BEGROTINGSMAATREGELEN



Vergelijkbare documenten
MAATREGELEN DI RUPO DE ONDERNEMER ZAL BETALEN

Impact begrotingsmaatregelen van Di Rupo op uw Personenbelasting

5. Ter beschikking stellen van een bedrijfswagen

1. Wat valt er onder uw loon als zaakvoerder/bestuurder?... 1

Inhoudstafel. Vo o r wo o r d... 1

BTW aftrek voor bedrijfswagens 2013

PERSONENWAGENS & BEDRIJFSVOERTUIGEN

Van mens tot mens, van ondernemer tot ondernemer

Optimaal gebruik van de managementvennootschap Inhoud

Hoe haalt u optimaal geld uit uw vennootschap? Deel 10. Deel 10. Gratis woning

BEGROTINGSAKKOORD 2012 DE NIEUWE FISCALE MAATREGELEN

Voor het deel dat niet werd opgenomen in het bedrijfsvermogen heeft hij, op definitieve wijze, geen enkel recht op aftrek.

Stopzettingsmeerwaarde daalt naar 10% vanaf 60 jaar en geldt ook voor voorraden en handelsvorderingen

De fiscale begrotingsmaatregelen van de regering Di Rupo I: invloed op uw beleggingen

Infosessie «Hoe breng ik mijn beroepskosten in?»

Aftrekbaarheid btw op auto s licht gewijzigd

Vermijd verloren uitgaven en optimaliseer fiscale aftrekposten

FAQ - TAX REFORM. 1. Hoe weet men of de drempel van de aan roerende inkomsten overschreden wordt?

Instelling. Onderwerp. Datum

ENKELE FISCALE CIJFERS. Tarieven Inkomensschijven inkomsten aanslagjaar Inkomensschijf

VASTGOED EN VENNOOTSCHAP AANKOOP VAN VASTGOED DOOR DE VENNOOTSCHAP

BTW EN AFTREKBARE KOSTEN IN 2013?

ENKELE FISCALE CIJFERS. Tarieven Inkomensschijven inkomsten aanslagjaar Inkomensschijf

VEELGESTELDE VRAGEN (FAQ)

Tips / nieuws voor de bedrijfsleider

5. Waarom wordt een rc ook weleens een vuilbakrekening genoemd?... 3

Hervorming Sociale Bijdragen 2015

Kosteloze beschikking over een woning

Topics voor het vrije en intellectuele beroep

1. Samenstelling kapitaal Aantal aan- In geld geïncor- Uitgifte Totaal delen volstort poreerde reserves premies kapitaal

Btw-aftrek bedrijfswagens. meer rekenwerk voor minder btw-aftrek. Boekhoudkantoor Marien BVBA

1. Waarom kan werken met een vennootschap voordelig zijn?

Nieuwsbrief Roerende voorheffing

1. Maatregelen voor een betere inning en strijd tegen de fiscale fraude

NIEUWSBRIEF DECEMBER 2011 (Jaargang 9 - nr. 02)

de uit hun aard onroerende goederen, de andere bedrijfsmiddelen en de diensten die op grond van artikel 48, 2, aan de herziening zijn onderworpen

Imprimer le(s) document(s)[nl]

DE NIEUWE FISCALE MAATREGELEN 2012

Bedrijfswagens. Bedrijfswagens Wetgeving. Chris Verleye Gedelegeerd Bestuurder

Bespreking onroerende leasing in combinatie met een patrimoniumvennootschap

Wat kost DI RUPO I u?

Inhoudstafel. Deel 1: Bezittingen van uw vennootschap. 1. Uw investeringen van het afgelopen boekjaar... 1

Keuzemogelijkheid tussen de notionele interestaftrek en de investeringsreserve Bespreking aan de hand van een voorbeeld

Inhoudsopgave. Maklu 7

Veranderingen sinds Di Rupo I

Relatie Vennootschap Bedrijfsleider Recente fiscale ontwikkelingen. Luc Maes 24/11/2016

2. Voordelen van een doktersvennootschap

Nieuwe fiscale begrotingsmaatregelen

Voor welke belastingplichtigen geldt die vrijstelling? Iedere aan de Belgische personenbelasting onderworpen belastingplichtige komt in aanmerking.

Autofiscaliteit: een steeds veranderende materie!!

Infosessie 12/09/2013

Bedrijfswagens anno Update fiscale actualiteit. Boekhoudkantoor Marien BVBA

Fiscale en andere nieuwtjes.

Deel 1 - Waarom zou een vennootschap hiervoor interessant kunnen zijn?

Waarop moet u letten als u een groepsverzekering wilt aangaan?

BTW VOOR DUMMIES Mirjam Vermaut, Erkend boekhouder fiscalist Licentiaat T.E.W. Zetelend lid Nationale Raad BIBF

Nieuwsbrief 2014/4. Wat brengt het regeerakkoord?

Aftrek van btw en positieve herzieningen van de btw bij verkoop van vervoermiddelen. Stefan Ruysschaert

PATRIMONIALE ACTUALITEIT

Di Rupo-maatregelen: wordt ook uw geldbeugel gestrikt?

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen?

Inhoudstafel. Woord vooraf 13. Hoofdstuk 1 Recht op aftrek, herziening van de aftrek en gemengde btw-belastingplicht 15

Kosten eigen aan de werkgever

1. De spelregels voor privé-uitgaven met uw vennootschap... 1

Fiscale maatregelen Stand van zaken op 20 januari 2012

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan het aangifteformulier inclusief de fiscale bijlagen voor het aj. 2015

1 van 8 21/11/ :21

Toelichting bij het jaaroverzicht van dividenden en interesten

Wat is een voordeel van alle aard?

BTW: voordeel van alle aard voor voertuigen. belasting gekoppeld aan de regels van aftrekbaarheid

Overzicht. 1. Wat is BTW?

Tip voor de bedrijfsleider: Vergeet uw 640 belastingvrij dividend niet!

Het wel en wee van de vzw Deel 4 De vzw en de fiscus

HERVORMING VENNOOTSCHAPSBELASTING EN SPAARDERSFISCALITEIT. Versie

3 FISCALE ASPECTEN VAN HET VRUCHTGEBRUIK

NL ALD AUTOMOTIVE AUTOFISCALITEIT

Versie DEEL V Titel I Hoofdstuk X Afdeling I Gebruik van een dienstvoertuig voor persoonlijke aangelegenheden Inhoudsopgave

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt

Inhoudstafel. Deel I - Groepsverzekering of IPT. Voorwoord Inhoudstafel. 1. Schema Algemeen... 6

2. Wat is het fiscale voordeel?

ENKELE MOGELIJKHEDEN OM NOG TE GENIETEN VAN VERLAAGDE ROERENDE VOORHEFFING

Instelling. Onderwerp. Datum

Beleggen binnen of buiten de vennootschap!

