography: Jacob Gedleyihlekisa Zuma. internet, (1 oktober 2010). 13

1.3.2 Het ANC: Zuid-Afrika s grootste politieke partij Het African National Congress is sinds de eerste democratische verkiezingen in 1994 onafgebroken aan de macht. Zuid-Afrika s belangrijkste politieke partij omschrijft zichzelf als een nationale bevrijdingsbeweging. Na decennia van strijd tegen racisme en blanke onderdrukking, wist het ANC het apartheidsregime omver te werpen. Maar hun rol is niet uitgespeeld: vandaag bouwt de grootste politieke partij van Zuid-Afrika aan een verenigde, niet-racistische noch seksistische, democratische maatschappij. Dit betekent de bevrijding van politieke en economische onderdrukking voor Afrikanen in het bijzonder en zwarten in het algemeen. 1 Concreet wil het ANC de levenskwaliteit van alle Zuid-Afrikanen omhoog krikken, die van de armsten in het bijzonder. 2 Maar ondanks hun nobele doelstellingen en steevaste verkiezingsoverwinningen, wordt de partij ook scherp bekritiseerd. Volgens politiek analist William Gumede leven veel ANC-politici niet naar de democratische waarden van hun partij. De retoriek van het ANC staat mijlenver af van zijn eigen handelen, aldus Gumede. In de strijd tegen apartheid dachten we allemaal dat het ANC anders was dan de andere bevrijdingsbewegingen in Afrika. We wisten zeker dat het ANC niet ten prooi zou vallen aan corruptie en antidemocratische sentimenten. [ ] Het ANC stond pal voor democratie. Nu zie je bij het ANC precies dezelfde dingen fout gaan als in die andere bewegingen kort na de onafhankelijkheid. 3 Gumede doelt op een cultuur van corruptie en patronage. Veel ANC-structuren zijn patronagemachines geworden die vrienden en bondgenoten belonen met overheidscontracten en benoemingen. Je zou willen dat een regeringspartij met zo'n groot mandaat zich fulltime bezighoudt met het algemeen belang. Maar dat gebeurt niet. 4 De ANC-criticus verbaast zich niet over dit moreel verval binnen de partij. Hij wijt de anti-democratische cultuur aan de genen van het ANC, de genen van elke revolutionaire bevrijdingsbeweging: Het gaat altijd mis met bevrijdingsbewegingen zodra de strijd gewonnen is, ook hier. Het is, toegegeven, een zware opgave om een bevrijdingsbeweging om te vormen tot een democratische politieke partij. Tijdens een onafhankelijkheidsstrijd moet je juist niet al te democratisch zijn. Als je tegen een meedogenloze tegenstander vecht, dan moet je je leiders blind vertrouwen. [ ] Met opstandige types in de eigen gelederen moeten korte metten gemaakt worden, terwijl meningsverschillen in een democratie in alle openheid afgehandeld worden. Het DNA van een bevrijdingsbeweging is domweg niet geschikt voor een democratie. 5 De nieuwe, democratische republiek Zuid-Afrika mag dan wel eerlijke en vrije verkiezingen organiseren, deze blijken niet garant te staan voor een democratische cultuur. We hebben échte democratie nodig, waarin de politiek actief reageert op de problemen in het land en bovenal zelf het goede voorbeeld geeft. We hebben een schitterende grondwet in Zuid-Afrika, maar onze leiders leven er niet naar. Het zijn tweederangspolitici, besluit William Gumede. 6 1 ANC, What is the African National Congress?, internet, (12 oktober 2010). 2 Vrij naar: Ibid. 3 VERMAAS, P., Na het WK de teleurstelling. Knack, nr. 22, 2010, blz. 34. 4 Ibid. 5 Ibid. 6 Ibid. 14

