Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen)

Vergelijkbare documenten
HANDLEIDING BLOK 1, WEEK 1, LES 1 GROEP 4

In de tekst komen moeilijke woorden voor. In stap 4 achterhalen de kinderen de betekenis hiervan.

informatieve tekst met een meningtekst in kader (artikel op internet met reacties)

Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen)

informatieve tekst (artikel) en instructieve tekst (spelregels en tips)

HANDLEIDING BLOK 3, WEEK 1, LES 1 GROEP 5-6

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Nieuw! Digibordpresentatie Leeslink. Inhoud. A Vooraf. Leeslink leren kennen. Dit stappenplan helpt u Leeslink te leren kennen. Pag. A.

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over de Paralympische Spelen

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Hoe maak ik een werkstuk?

Nieuw! Digibordpresentatie Leeslink Leeslink leren kennen in 15 minuten. Inhoud. A Vooraf

Dit weet ik er al over:

Praatplaat op het digibord Lied De blauwe vissenclub op het digibord

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

titel/kopje/plaatje Ik denk aan: Dit weet ik er al over:

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

HANDLEIDING BLOK 3, WEEK 1, LES 1 GROEP 7-8

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Les 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Inhoud van deze lesbrief

Goalkeeper: jouw sport, jouw leefstijl, jouw doel! Naam:.

Bekijkjetoekomstnu.nl

INFORMATIEBROCHURE. Begrijpend en studerend lezen Groep 4 tot en met 8

Begeleide interne stage

Wat ga je schrijven: een verhaal over een held die een uitdaging aangaat

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Thema: Eurovisie Songfestival Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Stroomschema s maken in Word

Thema Op het werk. Les 13. Hoe werkt de machine?

Waarom ga je schrijven? Om mensen ervan te overtuigen dat een plek in je buurt opgeknapt moet worden.

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken. Wat voor tekst schrijf je en aan wie?

Wie ben ik? Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Ik, jij, groot, klein, uiterlijk, verschillen, overeenkomsten, haar, ogen, gezicht, lichaam

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd

Muziek Singer Songwriter 1. Workshop Handleiding. Singer Songwriter 1. wat is jouw talent? 1. Singer Songwriter 1

Project Tweede Wereldoorlog. Rianne Bakker. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

voorwoord VOORBEELDPAGINA S Bestelnr De ander en ik

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach

Bedenken: een tekening maken van de held

2 Huiswerk. Voorbeeld: Als je je huiswerk altijd aan je bureau maakt, geef je dat een 1. Als ik mijn huiswerk maak dan...

Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids?

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

4 In de tekst staat: Dit is een recept voor een toetje. Weet jij wat een recept is? Kruis de goede zin aan.

Hang de Kwink van de Week onder de deelposter Zelfmanagement (zie Vooruitblik/ deelposter bij les 8 op de website).

Wij gaan bouwen, wij gaan bouwen, Doe je mee, doe je mee, Pak dan ook je spullen, pak dan ook je spullen Zaag, plank, schroef, zaag, plank, schroef.

Lesbrief bij Een caravan in de winter van Louisa van der Pol

Jongens en meisjes. Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Jongens, meisjes, lichaam, piemel, vagina, seksestereotiep

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Les 1: Welke plek in de buurt moet opgeknapt worden?

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Wie ben ik? Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Ik, jij, groot, klein, uiterlijk, verschillen, overeenkomsten, haar, ogen, gezicht, lichaam

HET KOMPAS DOEL BENODIGDHEDEN: WERKINSTRUCTIE: OPDRACHT IN DE KLAS:

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Leeskilometers maken!

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

De Melkweg groep 3-4. Lesbeschrijving De Melkweg. Inleiding 15 minuten. 1 Bron:

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

HANDLEIDING. Online oefenen voor het inburgeringsexamen met Onderweg en KNM examentrainer

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Chique woorden Weet jij wat deze woorden betekenen? Vraag om de beurt de betekenis van een chique woord aan elkaar.

Basisvaardigheden Nederlands Deel 1 van 2

Les 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven

Hoe moet je een prachtige presentatie maken?

Handleiding Groente- en fruitles

1. Waarom? 2. Hoe? Beantwoord de volgende vragen en vul in bij je digitale paspoort:

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Nucleair materiaal uit ziekenhuis verdwenen

Waar gaan we het over hebben?