Inhoudstafel Deel 1. De auto In De InkomstenbelastIngen

De hervorming van de sociale bijdragen voor zelfstandigen vanaf Wat u zeker moet weten.

I. ROERENDE INKOMSTEN

Michel I: bondig overzicht van de programmawet van 19 december 2014

Bij de aankoop voor ,00 EUR in 2003 van een onroerend goed heeft de vennootschap geboekt :

Wat de onroerende goederen betreft dient het beroepsmatig gebruik eveneens te worden vastgesteld (z. addendum, punt A.3).

1. VILLAVENNOOTSCHAP: CIJFERVOORBEELD SP.A

Tips / nieuws voor de bedrijfsleider

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende :

VAA: berekeningswijze forfaitaire bedragen

Dit voordeel geeft aanleiding tot fiscale en sociale zekerheidsrechtelijke heffingen.

Inhoudsopgave. Maklu 7

24/11/2017 Het zomerakkoord: Wat nog te doen in 2017?

De roerende voorheffing op dividenden werd reeds opgetrokken van 15 % naar 25%.

Voorwoord...1. Tips m.b.t. uw beroepskosten

8. De btw Aftrek van voorbelasting. De btw

Transcriptie:

BEGROTINGSMAATREGELEN De Muynck & Partners BVovvBVBA Beke 185 9950 Waarschoot Tel 09/3724242 Fax 09/3724141 info@demuynck-partners.be www.demuynck-partners.be Sprekers Koen De Muynck & Wim De Roo Donderdag 26/01/2012 02/02/2012

Inhoudstafel I. Roerende inkomsten (spreker: Koen De Muynck) II. Opheffing bankgeheim (spreker: Wim De Roo) III. Voordelen van alle aard (spreker: Koen De Muynck) IV. BTW op werkelijk gebruik (spreker: Wim De Roo) V. Andere begrotingsmaatregelen (spreker Wim De Roo) VI. Bijzondere aanslag 309 % (spreker Koen De Muynck) VII. Besluit seminarie begrotingsmaatregelen De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 1

I. ROERENDE INKOMSTEN (op financiële producten) Roerende voorheffing: 5 tarieven 0 % Op de eerste 1.830,00 op een gewoon spaarboekje (per persoon). 10 % Op de liquidatiebonus en scheidingsaandeel. 15 % Op de intresten boven 1.830,00 op een gewoon spaarboekje. Op de staatsbon uitgegeven op 24/11/2011 en waarop ingeschreven tussen 24/11 en 02/12/2011 (De staatsbon Leterme). 21 % Op andere intresten dan deze op een spaarboekje. Op dividenden welke voorheen à 15 % werden onderworpen (KB15 + oprichting 01/01/1994. Op inkoop-boni (bij inkoop van eigen aandelen door de vennootschap. (Dus stijging van 40 %) 25 % Op intresten welke voorheen reeds à 25 % werden belast (Beveks zonder omdeling). Op dividenden welke voorheen à 25 % werden onderworpen. Bijkomende heffing 4 % op roerende inkomsten boven 20.000,00 (per persoon) Dit is een nieuwe belasting welke geheven wordt op de intresten en dividenden die onderworpen zijn aan de roerende voorheffing van 21 %. (Waardoor het tarief desgevallend 25 % wordt of een stijging van 67 %) Berekeningsbasis van de grens van 20.000,00 roerende intresten. Uit de 15 % rij (hierboven): Uit de 21 % rij (hierboven): Uit de 25 % rij (hierboven): de intresten boven 1.830,00 op een gewoon spaarboekje. de andere intresten dan deze van een gewoon spaarboekje de dividenden de intresten de dividenden Voorbeeld Intrest uit het gewone spaarboek: 2,5 % op 123.200,00 = 3.080,00 à 0 % - 1.830,00 = à 15 %: 1.250,00 basis Intrest op rekening courant vennootschap 8,5 % op 225.000,00 = à 21 %: 19.125,00 basis Totale basis: 1.250,00 +19.125,00 = 20.375,00 dus boven de grens van 20.000,00. Op 375,00 van de 19.125,00 intrest op rekening-courant wordt 4 % bijkomende heffing toegepast. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 2

De basis wordt berekend per persoon, maar met inachtname van het huwelijksvermogensrecht. Voorbeeld Echtpaar: 39.000,00 intresten en dividenden uit gemeenschappelijk vermogen: geen bijkomende heffing (lager dan 2 x 20.000,00) Echtpaar: man 10.000,00 ; vrouw 30.000,00 : de vrouw zal bijkomende heffing betalen op 10.000,00. Oefeningen: is de 20.000,00-grens overschreden en zoja met hoeveel? Is er bijkomende heffing en zoja op welk bedrag? 1) Ontvangen intrest spaarboek 0 % 1.830,00 Ontvangen intrest spaarboek 15 % 7.000,00 Dividend van uw vennootschap 21 % 18.000,00 OPLOSSING Basis: 7.000,00 + 18.000,00 = 25.000,00 Bijkomende heffing op 5.000,00 van de 18.000,00 dividend 2) Ontvangen intrest spaarboek 0 % 1.830,00 Ontvangen intrest spaarboek 15 % 19.000,00 Dividend van uw vennootschap 21 % 1.000,00 Dividend van Dexia 25 % 2.000,00 OPLOSSING Basis: 19.000,00 + 1.000,00 + 2.000,00 = 22.000,00 Bijkomende heffing op 2.000,00 maar beperkt op 1.000,00 (inkomsten à 21 %) 3) Ontvangen intrest spaarboek 0 % 1.830,00 Ontvangen intrest spaarboek 15 % 2.000,00 Ontvangen intrest staatsbon 15 % 19.000,00 Dividend van uw vennootschap 21 % 5.000,00 Dividend van Ter Beke 25 % 16.000,00 OPLOSSING Basis: 2.000,00 + 5.000,00 + 16.000,00 = 23.000,00 Bijkomende heffing op 3.000,00 (deel van inkomsten à 21 % blijft buiten schot) De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 3

