Discussiëren Kun Je Leren:



Vergelijkbare documenten
LESHANDLEIDING. NIVEAU vmbo 2 e en 3 e leerjaar. VAKGEBIEDEN burgerschap/maatschappijleer, Nederlands.

NEDERLAND LEEST JUNIOR HANDLEIDING LEERKRACHTEN GROEP 7 EN 8

NEDERLAND LEEST JUNIOR HANDLEIDING DOCENTEN VMBO 1 EN 2

Maak betekenisvolle onderwerpen bespreekbaar Individuele docententraining DAG 3 PPOZO Marije Fris trainer & masterclassdocent St.

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

NEDERLAND LEEST JUNIOR HANDLEIDING LEERKRACHTEN GROEP 7 EN 8

DKJL PPOZO deel 3 27 januari 2016 Nienke Bakker

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Ik heb geen idee wat het betekent. Ik heb dit woord wel eens gezien of gehoord.

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Spreekbeurt, en werkstuk

Overtuigend en Ontspannen Presenteren

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

INZETBAARHEIDS ASSESSMENT

Vragenlijst: Wat vind jij van je

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Overtuigend en Ontspannen Presenteren

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Sooo! Sooo! viral! viral! toch? toch? In 7 stappen debatteren in de klas over media

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

Waar een wil is, is een Weg!

Les 17 Zo zeg je dat (niet)

Les 3 Vragenstellen Leestekst: De inbreker. 1. "Vandaag gaan we voor de derde keer een tekst lezen en daarbij vragen maken."

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min.

t Vuil Reclametruukske

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Reflectiegesprekken met kinderen

Stap 6. Stap 6: Deel 1. Changes only take place through action Dalai Lama. Wat ga je doen?

Onderzoek onder kinderen groep 5 t/m 8

3 Hoogbegaafdheid op school

Een overtuigende tekst schrijven

Let s talk about sex Eerste hulp bij seksuele voorlichting

ADHD: je kunt t niet zien

Ik geloof, geloof ik. Levensbeschouwelijk dossier Griftland college Bovenbouw. Mijn naam en klas:

De leerlingen leren omgaan met gevoelens van zichzelf en anderen, met name gevoelens die horen bij hun leeftijd.

Tekst lezen en vragen stellen

Introductie. Onzichtbaar op internet. GEMAAKT DOOR: Redactie i-respect. ONDERWERP: Communiceren. DOEL: Spelen met identiteit

Introductie. Lesinstructie. Lesinstructie. Leerdoelen. Introductie. Opzet. Bronnen

Bijlage interview meisje

China Pagina 1. - Wie nodig jij uit voor een Chinese maaltijd? -

Wat is de Kinder Onderzoek Groep?

Het verhaal van mijn leven. Biografische cursus waarin buurtgenoten zich verbinden

maakboek In dit Klooikoffer Maakboek vertel je over je werkstuk. Zo leren anderen van jouw werk. Dat is toch gaaf?

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

LES 1: VOORLEZEN met STRATEGIE WEEK 1.1 0, 1, 4 en 6

De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet?

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School

Lesbrief nr 1. voor Groep 5 + 6

PRESENTEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Tijdsplanning werkstuk groep 5

DKJL PPOZO deel 2 25 november 2015 Nienke Bakker. Wat gaan we doen? Doel van de training

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

SAMEN DELEN. een lesbrief in het kader van de schoenendoosactie

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Lesvoorbereiding Studie en loopbaan Keuze- en Loopbaanvaardigheden 3-4 vmbo

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Voordoen (modelen, hardop denken)

Workshop C Waarom is stemmen belangrijk en hoe maak ik mijn keuze?

Kim Dalessi.

maken de kinderen vogelnestjes die zij in de dierenhoek kunnen gebruiken.

1. Ik zorg voor een inspirerende leeromgeving waarin de leerlingen zelfstandig leren

Cynthia A.M. Slomp I.S.M. Brede School Emmen

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

Luisteren: muziek (A2 nr. 3)

BESTEMMING BEREIKT?! Opdrachtenblad Niveau:

Wat weet je al? Je gaat bekijken wat je al over de overheid weet.

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B.

