DE OMZETTING VAN HET VRUCHTGEBRUIK



Vergelijkbare documenten
ENKELE PROBLEMEN INZAKE DE OMZETTING

Stéphanie Crombez. Promotor: Prof. dr. Annelies Wylleman Copromotor: Mevr. Lies Pottier. Aantal woorden: Studentennummer:

De omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote: waarderingsperikelen

HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET.

Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende en de problematiek van de inbreng en de inkorting


VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

VEERTIG JAAR INSTITUUT VOOR FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Em. ROGER DILLEMANS... xi

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

Bedenkingen bij schenkingen van onroerende goederen tussen echtgenoten. Hoe verrekenen ten tijde van de afwikkeling van de nalatenschap?

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

Beknopte inhoudstafel

Het bijzonder statuut van de gezinswoning: een vergelijking tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden

Hoofdstuk V Overige aanpassingen in het erfrecht bijzonder voor wettelijke samenwoners. Erfrecht na gewone adoptie

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

Hoe beveilig ik mijn partner?

Persoonlijke kopie van ()

HOOFDSTUK 4. De reserve

De wijziging van het erfrecht: wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het erfrecht

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Charlotte Declerck Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

Beknopte inhoudstafel

Begripsbepaling H OOFDSTUK

Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot,

MAAK IK EEN TESTAMENT? Erven en onterven. Prof. Walter Pintens

DE INBRENG VAN GIFTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

Enkele belangrijke begrippen en afkortingen

Deze scriptie is mede tot stand gekomen dankzij de bijstand en steun van tal van personen, die ik bij deze dan ook graag zou bedanken.

Hof van Cassatie van België

INHOUDSOPGAVE ADLOCUTIO ROGERUM DILLEMANS HONORIFICANS FAMILIAAL VERMOGENSBEHEER IN RECENTE NATIONALE EN EUROPESE RECHTSPRAAK

HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018

Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13

1. De wetgever heeft reeds in uw plaats gedacht

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting

DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET VRUCHTGEBRUIK: VAN DE HEMEL NAAR DE HEL?

De hervorming van het erfrecht: grotere vrijheid om uw nalatenschap te regelen

Keuzebeding onder last Analyse en de invloed van de nieuwe antimisbruikbepaling

De hervorming van het erfrecht. Grote lijnen van de wet van 31 juli 2017 en aandachtspunten Vlaamse registratie- en erfbelasting

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

Erfrecht. Wie erft wat?

De Vlaamse successierechten.

Burgerlijk recht. Leg volgende begrippen uit, die nodig zijn om bovenstaande artikels te begrijpen.

FAMILIAAL VERMOGENSRECHT IN 143 UITSPRAKEN

ACTUELE KNELPUNTEN FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh en Dr. Charlotte Declerck.. 1

Huwelijk, wettelijk samenwonen of feitelijk samenwonen voor partners met kinderen uit een vorige relatie: de voor- en nadelen afgewogen

INHOUDSTAFEL VOORWOORD... DANKWOORD... LIJST VAN DE MEEST GEBRUIKTE AFKORTINGEN... INLEIDING...1 I. VOORSTELLING VAN HET ONDERWERP...3 II. METHODE...

HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 26 april 2018

Wettelijk erfrecht Duitsland

Omvang van de erfrechtelijke roeping

DE OORZAAK VAN EISBAARHEID VAN DE SUCCESSIERECHTEN...

Hof van Cassatie van België

ACTUALIA VERMOGENSRECHT

BEGINSELEN VAN BELGISCH PRIVAATRECHT VI ERFRECHT DEELI OPENVALLEN EN TOEWIJZING VAN DE NALATENSCHAP, ERFOVEREENKOMSTEN, RESERVE EN INBRENG

TETRALERT FISCAAL RECHT

INHOUD. Woord vooraf... v Over de auteurs... vii Algemene bibliografie... ix ERFRECHT

Inhoud. Deel 1 Analyse van de situatie 17. Woord vooraf 3 Inleiding 11

Instelling. Cazimir. Onderwerp. VLABEL spreekt zich uit over langst-leeft-al-heeft-beding of verblijvingsbeding. Datum.

HERVORMING ERFRECHT ESTATE PLANNING. PHILIPP BOLLEN 1 februari 2018

Hoofdstuk 3. Erven als huwelijkspartner

Hof van Cassatie van België

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

Structuur van het volume Schenking

Inhoud WOORD VOORAF 3. Deel 1 INLEIDING TOT HET RECHT 13

30 DECEMBER Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

Auteur. Onderwerp. Datum

BEDINGEN VAN AANWAS EN TERUGVALLING

Je rechten bij erfenis

Successieplanning via levensverzekering en huwelijkscontract. Brussel, 23 oktober 2010

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR PLENAIRE VERGADERING

Inhoud De "wettelijke erfgenamen" als begunstigden van een levensverzekering...

Het nieuwe erfrecht. Prof. dr. Charlotte Declerck

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

Een goed plan draagt inzicht en perspectief

DE CLAUSULES DIE EEN REGELING VOORZIEN BIJ OVERLIJDEN VAN EEN ECHTGENOOT IN DE GEMEENSCHAPSSTELSELS

Beknopte inhoudstafel (Vóór elk deel vind je de gedetailleerde inhoudstafel van dat deel. De nummers verwijzen naar de bladzijden.

Erfrecht. Prof. mr. M.J.A. van Mourik. zevende druk Deventer KLUWER

ERFENIS, SCHENKING EN SUCCESSIERECHTEN. Advocaten Meersman & Van Keer Willem Tellstraat GENT

DE SUCCESSIE- EN SCHENKINGSRECHTEN: OFFICIËLE TARIEVEN

PLANNEN ZONDER SCHENKEN. Legal Counsel Wealth Analysis & Planning

DE WEDERZIJDSE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN ECHTGENOTEN EN DE HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS De wet van 14 juli 1976 Een evaluatie

Rolnummer Arrest nr. 130/2015 van 24 september 2015 A R R E S T

s t-u-d i e p o c k e t s p r i v a a t r e c h t* 37 Erfrecht zevende druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik 2002 Deventer KLUWER

DE IMPACT VAN HET NIEUWE ERFRECHT OP IN HET VERLEDEN UITGEWERKTE FAMILIALE VERMO- GENSPLANNINGEN.

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

DE WEERSLAG VAN DE HERVORMING VAN HET ERFRECHT OP NIEUWE SAMENGESTELDE

ESTATE PLANNING. I. Schenking

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht

De Ascendentenverdeling

Auteur. Onderwerp. Datum

Wie wil gaan samenwonen heeft twee keuzes: feitelijk of wettelijk samenwonen.

privé-vermogenvermogen

Deel 1. Naar wie gaat uw nalatenschap?

Transcriptie:

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2013 2014 DE OMZETTING VAN HET VRUCHTGEBRUIK Masterproef van de opleiding 'Master in de rechten' Ingediend door Evelien De Winne Studentennr. 00900861 Promotor: Prof. Dr. Jan Bael Commissaris: Dhr. Daan De Witte

DANKWOORD De totstandkoming van dit werk werd mede verwezenlijkt dankzij de hulp en de ondersteuning die ik ontving uit mijn omgeving. Mijn bijzondere dank gaat uit naar prof. Jan Bael, mijn promotor, en dhr. Daan De Witte, mijn commissaris, voor het aanreiken van het onderwerp, de nuttige feedback en de suggesties voor de opbouw van dit werk. Hun uitstekende begeleiding en inzicht waren een grote meerwaarde. Een aantal mensen verdienen een eervolle vermelding. Ten eerste wil ik mr. Dirk De Meulemeester bedanken voor de tijd die hij vrijmaakte om met mij te brainstormen over dit onderwerp. Ten tweede wil ik dhr. Bjorn De Vriese, hoofdgriffier van het vredegerecht (2 e kanton) te Gent en dhr. Wim Orbie, hoofdgriffier van de rechtbank van eerste aanleg te Ieper bedanken voor de mogelijkheid die zij mij gaven om in ongepubliceerde rechtspraak te grasduinen. Ten derde wens ik mr. Ann Maelfait te bedanken voor haar boeiende uiteenzetting en voor de terbeschikkingstelling van haar documentatie over dit onderwerp. Tot slot wens ik ook mijn familie en vrienden te bedanken voor alle steun die zij mij gaven. Daarbij richt ik mij speciaal tot mijn ouders, die mij steeds aangemoedigd hebben en vele uren gespendeerd hebben aan het nalezen van dit werk.