* Dit is belangrijk.?? Dit snap ik niet. / Dit is een moeilijk woord.

Nederlands Luisteren Voor 1F Deel 2 van 2

Waar gaan we het over hebben?

Handleiding. UNICEF Handleiding lessuggestie Gedicht groep 7-8. Gedicht

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Speklappen en rookworsten

afrondende suggesties worden gebruikt om dieper op het onderwerp in te gaan als daar tijd voor is.

Thema: Dieren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ik ben verliefd. Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen

Een simpel voorblad 2015

Met Word een hoger cijfer halen. Word ken je al, toch kun je nog veel meer doen met Word. Nog beter leren omgaan met Word

De beoordeling van je werkstuk

Melkweg. Naar de speelzaal. Lezen van Alfa B naar Alfa C. Taal en ouders: Peuters. Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

LESINSTRUCTIE GROEP 5/6

Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Transcriptie:

HANDLEIDING BLOK 1, WEEK 3, LES 1 GROEP 4 achtergrondinformatie Leesstrategie Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen) Lesdoelen De kinderen kunnen: bedenken wat ze al weten over het onderwerp. Tekstsoort en soort tekst pleziertekst met tips Kernstof BSL In deze les oefenen de kinderen met de derde van de zeven leesstrategieën: Wat weet ik al over het onderwerp? De kinderen weten al dat elke tekst een onderwerp heeft. In de tekst lezen ze dingen die gaan over het onderwerp. Maar wat weten zij eigenlijk al over het onderwerp? En: weet iedereen hetzelfde over dat onderwerp? Materiaal Log in op www.basispoort.nl. Kies bij het lesmateriaal de methode Leeslink. Kies de juiste groep (niveau), het juiste blok en de juiste les. Klik rechtsonder op de knop Printbladen. U kunt de printbladen ook printen door in de leerkrachtstartpagina op de knop Printbladen te klikken. Klik vervolgens rechts op de knop met groep 4. Print alle printbladen. Kopieer het printblad Tekst+Vragen voor de kinderen. Maak naar keuze ook extra kopieën van de antwoorden. Woordenschat Moeilijke woorden staan uitgelegd onder de theorie. introductie 5 MIN Klik bij Introductie op Foto. Praat samen met de kinderen over wat je hier ziet. Je ziet twee meisjes. Wat doen ze? (zingen in een microfoon) Klik bij Introductie op Film. Klik rechtsonder op Zingen en start het filmpje. Mocht het filmpje niet starten, kopieer dan deze link in de browser: https://www.youtube.com/watch?v=adn6uz_fxd4. Zet het filmpje stop bij 2.00 minuten. Stel de volgende vragen: Wat zag je in het filmpje? (Een jongen die meedoet aan The Voice Kids.) Wat doet hij? (zingen en piano spelen) Vindt iedereen het zingen goed? (Drie mensen wel, maar eentje niet zo.) Wat vind jij ervan? En waarom? Is de jongen zenuwachtig, denk je? Kende je het liedje al dat de jongen zingt? Klik bij Introductie op Opdracht. Bedenk bij 3a samen waar de les over gaat. Vul het onderwerp in: zingen. Praat bij 3b samen over zingen. Vinden de kinderen het leuk om te zingen? Waarom wel of niet? En zouden ze zelf weleens mee willen doen aan een wedstrijd zoals The Voice Kids? Klik bij Introductie op Wat ga je leren? en Wat ga je doen? Neem dit met de kinderen door. 1 / 2