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

Korte cursus sinterklaasgedichten schrijven

1. Beeldbeschrijving Observatieformulier Het drukke kind 3 Uitleg bij het observatieformulier De benaderingen 5

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

Wat is seks? Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Seksualiteit, seks, geslachtsgemeenschap, liefde

Koopkracht: de waarde van geld

Liefde in het kippenhok

HANDLEIDING TALENTENQUIZ

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Instapmodule Niveau A2

Gastles: Hoe word ik rijk?

MINUTEN BEWEGEN. Onderwijs Maak Je Samen.

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

Structuren. Coöperatief leren

Bewindvoering: hoe werkt het?

Een nieuwe bank. Lesvoorbereiding Crisis graad 2. Verwondering

Begeleide interne stage

Rapport Kinderen en Geld Enquête (NIBUD en het Jeugdjournaal)

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Personal Branding voor Ingenieurs

Vakantieland of crisisland

leren omgaan met Diversiteit In je gemeente

DE NATIONALE WETENSCHAPSAGENDA VOOR SCHOLIEREN - DEEL 1 HAVO

DE INFOBEURS. Beroepsopleiding, werk, werkervaring, stage. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

Transcriptie:

Chantal Deken Discussiëren Kun Je Leren: discussielessen voor groep 3 t/m 8; sluit aan bij referentieniveaus Mondelinge taal; versterkt 21 e -eeuwvaardigheden als communiceren en samenwerken; compleet uitgewerkte lessen; met kopieerbladen en powerpoints.

Kinderen kunnen zelf de hoogte van hun zakgeld bepalen Taaldomein Begrijpend luisteren, Luisteren/spreken, Woordenschat Doelstelling Referentieniveau Mondelinge taalvaardigheid Gesprekken algemeen: De leerling is in staat over bekende onderwerpen in grotere groep in de eigen klas informatie te geven en naar onbekende informatie te vragen. De leerling kan een reactie geven op bekende en onbekende informatie. Luisteren algemeen: De leerling kan luisteren naar een eenvoudig verhaal en is gericht op het vinden van de hoofdgedachte. De leerling laat zien dat hij naar een ander luistert en geeft in zijn reactie aan dat hij het begrepen heeft, bijvoorbeeld door een vraag te beantwoorden of een reactie te geven. Sociaal-emotioneel en burgerschap De leerling is zich bewust van grote verschillen tussen inkomens- en uitgavenpatronen zonder hierover gefrustreerd te raken. De leerling is zich meer bewust van de waarde van geld. Organisatie De les duurt ongeveer 75 minuten. Nodig - Digibord: liedje Kinderen voor Kinderen over zakgeld, YouTube-filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=opkhyqydejs. Als u geen digibord heeft, kunt u dit liedje ook laten horen. - Voor elke leerling: ABBB-schema en een kladblaadje. - Poster met DKJL-spelregels Middenbouw Werkvormen - Lagerhuisdiscussie, meningsvormend, leerkrachtgestuurd. Woordenschat basis*: het feit = een te controleren waarheid waarover je niet kunt discussiëren. de mening = wat je vindt, bijvoorbeeld lekker of vies, mooi of lelijk. het argument vóór = als je het eens bent met iets en je bedenkt redenen waarom je het ermee eens bent, dan noem je die redenen argumenten vóór. het argument tegen = als je het oneens bent met iets en je bedenkt redenen waarom, dan noem je dat argumenten tegen. Woordenschatverrijking: de waarde = wat iets kost, wat je voor geld kunt kopen. de waarde van spullen = hoeveel geld iets waard is, hoeveel geld je ervoor kunt krijgen. de waardering = weten welke waarde iets voor je heeft; dankbaarheid voor wat je krijgt. sparen = bewaren. uitgeven = het tegenovergestelde van sparen, je geld aan iets besteden. Script Als kind kreeg ik iedere week zakgeld van mijn ouders. Toen ik klein was, was dat heel weinig: 25 cent. Daarmee kon ik dingen kopen die niet zoveel waard waren, die waardeloos waren. Elk jaar kreeg ik een beetje meer. Ik moest altijd een deel van mijn zakgeld sparen, bewaren voor later. Maar ik mocht ook een deel uitgeven, besteden. Dan kocht ik bijvoorbeeld snoep of een nieuwe pen van dat geld. Daar gaf ik mijn zakgeld dan aan uit. Met het geld dat ik spaarde, kon ik * Basis: begrippen die leerlingen echt moeten kennen voordat u aan de les begint. Bied deze woorden bij voorkeur aan op een eerder moment van de week en laat ze vaak terugkomen.