Wijze van inning van de roerende voorheffing en bijkomende heffing: Tot en met 2011: roerende inkomsten waarop roerende voorheffing was ingehouden door de uitbetalende instelling (uw bank, uw vennootschap) worden niet in de belastingaangifte opgenomen. De roerende voorheffing was ook de definitieve belasting. (Bevrijdende roerende voorheffing) Vanaf 2012: veralgemeende aangifteplicht: De roerende voorheffing van 10 15 21 of 25 % wordt ingehouden aan de bron, de bijkomende heffing van 4 % op de inkomsten van 21 % niet, omdat men bij de uitbetaling niet weet of de grens van 20.000,00 wordt bereikt. De verschuldigdheid van de bijkomende heffing van 4 % zal moeten blijken uit de aangifte in de personenbelasting. Alle roerende inkomsten, niet alleen van dividenden en intresten, maar ook van de niet-financiële producten zoals lijfrenten, auteursrechten en verhuring van roerende goederen, dienen voortaan te worden aangegeven in de belastingaangifte personenbelasting. Uitzondering: indien u aan de bank toelating geeft om op alle intresten en dividenden welke vallen onder 21 % roerende voorheffing, onmiddellijk aan de bron 4 % bijkomende heffing in te houden. (Zonder te berekenen of men de grens van 20.000,00 overschrijdt en met inhouding op elke euro en niet alleen op deze boven 20.000,00 ) Vanaf 2012: meldplicht: De bank of een andere schuldenaar van de roerende voorheffing, uw vennootschap bijvoorbeeld, dient aan een speciaal meldpunt bij de Nationale Bank de identiteit van de genieter en de gegevens (aard en bedrag)van alle roerende inkomsten onderworpen aan 10 %, 15 %, 21 % en 25 % mee te delen. Enkel de roerende inkomsten onderworpen à 0 % (de eerste 1.830,00 op een gewoon spaarboekje) ontsnappen aan de meldingsplicht. Het meldpunt bij de Nationale Bank houdt de stand van uw roerende inkomsten bij en geeft, van zodra de grens van 20.000,00 overschreden wordt, de gegevens spontaan door aan de fiscus. Indien de gegevens niet spontaan worden meegedeeld omdat bv. de grens van 20.000,00 niet bereikt is, kan de fiscus de gegevens toch opvragen aan de Nationale Bank, maar enkel voor toepassing van de bijkomende heffing. Uitzondering: indien u aan de bank toelating geeft om op alle intresten en dividenden welke vallen onder 21 % roerende voorheffing, onmiddellijk aan de bron 4 % bijkomende heffing in te houden, vanaf de eerste euro, dus zonder rekening te houden met de grens van 20.000,00. De teveel ingehouden bijkomende heffing kan dan teruggevraagd worden via de aangifte in de personenbelasting, maar dan maakt u natuurlijk ook uw roerend vermogen bekend. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 4

II. OPHEFFING BANKGEHEIM De overheden zijn, vooral sinds 09/11 overal in de westerse wereld druk doende om zwartgeld en witwasoperaties te bestrijden, via bijzondere maatregelen: - de afschaffing van de aandelen aan toonder, vooral bedoeld om het vermijden van successierechten onmogelijk te maken, - de witwaswetgeving met meldingsplicht voor o.a. bankiers, notarissen, advocaten, de normen voor accountants, enz., - de Europese spaarrichtlijn met automatische gegevensuitwisseling of een zware inhouding aan de bron, zoals Luxemburg waar nu 35 % voorheffing wordt ingehouden. Afschaffing van het bankgeheim vanaf 01 juli 2011. Tot 30/06/2011 kon de administratie van de inkomstenbelastingen geen info opvragen bij de Belgische bank, behalve na het indienen van een bezwaarschrift. Het registratiekantoor kon wel een bankonderzoek doen (onderzoek successieaangifte), de BTW- administratie kon evenzeer een bankonderzoek doen (om niet aangegeven omzet te achterhalen). De administratie van de inkomstenbelasting mocht wel Buitenlandse rekeningen opvragen, indien zij daar kennis van had. Ingeval van een strafonderzoek (parket) kunnen steeds alle rekeningen en inlichtingen worden opgevraagd aan de bank. De fiscus kon enkel rekeninguittreksels van uw beroepsrekeningen opvragen bij u zelf, niet deze van uw private rekeningen. Nieuwe regeling vanaf 01 juli 2011. De fiscus mag bij de bank alle inlichtingen vragen: a) indien er één of meer aanwijzingen zijn van belastingontduiking. Aanwijzingen zijn (niet limitatief): - het gebruik van valse facturen; - het aanhouden van een niet gemelde buitenlandse rekening; - discordantie tussen de factuur bij de leverancier en deze bij de klant; - zwartwerk (uitgevoerde werken welke niet in de boekhouding zijn opgenomen); - zwarte leveringen (leveringen niet in de boekhouding opgenomen); - door werknemer ondertekende documenten waaruit een hogere vergoeding blijkt dan uit de boekhouding van de werkgever; - vaststellingen waarbij de aankopen en verkopen niet corresponderen met de voorraadwijzigingen tijdens dezelfde periode (onderschatting inventaris); - vaststelling dat een bankrekeningnummer op documenten wordt vermeld die niet terug te vinden is in de boekhouding; - belangrijke discrepantie waarvoor de belastingplichtige geen uitleg kan geven tussen de uiterlijke tekenen van welstand of het uitgavenpatroon en de gekende inkomsten. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 5

