Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport Verdieping en lokale verbredingen van de Leie, de Grensleie en het Afleidingskanaal (Vervolgstudie Seine Schelde, deel 4) Initiatiefnemer Waterwegen en Zeekanaal NV Afdeling Bovenschelde Nederkouter 28 9000 Gent 5 juli 2010 PR0399 - GK
1. Inleiding Dit milieueffectrapport werd opgesteld met het oog op de vergunningsaanvraag voor de verdieping van de Leie, van Wervik tot Deinze en de lokale verbredingen op de Leie (Wervik Deinze) en het Afleidingskanaal (van Deinze tot kruising kanaal Gent-Brugge). Dit project maakt deel uit van het Seine-Schelde plan, waarbij men de realisatie beoogt van een volwaardige binnenvaarverbinding voor klasse Vb schepen tussen het Seine en het Schelde bekken via de Leie. Aan het luik binnenvaart werd een luik rivierherstel gekoppeld, waarbij het terug versterken van het natuurlijk karakter van de Leie beoogd wordt. Het opwaarderen van de Seine-Schelde verbinding vormt aldus de motor tot het realiseren van de volledige herwaardering van de Leie. Het project is gelegen op het grondgebied van Wervik, Menen, Wevelgem, Kortrijk, Kuurne, Harelbeke, Waregem, Wielsbeke, Dentergem, Zulte, Deinze en Nevele. Het MER behandelt specifiek de profielaanpassing (verdieping en onderwaterverbreding) van de gekanaliseerde Leie, van Wervik tot Deinze, de bochtverbredingen en de aanleg van passeerstroken op hetzelfde traject van de Leie, alsook op het Afleidingskanaal van de Leie. De plaatselijke verbredingen van de oevers t.h.v. de parallelle meanders, het afgraven van overbodige dijken en de aanleg van natuurvriendelijke oevers langs de gekanaliseerde Leie maken tevens deel uit van het project. Deze laatste ingrepen situeren zich binnen een zone van maximaal 20 m van de huidige oevers van de vaarweg. Voor het Seine-Schelde plan werd reeds een plan-mer opgesteld, en goedgekeurd door de dienst Mer op 14 augustus 2008. De plan-mer leidde tot de selectie van het meest milieuvriendelijk alternatief, met name het basisalternatief. Het plan-mer dient als basis voor de verschillende project-mer-plichtige projecten die hieruit vloeien. Deze project-mer s (of ontheffingen tot project-mer) zullen systematisch worden opgesteld volgens een concreet uitvoeringsprogramma. Overeenkomstig de huidige inzichten zijn de activiteiten onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens volgende rubrieken van bijlage II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage met name: Bijlage I: - 11) aanleg van waterwegen en havens voor de binnenscheepvaart voor schepen van meer dan 1350 ton. - 26) wijziging of uitbreiding van in deze bijlage opgenomen projecten, wanneer die wijziging of uitbreiding aanleiding geeft tot de overschrijding van de in deze bijlage genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan. Bijlage II: - 10h) werken inzake kanalisering, met inbegrip van de vergroting of verdieping van de vaargeul, en ter beperking van overstromingen, met inbegrip van de aanleg van sluizen, stuwen, dijken, overstromingsgebieden en wachtbekkens, die gelegen zijn in of een aanzienlijke invloed kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied. Goedkeuring milieueffectrapportage PRMER 0399 2
De dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid heeft het kennisgevingsdossier volledig verklaard op 8 juni 2009. Het kennisgevingsdossier lag ter inzage in de volgende steden en gemeenten: stad Wervik (24 juni tem 24 juli 2009), stad Menen (25 juni tem 24 juli 2009), gemeente Wevelgem (25 juni tem 24 juli 2009), stad Kortrijk (27 juli tem 25 augustus 2009), gemeente Kuurne (26 juni tem 27 juli 2009), gemeente Harelbeke (23 juni tem 23 juli 2009), gemeente Waregem (24 juni tem 23 juli 2009), gemeente Wielsbeke (22 juni tem 22 juli 2009), gemeente Dentergem (19 juni tem 18 juli 2009), gemeente Zulte (25 juni tem 25 juli 2009), stad Deinze (17 juni tem 17 juli 2009) en de gemeente