HANDLEIDING BLOK 1, WEEK 3, LES 1 GROEP 4 instructie 15 MIN Deel de les uit. Let op! Vertel de kinderen dat ze de tekst nog niet mogen lezen. Start het strategiefilmpje Het filmpje legt uit dat je vaak al iets weet over het onderwerp van de tekst. Bedenk voor het lezen wat je al weet. Dan begrijp je de tekst beter. Klik op Wat moet je weten? Lees de theorie in het kader. Vertel dat een tekst over een onderwerp gaat. Bespreek hoe je het onderwerp kunt vinden. Je kijkt naar de titel en de plaatjes. Als je weet waar de tekst over gaat, stel je jezelf een vraag: Wat weet ik al over het onderwerp? Klik in het lesmenu op Tekst. De tekst wordt zichtbaar op het digibordscherm. Verken hem samen kort. Bekijk de moeilijke woorden. Lees de titel en bekijk de plaatjes. Lees de tekst nog niet. vragen (beg. inoefening, VERL. INSTRUCTIE, ZELFSTANDIG WERKEN) 20 MIN Klik op Vraag 1. Laat de instructieonafhankelijke kinderen (3 sterren) na een korte werkinstructie vraag 1 en verder zelfstandig maken. Met de overige kinderen maakt u vraag 1 samen. Doe dat door hardop te denken. Bij vraag 1a: De titel van een tekst is een woord of zin boven aan de tekst. Ik kijk naar de tekst. Bovenaan staat in grote blauwe letters: Zingen is leuk!. Dat is dus de titel van de tekst. Ik kruis het laatste hokje aan. Bij vraag 1b: Ik wil weten waar de tekst over gaat. Daarom kijk ik naar de titel en naar de plaatjes. De titel gaat over zingen. Op het eerste plaatje staat een meisje dat zingt. Op het tweede plaatje zie je een jongen met een koptelefoon op en een microfoon in de handen. Dat heeft ook met zingen te maken. Daar gaat de tekst dus over: over zingen. Dat antwoord vul ik in. Geef nu de instructiegevoelige kinderen (2 sterren) een korte werkinstructie, waarna zij vanaf vraag 2 zelfstandig verder werken. Klik op Vraag 2. Geef de instructieafhankelijke kinderen (1 ster) aan de hand van vraag 2 verlengde instructie. Doe dit ook weer door hardop te denken. Bij vraag 2a: Het onderwerp is waar de tekst over gaat: zingen. Wat weet ik al over zingen? Welke woorden komen in me op? Bijvoorbeeld stem, mooi, vals. Die woorden schrijf ik op. Bij vraag 2b: Ik lees regel 3 tot en met 7. Daar staat dat je beroemd kunt worden als je mooi kunt zingen. Ik schrijf beroemd op bij 2a. Instructieafhankelijke lezers (1 ster) maken vraag 3 t/m 7 zelfstandig. Instructiegevoelige lezers (2 sterren) maken vraag 2 t/m 8 zelfstandig. Instructieonafhankelijke lezers (3 sterren) maken vraag 1 t/m 10 zelfstandig. Vraag 1a is Cito-conform. Kijk de antwoorden samen na. afsluiting en reflectie 5 MIN Klik in het lesmenu bij Afsluiting en reflectie op Wat heb je geleerd? en op Kijk terug. Bespreek dit onderdeel samen. De kinderen hebben eerst gekeken wat het onderwerp van de tekst was. Daarna hebben ze nagedacht over wat ze al wisten over dat onderwerp. Vonden ze dat handig? Begrepen ze de tekst daardoor beter? Wisten ze al veel over het onderwerp? Vertel de kinderen dat zij dit ook bij andere teksten kunnen doen. Bespreek samen waarom dat slim is: dan begrijpen ze beter waar de tekst over gaat. TIP: De tips in de les komen van http://muziekjuf.wikispaces.com/zangtips. Op deze website vindt u nog meer tips om goed te leren zingen. Leuk om met de kinderen de tips één voor één te proberen! 2 / 2

2015 BLOK 1, WEEK 3, LES 1 GROEP 4 Wat weet ik al over het onderwerp? Wat ga je leren? Je kunt straks: bedenken wat jij al weet over het onderwerp Wat ga je doen? Je gaat straks een tekst lezen. Lees eerst de uitleg hierna. Maak dan de vragen. Lees de tekst nog niet! Wat moet je weten? Elke tekst heeft een onderwerp. In de tekst lees je dingen die gaan over dat onderwerp. Maar wat weet jij eigenlijk al over het onderwerp? Stel, je gaat een tekst lezen. Kijk naar de titel: Een dag naar zee Kijk naar het plaatje: Het onderwerp is de zee. Wat weet jij van de zee? Weet jij dat de zee zout is? En dat de zee heel groot is? En dat er veel soorten vissen zwemmen? Wat denk je? Weet iedereen hetzelfde over de zee? Moeilijke woorden zuiver = de borstkas = uitzetten = helemaal zoals het hoort Als je zuiver zingt, zing je niet vals het deel boven je buik als je je buik uitzet, dan bolt die een beetje. 1 / 4