b) indien zij een indiciaire taxatie voorbereidt. Een indiciair onderzoek (of een onderzoek tekenen en indiciën) gaat na of de bij de fiscus gekende uitgaven, verantwoord worden door bij de fiscus gekende inkomsten. De indiciaire taxatie is een bewijsmiddel dat de fiscus reeds heel lang heeft maar waar zij niet bij machte was om het onderzoek volledig te voeren gezien er geen mogelijkheid was de private bankrekeningen te onderzoeken. (Artikel 341 wib) c) bij een vraag om bijstand uit het buitenland, in het kader van een dubbelbelastingverdrag, een overeenkomst met een ander land tot uitwisseling van informatie of van de Europese bijstandsrichtlijn. Aangezien de fiscus steeds en bij alle belastingplichtigen een indiciair onderzoek mag voeren, kan zij m.i. over alle belastingplichtigen inlichtingen vragen bij de bank, ook al is er geen aanwijzing tot belastingontduiking, noch een vraag om inlichtingen uit het buitenland. Anderzijds wil men blijkbaar een ongecontroleerde heksenjacht vermijden. Daarom werd een procedure uitgeschreven die de belastingplichtige nog enigszins beschermt. 1. Vraag om inlichtingen aan de belastingplichtige: de belastingplichtige heeft dan zelf de kans om te antwoorden, de rekeningen voor te leggen, enz. U heeft 1 maand tijd om te antwoorden. De controleur moet in zijn vraag duidelijk vermelden dat hij bij onvoldoende antwoord zinnens is om het bankgeheim te doorbreken. 2. Indien u niet of naar zijn oordeel niet voldoende antwoord verstrekt op zijn vragen, dient de controleur toelating te vragen aan de gewestelijke directeur om de vragen aan de bank te mogen stellen. Deze directeur of zijn aangestelde, moet nagaan of de voorwaarden (a, b of c hierboven) vervuld zijn. 3. De controleur richt een vraag aan het centraal aanspreekpunt bij de Nationale Bank. Bij dit centraal aanspreekpunt dienen alle banken de identiteit, de nummers van hun rekeningen en van hun contracten, van al hun klanten mee te delen en dit per 01 juli 2011. 4. Eens de controleur de lijst van alle bankrekeningen heeft ontvangen, mag hij een verzoek richten aan de banken zelf (om de uittreksels of de stand van de rekeningen op te vragen). 5. Tezelfdertijd als de vraag aan de bank, dient de controleur ook de belastingplichtige nogmaals in kennis te stellen van de vraag aan de bank, behoudens indien de rechten van de schatkist in gevaar zouden zijn. Bij de Nationale Bank zijn al uw bankrekeningen bij alle mogelijke Belgische banken gekend. Indien u niet afziet van de meldingsplicht bij de aangifte van de roerende inkomsten, zijn al de inkomsten waarvoor de meldingsplicht geldt eveneens gekend bij de Nationale Bank. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 6

Via het centraal aanspreekpunt zijn alle bankrekeningen van alle Belgen gekend bij de Nationale Bank. Via het meldpunt van de roerende inkomsten zijn de roerende inkomsten ook gekend bij de Nationale Bank. Enkel de standen van uw bankrekeningen zijn nog niet automatisch gekend, maar deze kunnen opgevraagd worden. Een geheim is geheim, een beetje geheim bestaat niet, naar mijn aanvoelen is het bankgeheim dus afgeschaft. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 7

III. VOORDELEN VAN ALLE AARD Wat is een voordeel van alle aard en welk regime ondergaat een voordeel van alle aard? Een voordeel van alle aard is een bezoldiging, een loon dat u ontvangt in natura. Er wordt geen geld uitbetaald, maar men krijgt gratis of tegen een vergoeding die de werkelijke kost niet dekt, bedrijfsmiddelen van de vennootschap ter beschikking voor privaat gebruik. Voorbeelden: - gratis gebruik van een GSM van de vennootschap; - een lage, niet marktconforme huur betalen voor het bewonen van een villa van de vennootschap; - de elektriciteit en de verwarming van uw private woning wordt door de vennootschap betaald; - u gebruikt geld van de vennootschap voor private doeleinden (rekening-courant). Daar een voordeel van alle aard gelijk is aan een loon, dient daarover sociale bijdragen te worden betaald: 22 %. De sociale bijdrage is op haar beurt een fiscaal aftrekbare kost. Op het saldo, 78 %, dient u belasting te betalen volgens het tarief van uw hoogste schijf. We berekenen dit gemakshalve op 50 % of 78 x 50 % is 39. Op een voordeel van alle aard (= waarde) betaalt u 22 + 39 = 61 %. A. GRATIS WOONST in woning eigendom van de vennootschap, in woning waarvan de vennootschap het vruchtgebruik heeft en/of gehuurd door de vennootschap. Het voordeel van alle aard wordt berekend op het kadastraal inkomen dat overeenstemt met het voor gratis bewoning gebruikt gedeelte van het gebouw, ongeacht de waarde van het gebouw of ongeacht de door de vennootschap betaalde huurprijs. Kadastraal inkomen < 745: KI x index x 100/60 x 1,25 blijft ongewijzigd Kadastraal inkomen > 745: KI x index x 100/60 x 3,80 (tot en met 2011 x2) Voorbeeld: u bent blote eigenaar van een appartement aan zee waarvan uw vennootschap het vruchtgebruik heeft en dat u als zaakvoerder gratis mag gebruiken, één slaapkamer heeft u effectief ingericht als bureel, waar u in het weekend rustig werkt voor uw bedrijf. KI = 1.800,00 - beroepsdeel 20 % - deel voor private bewoning 80 % 1.800,00 x 80 % x 1,6349 x 100/60 x 3,80 = 14.910,00 (voorheen: 7.847,00 ) Effectieve kost: 14.910.00 x 61 % = 9.095.00. Stel dat de vennootschap deze woning huurt voor 1.000,00 per maand (permanente verhuring), dan is de aftrekbare kost bij de vennootschap: 12.000,00, terwijl de zaakvoerder belast wordt op 14.910,00. Voor de forfaitair vastgestelde voordelen van alle aard op gratis woonst heeft de werkelijke kost geen invloed op de waarde van het voordeel van alle aard. Indien de woonst bovendien bemeubeld werd door de vennootschap, verhoogt het voordeel met 2/3. (Ongeacht de kostprijs van deze bemeubeling) Zelfde voorbeeld: 1.800,00 x 80 % x 1,6349 x 100/60 x 3,8 x 5/3 = 24.850,00 De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 8

ONDERHOUDS-HERSTELLINGSKOSTEN AAN EEN TER BESCHIKKING GESTELDE WOONST De onderhoud- en herstellingswerken die normaliter ten laste zijn van de huurder van het gebouw (lees: die volgens het burgerlijk wetboek ten laste vallen van de huurder), zijn niet inbegrepen in het hierboven bepaalde voordeel. De werkelijke waarde van deze werken is een bijkomend voordeel van alle aard. B. GRATIS ELEKTRICITEIT en VERWARMING Het voordeel van alle aard is verschillend naargelang de genieter een leidinggevende of bedrijfsleider is, dan wel een andere werknemer. Bedrijfsleiders - Verwarming: 1.820,00 per jaar (in 2011: 1.640,00 ) Werkelijke kostprijs 61 %: 1.110,00 - Elektriciteit: 910,00 per jaar (in 2011: 820,00 ) (andere dan verwarming) Werkelijke kostprijs 61 %: 555,00 De verwarming en elektriciteit door de vennootschap laten betalen is interessant van zodra de vennootschap 1.110,00, respectievelijk 555,00 euro belasting bespaart, of voor een factuur voor het private deel boven 3.265,00 voor verwarming en 1.635,00 voor elektriciteit, op jaarbasis. Werknemer - Verwarming: 820,00 per jaar - Elektriciteit: 410,00 per jaar C. AUTOFISCALITEIT VOERTUIGEN De nieuwe regels zijn van toepassing op volgende voertuigen: - personenwagens; - wagens voor dubbel gebruik; - minibussen en (onechte) lichte vrachtwagens (artikel 4 3 wetboek met inkomstenbelasting gelijkgestelde belastingen) De nieuwe regels zijn NIET van toepassing op: - motorfietsen; - kampeerwagens; - lichte vrachtwagens; - vrachtwagens met een laadvermogen > 3,5 ton. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 9