INHOUDSTAFEL Inleiding... 6 Hoofdstuk 1: Het ontstaan en de ratio van de omzetting van het vruchtgebruik... 9 Afdeling 1: Inleiding... 9 Afdeling 2: Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot... 9 Afdeling 3: Nadelen aan de verhouding vruchtgebruik blote eigendom... 10 Afdeling 4: Nood aan een oplossing... 11 Afdeling 5: De wet van 14 mei 1981: een mijlpaal... 12 Afdeling 6: De langstlevende wettelijk samenwonende... 13 1. Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende... 13 2. Het omzettingsrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende... 16 Hoofdstuk 2: De juridische kwalificatie en de kenmerken van het omzettingsrecht... 17 Afdeling 1: Inleiding... 17 Afdeling 2: Omzetting van het vruchtgebruik sensu lato... 17 1. Omzetting van het vruchtgebruik sensu stricto... 17 2. Inkoop van de blote eigendom van de preferentiële goederen... 18 Afdeling 3: Juridische kwalificatie van de omzetting... 18 1. Afzonderlijk vermogensbestanddeel?... 18 2. Verdeling krachtens artikel 815 BW?... 19 Afdeling 4: Kenmerken van de omzetting... 21 1. Persoonlijk karakter... 21 2. Geen openbare orde-karakter... 23 3. Translatief karakter... 24 4. Deelbaar recht... 24 A. Ten aanzien van de goederen van de nalatenschap... 24 B. Ten aanzien van de erfgenamen... 25 5. Geen terugwerkende kracht... 25 Hoofdstuk 3: De rechthebbenden van het omzettingsrecht en de termijn waarbinnen zij hun recht kunnen uitoefenen... 27 Afdeling 1: Inleiding... 27 Afdeling 2: Samenloop van de langstlevende echtgenoot met afstammelingen van de erflater, zijn geadopteerde kinderen of de afstammelingen daarvan... 27 Afdeling 3: Samenloop van de langstlevende echtgenoot met andere erfgerechtigden... 30 1. Omzettingsrecht van de langstlevende echtgenoot... 30 A. Omzetting sensu stricto... 30 B. Inkoop van de blote eigendom... 30 2. Omzettingsrecht van de blote eigenaars... 32 Afdeling 4: Uitzonderingen op het initiatiefrecht... 32 1

1. De omzetting van het vruchtgebruik op de preferentiële goederen... 32 2. De omzetting van het vruchtgebruik op de goederen die aan het recht van wettelijke terugkeer onderworpen zijn... 36 Afdeling 5: Verzaking aan het omzettingsrecht... 37 Hoofdstuk 4: Het voorwerp van het omzettingsrecht... 38 Afdeling 1: Inleiding... 38 Afdeling 2: Het vruchtgebruik dat krachtens de wet verkregen werd... 38 Afdeling 3: Het vruchtgebruik dat ingevolge testament verkregen werd... 39 Afdeling 4: Het vruchtgebruik dat ingevolge huwelijkscontract verkregen werd... 39 Afdeling 5: Het vruchtgebruik dat ingevolge contractuele erfstelling verkregen werd... 41 Afdeling 6: Het vruchtgebruik van een tegenwoordig goed dat bij schenking verkregen werd... 42 Afdeling 7: Het vruchtgebruik dat ten bezwarende titel bekomen werd... 44 Afdeling 8: Het vruchtgebruik dat bekomen werd als accessorium van een overeenkomst met derden... 44 Afdeling 9: Het vruchtgebruik op een goed dat slechts gedeeltelijk tot de nalatenschap behoort... 46 Afdeling 10: Het vruchtgebruik dat voor 6 juni 1981 ontstaan is... 47 Afdeling 11: Besluit... 48 Hoofdstuk 5: De modaliteiten van de omzetting... 50 Afdeling 1: Inleiding... 50 Afdeling 2: Omzetting van het vruchtgebruik sensu stricto... 51 1. Omzetting in volle eigendom... 51 A. Begrip... 51 B. Verdeling?... 51 C. Moeilijkheden in de praktijk... 52 D. Voorwerp van de ruil... 53 E. Gevolgen... 53 2. Omzetting in een geldsom... 54 A. Begrip... 54 B. De afkoopsom... 55 3. Omzetting in een rente... 56 A. Begrip... 56 B. Rente... 57 C. Indexatie... 57 D. Waarborg... 58 Afdeling 3: Inkoop van de blote eigendom van de preferentiële erfgoederen... 59 Afdeling 4: Besluit... 59 Hoofdstuk 6: De conventionele wijziging van het recht van omzetting... 61 Afdeling 1: Inleiding... 61 Afdeling 2: Conventionele beperking van het omzettingsrecht... 62 2

1. Principe... 62 2. De wettelijke uitzonderingen... 62 A. Ten voordele van de langstlevende echtgenoot... 63 1. Omzettingsrecht betreffende de preferentiële goederen... 63 2. Verschil met de langstlevende wettelijk samenwonende... 64 B. Ten voordele van de afstammelingen uit een vorige relatie van de vooroverleden echtgenoot... 64 C. Verhouding tussen het vetorecht van de langstlevende echtgenoot en de bescherming voor de afstammelingen uit een vorige relatie van de erflater... 65 D. Besluit... 65 3. De door de rechtsleer gecreëerde uitzonderingen... 66 Afdeling 3: Conventionele uitbreiding van het omzettingsrecht... 69 Afdeling 4: Wijzigingsmogelijkheid naargelang de oorsprong van het vruchtgebruik... 69 1. Het omzettingsrecht van de langstlevende echtgenoot... 69 A. Contractueel toegekend vruchtgebruik... 69 B. Testamentair en intestaat vruchtgebruik... 70 C. Bij huwelijksvoordeel toegekend vruchtgebruik... 70 D. Bij contractuele erfstelling toegekend vruchtgebruik... 71 E. Vruchtgebruik toegekend bij schenking buiten huwelijkscontract of wijzigingsakte van het huwelijksvermogensstelsel... 71 2. Het omzettingsrecht van de afstammelingen van de erflater... 73 A. Bij testament toegekend vruchtgebruik... 73 B. Bij huwelijksvoordeel toegekend vruchtgebruik... 73 C. Bij contractuele erfstelling toegekend vruchtgebruik... 73 Afdeling 5: Besluit... 74 Hoofdstuk 7: De waardering van het om te zetten vruchtgebruik... 75 Afdeling 1: Inleiding... 75 Afdeling 2: Punt van discussie... 75 Afdeling 3: De gevolgen van de finaliteit van de omzetting op de waardering... 76 1. Het standpunt van de minderheidsstrekking... 76 2. Het standpunt van de meerderheidsstrekking... 77 3. Besluit... 78 Afdeling 4: Wettelijke waarderingscriteria... 79 1. Algemeen... 79 2. De waarde van de goederen... 80 3. De opbrengst van de goederen... 80 4. De schulden en de lasten aan de goederen verbonden... 82 5. De vermoedelijke levensduur van de vruchtgebruiker... 83 Afdeling 5: Waarderingsmethodes... 84 1. Algemeen... 84 2. Methode van het Wetboek Successierechten en van het Wetboek Registratierechten. 85 3