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 Zingen is leuk! Mijn zus kan heel mooi zingen. Ze doet mee aan een wedstrijd op tv. Misschien wordt ze wel beroemd! Wil jij ook goed leren zingen? Lees dan de tips van mijn zus. Tip 1: Je mond open Open je mond tijdens het zingen. Nog verder dan wanneer je praat. Beroemde zangers doen dat ook altijd. Het voelt eerst misschien raar. Maar je went er snel aan. Tip 2: Hoor wat je zingt Zuiver zingen is niet zo moeilijk. Je moet jezelf wel goed kunnen horen. Anders zing je makkelijk vals. Zing jij weleens met een koptelefoon op? Dan klink je vast niet zo mooi. Tip 3: Haal goed adem Om goed te zingen, moet je goed ademhalen. Dat doe je niet met je borstkas. Haal adem vanuit je buik. Adem maar eens op die manier in. Dan zie je je buik een beetje uitzetten. Tip 4: Gebruik je tong Zonder tong kun je niet zingen. Zing maar eens lang aa. En zing nu een lange ee. Let goed op wat er in je mond gebeurt. Je verplaatst alleen je tong! Tip 5: Geen vet eten Ga je straks zingen? Let dan op wat je eet en drinkt. Van vet eten krijg je slijm in je keel. Dat krijg je ook als je cola drinkt. Dan kun je even niet goed zingen. Wat je wel moet doen? Veel water drinken! Bron: http://muziekjuf.wikispaces.com 2 / 4

Maak de vragen 1 Kijk naar de tekst. a Wat is de titel? Kruis aan. b Mijn zus kan heel mooi zingen. Tip 1: Je mond open Tip 2: Hoor wat je zingt Zingen is leuk! Waar gaat de tekst over, denk je? De tekst gaat over 2 Bedenk wat jij al weet over het onderwerp. a Wat weet jij al over zingen? Schrijf woorden op. b Lees regel 3 tot en met 7. Kijk naar je antwoord op vraag 2a. Weet je nu meer? Schrijf dat in een andere kleur erbij. 3 Lees regel 9 tot en met 14. Wat wist jij al? Kruis aan. Je mag meer hokjes aankruisen. Je zingt beter met je mond ver open. Je mond moet verder open dan met praten. Beroemde zangers doen hun mond goed open. Je went snel aan goed je mond opendoen. 4 Kijk naar de tweede foto. a Wat zie je op de foto? Ik zie een jongen met een b Lees regel 16 tot en met 21. Welke zin past bij de foto? Kleur die zin in de tekst. op. 3 / 4

5 Lees regel 23. a Weet jij al hoe je goed ademhaalt? Kruis aan (en vul in). Ja, vanuit je Nee, ik weet het niet. b Lees regel 24 tot en met 28. In welke zin staat hoe je moet ademhalen? Kleur die zin in de tekst. 6 Lees regel 30 tot en met 35. Welke dingen wist jij al? Kleur die dingen in de tekst. 7 Kijk naar het derde plaatje. a Je ziet patat, een hamburger en cola. Waarom staat er een rode streep door, denk je? Omdat je wel / niet vet mag eten als je gaat zingen. b Lees regel 37 tot en met 44. Wat weet je nu nog meer over vet eten? Schrijf op. 8 Welke tip over zingen vind jij het best? Tip, want 9 Lees regel 4. Aan welke wedstrijd op tv doet de zus mee, denk je? Schrijf op. 10 Lees de tekst nog een keer. Kleur alles wat jij al wist. Wat heb je geleerd? Een tekst heeft een onderwerp. In deze les stelde je jezelf een vraag. Wat weet ik al over het onderwerp? 4 / 4

2015 BLOK 1, WEEK 3, LES 1 GROEP 4 Wat weet ik al over het onderwerp? Wat ga je leren? Je kunt straks: bedenken wat jij al weet over het onderwerp Wat ga je doen? Je gaat straks een tekst lezen. Lees eerst de uitleg hierna. Maak dan de vragen. Lees de tekst nog niet! Wat moet je weten? Elke tekst heeft een onderwerp. In de tekst lees je dingen die gaan over dat onderwerp. Maar wat weet jij eigenlijk al over het onderwerp? Stel, je gaat een tekst lezen. Kijk naar de titel: Een dag naar zee Kijk naar het plaatje: Het onderwerp is de zee. Wat weet jij van de zee? Weet jij dat de zee zout is? En dat de zee heel groot is? En dat er veel soorten vissen zwemmen? Wat denk je? Weet iedereen hetzelfde over de zee? Moeilijke woorden zuiver = de borstkas = uitzetten = helemaal zoals het hoort Als je zuiver zingt, zing je niet vals het deel boven je buik als je je buik uitzet, dan bolt die een beetje. 1 / 4

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 Zingen is leuk! Mijn zus kan heel mooi zingen. Ze doet mee aan een wedstrijd op tv. Misschien wordt ze wel beroemd! Wil jij ook goed leren zingen? Lees dan de tips van mijn zus. Tip 1: Je mond open Open je mond tijdens het zingen. Nog verder dan wanneer je praat. Beroemde zangers doen dat ook altijd. Het voelt eerst misschien raar. Maar je went er snel aan. Tip 2: Hoor wat je zingt Zuiver zingen is niet zo moeilijk. Je moet jezelf wel goed kunnen horen. Anders zing je makkelijk vals. Zing jij weleens met een koptelefoon op? Dan klink je vast niet zo mooi. Tip 3: Haal goed adem Om goed te zingen, moet je goed ademhalen. Dat doe je niet met je borstkas. Haal adem vanuit je buik. Adem maar eens op die manier in. Dan zie je je buik een beetje uitzetten. Tip 4: Gebruik je tong Zonder tong kun je niet zingen. Zing maar eens lang aa. En zing nu een lange ee. Let goed op wat er in je mond gebeurt. Je verplaatst alleen je tong! Tip 5: Geen vet eten Ga je straks zingen? Let dan op wat je eet en drinkt. Van vet eten krijg je slijm in je keel. Dat krijg je ook als je cola drinkt. Dan kun je even niet goed zingen. Wat je wel moet doen? Veel water drinken! Bron: http://muziekjuf.wikispaces.com vraag 4b vraag 5b 2 / 4

Maak de vragen 1 Kijk naar de tekst. a Wat is de titel? Kruis aan. b Mijn zus kan heel mooi zingen. Tip 1: Je mond open Tip 2: Hoor wat je zingt Zingen is leuk! Waar gaat de tekst over, denk je? De tekst gaat over zingen. 2 Bedenk wat jij al weet over het onderwerp. a Wat weet jij al over zingen? Schrijf woorden op. Bijvoorbeeld: mooi, vals, stem, beroemd. b Lees regel 3 tot en met 7. Kijk naar je antwoord op vraag 2a. Weet je nu meer? Schrijf dat in een andere kleur erbij. 3 Lees regel 9 tot en met 14. Wat wist jij al? Kruis aan. Je mag meer hokjes aankruisen. Je zingt beter met je mond ver open. Je mond moet verder open dan met praten. Beroemde zangers doen hun mond goed open. Je went snel aan goed je mond opendoen. 4 Kijk naar de tweede foto. a Wat zie je op de foto? Ik zie een jongen met een koptelefoon b Lees regel 16 tot en met 21. Welke zin past bij de foto? Kleur die zin in de tekst. op. 3 / 4

5 Lees regel 23. a Weet jij al hoe je goed ademhaalt? Kruis aan (en vul in). Ja, vanuit je buik. Nee, ik weet het niet. b Lees regel 24 tot en met 28. In welke zin staat hoe je moet ademhalen? Kleur die zin in de tekst. 6 Lees regel 30 tot en met 35. Welke dingen wist jij al? Kleur die dingen in de tekst. 7 Kijk naar het derde plaatje. a Je ziet patat, een hamburger en cola. Waarom staat er een rode streep door, denk je? Omdat je wel / niet vet mag eten als je gaat zingen. b Lees regel 37 tot en met 44. Wat weet je nu nog meer over vet eten? Schrijf op. Bijvoorbeeld: Je krijgt er slijm van in je keel. 8 Welke tip over zingen vind jij het best? Tip, want Bijvoorbeeld: Tip 2, want ik wist niet dat je vals zingt als je jezelf niet hoort. 9 Lees regel 4. Aan welke wedstrijd op tv doet de zus mee, denk je? Schrijf op. Bijvoorbeeld: The Voice Kids, Junior Songfestival. 10 Lees de tekst nog een keer. Kleur alles wat jij al wist. Wat heb je geleerd? Een tekst heeft een onderwerp. In deze les stelde je jezelf een vraag. Wat weet ik al over het onderwerp? 4 / 4