Echte lichte vrachtwagens is elk voertuig opgevat en gebouwd voor het vervoer van zaken en waarvan de maximaal toegelaten massa 3.500 kg niet overschrijdt: - bestaande uit een volledig van de laadruimte afgesloten enkele cabine die ten hoogste 2 zitplaatsen mag bevatten, deze van de bestuurder niet inbegrepen en een open laadbak; - bestaande uit een volledig van de laadruimte afgesloten dubbele cabine die ten hoogste 6 zitplaatsen telt, deze van de bestuurder niet inbegrepen en een open laadbak; - gelijktijdig bestaande uit een passagiersruimte die ten hoogste 2 zitplaatsen mag bevatten, deze van de bestuurder niet inbegrepen en een daarvan afgesloten laadruimte waarvan de afstand tussen elk punt van de scheidingswand achter de zitplaatsen en de binnenkant van de achterzijde van de laadruimte, gemeten in langsrichting op een hoogte van 20 cm boven de laadvloer, steeds minstens 50 % dient te bedragen van de lengte van de wielbasis. De laadruimte moet bovendien over haar gehele oppervlakte bestaan uit een van het koetswerk deel uitmakende, vaste of duurzaam bevestigde, horizontale laadvloer zonder verankeringpunten voor extra banken, zetels of veiligheidsgordels. - gelijktijdig bestaande uit een passagiersruimte die ten hoogste 6 zitplaatsen mag bevatten, deze van de bestuurder niet inbegrepen en een daarvan volledig afgesloten laadruimte waarvan de afstand tussen elk punt van de scheidingswand achter de laatste rij zitplaatsen en de binnenkant van de achterzijde van de laadruimte, gemeten in de langsrichting van het voertuig op een hoogte van 20 cm boven de laadvloer, steeds minimum 50 % dient te bedragen van de lengte van de wielbasis. Deze laadruimte moet bovendien over haar hele oppervlakte bestaan uit een van het koetswerk deel uitmakende, vaste of duurzaam bevestigde, horizontale laadvloer zonder verankeringplaatsen voor extra banken, zetels of veiligheidsgordels. Voordelen van alle aard voor de gebruiker van de wagen (bestuurder, zaakvoerder, vennoot, werknemer van de vennootschap) Tot en met 2011: Het voordeel van alle aard (= een bezoldiging/loon in natura) werd bepaald op basis van enerzijds een forfaitair bepaald aantal privaat verreden kilometers en anderzijds de co2-uitstoot van de wagen. Aantal km: 5.000 km indien de woonplaats < 25 km enkel van de vaste plaats van tewerkstelling. 7.500 km indien de afstand > 25 km bedroeg. Co2-uitstoot: 0,00237 per gram voor dieselwagens; 0,00216 per gram voor benzinewagens. Voorbeeld Auto 50.000,00, co2-uitstoot 170 gram Voordeel van alle aard 5.000 km x 170 gram x 0,00237 = 2.014,50 7.500 km x 170 gram x 0,00237= 3.021,75 De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 10

2012: Het private aantal km speelt geen enkele rol. De parameters zijn: de nieuwwaarde, de co2-uitstoot en de ouderdom van het voertuig. Onder nieuwwaarde wordt verstaan: de catalogusprijs voor particulieren bij de 1 ste inschrijving van het voertuig, met inbegrip van opties en BTW, zonder aftrek van kortingen. Noot: bij de op 30/01/2012 ingediende tekst bij de Raad van State wordt een onderscheid gemaakt in definitie van nieuwwaarde tussen nieuwe wagens en tweedehandswagens. Nieuwe wagens: de gefactureerde prijs, verhoogd met opties en BTW en zonder rekening te houden met afgetrokken kortingen. Tweedehandswagens en leasing: de catalogusprijs voor particulieren bij de 1 ste inschrijving van het voertuig. De ministerraad van 17 februari 2012 heeft beslist om ook voor de nieuwe wagens de catalogusprijs bij eerste inschrijving door een particulier als definitie van cataloguswaarde te nemen. Er is dus geen onderscheid meer inzake de definitie tussen nieuwe wagens en tweedehandse wagens. Ook zou nu enkel de werkelijk betaalde BTW in aanmerking worden genomen, de betaalde prijs, inclusief BTW, dient dus enkel te worden verhoogd met de kortingen, maar niet nog eens met de BTW op die kortingen. Bij leasingwagens kent de leasingnemer niet noodzakelijk de prijs waartegen de leasingmaatschappij de wagen heeft aangekocht. Normaliter zal de nieuwwaarde gelijk zijn aan de catalogusprijs bij de eerste inschrijving aan particulier, verhoogd met BTW. (Onder voorbehoud van meer duidelijkheid door de overheid) De tweede parameter is de co2-uitstoot. Bij een dieselwagen is het basisvoordeel 5,5 % van de nieuwwaarde bij een uitstoot van 95 gram. Bij een benzinewagen is het basisvoordeel eveneens 5,5 % van de nieuwwaardewaarde, maar ditmaal bij een uitstoot van 115 gram. Per gram uitstoot boven deze basiscriteria van 95 gram, respectievelijk 115 gram, verhoogt het voordeel met 0,1 % tot wanneer het voordeel maximum 18 % is. Bij een dieselwagen wordt dit maximum bereikt bij een uitstoot van 220 gram. (220 95 = 125 gram surplus of 12,5 % te verhogen met 5,5 basis = 18 %) Bij een benzinewagen bereiken we dit maximum bij 240 gram. Anderzijds wordt bij een lagere uitstoot dan 95, respectievelijk 115 gram, het percentage verlaagd met 0,1 % met een minimum van 4 %. Dit wordt bereikt bij een uitstoot van 80 gram voor dieselwagens en 100 gram bij benzinewagens. Het voordeel van alle aard zelf mag nooit lager zijn dan 1.200,00. De derde parameter is de ouderdom van het voertuig. Het voordeel van alle aard wordt voor 100 % toegepast gedurende het volledige 1 ste jaar (12 maanden) en daarna met 6 % per volledig jaar verminderd tot het voordeel wordt berekend op 70 % van de nieuwwaarde. Daarna daalt het voordeel niet meer. De bodem van 70 % wordt bereikt wanneer de wagen de volle 5 jaar (60 maanden) oud is. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 11