na een tijd duurdere dingen kopen, die meer waarde hadden. Bijvoorbeeld kleren of computerspelletjes. Ik waardeerde het wel erg dat ik zakgeld van mijn ouders kreeg, het was mij erg veel waard. Zelfs toen ik nog maar 25 cent per week kreeg, waardeerde ik dat. Ik was er blij mee.? Wie van jullie spaart geld? Waar spaar je voor? Wat sparen/bewaren jullie nog meer? Opzetfase (10 min.): Bied de nieuwe woorden aan volgens het script. Legt uit dat u een onderzoekje wilt doen naar de gemiddelde hoeveelheid zakgeld die de kinderen krijgen. Alle leerlingen hebben een kladblaadje. Schrijf op hoeveel zakgeld je krijgt en hoeveel je graag zou willen krijgen. Dus zo: Ik krijg: Wat ik zou willen: Leg uit dat leerlingen hun naam niet op hoeven te schrijven. Het is anoniem. Later in de les komt u op deze opdracht terug. Beeldvormingsfase (30 min.): We gaan kijken en luisteren naar een lied van Kinderen voor Kinderen. Ik wil van jullie weten waar het lied over gaat. We gaan op zoek naar de hoofdgedachte. Inventariseer of leerlingen weten wat een hoofdgedachte is en wat het belang is van het herkennen van de hoofdgedachte. Als dit niet het geval is, legt u uit: De hoofdgedachte is het belangrijkste van de tekst. Om dit te herkennen moet je verschil kunnen maken tussen hoofd- en bijzaken: dat wat het belangrijkste is in de tekst, en de zaken die minder van belang zijn. Laat het liedje van Kinderen voor Kinderen over zakgeld horen of zien. Ondertussen inventariseert u uit de kladblaadjes het hoogste/laagste bedrag en het gemiddelde bedrag zakgeld is dat de kinderen krijgen én willen krijgen. Geef denktijd over de vraag om in eigen woorden de hoofdgedachte ( het belangrijkste ) van het lied na te vertellen. Vraag de leerlingen naast u te gaan staan als ze deze hoofdgedachte presenteren. Geef drie leerlingen het woord en vraag daarna aan de klas welke leerling de hoofdgedachte het beste heeft omschreven en waarom. Geef tips aan de hand van de spelregels. Noteer op het bord de uitkomst van het onderzoekje: Het gemiddelde zakgeld dat jullie per week krijgen is:.! Leg uit: Het gemiddelde is het bedrag dat ik krijg als ik alles bij elkaar optel en door het aantal leerlingen deel. Het hoogste bedrag dat jullie zelf willen is: Het laagste bedrag dat jullie zelf willen is: Gemiddeld is: Maak een woordweb en inventariseer op het bord met de leerlingen wat je kunt kopen voor vijf euro. Dit doet u zodat u kunt controleren welk besef de leerlingen hebben van de waarde van geld. Vraag vervolgens of ze weten wat bijvoorbeeld een spelcomputer kost. Geef denktijd en laat leerlingen in tweetallen berekenen hoeveel weken ze moeten sparen om dit te verdienen. (Een goede spelcomputer kost ongeveer 200 euro. Een spelletje kost al gauw 60 euro.) Vergelijk dit bedrag met het zakgeld dat ze willen hebben. Interessante conclusie? Trek deze dan en leg uit dat u een conclusie trekt: Een conclusie is: Ik weet nu dat, ik heb geleerd dat dus mijn conclusie is. Meningsvormende fase (15 min.): Presenteer de stelling van de les: Kinderen kunnen zelf de hoogte van hun zakgeld bepalen. Deel het ABBB-schema uit en licht het toe. Demonstreer eerst zelf hoe u dit schema invult. Vraag daarna of de leerlingen u kunnen aanvullen. Hebben de leerlingen hier al eerder mee gewerkt? Hoe hebben zij dit ervaren? Wie heeft behoefte aan extra instructie?

