Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Transcriptie

1 Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus BRUSSEL tel: 02/ fax: 02/ Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing Project: Aanleg transportleiding industriële gassen Antwerp Gas Terminal (Beveren) Solvay (Antwerpen) Initiatiefnemer: Antwerp Gas Terminal (AGT) Land van Waaslaan 3 Haven Beveren-Kallo 20 oktober 2008 OHPR0241

2 Projectbeschrijving en mer-procedure De ontheffingsaanvraag werd opgesteld in het kader van de vergunningsaanvraag voor een nieuwe transportleiding voor industriële gassen (zoals onder meer ethyleen, propyleen, butaan, propaan, enzo.) in de Antwerpse haven. De leiding (DN250) heeft een lengte van circa meter en zal aangelegd worden tussen het Zuidelijk insteekdok (AGT) in Beveren (provincie Oost-Vlaanderen) en de Scheldelaan (Solvay) in Antwerpen (provincie Antwerpen). De transportleiding zal hoofdzakelijk bestaande lijninfrastructuren volgen. De leidingenstrook wordt in het havendecreet gedefinieerd als Hoofdleidingenstrook van gewestelijk belang. In het RUP Zeehavengebied Antwerpen Waaslandhaven (fase 1) werd deze leidingenstrook. nog niet opgenomen. Er zijn echter geen bestemmingswijzigingen noodzakelijk. De leiding wordt grotendeels aangelegd in open sleuf. Voor kruising van belangrijke wegen of waterlopen wordt een gestuurde boring of persing 1 voorzien. Het ontheffingdossier is opgesteld in toepassing van artikel van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Het project is onderworpen aan de mer-plicht volgens de categorie 10m in bijlage II van het besluit m.n. Aanleg van ondergrondse buisleidingen en de randvoorzieningen behorend bij die buisleidingen, die niet gelegen zijn in een leidingstraat aangeduid op een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan, een woon-, landbouw- of industriegebied of gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen of een gelijksoortig bestemmingsgebied, indien ten minste 2000 m² van de werkzone voor de uitvoering van de werken in een bijzonder beschermd gebied ligt en Aanleg van onder- of bovengrondse buisleidingen (met uitzondering van werfleidingen) die over een ononderbroken lengte van 1 km of meer gelegen zijn in een bijzonder beschermd gebied en voor zover het deel van deze buisleidingen in het bijzonder beschermd gebied niet ligt in een leidingstraat aangeduid op een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan, een woon-, landbouw of industriegebied of gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen of een gelijksoortig bestemmingsgebied. De ontheffingsaanvraag is door de dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid ontvangen op 3 juli Een bijkomende nota met aanvullende inforamtie werd ontvangen op 28 augustus Op vraag van de Dienst Mer werd, gezien de aard en de ligging van het project, advies verleend door het Agentschap voor Natuur en Bos Oost- Vlaanderen (24 september 2008), het Agentschap voor Natuur en Bos Antwerpen (9 oktober 2008), het Agentschap R-O Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen (25 september 2008), de gemeente Beveren (9 oktober 2008) en de stad Antwerpen (8 oktober 2008). Beschrijving ontheffingsaanvraag De nota welke deel uitmaakt van het verzoek voor ontheffing van het opstellen van een MER werd opgesteld door een erkende m.e.r.-deskundige in opdracht van de initiatiefnemer. Op 1 Locaties waar de leiding zal aangelegd worden door middel van een persing, gestuurde boring of via bestaande infrastructuur zijn opgelijst op pagina van de ontheffingsnota. Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0241 2

3 vraag van de dienst Mer werd de ontheffingsaanvraag aangevuld met een bijkomende nota die een aantal verduidelijkingen bevat. De ontheffingsaanvraag is naar presentatie een verzorgd en overzichtelijk document geworden en bevat de nodige cartografische informatie. Het project wordt duidelijk gesitueerd zowel op de geldende ruimtelijke uitvoeringsplannen als op een topografische kaart. Alle relevante disciplines (Bodem & grondwater, Oppervlaktewater, Fauna & flora, Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie, Geluid en trillingen en mens) worden behandeld. Het ontheffingsverzoek geeft voor deze disciplines een bespreking van de referentietoestand en een beschrijving en beoordeling van de effecten. Voor elke discipline wordt tot de conclusie gekomen dat er geen significante effecten verwacht worden. Het project is over een lengte van 7,2 km gelegen binnen de afbakeningsgrenzen van het vogelrichtlijngebied Schorren en Polders van de Beneden-Schelde en ligt ter hoogte van van Rechteroever over een lengte van ca. 3 km in het habitatrichtlijn Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent. De passende beoordeling is opgenomen in bijlage. Momenteel is een zelfde (ontheffings)procedure lopende voor een leiding van AGT naar Ineos (Zwijndrecht). Beide leidingen lopen over een lengte van 3120m over eenzelfde traject. De leidingen zullen gelijktijdig worden aangelegd. Hierdoor zal de basis van uitgegraven sleuf de breedte hebben van 2 leidingen met een tussenafstand van 0,5 meter. De ontheffingsaanvraag stelt dat cumulatieve effecten miniem zullen zijn. Hieronder volgt een kort overzicht van de ontvangen adviezen. Het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen heeft geen bezwaren voor de discipline Monumenten en Landschappen en de discipline Archeologie. De stad Antwerpen stelt dat op basis van de gegevens in de ontheffingsaanvraag een ontheffing kan worden toegestaan mits naleving van volgende maatregelen: o Alle maatregelen moeten worden getroffen om in de aanlegfase en de exploitatiefase bodem- en grondwaterverontreiniging te voorkomen. o De bepalingen van de wet van 12 april 1965 en erna volgende uitvoeringsbesluiten betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van pijpleidingen. De gemeente Beveren geeft een gunstig advies op het verzoek tot ontheffing. Het Agentschap voor Natuur en Bos Oost-Vlaanderen adviseert het verzoek tot ontheffing gunstig. Het Agentschap Natuur en Bos Antwerpen heeft volgende opmerkingen: o De remediërende maatregel inzake verpomping bemaald water ter hoogte van Galgenschoor, bij eventuele nood aan bronbemaling tijdens passage, mag ook voor Fauna en Flora gelden. Nog beter lijkt ons retourbemaling toe te passen. Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0241 3