Verdeling van het voordeel van alle aard Het voordeel van alle aard voor personenwagens dient deels door de gebruiker te worden betaald en deels door de vennootschap werkgever. De gebruiker, zijnde de zaakvoerder, vennoot of werknemer dient 6/7 van het voordeel aan te geven. De vennootschap op haar beurt 17 % van deze 6/7. Het voordeel bedraagt in totaal dus iets meer dan 7/7. Voordeel van alle aard voor de gebruiker formule Gedurende het 1 ste jaar (12 maanden) Formule: VAA = nieuwwaarde x {5,5 + ((co2-uitstoot 95)*0,1)} % x 6/7 voor dieselwagens VAA = nieuwwaarde x {5,5 +((co2-uitstoot 115)*0,1)} % x 6/7 voor benzinewagens Gedurende het 2 de (13-24 maanden) Formule: VAA = nieuwwaarde x {5,5 + ((co2-uitstoot 95)*0,1)}% x 6/7 x 94% voor dieselwagens VAA = nieuwwaarde x {5,5 + ((co2-uitstoot 115)*0,1)}% x 6/7 x 94% voor benzinewagens Gedurende het 6 de jaar en later (meer dan 60 maanden) Formule: VAA = nieuwwaarde x {5,5 + ((co2-uitstoot 95)*0,1)}% x 6/7 x 70% voor dieselwagens Formule: VAA = nieuwwaarde x {5,5 + ((co2-uitstoot 115)*0,1%)} x 6/7 x 70% voor benzinewagens Verworpen belastbare uitgave voor de vennootschap Formule: VAA x 17 % De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 12

Voorbeelden: berekening voordeel voor de gebruiker: Nieuwe wagen: nieuwwaarde 60.000,00 - co2-uitstoot 175 gram diesel VAA = 60.000,00 x {5,5+((175 95)*0,1)}% x 6/7 60.000,00 x 13,5 % x 6/7 = 6.942,86 Werkelijk aan de overheid te betalen: 6.942,86 x 61 % = 4.235,00 Het 2 de jaar is het voordeel: 6.526,29 Het 3 de jaar is het voordeel: 6.109,72 Het 4 de jaar is het voordeel: 5.693,15 Het 5 de jaar is het voordeel: 5.276,57 Vanaf het 6 de jaar: stabiel op 4.859,60 Voorbeelden: verworpen uitgaven voor de vennootschap waarop STEEDS belasting moet worden betaald: - het 1 ste jaar: 6.942,86 x 17 % = 1.180,00 à 34 % belasting = 401,00 - het 2 de jaar: 6.526,29 x 17 % = 1.109,00 à 34 % belasting = 377,00 - het 6 de jaar: 4.849,60 x 17 % = 826,00 à 34 % belasting = 281,00 Aftrekbare autokosten in de vennootschap die de personenwagen ter beschikking stelt. In de vennootschap zelf zijn de autokosten niet volledig als fiscale kost aftrekbaar: - brandstofkosten: zijn 75 % aftrekbaar (zie verder); - andere kosten zoals afschrijvingen, onderhoud, verzekering, taks, zijn aftrekbaar in functie van de co2-uitstoot en de soort brandstof; - intresten op financiering van de wagen zijn 100 % aftrekbaar co2-uitstoot diesel co2-uitstoot benzine aftrek % <60g <60g 100% tussen 60 en 105g tussen 60 en 105g 90% tussen 105 en 115g tussen 105 en 125g 80% tussen 115 en 145g tussen 125 en 155g 75% tussen 145 en 170g tussen 155 en 180g 70% tussen 170 en 195g tussen 180 en 205g 60% >195g of geen gegevens >205g of geen gegevens 50% beschikbaar beschikbaar De beperking geldt echter niet voor het gedeelte dat door de gebruiker als voordeel van alle aard wordt belast. 30 % van het voordeel wordt geacht de brandstof te zijn. Brandstofkosten zijn 75 % aftrekbaar, behalve het gedeelte dat overeenstemt met 30 % van het voordeel van alle aard welke 100 % aftrekbaar is. Andere autokosten zijn aftrekbaar in functie van de co2-uitstoot, behalve het gedeelte dat overeenstemt met 70 % van het voordeel van alle aard. M.a.w. hoe hoger het voordeel van alle aard, hoe lager de beperking van de autokosten in de vennootschap. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 13

Voorbeeld zie 1 ste voorbeeld hierboven Catalogusprijs 60.000,00 - co2-uitstoot 175 gram diesel, voordeel van alle aard: 6.943,00 Beperking autokosten 40 %(uitstoot 175gr) 25 %(brandstof) Totaal Kosten - afschrijvingen 12.000,00 - verkeersbelasting 300,00 - verzekering 700,00 - onderhoud en banden 2.000,00 - brandstof 2.000,00 Totaal geboekte kosten 15.000,00 2.000,00 Beperking 6.000,00 500,00 6.500,00 Beperking (overdracht) 6.500,00 Vermindering beperking: Voordeel van alle aard: 6.943,00 x 70 % x 40 %( op kosten behalve brandstof) - 1.944,00 6.943,00 x 30 % x 25 %(op brandstofkosten) - 521,00 Totale beperking: 4.035,00 Werkelijk fiscaal aftrekbaar in de vennootschap: 15.000,00 + 2.000,00-4.035,00 = 12.965,00 De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 14