3. Methode LEDOUX... 85 3. Methode SCHRYVERS... 87 4. Methode LEVIE, LEVIE, LEVIE... 88 5. Methode TAYMANS en GRÉGOIRE... 88 6. Methode JAUMAIN... 89 7. Methode DE WULF, BAEL en DE VOS... 90 8. Methode CLAEYS... 90 9. Wetsontwerp houdende wijziging van de regelgeving omtrent de waardering van het vruchtgebruik bij omzetting... 91 10. Besluit... 92 Afdeling 6: Bijzondere bescherming voor de kinderen uit een vorige relatie van de vooroverleden echtgenoot... 93 Afdeling 7: Het uitgesteld of eventueel vruchtgebruik... 97 Hoofdstuk 8: De procedure tot omzetting van het vruchtgebruik... 99 Afdeling 1: Inleiding... 99 Afdeling 2: Minnelijke omzetting van het vruchtgebruik... 99 1. Algemeen... 99 2. Bekwaamheid... 100 3. Vormvereisten... 100 Afdeling 3: Gerechtelijke omzetting van het vruchtgebruik... 101 1. Algemeen... 101 2. Inleiding van de procedure... 101 3. Tussenkomst van een deskundige of notaris... 102 4. Bevoegdheid van de rechter... 102 1. Geen beoordelingsbevoegdheid... 103 2. Discretionaire appreciatiebevoegdheid... 103 A. Algemeen... 103 B. Beknopte rechtspraakanalyse... 104 C. Schriftelijke parlementaire vraag aan de minister van Justitie... 111 D. Besluit... 111 5. Afwikkeling van de omzetting... 112 A. Door de rechtbank... 112 B. Taak van de notaris... 114 Hoofdstuk 9: De fiscale aspecten van de omzetting van het vruchtgebruik... 116 Afdeling 1: Inleiding... 116 Afdeling 2: Behandeling in het registratierecht... 116 1. Principe... 116 2. Toepassingsvoorwaarden... 117 3. Heffingsregels... 118 4. Verplichting tot registratie... 118 Afdeling 3: Besluit... 118 4

Hoofdstuk 10: De gevolgen van de omzetting van het vruchtgebruik... 120 Afdeling 1: Inleiding... 120 Afdeling 2: Hereniging van de volle eigendom... 120 Afdeling 3: Herverdeling actief en passief van de nalatenschap... 120 Afdeling 4: Geen beschermingsmaatregelen krachtens art. 745ter BW meer vereist... 121 Afdeling 5: Definitief verworven erfgoederen... 121 Afdeling 6: Invloed van de omzetting op inkorting of inbreng... 122 Hoofdstuk 11: Besluit... 123 Bibliografie... 127 5

INLEIDING 1. Een overlijden in de familie zorgt niet alleen voor veel verdriet, maar ook voor onzekerheid over wat er zal gebeuren met het vermogen van de overledene. Wanneer de overledene geen andere erfgenamen nalaat dan zijn echtgenoot, erft deze de volle eigendom van de nalatenschap en is er geen probleem. Wanneer de langstlevende echtgenoot 1 echter met de kinderen of met andere erfgenamen van de eerststervende overblijft, erft de langstlevende echtgenoot ab intestato minstens het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap van de overledene, de andere erfgenamen erven de blote eigendom. De nalatenschap wordt dus opgesplitst in vruchtgebruik en blote eigendom. Deze opsplitsing kan in sommige situaties zeer nadelige gevolgen hebben voor de vruchtgebruiker, voor de blote eigenaars en zelfs voor het algemeen belang 2. Dit heeft de wetgever ertoe gebracht te voorzien in de figuur van de omzetting van het vruchtgebruik. Vruchtgebruik dat wordt omgezet, wordt vervangen door een ander recht of een ander goed van dezelfde waarde 3. De wetgever heeft daarnaast ook voorzien in een speciale regeling die het voor de langstlevende echtgenoot mogelijk maakt om niet meer afhankelijk te moeten zijn van de blote eigenaars voor wat betreft de gezinswoning en het huisraad dat zich in de gezinswoning bevindt. Dit is de regeling van de inkoop van de blote eigendom, dewelke de langstlevende toelaat de blote eigendom af te kopen van de blote eigenaars. Op deze twee manieren kan er aldus een einde gemaakt worden aan de verhouding vruchtgebruik blote eigendom tussen de langstlevende echtgenoot en de erfgenamen waarmee hij in samenloop tot de nalatenschap komt. De mogelijkheid tot omzetting bestaat in principe voor ieder vruchtgebruik. Als zowel de vruchtgebruiker als de blote eigenaars meerderjarig en bekwaam zijn, kan de omzetting verwezenlijkt worden in onderling akkoord. Hier hoeft geen rekening gehouden te worden met de wettelijke beperkingen en er kunnen ook andere dan de wettelijk vastgelegde criteria in acht genomen worden. Wanneer er tussen de partijen echter geschillen rijzen omtrent de mogelijkheid of de modaliteiten van de omzetting, zal een gerechtelijke procedure gestart moeten worden. De wettelijke regeling van de omzetting betreft enkel het vruchtgebruik dat de langstlevende echtgenoot uitoefent op de goederen van de overleden echtgenoot. 2. Wat voorligt is een analyse van de regeling van de omzetting van het vruchtgebruik in ruime zin. Het opzet van deze masterproef bestaat er in de knelpunten van de omzettingsregeling bloot te leggen, nieuwe inzichten te bieden en te analyseren hoe de rechtspraak uitwerking gegeven heeft aan de wettelijke omzettingsregeling. 1 In dit werk wordt in het belang van de leesbaarheid telkens de term langstlevende echtgenoot gebruikt. Het spreekt voor zich dat wat voor de langstlevende echtgenoot geldt, ook geldt voor de langstlevende echtgenote. 2 J. VERSTRAETE, Erfrecht en familierecht. De toestand van de nieuw samengestelde gezinnen., T.Not. 2010, 376. 3 H. CASMAN, "De omzetting van het vruchtgebruik", TPR 1991, 804; A. WYLLEMAN, Huwelijkse voorwaarden bij hersamengestelde gezinnen in J. BAEL, H. CASMAN, Y.-H. LELEU, K. MATTHIJS, J.-L. RENCHON, J. VERSTRAETE; A. WYLLEMAN, Familie op maat/famille sur mesure, Mechelen, Kluwer, 2005, 328. 6

3. In het eerste hoofdstuk van dit werk wordt de voorgeschiedenis van de omzettingsregeling geschetst. Er wordt toegelicht aan welke problemen de omzettingsregeling het hoofd tracht te bieden en wat de ratio van de regeling is. Er wordt ook besproken of op de langstlevende wettelijk samenwonende dezelfde regeling van toepassing is en wat de verschillen zijn tussen zijn situatie en die van de langstlevende echtgenoot. In het tweede hoofdstuk wordt de aard van de omzettingsregeling onderzocht. Daarbij wordt eerst ingegaan op de term omzetting sensu lato, die zowel de regeling van de omzetting sensu stricto als de regeling van inkoop van de blote eigendom omvat. Daarna wordt ingegaan op verschillende discussies omtrent de kwalificatie van het omzettingsrecht. Nadien volgt de bespreking van de andere karakterkenmerken van de omzettingsregeling en hun gevolgen. In het derde hoofdstuk wordt geschetst wie het recht bezit om de omzetting van het vruchtgebruik te vorderen en binnen welke termijn dat dient te gebeuren. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin de langstlevende in samenloop komt met afstammelingen van de erflater en de situatie waarin de langstlevende in samenloop komt andere erfgenamen. Er wordt ook ingegaan op de uitzonderingen op het recht om de omzetting te vorderen en op de mogelijkheid om er aan te verzaken. In het vierde hoofdstuk wordt geanalyseerd welk vruchtgebruik het voorwerp kan zijn van de omzettingsregeling. Zoals gezegd kan elk vruchtgebruik het voorwerp zijn van de minnelijke omzetting. Bij de gerechtelijke procedure worden er echter strenge eisen gesteld, zowel door de wet als door de rechtsleer. Ook de discussies die ter zake gerezen zijn, worden behandeld. In het vijfde hoofdstuk wordt toegelicht welke omzettingsmodaliteiten de wetgever voorzien heeft en hoe deze door de praktijk worden ingevuld. Ook de inkoop van de blote eigendom wordt in dit hoofdstuk besproken. In het zesde hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de vraag of de erflater het omzettingsrecht kan beperken, uitsluiten of uitbreiden. De vraag rijst of de erflater er voor zijn dood al voor kan zorgen dat de verhouding tussen de blote eigenaars en de vruchtgebruiker onaantastbaar zal zijn, zodat de langstlevende niet zal moeten vrezen voor een vordering tot omzetting en waardoor tevens verhinderd wordt dat de aan het vruchtgebruik onderworpen goederen tegen de wil van de blote eigenaars in vervreemd kunnen worden op verzoek van de vruchtgebruiker. In het zevende hoofdstuk wordt onderzocht hoe het vruchtgebruik bij de omzetting gewaardeerd dient te worden. Eerst zal ingegaan worden op de punten van discussie die ter zake bestaan. Daarna wordt ingegaan op de finaliteit van de omzettingsregeling en het belang daarvan voor de waardering van het vruchtgebruik. Nadien worden de wettelijke waarderingscriteria en enkele door de praktijk ontwikkelde waarderingsmethodes besproken. Uiteindelijk volgen twee bijzonderheden: de bescherming voor de stiefkinderen en het uitgesteld vruchtgebruik. 7

In het achtste hoofdstuk worden de procedurele aspecten van de omzetting van het vruchtgebruik behandeld. Eerst komt de minnelijke omzetting aan bod, nadien de gerechtelijke procedure. Bij de gerechtelijke omzetting wordt geanalyseerd hoe de rechter zijn appreciatiebevoegdheid in de praktijk uitoefent. Ook wordt de taak van de notaris toegelicht. In het negende hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de fiscale aspecten van de omzettingsregeling. Door toepassing van het evenredig verdelingsrecht op de omzetting heeft de wetgever erkend dat de opsplitsing van het eigendomsrecht in blote eigendom en vruchtgebruik niet altijd wenselijk is. Het principe, de toepassingsvoorwaarden en de heffingsregels van deze verdelingstaks worden in dit hoofdstuk toegelicht. Er wordt ook kort ingegaan op de registratieplicht betreffende de omzettingsakte. In het tiende hoofdstuk worden de belangrijkste gevolgen van de omzetting toegelicht. Het eigendomsrecht zal niet meer opgesplitst, maar terug volledig in handen van één partij zijn. Het actief en het passief van de nalatenschap van de erflater worden herverdeeld. De beschermingsmaatregelen voor de blote eigenaars zullen niet meer nodig zijn. De ingevolge omzetting toebedeelde erfgoederen zullen definitief verworven zijn. Tot slot wordt toegelicht dat er geen beïnvloeding is van hetgeen ingebracht of ingekort is. In het laatste hoofdstuk van deze uiteenzetting wordt bij wijze van besluit een evaluatie gemaakt van de inmiddels dertig jaar bestaande omzettingsregeling, alsook nagegaan waar er nood is aan nieuw wetgevend optreden. 8

HOOFDSTUK 1: HET ONTSTAAN EN DE RATIO VAN DE OMZETTING VAN HET VRUCHTGEBRUIK Afdeling 1: Inleiding 4. Om te begrijpen waarom de wetgever de omzettingsregeling in het leven geroepen heeft, moet men eerst de positie van de langstlevende echtgenoot in het erfrecht kennen. Daarom wordt dit eerst kort toegelicht. Daarna wordt uiteengezet welke nadelen de opsplitsing van het eigendomsrecht in vruchtgebruik en blote eigendom kan veroorzaken voor de partijen, alsook de oplossing die de wetgever hiervoor ontwikkeld heeft. Daarna wordt de vergelijking gemaakt met omzettingsregeling voor wettelijk samenwonenden. Afdeling 2: Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot 5. Het erfrechtelijk aandeel dat aan de langstlevende echtgenoot toekomt, verschilt naargelang de erfgenamen waarmee hij in samenloop komt 4. Wanneer de langstlevende echtgenoot als enige erfgerechtigde tot de nalatenschap komt, erft hij, ingevolge de wettelijke devolutie, de volle eigendom van de gehele nalatenschap (art. 745bis 1, lid 3 BW). Wanneer de langstlevende echtgenoot samen met afstammelingen van de overledene tot de nalatenschap komt, verkrijgt de langstlevende het vruchtgebruik op de gehele nalatenschap (art. 745bis 1, lid 1 BW). De nalatenschap omvat daarbij niet alleen de eigen goederen van de erflater, maar ook zijn aandeel in het gemeenschappelijk vermogen, de ingekorte goederen en in beginsel ook de goederen die als voorschot op erfdeel geschonken werden. Wanneer de langstlevende echtgenoot samen met andere erfgerechtigden dan afstammelingen van de erflater tot de nalatenschap komt, erft hij het vruchtgebruik op de eigen goederen van de erflater en de volle eigendom van het deel van de erflater in het gemeenschappelijk vermogen (art. 745bis 1, lid 2 BW). 5 6. Door toekenning van vruchtgebruik aan de langstlevende echtgenoot en blote eigendom aan de andere erfgenamen, heeft de wetgever getracht twee moeilijk verenigbaar lijkende belangen met elkaar te verzoenen. Enerzijds wil men de langstlevende echtgenoot zo lang mogelijk garantie bieden op de levensstandaard die hij voor het overlijden van zijn echtgenoot had. Anderzijds wil men vermijden dat de eigendomsrechten op de nalatenschapsgoederen voor de eigen familie verloren gaan. 6 4 W. PINTENS, C. DECLERCK en K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 268. 5 J. VERSTRAETE, Erfrecht en familierecht. De toestand van de nieuw samengestelde gezinnen., T.Not. 2010, 375. 6 J. VERSTRAETE, Omzetting vruchtgebruik/doel van de omzettingsregel in A-L. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Vermogensplanning met effect na overlijden: erfrecht en testament (boek 5), Gent, Larcier, 2014, 73. 9

Afdeling 3: Nadelen aan de verhouding vruchtgebruik blote eigendom 7. De opsplitsing van het eigendomsrecht in vruchtgebruik en blote eigendom wordt algemeen beschouwd als een correcte optie die vergroeid is met onze volksaard. Toch heeft deze opsplitsing vele nadelen, zowel op juridisch, praktisch als economisch vlak 7, en dit zowel voor de partijen als voor het algemeen belang 8. De gedwongen verhouding die ontstaat tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaars heeft een systematische opsplitsing van vele eigendommen tot gevolg 9. Behoudens overeenkomst tussen vruchtgebruiker en blote eigenaars, kan het goed niet verkocht worden in volle eigendom waardoor het goed vaak uit de handel is 10. Bovendien kan het vermogensbeheer dat de vruchtgebruiker of de blote eigenaars voor ogen hebben in vele gevallen niet verwezenlijkt worden als gevolg van de opsplitsing van het eigendomsrecht 11. 8. De vruchtgebruiker, die vooral geïnteresseerd is in de inkomsten die het goed hem opleveren, zal wellicht ook niet steeds (tijdig) zorgen voor de behoorlijke instandhouding en het onderhoud van het goed waarvan hij het vruchtgebruik geniet 12. Doordat het blote eigendomsrecht vaak verspreid wordt over meerdere personen, zal ook vanuit die hoek geen krachtdadig optreden verwacht moeten worden. Vele blote eigenaars zullen immers naar de andere blote eigenaars kijken zonder zelf initiatief te nemen. Bovendien zullen vele blote eigenaars proberen de kosten te ontvluchten die zich aan hen opdringen, te meer omdat ze nog niet kunnen beschikken over inkomsten uit de goederen. 13 9. Een ander nadeel van de opsplitsing van het eigendomsrecht is het geblokkeerd geraken van de kapitalen bij grote vermogens ten nadele van de actieve generatie 14. De kinderen hebben enkel de blote eigendom van de kapitalen die hen nagelaten zijn door hun eerststervende ouder, waardoor zij er geen investeringen mee kunnen doen. Bij het latere overlijden van de langstlevende echtgenoot zijn de kinderen soms een aantal decennia ouder en niet meer of minder geneigd om te investeren of het kapitaal te gebruiken. Ook kredietverlening wordt geblokkeerd 7 Ontwerp van wet tot wijziging van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, verslag namens de commissie voor de justitie uitgebracht door de heer COOREMAN, Parl.St. Senaat, 1980-81, nr. 600/2, 18 (hierna verkort Verslag COOREMAN, Parl.St. Senaat, 1980-81, nr. 600/2); M. COENE en A. VERBEKE, "Commentaar bij art. 745quater B.W." in M. COENE (ed.), Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2008, 2. 8 J. VERSTRAETE, Erfrecht en familierecht. De toestand van de nieuw samengestelde gezinnen., T.Not. 2010, 376. 9 M. COENE en A. VERBEKE, "Commentaar bij art. 745quater B.W." in M. COENE (ed.), Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2008, 2. 10 C. DE WULF, "Het omzettingsrecht" in M. COENE (ed.), Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, Antwerpen, Kluwer, 1982, 44; A. VERBEKE, Vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot in W. PINTENS (ed.) De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 40. 11 Verslag COOREMAN, Parl.St. Senaat, 1980-81, nr. 600/2, 18; W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH en K. VANWINCKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 774. 12 C. DE WULF, "Het omzettingsrecht" in M. COENE (ed.), Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, Antwerpen, Kluwer, 1982, 45. 13 J. VERSTRAETE, Omzetting vruchtgebruik/doel van de omzettingsregel in A-L. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Vermogensplanning met effect na overlijden: erfrecht en testament (boek 5), Gent, Larcier, 2014, 73. 14 C. DE WULF, Opstellen van notariële akten. Deel IIa Zakenrecht, Mechelen, Kluwer, 2007, 55. 10

door de eigendomsopsplitsing: het is vrijwel uitgesloten dat een hypotheek verleend zal worden op een onverdeeld part in de blote eigendom 15. 10. De onderlinge spanningen als gevolg van een niet optimale verstandhouding tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaars mogen niet onderschat worden 16. De gedwongen relatie tussen de langstlevende echtgenoot en de andere erfgenamen kan tot veel frustraties aanleiding geven. Beiden partijen zitten gevangen in een positie waarin ze afhankelijk zijn van elkaar. De langstlevende echtgenoot wil zo weinig mogelijk inmenging en bemoeienissen van de andere erfgenamen. De andere erfgenamen willen daarentegen zo veel mogelijk inspraak hebben over het goed waarvan zij voorlopig enkel de blote eigendom hebben. Dat ze zullen moeten wachten tot de langstlevende echtgenoot overleden is om de erfenis in volle eigendom in handen te krijgen, is vaak een harde noot 17. Het spreekt voor zich dat de situatie in wedersamengestelde gezinnen in veel gevallen nog delicater is 18. Afdeling 4: Nood aan een oplossing 11. Wanneer het vruchtgebruik niet snel lijkt te zullen eindigen, de leeftijd en de gezondheidstoestand van de vruchtgebruiker in aanmerking genomen, kan dit beide partijen ertoe brengen opties te onderzoeken om uit hun gedwongen verhouding te stappen. De langstlevende echtgenoot zou kunnen proberen zijn vruchtgebruik te verkopen, maar hij zal slechts op weinig interesse kunnen rekenen voor deze speculatieve aankoop. Bovendien kunnen de blote eigenaars zich verzetten tegen deze verkoop. Ook de blote eigenaars zullen weinig succes kennen wanneer zij hun blote eigendom wensen te verkopen als het vruchtgebruik in handen is van een jonge, gezonde vruchtgebruiker. Dit blijkt overigens voor de blote eigenaars zelf ook niet ideaal, want zij laten op die manier de erfgoederen uit de familie verdwijnen. Wellicht is dit het laatste dat zij wensen. Er is duidelijk nood aan een andere oplossing. 19 12. Een vordering tot uitonverdeeldheidtreding krachtens artikel 815 BW zal ook geen einde kunnen stellen aan de gedwongen verhouding tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaars. De vruchtgebruiker en de blote eigenaars hebben immers geen gelijke zakelijke rechten op het goed. Er kan daardoor tussen hen van een onverdeeldheid of een mede-eigendom geen sprake 15 J. VERSTRAETE, Omzetting vruchtgebruik/doel van de omzettingsregel in A-L. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Vermogensplanning met effect na overlijden: erfrecht en testament (boek 5), Gent, Larcier, 2014, 73. 16 W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH en K. VANWINCKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 774. 17 W. PINTENS, C. DECLERCK en K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 273. 18 A. VERBEKE, Vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot in W. PINTENS (ed.) De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 40. 19 J. VERSTRAETE, Omzetting vruchtgebruik/doel van de omzettingsregel in A-L. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Vermogensplanning met effect na overlijden: erfrecht en testament (boek 5), Gent, Larcier, 2014, 73. 11

zijn 20. Noch door de vruchtgebruiker, noch door de blote eigenaars kan een vordering tot uitonverdeeldheidtreding ingesteld worden 21. Afdeling 5: De wet van 14 mei 1981: een mijlpaal 13. De wetgever zag zelf in dat er dringend nood was aan een oplossing voor de vele nadelige gevolgen van de opsplitsing van het eigendomsrecht van de nalatenschapsgoederen 22. In 1896 23 werd, geïnspireerd door het algemeen belang 24, voorzien in de mogelijkheid om het vruchtgebruik om te zetten 25, waardoor vruchtgebruik en blote eigendom onder bepaalde voorwaarden opnieuw herenigd kunnen worden (art. 745quater 1 BW). 14. In de wet van 14 mei 1981 26 werd de mogelijkheid tot omzetting van het vruchtgebruik uitgebreid op verschillende vlakken, met name voor wat betreft de omzettingsmodaliteiten, het initiatiefrecht, de termijn waarbinnen de vordering tot omzetting ingesteld kan worden en de oorsprong van het vruchtgebruik. De wet van 14 mei 1981 heeft ook de positie van de langstlevende echtgenoot sterk verbeterd waardoor deze zelfs gezien kan worden als grootste rechthebbende van het leerstuk van de omzetting van het vruchtgebruik. De langstlevende echtgenoot treedt sinds de wet van 14 mei 1981 immers op als volwaardige en regelmatige erfgenaam die beschikt over ab intestato en reservataire erfrechten in de nalatenschap van de echtgenoot. 27 De omzetting van het vruchtgebruik kan in onderlinge overeenstemming tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaars te allen tijde worden doorgevoerd, en aldus een einde stellen aan het vruchtgebruik, op de wijze die zij bepalen 28. In bepaalde gevallen kan de omzetting op verzoek van de blote eigenaars of van de vruchtgebruiker tegen de wil van de wederpartij door de rechter worden opgelegd 29. In de meeste gevallen echter komen de vruchtgebruiker en de 20 A. WYLLEMAN, Huwelijkse voorwaarden bij hersamengestelde gezinnen in J. BAEL, H. CASMAN, Y.-H. LELEU, K. MATTHIJS, J.-L. RENCHON, J. VERSTRAETE; A. WYLLEMAN, Familie op maat/famille sur mesure, Mechelen, Kluwer, 2005, 329; A. VASTERSAVENDTS, "De omzetting van het vruchtgebruik" in W. PINTENS en B. VAN DER MEERSCH (eds.), De vereffening-verdeling van de nalatenschap, Antwerpen, Maklu, 1993, 159; M. PUELINCKX-COENE, "Erfrecht" in R. DILLEMANS en W. VAN GERVEN (eds.), Beginselen van het Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2011, 210; A. Verbeke, Creatief met vruchtgebruik, T.Not. 1999, 536. 21 In Frankrijk zijn de regels betreffende overeenkomsten inzake mede-eigendom wel van toepassing op de situatie tussen vruchtgebruikers en blote eigenaars (art. 815-18 CC: "Les dispositions des articles 815 à 815-17 sont applicables aux indivisions en usufruit en tant qu'elles sont compatibles avec les règles de l'usufruit"). 22 Verslag COOREMAN, Parl.St. Senaat, 1980-81, nr. 600/2, 18. 23 M. PUELINCKX-COENE, "Erfrecht" in R. DILLEMANS en W. VAN GERVEN (eds.), Beginselen van het Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2011, 210. 24 M. COENE en A. VERBEKE, "Commentaar bij art. 745quater B.W." in M. COENE (ed.), Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2008, 2. 25 C. DE WULF, Opstellen van notariële akten. Deel IIa Zakenrecht, Mechelen, Kluwer, 2007, 55. 26 Wet van 14 mei 1981 tot wijziging van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot, BS 27 mei 1981 (in werking getreden op 6 juni 1981). 27 M. COENE en A. VERBEKE, "Commentaar bij art. 745quater B.W." in M. COENE (ed.), Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2008, 2. 28 C. DE WULF, Opstellen van notariële akten. Deel IIa Zakenrecht, Mechelen, Kluwer, 2007, 55. 29 W. PINTENS, C. DECLERCK en K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 302. 12

blote eigenaars tot een minnelijk akkoord. Slechts een minderheid van de omzettingsgeschillen moet door de rechter beslecht worden 30. 15. De wetgever heeft naast de figuur van de omzetting ook voorzien in een aantal beschermingsmaatregelen voor de blote eigenaar. Deze zijn in het leven geroepen om wanbeheer of kwade trouw van de vruchtgebruiker tegen te gaan. De blote eigenaars kunnen eisen dat er een boedelbeschrijving van de roerende goederen wordt opgemaakt, dat er een staat van de onroerende goederen wordt opgemaakt, dat de geldsommen worden belegd en dat de effecten aan toonder ofwel in inschrijvingen op naam worden omgezet ofwel op een gemeenschappelijke bankrekening worden gedeponeerd, naar keuze van de langstlevende echtgenoot (art. 745ter BW). Op deze beschermingsmaatregelen wordt in deze uiteenzetting niet verder ingegaan. Afdeling 6: De langstlevende wettelijk samenwonende 1. Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende 16. Pas in 2007 werd ook een intestaat erfrecht ten voordele van de langstlevende wettelijk samenwonende ingevoerd (wet van 28 maart 2007 31 ). Dit erfrecht verschilt evenwel danig van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot. Het is immers beperkt tot het vruchtgebruik van het onroerend goed dat het gezin tijdens het samenwonen tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende en van het daarin aanwezige huisraad, of, wanneer de woning werd gehuurd, tot het recht op de huur van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap van de vooroverleden wettelijke samenwonende het gezin tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende en het vruchtgebruik van het daarin aanwezige huisraad (art. 745octies 1, lid 1 en 2 BW). Bovendien is het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende niet reservatair en zijn zijn erfaanspraken steeds dezelfde, ongeacht de hoedanigheid van de erfgenamen met wie hij tot de nalatenschap komt 32. 17. De wetgever is helaas zeer onnauwkeurig geweest bij de omschrijving van het voorwerp van de erfaanspraken van de langstlevende wettelijk samenwonende, hetgeen voor de nodige discussies zorgt. Een eerste inconsistentie is te vinden in de vergelijking van het erfrecht van de langstlevende echtgenoot en het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende. De langstlevende 30 E. ADRIAENS, Hoe kan het vruchtgebruik binnen de minnelijke omzetting worden gewaardeerd? in W. PINTENS en C. DECLERCK (eds.), Patrimonium 2013, Antwerpen, Intersentia, 2013, 235. 31 Wet van 28 maart 2007 tot wijziging, wat de regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende betreft, van het Burgerlijk Wetboek en van de Wet van 29 augustus 1988 op de erfregeling inzake landbouwbedrijven met het oog op het bevorderen van de continuïteit, BS 8 mei 2007. 32 R. BARBAIX, Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner, TEP 2007, 443; W. PINTENS, C. DECLERCK en K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 282. 13

wettelijk samenwonende krijgt het vruchtgebruik van het onroerend goed dat tijdens het samenwonen tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende (art. 745octies 1, lid 1 BW). De langstlevende echtgenoot krijgt daarentegen het vruchtgebruik van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap het gezin tot voornaamste woning diende (art. 745quater 4 BW). Het spreekt voor zich dat dit verschil in bewoording een voedingsbodem voor discussies is. Volgens sommigen kan de langstlevende wettelijk samenwonende kiezen op welk onroerend goed hij zijn recht van vruchtgebruik toepassing zal laten vinden 33. Anderen zijn van mening dat de wetgever hier bedoeld heeft dat de langstlevende wettelijk samenwonende het vruchtgebruik op alle gemeenschappelijke verblijfplaatsen krijgt 34. Een derde strekking neemt aan dat art. 745octies 1, lid 1 BW doelt op exact dezelfde goederen als de preferentiële goederen van art. 745quater 4 BW en art. 915bis 2 BW 35. Deze laatste strekking draagt ook mijn voorkeur weg. Een tweede inconsistentie is te vinden binnen het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende. In art. 745octies 1, lid 1 BW spreekt de wetgever over het vruchtgebruik van het onroerend goed dat tijdens het samenwonen het gezin tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende. Deze bewoording impliceert dat de langstlevende wettelijk samenwonende zijn erfrechtelijke aanspraken op het vruchtgebruik op de preferentiële goederen niet verliest wanneer de wettelijk samenwonenden op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap feitelijk gescheiden leefden 36. Art. 745octies 1, lid 2 BW betreft het recht op huur en heeft het over het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap van de vooroverleden wettelijk samenwonende het gezin tot gemeenschappelijke verblijfplaats diende. Wanneer de wettelijk samenwonenden feitelijk gescheiden leefden op het ogenblik van het overlijden van de eerststervende, zal de langstlevende wettelijk samenwonende het recht op huur niet kunnen verkrijgen. Er lijkt geen objectieve verantwoording voor dit verschil voorhanden. In het geval waarin de samenwonenden niet gescheiden leefden op het ogenblik van het overlijden van de eerststervende, kan men zich de vraag stellen of de langstlevende lid 1 en lid 2 kan combineren en aldus kan genieten van zowel het vruchtgebruik van een onroerend goed als het recht op huur van een ander onroerend goed. Ook al is dit theoretisch mogelijk, toch kan men twijfelen aan het antwoord, daar de cumulatie van beide erfaanspraken volgens de parlementaire voorbereiding niet de bedoeling van de wetgever was 37. 33 H. CASMAN, Wet van 28 maart 2007 tot regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende een eerste commentaar, Not.Fisc.M. 2007, 129; C. CASTELEIN, Erfrecht wettelijk samenwonenden m.i.v. alle overige wijzigingen van het erfrecht door de wet van 28 maart 2007, Gent, Larcier, 2007, 61. 34 A. MAYEUR, Droits successoraux du cohabitant légal survivant, Droits de succession 2007, afl. 8, 2. 35 J. VERSTRAETE, Welk vruchtgebruik is omzetbaar in A. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE (eds.), Vermogensplanning met effect na overlijden: erfrecht en testament (boek 5), Gent, Larcier, 2014, 80; M. PUELINCKX-COENE, Bedenkingen bij de integratie van het bescheiden erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende in het bestaande erfrecht, TPR 2007, 1905; C. CASTELEIN, Erfrecht wettelijk samenwonenden m.i.v. alle overige wijzigingen van het erfrecht door de wet van 28 maart 2007, Gent, Larcier, 2007, 22. 36 H. CASMAN, Wet van 28 maart 2007 tot regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende een eerste commentaar, Not.Fisc.M. 2007, 128; R. BARBAIX, Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner, TEP 2007, 448. 37 Wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek houdende regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende, Parl.St. Kamer 2005-06, nr. 51-2514/1, 11-12; R. BARBAIX, Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner, TEP 2007, 448; C. CASTELEIN, Erfrecht wettelijk samenwonenden m.i.v. alle overige wijzigingen van het erfrecht door de wet van 28 maart 2007, Gent, Larcier, 2007, 63. 14

15

2. Het omzettingsrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende 18. Bij de wet van 28 maart 2007 38 werden de regelen inzake de omzetting van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot van overeenkomstige toepassing verklaard op het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende wettelijk samenwonende (art. 745octies 3 BW). Doordat het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende echter beperkter is dan dat van de langstlevende echtgenoot, heeft zijn omzettingsrecht een beperkter toepassingsgebied. 19. In voorliggend werk mag men er van uit gaan dat wat geldt voor de langstlevende echtgenoot eveneens geldt voor de langstlevende wettelijk samenwonende, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven. 38 Wet van 28 maart 2007 tot wijziging, wat de regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende betreft, van het Burgerlijk Wetboek en van de Wet van 29 augustus 1988 op de erfregeling inzake landbouwbedrijven met het oog op het bevorderen van de continuïteit, BS 8 mei 2007. 16