4 o P. 81: De waardevolle slikken en schorren ter hoogte van de Scheldeoevers worden bovendien voor het grootste gedeelte niet in open sleuf gekruist. Wij zien op figuren 4.1 en 5.2 geen enkele noodzaak tot het in open sleuf doorkruisen van deze zones. Ook tekstueel is er onvoldoende aanduiding van enige noodzaak tot deze schade. o P. 82: Plaatsherstel wordt voorzien in de maanden april en mei : dit is in tegenspraak met het voorstel cfr. p 42 van de passende beoordeling. Niet aangegeven is of deze milderende maatregel haalbaar is voor de initiatiefnemer. Wij achten werken buiten broedseizoen langs de avifaunistisch meest gevoelige zones aanbevelingswaardig. Naar aanleiding van bovenstaand advies van ANB Antwerpen werd bijkomende informatie gevraagd aan het studiebureau: o De remediërende maatregelen met betrekking tot retourbemaling zijn ook relevant voor Fauna en Flora aangezien de voornaamste soorten rietvogels zijn. De beïnvloedingsstraal van de bouwputbemaling (max 70m) kan mogelijk reiken tot aan het Galgenschoor, waardoor een tijdelijk effect van verdroging kan optreden. Tijdens de werken zal daarom een monitoring van de grondwaterstand uitgevoerd worden. Voorafgaand overleg met natuurinstanties is hiervoor evenwel noodzakelijk. Tijdelijke ongewenste verdroging tijdens de aanlegwerken kan bijvoorbeeld vermeden worden door het bemalingswater naar het waterrijk gebied terug te pompen. o De waardevolle slikken en schorren zullen enkel onderkruist worden door middel van horizontaal gestuurde boringen. Bovendien is de leiding ter hoogte van de Liefkenshoektunnel tot voorbij Fort van Lillo reeds bestaande en zijn hier geen werkzaamheden meer noodzakelijk.. o Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de avifaunistisch gevoelige zones waar er niet zal gewerkt worden in het broedseizoen en het overige projectgebied waar wel kan gewerkt worden. Hier dient dan rekening gehouden te worden met het plaatsherstel voor Oeverzwaluwen. De remediërende maatregelen zijn als volgt: - In het Groot Rietveld en de Vlakte van Zwijndrecht komen belangrijke vogelsoorten voor. Om verstoring van de broedparen te vermijden, is het aangewezen de werkzaamheden ter hoogte van deze gebieden niet in het broedseizoen (maart t.e.m eind juli) uit te voeren. - In heel het projectgebied kunnen er oeverzwaluwen komen broeden. Om de werken niet te bemoeilijken of te vertragen, is het aan te raden in de periode van half april tot eind augustus (plaatsherstel wordt voorzien in de maanden april en mei) geen rechte zandwanden achter te laten tijdens de weekends en in andere minder actieve periodes. Een rustig weekend is immers voldoende voor deze dieren om zich in een steile wand te vestigen. Om te vermijden dat een kolonie oeverzwaluwen nesten zou maken, kan het volstaan om de zandwanden van afgravingen af te schuinen. Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0241 4

5 Een algemeen besluit, dat tevens al de milderende maatregelen oplijst, ontbreekt. Er kan gesteld worden dat significant negatieve effecten niet verwacht worden mits een correcte uitvoering van de werken en de toepassing van de opgesomde milderende maatregelen. Het opstellen van een MER zou deze informatie niet verbeteren en biedt bijgevolg geen duidelijke meerwaarde in de verdere besluitvorming omtrent dit project. Besluit Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat deze ontheffingsaanvraag voldoende informatie bevat om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Bijgevolg wordt een ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een MER toegekend voor de aanleg van een transportleiding industriële gassen Antwerp Gas Terminal (Beveren) Solvay (Beveren) mits rekening gehouden wordt met de in de ontheffingsaanvraag voorgestelde milderende maatregelen en de in dit verslag aangereikte elementen. Deze ontheffing wordt verleend voor een termijn van vier jaar. Dit verslag dient samen met de ontheffingsaanvraag deel uit te maken van de vergunningsaanvraag. 20 oktober 2008, Het afdelingshoofd, Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB Dienst Milieueffectrapportage ontheffingsdossier OHPR0241 5