Vluchtwegen De auto privaat aankopen blijft in vele gevallen duurder dan de wagen door de vennootschap te laten aankopen, er rekening mee houdend dat u om de wagen privaat te kopen geld uit de vennootschap moet halen (via hoger loon of dividend). Indien de vennootschap BTW-plichtig is, zal het nog in meer gevallen aangewezen zijn de wagen in de vennootschap te kopen. Indien u de wagen privaat aankoopt, kan u een forfaitaire vergoeding aanrekenen (0,3352 /km) of een hogere vergoeding indien u bewijst dat de werkelijke km kost hoger is. De wagen voor alle gereden kilometer verhuren, zou betekenen dat u geen eigen private km heeft en uw privaat gebruik ook door de vennootschap wordt betaald. In dat geval riskeert u toch te worden belast op een voordeel van alle aard. De wagen tweedehands verkopen aan een andere vennootschap (bv. uw managementvennootschap verkoopt de wagen aan uw werkmaatschappij): vanaf dan geldt als nieuwwaarde de catalogusprijs bij 1 ste inschrijving aan een particulier, de nieuwwaarde zal dan wellicht zonder opties zijn (onder voorbehoud). Opgelet echter voor de nieuwe anti-misbruikwet. De wagen huren, waarbij de 1 ste betaling een hoog bedrag is, dan een aantal maanden een normaal bedrag om deze wagen na iets meer dan één jaar dan aan te kopen aan een optieprijs. Ook in dit geval blijft de nieuwwaarde ongewijzigd en zal het voordeel van alle aard niet wijzigen. De wagen leasen en bij einde leasingcontract de optie lichten: de optieprijs is geen nieuwwaarde. Het voordeel van alle aard kan daardoor niet verminderd worden. In ieder geval: de netto-aankoopprijs laten factureren zonder vermelding van enige korting. Voorbeeld: Aankoopfactuur wagen vermeldt: 60.000,00 5.000,00 korting = te betalen 55.000,00 Voordeel wordt berekend op 60.000,00 Aankoopfactuur wagen vermeldt: 55.000,00 zonder korting: te betalen 55.000,00 Voordeel wordt berekend op 55.000,00 (onder voorbehoud dat de formules voorgelegd aan de Raad van State behouden blijven) Bovenstaande tekst houdt rekening met de reparatiewetgeving welke op heden naar de Raad van State is. Mogelijks volgt nog meer reparatiewetgeving. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 15

IV. BTW OP WERKELIJK GEBRUIK 1. Situering De BTW-regels op het vlak van de aftrek van de BTW op investeringen (bedrijfsmiddelen) is sinds kort gewijzigd. Om goed te begrijpen waarover dit gaat, is het van belang te weten dat deze wijziging betrekking heeft op investeringen, die op het ogenblik van de aankoop minstens gedeeltelijk niet voor de eigenlijke economische activiteit worden gebruikt. In de praktijk gaat het over: 1. eenmanszaken waarbij bepaalde investeringen deels voor het beroep bestemd zijn en deels een private bestemming hebben; 2. vennootschappen die het gebruik van bepaalde investeringen ook (gratis) toelaten voor haar personeelsleden en haar bedrijfsleiders. Zeer concreet gaat het over gebouwen waarvan een gedeelte privé bewoond worden, gaat het over personenwagens die ook privé gebruikt worden, computers,. Maar het moet gaan over investeringen of bedrijfsmiddelen, die volgens de BTW-wetgeving, dus minstens een waarde van 250,00 euro vertegenwoordigen. 2. Regeling tot 31/12/2010 In principe is de BTW op aankoop van bedrijfsmiddelen, of meer bepaald investeringen (gebouwen,machines en uitrusting, hardware, rollend materiaal, meubilair, enz.) voor een BTW-plichtige aftrekbaar, vooreerst omdat deze investeringen door een vennootschap gedaan altijd geacht worden in het bedrijfsvermogen te zijn opgenomen en omdat een vennootschap in principe geen private uitgaven heeft. Enkel voor personenwagens werd de aftrek ingevolge een andere wettelijke regel beperkt tot 50 %. Bij de aankoop van een bedrijfsmiddel was er in principe dus een volledig recht op aftrek (artikel 45 1). Indien bleek dat een (deel van het) bedrijfsmiddel niet voor de eigenlijke beroepsactiviteit werd gebruikt of dus voor private doeleinden werd bestemd, werd dit beschouwd als een verkoop ( gelijkgestelde dienst ) waarover dus ook BTW verschuldigd was. Samengevat dus: 1. volledige aftrek van de BTW bij de aankoop van de bestelwagen; 2. indien de bestelwagen voor 10 % ook privaat werd gebruikt, dan moest daar jaarlijks een voordeel van alle aard voor vastgesteld worden, waarin een stuk BTW zat dat herzien moest worden. Het voorbeeld van de bestelwagen geldt ook voor onroerende investeringen, bedrijfsgebouwen met appartement bijvoorbeeld. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 16

In een spraakmakend arrest van het Europees Hof van Justitie, het arrest SEELING, is zeer uitdrukkelijk beslist dat een onderneming bij het bouwen van een onroerend goed dat zowel een beroepsmatige, als private bestemming had, de keuze had om ofwel: 1. van bij de aanvang de aftrek van de BTW te beperken tot uitsluitend het beroepsgedeelte of 2. meteen de volledige BTW af te trekken en jaarlijks een correctie te doen in functie van het privaat gebruik. In deze 2 de hypothese betekent dit dat een vennootschap die een magazijn bouwt met een appartement de BTW op de totaliteit van de bouwwerkzaamheden kan aftrekken. Dus zowel op het magazijn als op het appartement dat privé door de zaakvoerder zal worden bewoond. Eens de bouwwerkzaamheden klaar zijn, en de gebouwen in gebruik worden genomen, dan moest nagegaan worden in welke verhouding het magazijn en het appartement stonden (bijvoorbeeld 50/50) en daarna moest jaarlijks in functie van het privaat gebruik een gedeelte BTW gecorrigeerd worden. Op een totale investering van bijvoorbeeld 500.000,00 euro, die voor de helft ook voor private doeleinden bestemd was, moest de overheid onmiddellijk de aftrek toestaan van 105.000,00 EUR (aan 21 %) en zou zij pas over de loop van de komende jaren de BTW recupereren over het privaat gedeelte. Dat in dergelijke situaties de overheid veel BTW misloopt, heeft er voor gezorgd dat men eerst op Europees vlak en vervolgens ook in de Belgische wetgeving de regels heeft aangepast. Dit brengt ons bij de nieuwe regels. 3. In principe vanaf 01/01/2011 De BTW op bedrijfsmiddelen of investeringen waarvan bij de aankoop reeds vast staat dat er een gemengd gebruik (gedeeltelijk privaat) zal zijn, mag slechts worden afgetrokken ten bedrage van het geschatte werkelijk gebruik voor beroepsdoeleinden. Dus voor gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen mag de BTW slechts ten dele worden afgetrokken. Als gevolg van de beperkte aftrek op het ogenblik van de aankoop, dient er niet jaarlijks een correctie te gebeuren op het zogenaamd privaat gebruik, of het voordeel in natura. De enige correctie die zich nadien nog kan stellen is wanneer het geschatte privaat gebruik blijkt te verschillen van het werkelijk privaat gebruik. In dat geval dient jaarlijks nog een herziening te gebeuren, hetzij in het voordeel van de staat of de BTW-plichtige, al naargelang het privaat gebruik hoger dan wel lager was dan de schatting. Indien in de loop van het jaar het percentage beroepsgebruik wijzigt, dient éénmaal per jaar wel een herziening van de oorspronkelijke aftrek te gebeuren. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 17