HOOFDSTUK 2: DE JURIDISCHE KWALIFICATIE EN DE KENMERKEN VAN HET OMZETTINGSRECHT Afdeling 1: Inleiding 20. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit drie componenten. Eerst wordt kort het mechanisme van de omzettingsregeling toegelicht. Daarna wordt ingegaan op de juridische kwalificatie van het omzettingsrecht, hetgeen een heikel punt blijkt. Door sommigen wordt aangenomen dat het een afzonderlijk vermogensbestanddeel is, dat de langstlevende echtgenoot uit de nalatenschap put. Anderen argumenteren dat het omzettingsrecht nog niet aanwezig was in het vermogen van de erflater. Ook over de kwalificatie van de omzetting als verdeling of een met de verdeling gelijkgestelde rechtsfiguur bestaat geen eensgezindheid. Nadien worden de belangrijkste kenmerken van het omzettingsrecht besproken: het persoonlijk karakter, geen openbare orde-karakter, het translatief karakter, de deelbaarheid en de non-retroactiviteit. Afdeling 2: Omzetting van het vruchtgebruik sensu lato 21. De omzetting van het vruchtgebruik sensu lato is een specifieke wijze van beëindiging van het vruchtgebruik waarbij het vruchtgebruik vervangen wordt door een ander recht of een ander goed van dezelfde waarde 39. Het omzettingsrecht sensu lato bevat twee componenten: het omzettingsrecht sensu stricto enerzijds en het recht om de inkoop van de blote eigendom van de preferentiële goederen te eisen anderzijds. 1. Omzetting van het vruchtgebruik sensu stricto 22. Het omzettingsrecht sensu stricto is krachtens art. 745quater 1 BW het recht van de langstlevende echtgenoot of de blote eigenaars om te vorderen dat het vruchtgebruik geheel of gedeeltelijk wordt omgezet in volle eigendom, in een geldsom of in een gewaarborgde en geïndexeerde rente 40. Het resultaat van de omzetting is dat de blote eigenaars de goederen in volle eigendom in hun vermogen krijgen, terwijl de langstlevende een geldsom of rente in de plaats krijgt. Enkel bij omzetting in volle eigendom krijgen zowel de langstlevende echtgenoot als de blote eigenaars goederen in volle eigendom in hun vermogen. 39 A. WYLLEMAN, Huwelijkse voorwaarden bij hersamengestelde gezinnen in J. BAEL, H. CASMAN, Y.-H. LELEU, K. MATTHIJS, J.-L. RENCHON, J. VERSTRAETE en A. WYLLEMAN, Familie op maat/famille sur mesure, Mechelen, Kluwer, 2005, 328; H. CASMAN, "De omzetting van het vruchtgebruik", TPR 1991, 804. 40 W. PINTENS, C. DECLERCK, J. DU MONGH en K. VANWINCKELEN, Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 775; J. RUYSSEVELDT, Sterven en erven, Roeselare, Roularta Books, 2012, 32; A. VASTERSAVENDTS, "De omzetting van het vruchtgebruik" in W. PINTENS en B. VAN DER MEERSCH (eds.), De vereffening-verdeling van de nalatenschap, Antwerpen, Maklu, 1993, 160. 17

2. Inkoop van de blote eigendom van de preferentiële goederen 23. Het inkooprecht van de langstlevende echtgenoot is het recht van de langstlevende om de blote eigendom van de preferentiële goederen die deel uitmaken van de nalatenschap 41 af te kopen van de blote eigenaars wanneer zij geen afstammelingen van de erflater zijn (art. 745quater 2, lid 2 BW). Dit recht heeft dus een beperkter toepassingsveld dan het omzettingsrecht sensu stricto: het komt enkel toe aan de langstlevende echtgenoot, het betreft uitsluitend de preferentiële goederen en het kan slechts toegepast worden wanneer de blote eigenaars geen afstammelingen van de erflater zijn. Het resultaat van de inkoop is dat de langstlevende volle eigenaar wordt van de gezinswoning en het huisraad, terwijl de blote eigenaars gelden in de plaats krijgen. Afdeling 3: Juridische kwalificatie van de omzetting 1. Afzonderlijk vermogensbestanddeel? 24. Door sommigen 42 wordt het omzettingsrecht gekwalificeerd als een afzonderlijk vermogensbestanddeel dat de langstlevende echtgenoot terugvindt in de nalatenschap en aldus verkrijgt ingevolge erfopvolging. 25. Tegenstanders 43 van voorgaande stelling argumenteren dat het omzettingsrecht nog niet aanwezig is in het vermogen van de erflater waardoor het ook niet door erfopvolging kan overgaan. In deze opvatting is het omzettingsrecht een bijkomend recht dat verbonden is aan de hoedanigheid van het vruchtgebruik dat op de vruchtgebruiker en/of de blote eigenaars overgaat ingevolge het overlijden van de erflater. Deze redenering leidt ertoe dat de kinderen van een erfgenaam met omzettingsrecht dit omzettingsrecht niet zullen erven als die erfgenaam zelf nog geen omzetting vroeg 44. 26. Mijns inziens zal het omzettingsrecht pas ontstaan na het openvallen van de nalatenschap. Het kan aldus geen afzonderlijk bestanddeel zijn dat uit de nalatenschap van de erflater geput wordt, waardoor de eerste stelling verworpen wordt. Ook bij de tweede stelling kan men zich vragen stellen. Want volgens deze redenering zullen de kleinkinderen van de erflater die bij plaatsvervulling tot de nalatenschap komen wel over een omzettingsrecht beschikken, terwijl de kleinkinderen die de blote eigendom erven door overdracht ten algemene titel bij overlijden van hun ouder (na het overlijden van de erflater) niet over een omzettingsrecht 41 H. CASMAN en A. VASTERSAVENDTS, De langstlevende echtgenote. Erfrechtelijke en huwelijksvermogensrechtelijke aspecten, Antwerpen, Kluwer, 1982, 218. 42 M. PUELINCKX-COENE, De grote promotie van de langstlevende echtgenote. Beschouwingen bij de integratie van de wet van 14 mei 1981 in het bestaande recht, TPR 1981, 643. 43 A. VASTERSAVENDTS, "De omzetting van het vruchtgebruik" in W. PINTENS en B. VAN DER MEERSCH (eds.), De vereffeningverdeling van de nalatenschap, Antwerpen, Maklu, 1993, 160. 44 H. CASMAN, "De omzetting van het vruchtgebruik", TPR 1991, 809. 18