Nevele (19 juni tem 20 juli 2009). Deze terinzageleggingen werden op gepaste wijze aan de bevolking aangekondigd. Er werd 1 inspraakreactie van een particulier ontvangen. Parallel heeft de dienst Mer de adviezen bij de betrokken administraties en openbare besturen ingewonnen. Door de Dienst Mer werden richtlijnen geschreven die de inhoudelijke aanpak van het project-mer weergeven, deze richtlijnen werden beslist op 21 september 2009. Tijdens de milieueffectrapportage werd overleg gepleegd voor de vastlegging van de richtlijnen (vergadering 26 augustus 2009) en een tweede vergadering op 30 maart 2010 om de ontwerptekst van het MER te bespreken. Het kennisgevingsdossier en het ontwerprapport werden naar verschillende administraties rondgestuurd voor adviezen en opmerkingen. Het definitieve milieueffectrapport werd ontvangen op 10 mei 2010 en de goedkeuring ervan wordt met dit goedkeuringsverslag betekend. De Grensleie in Wervik en Menen ligt op de grens tussen Frankrijk en België, tevens grenst het projectgebied aan Wallonië (.t.h.v. Comines). In het MER werd nagegaan welke mogelijke grensoverschrijdende milieueffecten te verwachten zijn (hoofdstuk 11). De volgende instanties werden op de hoogte gebracht van de opmaak van het project-mer, in navolging van de afspraken volgens het verdrag van Espoo: Frankrijk Préfet du Nord, Bureau de l'environnement, 12/14 rue Jean Sans Peur, 59 039 LILLE cedex, FRANCE DIREN (Direction Régionale de l Environment) Nord Pas-de-Calais, Délégation de Bassin Artois, Picardie, 107 Boulevard de la Liberté, 59 041 LILLE cedex, FRANCE Wallonië Direction générale des ressources naturelles Et de l environnement (DGNRE), Avenue Prince de Liège 15, 1500 NAMUR Direction générale de l aménagement du Territoire, du logement et du patrimoine (DGATLP), Rue des Brigades d Irlande 1, 5100 NAMUR 2. In het MER beschreven en geëvalueerde alternatieven De plan-mer leidde tot de selectie van het meest milieuvriendelijk alternatief, met name het basisalternatief. Dit basisalternatief werd vervolgens uitgewerkt als project in deze project-mer. Locatiealternatieven waren niet meer van toepassing voor dit project. Uitvoeringsalternatieven voor de bochtverbredingen en passeerstroken werden reeds bestudeerd in voorgaande studies, er werd gestreefd naar een zo min mogelijke ruimte-inname. Goedkeuring milieueffectrapportage PRMER 0399 3
3. Toetsing van het MER aan de decretale vereisten art. 4.3.8 2 van het decreet algemene bepalingen milieubeleid Het voorliggende milieueffectrapport is een overzichtelijk document en bevat de wettelijk vereiste onderdelen. Na aftoetsing blijkt dat het MER voldoet aan de algemene richtlijnen, zoals opgenomen in de richtlijnenboeken inzake milieueffectrapportage (art.4.6.2. 1), aan de bijzondere richtlijnen (art. 4.3.5 1, 2 ) zoals door de dienst Mer geformuleerd in haar beslissing van 21 september 2009 en dat in voldoende mate is voldaan aan de opmerkingen, geformuleerd tijdens het overleg met de deskundigen over de ontwerpversie van het MER en in de loop van het m.e.r.-proces. Voor de beoordeling van mogelijke milieueffecten werd vertrokken van het gevoerde onderzoek in de plan-mer, en waar mogelijk verder geconcretiseerd in voorliggend project-mer. Voor de discipline bodem meldt het MER dat de meeste grondwerken (werken i.k.v. de profielaanpassing, bochtverbreding en aanleg passeerstroken) zullen gebeuren vanop een ponton. Graafwerken die wel plaats kunnen vinden aan land, zijn i.k.v. de verbreding ter hoogte van de parallelle meanders en het afgraven van de dijken. Voor een beperkt aantal locaties wordt een mogelijks zeer significant negatief effect (-3) tengevolge van structuurwijziging verwacht; milderende maatregelen worden voorgesteld. Het project gaat gepaard met een aanzienlijk volume aan grondverzet. De uitgegraven grond en bagger- en infrastructuurspecie die in aanmerking komen voor hergebruik als bodem