4. Timing De administratie heeft de instructies i.v.m. deze wetswijziging slechts gepubliceerd op 20/10/2011, om deze te laten toepassen met terugwerkende kracht vanaf 01/01/2011. Het IAB, het beroepsinstituut van accountants en belastingconsulenten, heeft onmiddellijk geprotesteerd omwille van de praktische, zelfs onmogelijk op te lossen moeilijkheden die een invoering met terugwerkende kracht met zich bracht. De administratie heeft dan beslist om de maatregel voorlopig op te schorten tot zij een werkbaar instrument zou meedelen. Op 23 december 2011 heeft zij dan meegedeeld dat de regeling toch met terugwerkende kracht van toepassing is op de onroerende bedrijfsmiddelen. Het vaststellen van de verhouding tussen privaat en beroepsgebruik is immers stabiel doorheen de tijd en, is betrekkelijk eenvoudig vast te stellen. Voor de andere bedrijfsmiddelen en de eraan gekoppelde diensten (die voor herziening vatbaar zijn) wordt de regeling uitgesteld tot 01/01/2012, tenzij uitdrukkelijk voor de toepassing van de nieuwe regeling zou gekozen worden. Maar daarover ontbreken nog steeds de juiste instructies. 5. Praktische gevolgen van de toepassing van de nieuwe regels 5.1. Op welke situaties heeft de regelgeving betrekking: - privaat gebruik van onroerende goederen (appartement villa ); - privaat gebruik van personenwagens (incl. kilometers woon-werk); - privaat gebruik van GSM computer (meer dan 250,00 EUR); - andere (bestelwagen zitgrasmaaier ). 5.2. Kalenderjaar 2011 Nog slechts enkel van toepassing op investeringen die in de loop van 2011 gedaan zijn in onroerende goederen die gedeeltelijk ook een private bestemming hebben. Voor alle andere bedrijfsmiddelen (personenwagens, labtop, GSM, ) geldt voor 2011 nog de oude regeling en zal de BTW op het voordeel in natura moeten geregulariseerd worden via een herziening in de aangifte. Er is dus voor dit jaar nog een parallel tussen de BTW-regels en de regels inzake directe belastingen. Voor de aanwezigen onder u, die de BTW-aangifte door ons laten opmaken, is dit in beginsel reeds gebeurd bij de BTW-aangifte over het 4 de kwartaal van 2011. 5.3. Kalenderjaar 2012 De nieuwe regeling is van toepassing op alle bedrijfsmiddelen of investeringen zonder onderscheid, tenminste voor zover zij in 2012 zijn/worden aangekocht en van meet af aan ook een gedeeltelijke private bestemming krijgen. Het betreft hier dus in 2012 aangekochte personenwagens, telefoons, computers, Voor voormelde investeringen zal men verplicht worden om: 1. bij de aankoop een inschatting te doen van het privaat gebruik; 2. in de loop van het jaar de nodige inspanningen te doen om het werkelijk privaat gebruik op te volgen (bewijslast bij de belastingplichtige!); 3. GEEN BTW te rekenen op de voordelen in natura, maar wel begin 2013 via herziening een correctie te doen op de oorspronkelijke aftrek in functie van het werkelijk privaat gebruik, voor zover er een verschil is met het geschatte privaat gebruik. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 18

5.4. Concrete voorbeelden 1. Personenwagens. De BTW op een personenwagen is maximaal aftrekbaar ten belope van het beroepsgebruik met een absoluut maximum van 50 %. Voorbeeld Een vennootschap koopt in 2012 voor een werfleider een personenwagen (50.000,00 + 10.500,00 BTW) welke deze ook privaat mag gebruiken. Het gemiddeld gebruik wordt, onder toezicht van de administratie vastgesteld als volgt: 15.000 km woon-werkverkeer, 7.000 km echt privégebruik door gezin, 8.000 km in zijn functie als werfleider. Beroepsgebruik: 8.000/30.000 = 27 % Aftrekbare BTW bij aankoop wagen: 27 % i.p.v. 50 %. Aftrekbare BTW op alle onderhoudskosten, brandstof, enz.: eveneens beperkt tot 27 %. In 2013 wordt vastgesteld (werven verder van het bedrijf verwijderd, minder taxichauffeur voor de kinderen, enz.) dat het beroepsgebruik nu 40 % bedraagt. We kunnen nu voor één jaar een beetje meer BTW terugvragen als volgt: ((10.500,00 x 40 %) (10.500,00 x 27 %)) /5 = 273,00. Wanneer een auto ter beschikking wordt gesteld aan een personeelslid, of nog bijvoorbeeld de echtgenote van de zaakvoerder, met binnendienst, wordt helemaal geen BTW meer afgetrokken, noch op de aankoop, noch op de kosten. Het is wel logisch dat in deze gevallen geen BTW moet worden betaald op het voordeel van alle aard wegens het gratis gebruik van deze voertuigen. De gebruiker betaalt een vergoeding aan de vennootschap voor het privaat gebruik Indien de gebruiker een vergoeding betaalt voor het privaat gebruik, wordt dit beschouwd als een verhuurdienst. Dit betekent dat de nieuwe regels hier niet van toepassing zijn vermits de personenwagen enerzijds voor de economische activiteit gebruikt wordt en voor wat de zogenaamde private kilometers verhuurd wordt, wat ook een economische activiteit is. De wagen is m.a.w. van meet af aan 100 % economisch gebruikt. Merk wel op dat indien een vergoeding wordt gevraagd, deze vergoeding zal moeten overeenstemmen met de normale maatstaf. Tip: wanneer blijkt dat u als zaakvoerder en/of uw partner met de wagens van de vennootschap minder dan 50 % echte beroepskm aflegt, kan het aangewezen zijn (bij zeer bescheiden privaat gebruik) dat u een vergoeding betaalt aan uw vennootschap, in welk geval de 50 % aftrek mogelijk blijft. De vennootschap huurt een voertuig voor de zaakvoerder In dit geval is er geen sprake van een bedrijfsmiddel van de vennootschap en geldt de bovenstaande regeling niet. De BTW is aftrekbaar volgens het werkelijk gebruik in het jaar zelf. Voorbeeld Hernemen we het geval van onze werfleider: de huur en eventueel zelf gedragen kosten voor de wagen zijn slechts aftrekbaar voor 27 % van de betaalde BTW. De Muynck & Partners BVovvBVBA - Studieavond begrotingsmaatregelen 26/01/2012 & 02/02/2012 19