2 Sociaal beleid en de organisatie van het sociaal werk Always moulding and shaping itself in response to its social context, social work in South Africa, as elsewhere, is a reflection of the broader political landscape. 1 Bovenstaand citaat in acht genomen, hoeft het niet te verbazen dat het Zuid-Afrikaans sociaal beleid en de organisatie van het sociaal werk de voorbije decennia een opmerkelijke transformatie onderging. De sociale sector is getekend door Zuid-Afrika s segregatie- en apartheidsverleden, maar speelt vandaag bovenal een belangrijke rol in de opbouw van een nieuwe, democratische republiek. Na voorgaande algemene contextschets, buig ik me in dit hoofdstuk over het sociaal landschap en de beleidscontext waarbinnen niet-gouvernementele organisaties in Zuid- Afrika functioneren. Ik bespreek het Zuid-Afrikaans sociaal werkveld, vroeger en vandaag. Ik vertrek vanuit de historische ontwikkeling van sociaal werk tijdens de segregatie- en apartheidsjaren. Vervolgens zet ik enkele van Zuid-Afrika s voornaamste sociale uitdagingen op een rij. Verder neem ik het sociaal beleid van de democratische republiek onder de loep. Welke sociale regelgeving vervangt de apartheidswetten? Welk antwoord bieden de beleidsmakers op bovennoemde sociale uitdagingen? Ten slotte buig ik me over de transformatie en organisatie van het sociaal werk na 1994. 2.1 Sociaal werk tot 1994 Net als alle andere aspecten van het publieke leven, wordt het sociaal werk in Zuid- Afrika tot 1994 gekenmerkt door de scheidingslijn tussen blank en zwart. Enerzijds is er de blanke formele welzijnssector, die zowel overheidsdiensten als private welzijnsorganisaties omvat. De informele, niet-gouvernementele welzijnssector anderzijds, bestaat voornamelijk uit zwarte, community-based organisaties. 2 Ik bespreek de parallelle historische ontwikkeling van beide sectoren. 2.1.1 De formele welzijnssector De formele welzijnssector ontstaat in de jaren dertig. De Zuid-Afrikaanse overheid kampt met armoede onder haar blanke bevolking en roept in 1932 de Carnegie Commission of Enquiry into the Poor White Problem in het leven. Deze commissie pleit onder meer voor armoedebestrijding, exclusief gericht op blanken - a welfare system that would selectively address white poverty 3 - en benadrukt de verantwoordelijkheid van de overheid om haar bevolking in sociale welvaart te voorzien. De commissie identificeert een nood aan grondig getrainde sociaal werkers die zowel in publieke als private welzijnsorganisaties aan de slag kunnen. 1 GRAY, M. en LOMBARD, A., The Post-1994 transformation of social work in South Africa. International Journal of Social Welfare, jrg. 13, nr. 17, 2008, blz. 132. 2 Vrij naar: Ibid. 3 GRAY, M. en MAZIBUKO, F., Social work in South Africa at the dawn of the new millennium. International Journal of Social Welfare, jrg. 11, nr. 1, 2002, blz. 198. 15

In 1936, tijdens een National Conference on Social Work in Johannesburg, worden minimumstandaarden geformuleerd voor een dergelijke training van sociaal werkers. De overheid erkent onderricht in het sociaal werk als universitaire opleiding. Universiteiten krijgen het mandaat hun studenten op te leiden tot zowel academisch als praktisch geschoold personeel dat bekwaam is om met blanke armen te werken. Twee jaar later, in 1938, richt de overheid een state Department of Social Welfare op. Deze overheidsdienst investeert letterlijk in sociale welvaart door de blanke private welzijnssector zwaar te subsidiëren. De staat betaalt aanvankelijk de lonen van vijfenzeventig procent van de sociaal werkers die actief zijn in de sector. Het sociaal werkveld groeit, dus dit percentage daalt begin 1994 dekken de subsidies nog een vierde van de personeelskosten in de private sector, goed voor tweeduizend sociaal werkersposten maar de subsidieregeling creëert hoe dan ook een permanent partnerschap tussen private welzijnsorganisaties en de overheid. Overheidsdiensten en private welzijnsorganisaties die als partner van de overheid optreden bij het leveren van