zullen beschikken. Dit leidt wellicht tot ongewenste gevolgen en doet vraagtekens ontstaan over de objectieve verantwoording van de ongelijke positie tussen deze kleinkinderen. 2. Verdeling krachtens artikel 815 BW? 27. Het recht om de omzetting van het vruchtgebruik te vragen moet, zoals hierboven reeds kort werd aangehaald, onderscheiden worden van het recht om een uitonverdeeldheidtreding of verdeling te kunnen vorderen 45. Artikel 815 BW geeft aan onverdeelde mede-eigenaars te allen tijde het recht om de uitonverdeeldheidtreding te vorderen. Een uitonverdeeldheidtreding is logischerwijs slechts mogelijk als er een onverdeeldheid bestaat tussen de partijen. Van een onverdeeldheid kan pas sprake zijn als verschillende partijen dezelfde zakelijke rechten op een bepaald goed hebben, hetgeen niet het geval is bij de vruchtgebruiker en de blote eigenaar 46. Het is voor hen onmogelijk om artikel 815 BW in te roepen met het oog op het beëindigen van de verhouding vruchtgebruik blote eigendom 47. 28. Ondanks het feit dat er niet aan de vereisten voldaan is om artikel 815 BW te kunnen inroepen, bestaat er onenigheid over de vraag of de omzetting van het vruchtgebruik als een verdeling gekwalificeerd kan worden. Het positief beantwoorden van deze vraag heeft belangrijke gevolgen. Ten eerste zal de omzetting van het vruchtgebruik dan krachtens art. 887 BW aanvechtbaar zijn voor benadeling voor meer dan een vierde 48. Ten tweede is het voorrecht verbonden aan de vordering tot betaling van een opleg dan ook toepasselijk op de geldsom die de blote eigenaars aan de langstlevende echtgenoot verschuldigd zijn bij de omzetting in een som geld 49. Ten derde is er in dat geval ook een vrijwaringsverplichting 50. 29. Pro de kwalificatie van de omzetting van het vruchtgebruik als verdeling of als een met de verdeling gelijkgestelde rechtshandeling kan geargumenteerd worden dat de omzetting, ondanks het niet bestaan van een onverdeeldheid tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaars, hoe dan ook een einde maakt aan het samen gerechtigd zijn op hetzelfde goed 51. 45 Voor de wet van 14 mei 1981 werd het beperkt omzettingsrecht als een verdeling beschouwd. De omzetting moest gevraagd worden binnen een tijdspanne van 1 jaar na het openvallen van de nalatenschap. De omzetting kon enkel gebeuren in een geïndexeerde rente en moest het gehele vruchtgebruik tot voorwerp hebben. Deze omzetting had een retroactief karakter en werkte terug tot het overlijden van de erflater (oud art. 767, II, 7 BW). A. VASTERSAVENDTS, "De omzetting van het vruchtgebruik" in W. PINTENS en B. VAN DER MEERSCH (eds.), De vereffening-verdeling van de nalatenschap, Antwerpen, Maklu, 1993, 159. 46 Gent 3 april 2003, NJW 2003, afl. 53, 1374; Antwerpen 25 mei 1998, T.Not. 1999, 67. 47 M. COENE en A. VERBEKE, "Commentaar bij art. 745quater B.W." in M. COENE (ed.), Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2008, 2. 48 A. VASTERSAVENDTS, "De omzetting van het vruchtgebruik" in W. PINTENS en B. VAN DER MEERSCH (eds.), De vereffeningverdeling van de nalatenschap, Antwerpen, Maklu, 1993, 213. 49 H. CASMAN, "De omzetting van het vruchtgebruik", TPR 1991, 807; M. PUELINCKX-COENE, "Erfrecht" in R. DILLEMANS en W. VAN GERVEN (eds.), Beginselen van het Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2011, 248. 50 A. VASTERSAVENDTS, "De omzetting van het vruchtgebruik" in W. PINTENS en B. VAN DER MEERSCH (eds.), De vereffeningverdeling van de nalatenschap, Antwerpen, Maklu, 1993, 160. 51 H. CASMAN en A. VASTERSAVENDTS, De langstlevende echtgenote. Erfrechtelijke en huwelijksvermogensrechtelijke aspecten, Antwerpen, Kluwer, 1982, 189; A. VASTERSAVENDTS, "De omzetting van het vruchtgebruik" in W. PINTENS en B. VAN DER MEERSCH (eds.), De vereffening-verdeling van de nalatenschap, Antwerpen, Maklu, 1993, 160; M. PUELINCKX-COENE, "Erfrecht" in R. DILLEMANS en W. VAN GERVEN (eds.), Beginselen van het Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2011, 273. 19

Bovendien resulteert de omzetting van het vruchtgebruik in het toekennen van rechten aan de vruchtgebruiker en de blote eigenaars die gelijkwaardig zijn aan hetgeen ze voorheen bezaten 52, geheel in overeenstemming met het doel van de verdeling. Heel wat regelen met betrekking tot de verdeling zijn ook van toepassing op de omzetting 53. In beide procedures moeten alle medegerechtigden betrokken worden. De vordering tot omzetting kan net zoals bij de verdeling tot gevolg hebben dat de in het geding zijnde goederen openbaar verkocht worden. De notaris kan bij de omzetting ook tussenkomen, net als bij de verdeling (art. 1206, 1207 en 1225 BW). De omzetting en de verdeling kunnen het voorwerp van een minnelijke overeenkomst zijn. Bij zowel de verdeling als de omzetting speelt het principe van de gelijkheid een belangrijke rol waardoor een partij niet meer kan ontvangen dan hetgeen waartoe zij gerechtigd is. Voor wat betreft de terugwerkende kracht, hetgeen een kenmerk van de verdeling maar niet van de omzetting is, kan als volgt geredeneerd worden: enerzijds was het niet nodig om uitdrukkelijk te bepalen dat de omzetting een niet-retroactief karakter heeft daar de wetgever er geen verdeling in zag, anderzijds behoort het retroactief karakter van de verdeling niet tot de essentie van deze rechtsfiguur. Het verschil tussen de verdeling en de omzetting op vlak van retroactiviteit wordt daarom door sommigen verwaarloosd 54. Een laatste en niet onbelangrijk argument voor de kwalificatie van de omzetting als verdeling is dat de twee figuren op bepaalde vlakken werkelijk door elkaar gevlochten worden. Zo kan men bij de gerechtelijke omzetting van het vruchtgebruik beroep doen op de procedure van de gerechtelijke verdeling 55. Bovendien onderwerpt art. 109, 3 W.Reg de omzetting aan het voordelig tarief van het verdelingsrecht, op voorwaarde dat aan bepaalde vereisten voldaan is. 30. Ondanks het feit dat er vele regelen met betrekking tot de verdeling mede van toepassing zijn op de omzetting, moeten de twee rechtsfiguren goed uit elkaar gehouden worden 56. Dat blijkt uit de mogelijkheid om de omzetting of de inkoop te vorderen zonder te moeten overgaan tot vereffening en verdeling van de nalatenschap 57. Bovendien is de uitonverdeeldheidtreding een recht, zoals blijkt uit de bewoordingen van art. 815 BW: Niemand kan worden genoodzaakt in onverdeeldheid te blijven; en de verdeling kan te allen tijde worden gevorderd, niettegenstaande enige hiermee strijdige verbodsbepaling of overeenkomst. De rechter heeft ter zake geen beoordelingsbevoegdheid, hetgeen betekent dat hij zich enkel dient uit te spreken over de 52 A. VASTERSAVENDTS, "De omzetting van het vruchtgebruik" in W. PINTENS en B. VAN DER MEERSCH (eds.), De vereffeningverdeling van de nalatenschap, Antwerpen, Maklu, 1993, 160; H. CASMAN en A. VASTERSAVENDTS, De langstlevende echtgenote. Erfrechtelijke en huwelijksvermogensrechtelijke aspecten, Antwerpen, Kluwer, 1982, 189. 53 Zie uitgebreider: A. VASTERSAVENDTS, "De omzetting van het vruchtgebruik" in W. PINTENS en B. VAN DER MEERSCH (eds.), De vereffening-verdeling van de nalatenschap, Antwerpen, Maklu, 1993, 160; H. CASMAN, "De omzetting van het vruchtgebruik", TPR 1991, 806. 54 M. PUELINCKX-COENE, "Erfrecht" in R. DILLEMANS en W. VAN GERVEN (eds.), Beginselen van het Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2011, 273. 55 H. CASMAN en A. VASTERSAVENDTS, De langstlevende echtgenote. Erfrechtelijke en huwelijksvermogensrechtelijke aspecten, Antwerpen, Kluwer, 1982, 189. 56 W. PINTENS, C. DECLERCK en K. VANWINCKELEN, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 302; A. VASTERSAVENDTS, "De omzetting van het vruchtgebruik" in W. PINTENS en B. VAN DER MEERSCH (eds.), De vereffening-verdeling van de nalatenschap, Antwerpen, Maklu, 1993, 159; M. PUELINCKX-COENE, "Erfrecht" in R. DILLEMANS en W. VAN GERVEN (eds.), Beginselen van het Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2011, 214. 57 M. COENE en A. VERBEKE, "Commentaar bij art. 745quater B.W." in M. COENE (ed.), Erfenissen, schenkingen en testamenten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2008, 2. 20