Vraag of de leerlingen nog weten wat een feit, mening en een argument is. Zo niet, dan moeten deze begrippen opnieuw worden uitgelegd. U vraagt de leerlingen vijf minuten in stilte het kopieerblad in te vullen. Leerlingen die moeite hebben met het bedenken van argumenten en voorbeelden helpt u met verlengde instructie. Na vijf minuten mogen de leerlingen overleggen met hun schoudermaatje of oogmaatje. De leerlingen helpen elkaar het formulier verder in te vullen. Na het invullen van het ABBB-schema vraagt u de leerlingen een conclusie te trekken. Wat weten ze nu van zichzelf? Zijn ze het eens of oneens met de stelling? De leerlingen moeten kiezen: eens of oneens. Ter voorbereiding op het debat stimuleert u de leerlingen één of twee argumenten met een voorbeeld goed te memoriseren. Die argumenten kunnen zij straks in de discussie inbrengen. Verdiepingsfase (20 min.): De leerlingen komen in de kring voor een Lagerhuisdiscussie over de stelling: Kinderen kunnen zelf de hoogte van hun zakgeld bepalen. Licht de DKJL-spelregels nog eens kort toe en leg uit: Ga staan als je iets wilt zeggen. Geen vingers of handen in de lucht, blijf voor je stoel staan. Vandaag staat de spelregel geef voorbeelden centraal. De discussie is meningsvormend. U bewaakt de tijd en gebruikt de online-stopwatch. Deze zet u op 10 tot 15 minuten. Tijdens eventuele time-outs geeft u gerichte procesfeedback en coaching: Ik zie Mag ik je een tip geven? Denk aan spelregel Subvragen: - Als je zakgeld krijgt, mag jij dan al je zakgeld meteen uitgeven? - Waaraan geef je je zakgeld meestal uit? - Spaar je weleens? Waarvoor? - Heb je met je ouders regels over je zakgeld? - Kregen jouw ouders vroeger ook zakgeld? - Zou jij je kinderen veel of weinig zakgeld geven? - Wat vinden jullie veel of weinig? - Vind je het belangrijk dat kinderen leren omgaan met geld? - Zorgt het krijgen van zakgeld ervoor dat je bewuster omgaat met geld? Evaluatiefase (5 min.): U vraagt de leerlingen of ze tips aan andere leerlingen kunnen geven. En: Probeer iedereen te begrijpen. Vraag of de klas open staat voor een tip. U geeft een aantal tips aan de klas en evalueert procesgericht. Geef denktijd over de vragen: Wie is wel/niet tevreden over zijn/haar inbreng in de discussie? Waar ligt dat aan? En wat ga je de volgende keer (anders) doen om dit te verbeteren? Heb je een tip voor jezelf? Wat wil je volgende keer leren? Welke spelregel gaan jullie oefenen? Hoe kan ik je helpen het beter te doen? Hoe kan ik ervoor zorgen dat de volgende keer iedereen durft te staan?? Wat is jouw conclusie als je kijkt naar de hoeveelheid zakgeld die je in het begin van de les graag zou willen? Is dat nu nog hetzelfde? Of is je standpunt veranderd? Zo ja, waar komt dat door? Wilt u deze les uitproberen in uw klas? Op www.bazalt.nl/discussieren vindt u onder proefles aanvullend materiaal plus een korte toelichting op de debatvorm en het ABBB-schema. Daarmee kunt u direct aan de slag, ook als uw leerlingen nog geen ervaring hebben met discussiëren. Benieuwd naar alle lessen? Het lespakket Discussiëren Kun Je leren is te koop via www.bazalt.nl. Prijs: 52 euro. ISBN 978-94-6118-148-0 Een uitgave van Bazalt en stichting Discussiëren Kun Je Leren, mede mogelijk gemaakt door ABC, HCO en RPCZ.

ABBB-SCHEMA NAAM: DE STELLING IS: MEE EENS OMDAT: ARGUMENT: MEE ONEENS OMDAT: ARGUMENT: 1. BIJVOORBEELD: 1. BIJVOORBEELD: 2. BIJVOORBEELD: 2. BIJVOORBEELD: 3. BIJVOORBEELD: 3. BIJVOORBEELD: IK BEN HET ERMEE: EENS ONEENS Discussiëren Kun Je Leren Bazalt.