sociale diensten, vormen voortaan samen één formele welzijnssector. Dit maakt dat formeel sociaal werk tot 1994 te boek staat als pion van apartheid. Sociaal werkers gaan, conform het sociaal beleidskader, raciaal separatistisch en selectief te werk. Sociaal werk wil tegelijk empoweren en desempoweren, afhankelijk van de huidskleur van de doelgroep. De voornaamste focus ligt bij blanke armoede. Vanuit de caritasgedachte en postkoloniale motieven ontstaat er ook sociale hulp- en dienstverlening aan niet-blanken, maar dit blijft beperkt tot een privilege: It s services [of the social work profession] were a luxury given the vast sea of unmet need. 1 In 1980 wordt, in het kader van de National Welfare Act van 1978, een statutaire Council for Social Work opgericht. De raad behartigt de belangen van sociaal werkers en adviseert de Minister of Welfare op vlak van sociaal werk en sociale welvaart. Daarnaast tracht de raad een zekere harmonie binnen het sociaal werkveld te creëren, door normen en standaarden voor het beroep en de opleiding te bepalen en bewaken. De Council for Social Work beheert ook een registratiesysteem voor sociaal werkers. De raad is echter weinig representatief: het merendeel van de zwarte sociaal werkers kunnen zich niet registreren omdat ze in de onafhankelijke homelands wonen, anderen weigeren zich te registreren uit protest en solidariteit met hun collega s wier lidmaatschap geweigerd wordt. Bovendien hebben velen kritiek op het statutair karakter van de raad. Het is niet aan de overheid om een koepelorganisatie voor sociaal werkers in het leven te roepen en de grenzen van het beroep af te bakenen, die rol is weggelegd voor onafhankelijke beroepsverenigingen. De Council for Social Work lijkt een instrument van de overheid om controle uit te oefenen over sociaal werkers en hun vakgebied. De gehele formele welzijnssector wordt dan weer bekritiseerd vanwege zijn sterke focus op individueel maatschappelijk werk. Social work staat tijdens de apartheidsjaren voor social casework. Deze eenzijdige, enge invulling van het beroep gaat ten koste van andere interventiemethoden als groepswerk en opbouwwerk. 2,1 Maar in een land 1 GRAY, M. en LOMBARD, A., op.cit., blz. 135. 2 Vrij naar: Ibid., blz. 133. 16

waar de helft van de bevolking onder de armoedegrens leeft, heeft individueel maatschappelijk werk iets van dweilen met de kraan open. 2,3 2.1.2 De informele welzijnssector Occupational groups in the welfare sector [other than social casework practitioners] had been marginalized and ignored by the government. As a consequence, they found a home within the powerful non-government sector. 4 Deze niet-gouvernementele sector probeert tegemoet te komen aan de noden van de zwarte meerderheid die genegeerd wordt door formele welzijnsorganisaties. De informele welzijnssector bestaat hoofdzakelijk uit zwarte, community-based organisaties, die vanuit het buitenland gefinancierd worden voor hun werking. Het informeel sociaal werkveld is, in tegenstelling tot de formele welzijnssector, wel gericht op groepswerk, opbouwwerk en beleidsbeïnvloeding. De strijd tegen zwarte armoede begint immers bij de strijd tegen het beleid dat ongelijkheid en zwarte verpaupering in de hand werkt. Naarmate het verzet tegen apartheid verhevigt, groeit ook de informele welzijnssector. In de loop van de jaren tachtig winnen de niet-gouvernementele organisaties aan belang. De opbouwgerichte aanpak van de informele sector zal een grote invloed uitoefenen op het sociaal beleid van de democratische republiek en de transformatie van het sociaal werk na 1994. 