of bouwstof zullen cfr. de wetgeving (VLAREBO en VLAREA) ingezet worden als secundaire grondstof. De effecten op het grondwater en oppervlaktewater worden op een degelijke wijze beschreven. De elementen ten behoeve van de watertoets werden opgenomen in hoofdstuk 17. De effecten met betrekking tot de discipline fauna & flora worden voldoende beschreven. Er worden geen zeer significant negatieve effecten verwacht. De verbredingen t.h.v. de parallelle meanders behelzen enkel een plaatselijke verbreding door middel van aanleg van een plasberm (zie fig. 16.5.4) en vormen een eerste aanzet tot een latere volledige inname en inrichting van de meanders met binnengebied. Tijdens de plan-mer werd, wegens de nabijheid van het Habitatrichtlijngebied t.h.v. de Zeverenbeek (m.n. gebied BE2300005 Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel), een passende beoordeling opgemaakt. De verbredings- en verdiepingswerken in het MER hebben geen directe impact op de vallei van de Zeverenbeek. Tevens zijn geen indirecte effecten te verwachten. De passende beoordeling dient bijgevolg niet aangevuld of gewijzigd te worden. De effecten op landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie worden correct beschreven. Inzake archeologisch erfgoed worden op een aantal locaties zeer significant negatieve effecten (-3) niet uitgesloten, milderende maatregelen worden voorgesteld. De effecten met betrekking tot de discipline lucht wordt voldoende beschreven. Mogelijke geurhinder wordt kwalitatief beschreven en als beperkt negatief ingeschat. Goedkeuring milieueffectrapportage PRMER 0399 4
De effecten met betrekking tot de discipline geluid en trillingen tijdens de aanleg- en exploitatiefase worden uitvoerig beschreven. Het merendeel van het transport zal via de waterweg gebeuren, enkel op een aantal locaties zal werfverkeer aan land noodzakelijk zijn. Dit is echter een tijdelijk effect. De effecten met betrekking tot de discipline mens-mobiliteit tijdens de aanleg- en exploitatiefase worden uitvoerig beschreven. Het merendeel van het transport zal via de waterweg gebeuren, enkel op een aantal locaties zal werfverkeer aan land noodzakelijk zijn. In het MER is men echter uitgegaan van een worst-case scenario waarbij alle grondverzet via vrachtwagens zou dienen te gebeuren, hetgeen maximalistische resultaten oplevert. Slechts op een beperkt aantal locaties worden beperkt significant negatieve effecten (-1) verwacht. Voor de discipline mens-sociaal organisatorische aspecten worden de effecten degelijk in het MER beschreven. De informatie op p.397 werd niet aangepast aan de opgave van Sevesoinrichtingen in het studiegebied (p.301). Dit heeft echter geen impact op de effectbeoordeling. Het MER is tot een helder opgebouwde eindbeoordeling gekomen op basis van het uitgevoerde onderzoek van de milieueffecten. Het MER besluit dat het project, mits rekening te houden met de voorgestelde milderende maatregelen, voor het milieu haalbaar is. Op basis van bovenstaande aftoetsing blijkt dat het MER alle inhoudelijke en vormelijke elementen bevat zoals bepaald door artikel 4.3.7 1 van voormeld decreet. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Goedkeuring milieueffectrapportage PRMER 0399 5
Besluit Op basis van bovenstaande aftoetsing blijkt dat het MER alle inhoudelijke en vormelijke elementen bevat zoals bepaald door artikel 4.3.7 1 van voormeld decreet. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Gelet op het feit dat voor het voorgenomen project het m.e.r.-proces volledig en in overleg met de dienst Mer doorlopen werd en gelet op de toetsing van het voltooide project-mer, zoals voorgeschreven door artikel 4.3.8. 1 DABM, waarvan het resultaat hierboven is opgenomen, wordt het project-mer voor de verdieping en lokale verbredingen van de Leie, de Grensleie en het Afleidingskanaal goedgekeurd. Hoogachtend Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB