NIEUWSBRIEF DECEMBER 2011 (Jaargang 9 - nr. 02)

Transcriptie

1 1. Studentenarbeid anno 2012 Vanaf 1 januari 2012 kunnen studenten 50 dagen werken onder gunstige regeling van studentenarbeid. Dit kan gespreid over het hele jaar en met een uniforme solidariteitsbijdrage. Voortaan geldt een eenvormige solidariteitsbijdrage van 8,13%, de werkgever betaalt 5,42% en de werknemer 2,71%. Het onderscheid tussen werken tijdens de maanden juli, augustus en september enerzijds en werken tijdens de rest van het jaar anderzijds verdwijnt. In de dimona-aangifte moet de werkgever voortaan ook het aantal dagen vermelden waarop de student zal werken, telkens ingedeeld per kwartaal. Een correctie achteraf is mogelijk. Ook de maximale duur van de studentenovereenkomst wordt uitgebreid tot 12 maanden. Regeling tot en met Regeling vanaf Tewerkstelling 2 x 23 arbeidsdagen per jaar Verschillende sociale zekerheidsbijdrage naargelang tewerkstelling tijdens het 3 de kwartaal (7,5%), dan wel tijdens het 1 e, 2 e of 4 e kwartaal (12,5%) Dimona-aangifte en verklaring op eer van werknemer over aantal dagen studentenarbeid Maximumduur studentenovereenkomst 6 maanden Tewerkstelling 50 arbeidsdagen per jaar Globale sociale zekerheidsbijdrage (8,13%) Multi-Dimona-aangifte door alle partijen consulteerbaar Maximumduur studentenovereenkomst 12 maanden Bron: KB 12/09/2011 tot wijziging van artikel 17bis van het KB van 28/11/1969 tot uitvoering van de Wet van 27/06/1969 tot herziening van de besluitwet van 28/12/1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.bs 30/09/2011 en de Wet van 28/07/2011 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten die niet onderworpen zijn aan het stelsel van sociale zekerheid. BS 19/08/ Nieuwe ontslagregeling vanaf Vanaf 2012 wordt de ontslagregeling volledig hervormd voor de nieuwe arbeidsovereenkomsten met aanvang vanaf Indien, voor arbeiders, het ontslag uitgaat van de werknemer, wijzigen de opzeggingstermijnen niet. Indien het ontslag uitgaat van de werkgever, worden de huidige opzeggingstermijnen van CAO 75 verhoogd met 15% Sectoren mogen bij Koninklijk Besluit wel afwijken van onderstaande termijnen. Anciënniteit arbeider Huidige opzeggingstermijn cao 75 (tot ) Nieuwe opzeggingstermijn vanaf < 6 maanden 28 kalenderdagen 28 kalenderdagen 6 maanden 5 jaar 35 kalenderdagen 40 kalenderdagen 5 jaar 10 jaar 42 kalenderdagen 48 kalenderdagen 10 jaar 15 jaar 56 kalenderdagen 64 kalenderdagen 15 jaar 20 jaar 84 kalenderdagen 97 kalenderdagen 20 jaar en meer 112 kalenderdagen 129 kalenderdagen

2 3. Groenestroomcertificaten stelselmatige afbouw De gewesten hebben hun steun aan de groene energie die de consumenten produceren teruggeschroefd. Voor het Vlaams Gewest betekent dit het volgende: Vanaf 01/01/2012 nog 250,00 EUR per groenestroomcertificaat. Per drie maanden zal dit bedrag worden verminderd met 20,00 EUR Vanaf 01/01/2013 worden de certificaten nog enkel toegekend voor 15 jaar (nu 20 jaar) en de waarde zal elk jaar dalen met 40,00 EUR tot in Vanaf 2016 tot 2018 zal de waarde gestabiliseerd worden op 90,00 EUR per certificaat. [Bron: Trends Money Talk nr.48] 4. Detail begrotingsmaatregelen Di Rupo I Onderstaande informatie uit de gespecialiseerde vakpers is op dit ogenblik niet in een wet gegoten die gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad. Extralegale pensioenen De werkgeversbijdragen zijn aftrekbaar in de mate dat de wettelijke en extra-legale pensioenen samen niet meer bedragen dan 80% van de laatste normale brutojaarbezoldiging Er dient vermeden te worden dat de bezoldiging tegen het einde van de loopbaan wordt aangedikt om het hoogste fiscale voordeel te kunnen genieten; De gestorte bijdragen zullen nog fiscaal aftrekbaar zijn indien het aanvullend pensioen waarop de bijdragen recht geven, samen met het wettelijk pensioen, niet hoger is dan het hoogste overheidspensioen. De uitkeringen van extralegale pensioenen zullen belast worden als volgt: 60 jaar 20,0 % 61 jaar 18,0 % jaar 16,5 % 65 jaar 10,0 % Persoonlijke bijdragen in 2 de en 3 de pensioenpijler, worden nu berekend tegen de bijzondere gemiddelde aanslagvoet tussen 30 % en 40%. Voortaan zullen zij berekend worden op basis van een uniform percentage van 30 % ongeacht het inkomen. Zelfstandige bedrijfsleiders (1 ste categorie) hadden de mogelijkheid om een individuele pensioenovereenkomst te sluiten met zijn vennootschap en deze te financieren via een interne pensioenvoorziening. Hier komt een einde aan. Interne pensioenvoorzieningen zijn niet meer mogelijk. Bovendien moeten bestaande

3 onderhandse pensioenovereenkomsten binnen een periode van drie jaar worden overgedragen naar een verzekeringsmaatschappij.

4 Voordelen alle aard Het privégebruik van een bedrijfswagen wordt als volgt berekend: Cataloguswaarde vóór kortingen(incl. BTW) X 5,5% X 6/7 waarbij het percentage van 5,5% geldt voor een dieselvoertuig met een uitstoot van 95 g/km CO²-uitstoot en bij een benzinevoertuig met een uitstoot van 115 g/km CO²-uitstoot. Per gram boven (of onder) deze grens moet het percentage met 0,1 % worden verhoogd (verlaagd) zonder dat dit percentage hoger mag zijn dan 18 % of lager dan 4 %. [Volgens de laatste berichten zou, bij aankoop van een tweedehands voertuig, het op dat ogenblik door de vennootschap betaalde bedrag als cataloguswaarde aanzien worden. Dit echter onder voorbehoud.] Praktisch voorbeeld: Dieselvoertuig met een aankoopwaarde inclusief BTW van ,00 EUR en een CO²-uitstoot van 146 g/km. Het verschil tussen 146 g/km en 95 g/km bedraagt 51. Het percentage 5,5 % wordt bijgevolg verhoogd met 5,1 % (51 x 0,1 %) tot 10,6 %. Het aan te rekenen voordeel bedraagt bijgevolg ,00 EUR x 10,6 % x 6/7 of 3.634,29 EUR. Ter vergelijking: voor 2011 bedroeg het voordeel van deze wagen 1.730,10 EUR (146 g/km x 0,00237 EUR/g x 5.000,00 km). Dit betekent dus een stijging van 110 % Dit voordeel dient belast te worden bij de genieter in de personenbelasting, tenzij er een effectieve terugbetaling plaats heeft. De vennootschap zal de autokosten kunnen aftrekken in functie van de CO²-uitstoot. Boven deze beperking zal de vennootschap 17 % van het (nieuwe) voordeel moeten toevoegen aan haar verworpen uitgaven. In bovenvermeld voorbeeld 617,83 EUR. Het voordeel uit de kosteloze verstrekking van verwarming en van elektriciteit gebruikt tot andere doeleinden dan verwarming wordt forfaitair vastgesteld. Deze forfaits worden jaarlijks geïndexeerd maar nu reeds verhoogd van EUR naar EUR voor wat verwarming betreft en van 820 EUR naar 910 EUR voor elektriciteit. Het voordeel voor het gratis wonen wijzigt ook indien het kadastraal inkomen hoger is dan 745 EUR, en dit volgens de formule geïndexeerd KI x 3,8 x 100/60. Het voordeel wordt 90% duurder. Energiebesparende investeringen Alle energiebesparende uitgaven uitgezonderd dakisolatie worden afgeschaft vanaf volgend jaar. Aftrekbare bestedingen Uitgezonderd betaalde onderhoudsuitkeringen (waarbij 80% van deze uitgaven in aftrek mag worden genomen) zullen alle uitgaven recht geven op een belastingvermindering volgens twee percentages: 45 % Uitgaven voor de enige woning, kosten voor kinderopvang en aftrekbare giften

5 30 % Alle andere belastingverminderingen Roerende inkomsten De roerende voorheffing op intresten en dividenden wordt gelijkgeschakeld op 21 %. Dit betekent dat het verlaagde tarief van 15% voor sommige dividenduitkeringen wordt afgeschaft. Dit tarief van 21 % geldt niet voor: Intresten van spaardeposito s Liquidatieboni (10 %) Dividenden en intresten die reeds onderworpen zijn aan 25 % blijven aan dit tarief. Intresten van de staatsbons met intekentermijn tot 2 december Natuurlijke personen die op jaarbasis meer dan ,00 EUR aan intresten en dividenden ontvangen, zullen onderworpen worden aan een bijkomende belasting van 4 % op het deel boven dit bedrag. Deze bijkomende belasting zal aan de bron worden ingehouden. Meerwaarden op aandelen Deze zijn vrij van vennootschapsbelasting voor zover de dividenden die deze aandelen genereren recht geven op de DBI-aftrek. Hierbij dient niet voldaan te worden aan de participatiedrempel of een minimale houdtermijn van de participatie die wel geldt voor de dividenden. Vanaf nu zal de houdtermijn van de participatie wel van belang zijn. Wordt niet voldaan, dan zullen de meerwaarden onderworpen aan een tarief van 25 %. Aftrek risicokapitaal Het maximumpercentage bedraagt 6,5 % maar wordt voor aanslagjaar 2013 en volgende teruggebracht tot 3 % (3,5 % voor KMO-vennootschappen). Het saldo dat tot vandaag niet kon afgetrokken van de belastbare basis kan tot vandaag overgedragen worden naar maximaal 7 volgende aanslagjaren. Vanaf aanslagjaar 2013 zal er geen overdracht meer kunnen gebeuren. De bestaande stock van over te dragen aftrek zal in de vennootschapbelasting mee verrekend worden (als laatste verrichting) maar slechts ten belope van 60 % van het winstsaldo dat nog overblijft. Deze beperking zal niet gelden voor het eerste miljoen EUR van dit saldo. BTW op digitale radio en tv Verhoging van 12 % naar 21 % Notarissen en gerechtsdeurwaarders De vrijstelling (art. 44 WBTW) wordt geschrapt. Er zal bijgevolg 21% BTW moeten aangerekend worden op de erelonen. Korting propere wagens

6 Afschaffing van de korting vanaf 1 januari 2012 Enkel nog indien besteld vóór 28/11/2011 en mits een faktuur van een voorschot ten belope van minstens het dubbele van de korting op faktuur en vóór 15 december 2011 bij de administratie een bestelbons wordt ingediend. Varia Dienstencheques worden 1 EUR duurder worden Accijnzen op rookwaren wordt verhoogd. Omzetting aandelen aan toonder naar aandelen op naam: in 2012 een taks van 1 %, in 2013 een taks van 2 % Bron: Fiscoloog / Bankgeheim versoepeld Op 1 juli 2011 wordt het bankgeheim versoepeld. Vanaf dan mag de fiscus aan een bank-, wissel-, krediet- of spaarinstelling inlichtingen vragen over de rekeningen van een belastingplichtige zodra er aanwijzingen zijn van belastingontduiking of als hij van plan is om een indiciaire aanslag te vestigen. Er is wel toestemming nodig van een gewestelijk directeur van de belastingen. En de belastingplichtige moet eerst de kans krijgen om te antwoorden op de vraag om inlichtingen van de fiscus. Bovendien komt er bij de Nationale Bank van België een centraal aanspreekpunt waarin de fiscus kan nagaan bij welke financiële instellingen een belastingplichtige rekeningen heeft. Op die manier weet de fiscus bij welke bank de belastingplichtige rekeningen heeft. En er wordt ook een uitzondering op het bankgeheim ingevoerd om de uitwisseling van bankgegevens met andere landen mogelijk te maken. Voorlopig geldt deze nieuwe maatregel nog niet voor verzekeringsproducten, maar men mag er van uitgaan dat dit er ook aan komt. Bron: Art. 55 tot 57 Wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen (BS 6 mei 2011). 6. Aanpassing kilometervergoeding met ingang van 1/07/2011 De werkgever kan de werknemers die met de eigen wagen verplaatsingen in opdracht van de werkgever uitvoeren, een kilometervergoeding toekennen. Het maximumbedrag van de kilometervergoeding voor de periode van 1 juli 2011 tot 30 juni 2012 wordt vastgesteld op 0,3352 euro/kilometer. Wij brengen in herinnering dat dit tarief is ook van toepassing kan zijn in vzw structuren met inachtneming van enkele bijkomstigheden. Dit zowel voor vrijwilligers, als voor bestuurders die zich met de eigen wagen verplaatsen voor en in opdracht van de vzw. Wanneer u als vereniging beslist om een dergelijke vergoeding toe te kennen, moet de betrokkene een kilometerstaat opmaken die dan in de boekhouding wordt bijgehouden. Hierbij moeten we opmerken dat het om een maximumbedrag gaat. U kunt dus steeds minder vergoeding toekennen, maar niet meer. In combinatie met de forfaitaire onkostenvergoeding kunnen maximaal 2000 kilometer verplaatsingen terugbetaald worden. In beide systemen (forfaitaire onkostenvergoeding en terugbetaling van werkelijk gemaakte onkosten) komen zowel de verplaatsingen tussen de woonplaats van de vrijwilliger en de vzw als de verplaatsingen naar vergaderingen, wedstrijden op verplaatsing,... in aanmerking voor een verplaatsingsvergoeding. Kortom, alle verplaatsingen die de vrijwilliger in het kader van het vrijwilligerswerk maakt, kunnen terugbetaald worden. Over de terugbetaling van verplaatsingen tussen de woonplaats van de vrijwilliger en de vzw was n.a.v. een aantal fiscale controles verwarring ontstaan. De Federale Overheidsdienst Financiën heeft ons nu bevestigd dat ook deze verplaatsingen in aanmerking komen voor een kilometervergoeding. 7. Verlaagd btw-tarief op arbeidsintensieve diensten is definitief

7 Sinds 1 januari 2000 geldt er een tijdelijk verlaagd btw-tarief op arbeidsintensieve diensten. Dat tijdelijk tarief werd al meerdere keren verlengd. De meest recente verlenging liep af op 30 juni De Programmawet (I) van 4 juli 2011 maakt deze maatregel nu permanent vanaf 1 juli Dat betekent dat men voor de renovatie van woningen van minstens vijf jaar oud en voor herstellingen van fietsen, schoenen, lederwaren, kleding en huishoudlinnen vanaf dan permanent het verlaagd btw-tarief van 6% mag toepassen. Bron: Art Programmawet (I) van 14 juli 2011 (BS 19 juli 2011, ed. 1, p ).