5 2.2 Sociale uitdagingen Zuid-Afrika is een jonge democratie in ontwikkeling en heeft sinds 1994 een lange weg afgelegd. Toch gaat het land nog steeds gebukt onder tal van socio-economische problemen. Armoede en sociale ongelijkheid wegen het zwaarst. Meer dan de helft van de Zuid-Afrikaanse bevolking leeft van minder dan twee euro per dag. 6 Zwarte vrouwen op het platteland lopen het grootste armoederisico. Rurale gebieden worden gemarginaliseerd: vaak kampen plattelandbewoners niet enkel met lage inkomens, ze hebben bovendien amper toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en sociale dienstverlening. 7 1 Vrij naar: GRAY, M. en MAZIBUKO, F., op.cit., blz. 193-194. 2 Cijfers voor 1993, armoedegrens vastgesteld op 388 Rand per maand. Vrij naar: RSA GOVERNMENT, Development Indicators. Pretoria, Government Department of Performance monitoring and Evaluation, 2010, blz. 26, pdf, internet. 3 Zie: Midgleys (1981) longstanding critique of the inappropriateness of casework in Third World contexts. GRAY, M., en MAZIBUKO, F., op.cit., blz. 194. 4 GRAY, M. en MAZIBUKO, F., op.cit., blz. 193. 5 Vrij naar: GRAY, M. en LOMBARD, A. op.cit., blz.133. 6 Vrij naar: Mini-dossier Zuid-Afrika. Brussel, 11 11 11, 2007, blz. 4, pdf, internet. 7 Vrij naar: GREEN, S., Perspectives of some non-governmental organizations on progress with developmental social welfare and social work. The Social Work Practitioner-Researcher, jrg. 20, nr. 2, 2008, blz. 4. 17

Werkloosheid is evenzeer een belangrijke risicofactor voor armoede. Vijfendertig procent van de Zuid-Afrikaanse beroepsbevolking heeft geen job. Van alle werklozen is negentig procent zwart. Sociale uitkeringen zijn voor veel gezinnen de belangrijkste bron van inkomsten. Enkele voorbeelden van uitkeringen zijn: kinderbijslag, pleegzorguitkering, uitkeringen voor ouderen of mensen met een handicap De overheid voorziet geen Basic Income Grant. Zuid-Afrikanen kunnen met andere woorden niet terugvallen op een leefloon. Aan de andere kant ligt ook het loon van vijfentwintig procent van de werkende bevolking onder de armoedegrens. Dit geldt vooral voor wie in de informele sector werkt. 1,2,3,4 En dan is er nog de grote kloof tussen arm en rijk. Inkomens in Zuid-Afrika zijn met een Gini-coëfficiënt van 0,68 zeer ongelijk verdeeld. Meer dan de helft van het nationale inkomen gaat naar de tien procent rijkste Zuid-Afrikanen. Het armste tiende van de bevolking beschikt over minder dan een honderdste van het totaal nationaal inkomen. 5 Alle andere sociale problemen waar het land mee te kampen heeft, zijn armoedegerelateerd, stelt Sulina Green, professor Sociaal Werk aan de Universiteit van Stellenbosch. Ze legt onder meer de link met gezondheidsproblemen. Armoede en een gebrekkige educatie leiden tot ondervoeding en kindersterfte, vooral onder de coloured en zwarte bevolkingsgroepen. De belangrijkste doodsoorzaken bij kinderen onder de vijf jaar zijn: neonatale complicaties, infecties als longontsteking, diarree en AIDS. 6,7 De AIDS-pandemie houdt Zuid- Afrika al decennialang in zijn greep. In 2009 was 17,8 procent van de bevolking tussen vijftien en negenenveertig jaar oud, besmet met het HIV-virus. In absolute cijfers zijn dat naar schatting 5 300 000 Zuid-Afrikanen, de 330 000 besmette kinderen onder de veertien buiten beschouwing gelaten. In 2009 stierven 310 000 mensen aan AIDS en het land telde 1 900 000 aidswezen. Deze cijfers gaan nog steeds in stijgende lijn. 8 Andere sociale problemen zoals alcohol- en drugsmisbruik, criminaliteit, familiaal geweld, kinderverwaarlozing en kindermisbruik zijn ook vaak gelinkt aan sociale, economische en emotionele deprivatie. Ten slotte wijst professor Green op de lage scholingsgraad van veel Zuid-Afrikanen. Er heerst minder analfabetisme dan tijdens het apartheidstijdperk, maar nog steeds kan één vierde van de Zuid-Afrikanen lezen noch schrijven. Er is ook een gebrek aan educatie in bredere zin: veel Zuid-Afrikanen kampen met een tekort aan levensvaardigheden. Hierdoor heeft men een gebrekkige toegang tot economische en sociale hulpbronnen. 9 1 Vrij naar: Ibid. 2 Vrij naar: RSA GOVERNMENT, Development Indicators., blz. 21. 3 Vrij naar: You and your grants 2011-2012. Pretoria, South African Social Security Agency, 2011, blz. 2, pdf, internet. 4 Vrij naar: Mini-dossier Zuid-Afrika. op.cit., blz. 4-5. 5 Cijfers voor 2009. Vrij naar: RSA GOVERNMENT, Development Indicators., blz. 23-25. 6 Vrij naar: GREEN, S., op.cit., blz. 4-5. 7 Vrij naar: RSA GOVERNMENT, Development Indicators., blz. 37. 8 Vrij naar: UNAIDS, South Africa HIV and AIDS estimates (2009). internet, (18 juli 2011). 9 Vrij naar: GREEN, S., op.cit., blz. 5. 18

2.3 Sociaal beleid na 1994 De strijd tegen diepgewortelde armoede in Zuid-Afrika vraagt om een integrale aanpak. De eerste democratisch verkozen regering tekent een sociaal beleid uit dat gericht is op socio-economische transformatie en opbouwwerk eerder dan op individuele hulp- en dienstverlening. Met hun Reconstruction and Development Programme (RDP) willen de nieuwe beleidsmakers historisch benadeelde bevolkingsgroepen vooruithelpen, armoede uitroeien en bouwen aan een democratische toekomst voor alle Zuid- Afrikanen. 1,2 In 1996 treedt de nieuwe Zuid-Afrikaanse grondwet in werking. Deze is gebaseerd op democratische waarden als gelijkheid, vrijheid en menselijke waardigheid. De grondwet voorziet een Bill of Rights, waarin fundamentele en sociale grondrechten voor alle Zuid- Afrikanen zijn opgenomen. Enkele voorbeelden van sociale rechten zijn: het recht op behuizing, gezondheidszorg, water, voedsel en sociale zekerheid. De regering verbindt zich er dus niet enkel toe de klassieke burgerrechten van haar bevolking te vrijwaren. Machtshebbers moeten ook actief stappen ondernemen om de Zuid-Afrikaanse burgers in hun sociale grondrechten te voorzien. 3,4 Na overleg met stakeholders uit de sociale sector, publiceerde de regering in 1997 de White Paper for Social Welfare. Dit nieuw sociaal beleidskader staat in het teken van developmental social welfare, een benadering die Antoinette Lombard, Professor Sociaal Werk aan de Universiteit van Pretoria, samenvat in vijf kernthema s: - De aanpak is gebaseerd op de sociale rechten van alle Zuid-Afrikaanse burgers; - heeft aandacht voor de link tussen sociale en economische ontwikkeling; - stelt participatie en democratische waarden centraal; - heeft een pluralistische visie op het welzijnswerk, zowel de overheid als de private sector spelen een rol in sociale ontwikkeling, en - omvat zowel sociaal werk op microvlak (bv. individuele hulp- en dienstverlening) als sociaal werk op macrovlak (bv. opbouwwerk en sociaal beleidswerk). 5 De developmental social welfare benadering hecht veel belang aan de signaalfunctie van sociaal werkers. Sociaal werkers krijgen een expliciet mandaat als beleidsbeïnvloeders en beleidsontwikkelaars: Social workers have clear understanding of social problems and the kinds of policies needed to address human welfare needs. The developmental approach demands that social workers take an active role in the political and policy arena at all levels. 6 De White Paper for Social Welfare pleit voor diverse vormen van sociaal werk, voor een verscheidenheid aan strategieën en interventiemethoden binnen een inclusief sociaal werk, gericht op de socio-economische ontwikkeling van alle Zuid-Afrikanen. Het beleidskader maakt komaf met de exclusieve toepassing van individueel maatschappelijk werk in de welzijnszorg. Individuele hulpverlening moet plaats ruimen 1 Vrij naar: Ibid., blz. 3. 2 Vrij naar: GRAY, M. en MAZIBUKO, F., op.cit., blz. 164. 3 Vrij naar: GREEN, S., op.cit., blz 3. 4 Vrij naar: RSA GOVERNMENT, Chapter 2: Bill of Rights. internet, (1 mei 2011). 5 Vrij naar: LOMBARD, A., The implementation of the white paper for social welfare: a ten-year review. The Social Work Practitioner-Researcher, jrg. 20, nr. 2, 2008, blz 160. 6 GRAY, M. en MAZIBUKO, F., op.cit., blz. 197-198. 19

voor onder meer groepswerk en opbouwwerk. De Council for Social Work wordt een Council for Social Service Professions. Dit vormt een belangrijke uitdaging voor de identiteit van het beroep: sociaal werk moet zichzelf heruitvinden en strategieën uitdenken voor de aanpak van sociale problemen op zowel micro- als macroniveau. 1,2 Daarnaast stelt de White Paper ook de uitbouw van het sociale zekerheidssysteem centraal. Een derde focus ligt bij het versterken van samenwerkingsverbanden en partnerschappen tussen de overheid, de niet-gouvernementele organisaties in het maatschappelijk middenveld en de welzijnsorganisaties in de private sector. Ten slotte introduceert de White Paper een internationaal perspectief op sociale ontwikkeling. Heel wat sociale problemen of thema s als mensenrechten, vluchtelingen en de AIDS-pandemie overstijgen immers de Zuid-Afrikaanse landgrenzen. Het sociaal werkveld dient daarom rekening te houden met het internationaal beleid ter zake. 3 Het Integrated Service Delivery Model for Developmental Social Services uit 2006 concretiseert en implementeert de voorschriften uit de White Paper for Social Welfare. Het beleidsdocument is een alomvattend nationaal raamwerk voor de organisatie van het sociaal werk. Ik beschrijf de organisatie van het Zuid-Afrikaans sociaal werkveld verder in dit hoofdstuk. Maar eerst wil ik het kort hebben over het specifiek beleid rond kinder- en jeugdwelzijnswerk, de sector waarbinnen ik stage liep. 4,5 De Children s Act uit 2005 omvat alle wetgeving inzake kinderzorg en kinderbescherming, omschrijft de rechten en verantwoordelijkheden van ouders en biedt een wettelijk kader voor onder meer adoptie, draagmoederschap en gerechtelijke vervolging van kinderen. Het belang van het kind en het kinderrecht op inspraak staan doorheen de hele wettekst centraal. In Zuid-Afrika ben je kind vanaf je geboorte tot je achttiende verjaardag. 6 De Zuid-Afrikaanse jeugd is veertien tot vijfendertig jaar oud. De National Youth Policy identificeert prioriteiten omtrent de sociale ontwikkeling van jongeren en doet per prioriteit aanbevelingen naar de sociale sector. Het nationaal jeugdbeleid 2009-2014 focust op educatie, economische participatie, welzijn en gezondheid, sociale cohesie en participatie, jeugdwerk en vrijwilligerswerk. Het doel van dit beleidskader is, vrij vertaald: de capaciteiten van jongeren versterken door hun noden aan te pakken en een geïntegreerd pakket van dienstverlening, kansen, keuzemogelijkheden en ondersteuning te voorzien. Het nationaal jeugdbeleid focust op de holistische ontwikkeling van alle jongeren, vooral diegenen die sociaal, politiek of economisch gemarginaliseerd zijn. 7 1 Vrij naar: GRAY, M. en LOMBARD, A., op.cit., blz. 137. 2 Vrij naar: GRAY, M., en MAZIBUKO, F., op.cit., blz. 193. 3 Vrij naar: Ibid., blz. 193. 4 Vrij naar: GREEN, S., op.cit., blz. 6. 5 Vrij naar: RSA GOVERNMENT DEPARMTENT OF SOCIAL DEVELOPMENT, Integrated Service Delivery Model towards Improved Social Services. Pretoria, Government Printing Works, 2005, blz. 3-4. 6 Vrij naar: GOVENDER, S., en MASANGO, D., Government explains new Children s Act. internet, (1 maart 2011). 7 CORNILLIE, T. en PONCELET, S., op.cit., blz. 23. 20